• No results found

3 Johannes. Waarheid in liefde. Raymond R. Hausoul

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "3 Johannes. Waarheid in liefde. Raymond R. Hausoul"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

3 Johannes 3 Johannes

Waarheid in liefde

Raymond R. Hausoul

(2)

3 JOHANNES

Waarheid in liefde

(3)

3 Johannes

Waarheid in liefde

Versie: 20.05 (januari 2021).

Dr. Raymond R. Hausoul

© 2021 Raymond R. Hausoul

Vind de nieuwste materialen op https://raymondhausoul.be.

## 28-5694-34940 ##

© 2021 –All rights reserved.

No part of this publication may be reproduced or be shared in any form without permission in writing from the autor.

(4)

3 Johannes

Waarheid in liefde

Raymond R. Hausoul

(5)

Inhoudsopgave

1 Inleiding...9

1.1 Beste Gajus...9

1.2 Canonieke waarde...9

1.2.1 Literaire en geografische verbondenheid...9

1.2.2 Uniekheid in het getuigenis...10

1.3 Schrijver en datering...11

1.4 Indeling...13

2 Groet aan Gajus (1:1-4)...15

3 Kern van de brief (1:5-12)...19

3.1 Lof voor Gajus (1:5-8)...19

3.2 Vermaning voor Diotrefes (1:9-10)...20

3.3 Aanbeveling van Demetrius (1:11-12)...22

4 Slotwoord en zegen (1:13-15)...25

5 Literatuurlijst...27

(6)

Over de auteur

Dr. Raymond R. Hausoul (1979) is predikant in Ieper en spreekt regelmatig in andere kerken. Als spreker en docent is hij met verschillende organisaties verbonden. Zijn academisch onderzoek richt zich op de thematiek van de nieuwe schepping, het koninkrijk van God en de vernieuwing door Gods Geest. Raymond is gehuwd met Belinda en beiden genieten van hun twee zonen, Adriël en Ilja.

https://raymondhausoul.be

(7)

3 J O H A N N E S 7

Afkortingen van Bijbelboeken Gn Genesis

Ex Exodus

Lv Leviticus Nm Numeri Dt Deuteronomium Jz Jozua

Re Rechters

Rt Rut

1Sm 1 Samuël 2Sm 2 Samuël 1Kn 1 Koningen 2Kn 2 Koningen 1Kr 1 Kronieken 2Kr 2 Kronieken

Ea Ezra

Ne Nehemia

Es Ester

Jb Job

Ps Psalmen Sp Spreuken Pr Prediker Hl Hooglied

Js Jesaja Jr Jeremia Kl Klaagliederen Ez Ezechiël Dn Daniël

Hs Hosea

Jl Joel Am Amos

Ob Obadja

Jn Jona

Mi Micha

Na Nahum

Hk Habakuk

Sf Sefanja

Hg Haggaï

Zc Zacharia Ml Maleachi Mt Matteüs

Mc Marcus

Lc Lucas Jh Johannes Hd Handelingen

Rm Romeinen

1Ko 1 Korintiërs 2Ko 2 Korintiërs Gl Galaten Ef Efeze Fp Filippenzen Ko Kolossenzen 1Ts 1 Tessalonicenzen 2Ts 2 Tessalonicenzen 1Tm 1 Timoteüs 2Tm 2 Timoteüs Tt Titus Fm Filemon

Hb Hebreeën

Jk Jakobus 1Pt 1 Petrus 2Pt 2 Petrus 1Jh 1 Johannes 2Jh 2 Johannes 3Jh 3 Johannes Jd Judas Op Openbaring Andere werken

Tob Tobit Jud Judit

TEs Ester (Grieks) 1Mak 1 Makkabeeën

2Mak 2 Makkabeeën Wijs Wijsheid Sir Sirach Bar Baruch

BJr Brief van Jeremia TDn Daniël (Grieks) Man Manasse

Bijbelvertalingen

BGT Bijbel in Gewone Taal (2014) GNB Groot Nieuws Bijbel (1996) HB Het Boek (1997)

HSV Herziene Statenvertaling (2010) LXX Griekse Septuaginta (250–50vC) NB Herziene Naardense Bijbel (2014)

NBG Nieuwe Vertaling (1951) NBV Nieuwe Bijbelvertaling (2004) SV Statenvertaling (1977) TE Telosvertaling (1982) Vg Latijnse Vulgaat (390–405nC) WV Willibrordvertaling (1995)

Bij de hoofdstuk- en versindeling is gekozen voor de indeling van de NBV, aangezien deze brede ondersteuning vindt in wetenschappelijke uitgaven van de Hebreeuwse (BHS) en Griekse tekst (NA28). Waar geen Bijbelboek genoemd wordt, gaat het steeds om het boek dat eerder in de context is vermeld. Verder wordt de Godsnaam getrouw weergeven met ‘Jahweh’ en niet eigenhandig door HERE of iets dergelijks vervangen.

(8)

8

(9)

3 J O H A N N E S INLEIDING

9

1 Inleiding

1.1 Beste Gajus

Johannes in deze derde brief verschillende bedoelingen. Hij wil Gajus aanmoedigen, Diotrefes’ optreden afkeuren en Demetrius aanbevelen. Wie deze mannen precies zijn is onduidelijk (zie comm.). Wel is de brief door het gebruik van deze persoonsnamen persoonlijker dan 1 en 2 Johannes.

Het valt wel op dat in dit persoonlijkere briefje van Johannes de naam

‘Jezus’ afwezig is. 3 Johannes is het enige Bijbelboek waarin dat het geval is.

1.2 Canonieke waarde

2 en 3 Johannes zijn met hun 245 en 219 woorden of 1126 en 1105 letter de kortste boeken van het NT. Als we ze samen nemen is hun lengte zelfs niet iets langer dan de brief aan Filemon (±350 woorden) en nog korter dan de brief van Judas (±450 woorden). Toch zijn ze langer dan andere brieven uit die tijd. Vanouds staan deze twee kleine brieven na 1 Johannes.

1.2.1 Literaire en geografische verbondenheid

Vanouds zijn 1-3 Johannes sterker met elkaar verbonden dan met het evangelie van Johannes. De canon Muratori spreekt over de ‘brieven van Johannes’ en citeert alleen 1 Johannes. Later is er in dit document sprake van de brief van Judas en de ‘twee met het opschrift “van Johannes”’.

Bedoelt zijn vermoedelijk 2 en 3 Johannes. Ook de kerkvader Ireneüs maakt geen verschil tussen 1 en 2 Johannes. Hij citeert zelfs uit 1 Johannes als uit ‘de brief’ en haalt dan 2 Johannes 1:7-8a aan, alsof dit ook in 1 Johannes stond.1

1 Johannes richt zich aan een grote anonieme kring, 2 Johannes aan een kleine semi-anonieme kring en 3 Johannes aan Gajus en zijn kring.

Traditioneel wordt verondersteld dat al deze kringen zich in dezelfde regio, rondom Efeze, bevonden.

1 Irenaeus van Lyon, Adversus Haereses, trans. Norbert Brox, Fontes Christiani 8 (Freiburg: Herder, 2001), III.16.5,8.

(10)

10

Naast deze geografische continuïteit is er ook een continuïteit in schrijfstijl waarneembaar tussen de drie brieven van Johannes. 1 Johannes sluit het meest aan bij 2 Johannes doordat deze brief twee hoofdthema’s (Jezus’ liefdesgebod en de afwijzing van gnostische tendenties) uit de eerste brief herhaalt en verbindt zichzelf aan het begin met het evangelie van Johannes. Vervolgens kenmerken 2 en 3 Johannes zich door dezelfde Grieks-Romeinse briefstijl en lengte. 3 Johannes staat daarbij het dichtst bij de klassieke briefvorm. Deze briefstijl ontbreekt volledig in 1 Johannes, zodat er geen consensus is over de literaire vorm van dit werk. Verder noemt de auteur zich alleen in 2 en 3 Johannes. Hoewel hij zichzelf daarbij cryptisch aanwijst als ‘de oudste’. De parallellen tussen 2 en 3 Johannes zorgen dat ze als ‘tweelingsbrieven’ kunnen gelden. 2 Johannes fungeert hierbij als centrale brug tussen de twee andere brieven. Toch bevatten de brieven geen verwijzingen naar elkaar en is het onmogelijk om definitief hun chronologische volgorde te bepalen. In de canon zijn ze vermoedelijk slechts op lengte geplaatst.

Daarnaast kent elke brief zijn eigen accenten. Zo wordt er in 2 Johannes gewaarschuwde voor de dwaalleraars en antichristussen (vs7,9,10), terwijl nergens in 3 Johannes blijkt dat Gajus hiervoor bijzonder gewaarschuwd moest worden. Wel is er in deze laatste brief sprake van Diotrefes en Demetius (vs9,12).

1.2.2 Uniekheid in het getuigenis

Terwijl 2 Johannes een uitverkoren vrouw en haar kinderen oproept tot de nodige alertheid in het verlenen van gastvrijheid, spoort 3 Johannes de man Gajus aan om meer gastvrij te zijn aan de vrienden van de schrijver. Hoewel deze thema’s van belang zijn, wordt er slechts zelden in de christelijke literatuur naar 2 en 3 Johannes verwezen. Dionysius van Alexandrië (†264) roemt alleen 1 Johannes.2 Quintus Tertullianus (±160–

225) en Thascius Cyprianus (±200–258) citeren 1 Johannes op zulk een manier dat ze 2 en 3 Johannes niet lijken te kennen. Adamantius Origenes (±184–253) zegt dat de authenticiteit van 2 en 3 Johannes omstreden is en gebruikt de brieven nergens in zijn werken. Een concilie in Carthago citeert in 256nC uit 2 Johannes en typeert deze als ‘brief van Johannes’.

In principe verbaast het niet dat zich dit fenomeen bij deze twee brieven voordeed. Net als bij Paulus’ brief aan Filemon ging het om

2 Eusebius van Caesarea, Eusebius’ Kerkgeschiedenis, trans. Christiaan Fahner (Zoetermeer: Boekencentrum, 2000), 7.25.

(11)

3 J O H A N N E S CANONIEKEWAARDE

11

gelegenheidsbrieven. Hun geringe inhoud zorgde er voor dat ze niet op grote schaal geciteerd, gekopieerd en verspreid werden. Later zou bijvoorbeeld ook Johannes Calvijn (1509–1564) nooit naar beide brieven verwijzen. In de codices van het NT kwamen de brieven namelijk al vanaf het prille begin voor.

Doordat 2 en 3 Johannes ook inhoudelijk weinig aan het getuigenis van het NT toevoegen, is het zelfs vreemd dat deze twee brieven in de canon terechtkwamen.3 In het verleden werd de canoniciteit van 2 en 3 Johannes dan ook wel eens in vraag gesteld.4 Zo typeert James Houlden 2 Johannes als ‘een duister werk zonder eigen gezicht’, dat bij een herziening van de nieuwtestamentische canon mag afvloeien.5 Seakle Greijdanus vermoedt dat de brieven in de canon terecht kwamen, omdat ze door een apostel waren geschreven.6 Hierbij vergeet hij echter dat ook de brief aan Laodicea van een apostel afkomstig was, terwijl deze niet in de canon werd opgenomen (Ko4).

2 en 3 Johannes bieden christenen een groot praktisch inzicht in de omgang met gastvriendelijkheid. Terwijl 2 Johannes waarschuwt tegen het ontvangen van bepaalde personen, treedt 3 Johannes op tegen hen die de vrienden van Johannes niet meer willen ontvangen. Beide brieven vullen elkaar hierdoor aan. Ze bieden een concreet praktisch inzicht in wat het betekent om als christen zich te beschermen tegen de afgoden (1Jh5:21).

Er is onderscheidingsvermogen nodig om te weten welke personen Gods Woord voor onze tijd spreken en welke ideeën gezond en heilzaam zijn.

1.3 Schrijver en datering

In 1, 2 en 3 Johannes blijft de schrijver grotendeels anoniem. Hij duidt zich alleen aan als ‘de oude’ (2Jh1:1). Die aanduiding toont dat de leeftijd van de schrijver kenmerkend is. Er zijn niet velen die zich in een bredere kring, waar meerdere ouderen zijn als ‘de oude’ kunnen doen gelden.

Veelal wordt uit de overeenkomst van de taalstijl afgeleid dat alle drie de brieven door dezelfde persoon zijn geschreven.7 Traditioneel zijn ze op

3 John B. Polhill, “An Analysis of II and III John,” Review & Expositor 67, no. 4 (1970): 461.

4 Dionysius van Alexandrië, Kerkgeschiedenis, n.d., VI.25.10; VII.25.10-11.

5 Zonder paginanummer genoemd bij: Pieter Lalleman, 1, 2 en 3 Johannes: Brieven van een kroongetuige, Commentaar op het Nieuwe Testament (Kampen: Kok, 2005), 9.

6 Seakle Greijdanus, I, II, III Johannes, Korte Verklaring (Kampen: Kok, 1952), 133.

7 P.H. Rob van Houwelingen, “Deel 1: Het apostolische evangelie uit Jeruzalem,” in Apostelen: Dragers van een spraakmakend evangelie, ed. P.H. Rob van Houwelingen, Commentaar Nieuwe Testament (Kampen: Kok, 2010), 92; Alan England Brooke, A Critical and Exegetical Commentary on the Johannine Epistles, International Critical Commentary (New York: Scribner, 1912), xviii–xix.

(12)

12

naam van de apostel Johannes gezet.8 Hij schreef deze brieven dan tussen 30–120nC. Veelal wordt het einde van de eerste eeuw (85–90nC) als tijdstip gekozen. Johannes is dan nog niet te oud om te reizen (2Jh1:12;

3Jh1:14)9 en er is nog geen sprake van de vervolgingen die 95nC onder keizer Domitianus zullen uitbreken. Zane Hodges kiest voor een vroegere datering van 60nC voor 1-3 Johannes.10

Een alternatief is het om de brieven toe te schrijven aan een zekere

‘presbyter Johannes’ of volledig vertaald: ‘Johannes de oudste’. Een citaat van Papias, dat Eusebius weergeeft, biedt hiervoor een basis:11

‘Als ergens iemand die de presbyters had gevolgd kwam, deed ik navraag naar de woorden van de presbyters: wat Andreas, Paulus, Filippus, Thomas, Jakobus, Johannes, Mattheüs of iemand anders van de discipelen van de Heer zei. En wat Aristion en de presbyter Johannes, de discipelen van de Heer zeggen.’

In de uitleg van Papias’ woorden is er discussie of er hierin sprake is van één of twee personen die de naam Johannes dragen. Als het om twee personen gaat, is de eerste de apostel Johannes en de tweede Johannes de presbyter. Deze mogelijkheid vindt ondersteuning in de canonlijst Decretum Gelasianum, uit de vijfde eeuw, waar 1 Johannes wordt toegeschreven aan de apostel Johannes en 2 en 3 Johannes aan een oudste of presbyter. Een moeilijkheid hierbij is dat er tussen de drie brieven geen groot taalverschil te vinden is. Het is daarom mogelijk dat de canonlijst een duiding is van de woorden van Papias.

Vermoedelijk spreekt Papias echter over één Johannes die twee keer presbyter wordt genoemd.12 Het gaat dan om de vroegere apostelen die vroeger zaken vertelden, maar waarvan al enkelen gestorven zijn en om de getuigen van Jezus die nog leven en van Jezus kunnen getuigen: Aristion en Johannes. Johannes hoort bij beide categorieën. Hij is een apostel van het eerste uur die nog in Papias’ dagen in leven is. Johannes heeft de positie van waaruit hij anderen kan betitelen als antichristen, leugenaars

8 Irenaeus van Lyon, Adversus Haereses, III.16.8. Vgl.: Clement van Alexandrië, Dionysius van Alexandrië, Cyprianus, Alexander van Alexandrië en Hiëronymus. In lijn met deze traditie staat: Greijdanus, I, II, III Johannes, 136; Lalleman, 1, 2 en 3 Johannes, 17.

9 Lalleman, 1, 2 en 3 Johannes, 42.

10 Zane C. Hodges, “2. Johannes,” in Das Neue Testament. Erklärt Und Ausgelegt, ed. John F. Walvoord and Roy B.

Zuck, vol. 5 (Holzgerlingen: Hänssler, 2000), 536, 542.

11 Eusebius van Caesarea, Kerkgeschiedenis, III.39.4.

12 Armin D. Baum, “Papias Und Der Presbyter Johannes,” Jahrbuch für Evangelikale Theologie 9 (1995): 21–42.

(13)

3 J O H A N N E S SCHRIJVERENDATERING

13

en valse profeten (1-2Jh) en op zijn gezag reizen predikers langs de gemeentes (3Jh).

1.4 Indeling

Door de aanhef ‘geliefde’ (vs2,5,11), laat de brief zich verdelen:

1. Opening en dankzegging aan Gajus (1:1-4).

2. Kern van de brief (1:5-12).

2.1. Lof voor Gajus (1:5-8).

2.2. Vermaning voor Diotrefes (1:9-10).

2.3. Aanbeveling van Demetrius (1:11-12).

3. Slotwoord en zegen (1:13-15).

(14)

3 J O H A N N E S GROETAAN GAJUS (1:1-4) 15

2 Groet aan Gajus (1:1-4)

(1) De oudste aan de geliefde Gajus, die ik in waarheid liefheb. (2) Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat. (3) Want ik heb mij zeer verblijd toen er broeders kwamen en van uw waarheid getuigden, zoals u in de waarheid wandelt. (4) Ik heb geen grotere blijdschap dan deze, dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.

|1|

De oudste aan de geliefde Gajus, die ik in waarheid liefheb.

De schrijver van 3 Johannes stelt zich aan het begin van deze brief als

‘oudste’ voor. In tegenstelling tot veel andere NT-brieven luidt de opening hier niet ‘genade en vrede’. Wel eindigt de brief met een gebruikelijke zegenwens: ‘Vrede zij u! De vrienden groeten u. Groet de vrienden bij name.’ (vs15).

Wie de geliefde Gajus is, blijft onbekend. Zijn huis is voldoende groot om gasten te ontvangen (vs5-9). Het NT vermeldt drie personen die Gajus heetten: Gajus uit Macedonië (Hd19:29), Gajus uit Korinthe (Hd20:4;

Rm16:23), en Gajus uit Derbe (Hd20:4). Ook Gajus uit Korinthe kenmerkt zich door gastvrijheid (Rm16:23). Toch is deze parallel zwak, want gastvrijheid is een algemene deugd. Volgens de Apostolische Constituties uit de vierde eeuw, werd Gajus door Johannes als gemeenteleider van Pergamum ingewijd.1

Gajus wordt meteen als ‘geliefde’ aangesproken (vgl. vs5,11) en opgeroepen om de waarheid lief te hebben. ‘Waarheid’ en ‘liefde’ zijn sleutelbegrippen in de werken van Johannes (vs1,3[2x],4,6,8,12).

|2|

Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat.

Johannes verlangen is dat het Gajus in alles goed gaat. In lichaam en ziel mag het hem aan niets ontbreken. Gajus mag op godvruchtige wijze genieten van het succes en de zegen in zijn leven.

Menig persoon heeft moeite met deze wens van de apostel. De zegen van gezondheid en succes zijn er even belangrijk in als de relatie met God.

Carrie Montgomery denkt daarom aan geestelijke gezondheid en niet aan

1 Alexander Roberts and James Donaldson, eds., “Constitutiones Apostolorum: Apostolic Teaching and Constitutions,” in Lactantius, Venantius, Asterius, Victorinus, Dionysius, Apostolic Teaching and Constitutions, Homily, and Liturgies, vol. 7, Ante-Nicene Fathers (Buffalo: Christian Literature Company, 1886), 7.46.

(15)

16

fysieke gezondheid.2 Uit de tekst laat zich dat niet afleiden. Gods genade verlangt naar het beste voor iedereen in deze gebroken schepping.3

Toen de bekende prediker Oral Robert in 1918 werd geboren, leerde hij in de gemeente dat heiligheid gepaard moest gaan met armoede. Hij zag hoe zijn vader als predikant werd uitgebuit. Hij was overwerkt, had weinig tijd voor zijn gezin en kreeg amper een financiële tegemoetkoming. Voor het gezin hoorde de eigen zelfverloochening echter bij het heilige leven in Gods koninkrijk. Zo had Oral in zijn jonge jaren vaak honger, omdat er onvoldoende eten was en schaamde hij zich voor de schamele kleren die hij droeg. Later doorzag hij dat deze ‘heilige armoede’

vaak als prestatie gold bij gemeenteleden. Zij roemden zich er voor en keken neer op hen die niet zo leefden. Tegelijk zorgde deze leer van ‘heilige armoede’ er voor dat anderen hun rijkdom niet in Gods koninkrijk investeerden en voor zichzelf hielden.

‘Je bent gezegend’, zei de rijke dan tegen de arme die zich geen brood kon veroorloven. Oral Roberts brak met deze leer en besefte dat ware heiligheid geniet van de zegeningen die God geeft, zonder daarin het eigen houvast te zoeken. 3 Johannes 1:2 opende hem daarvoor de ogen. Als prediker wilde hij armoede uit de wereld verbannen en onderwees hij dat God de mens een gezegend leven in volledige heelheid gunde.4

De Bijbel getuigt er van dat God de mens in al zijn facetten vernieuwt.

Johannes’ wens voor lichaam en ziel sluiten dus bij elkaar aan.5 Dat belet dit vers te misbruiken om rijkdom goed te praten die relaties in ons leven verwoest. Succes en rijkdom kunnen zowel tot vloek als zegen zijn. Dat die valstrik even sterk in het religieuze aanwezig is, laat het bovenstaande getuigenis zien. De eigen roem maakt het leven dan kapot. God verlangt dat alles tot zegen is voor zijn hele schepping en niet voor de eigen roem dient.6

2 Carrie Montgomery, “The Sacredness of the Human Body,” Triumphs of Faith 30 (1910): 166–167.

3 Heather L. Landrus, “Hearing 3 John 2 in the Voices of History,” Journal of Pentecostal Theology 11, no. 1 (2002):

79.

4 Stanley M. Burgess, Gary B. McGee, and Patrick H. Alexander, “Oral Roberts,” in Dictionary of Pentecostal and Charismatic Movements (Grand Rapids: Regency Reference Library, 1989), 759; David E. Harrell, Oral Roberts: An American Life (Indiana: Indiana University, 1988), 28–33.

5 Raymond E. Brown, The Epistles of John, Anchor Bible (Garden City: Doubleday, 1982), 704.

6 Yonggi Cho, Salvation, Health & Prosperity: Our Threefold Blessings in Christ (Altamonte Springs: Creation House, 1987), 8.

(16)

3 J O H A N N E S GROETAAN GAJUS (1:1-4) 17 De wens die Johannes uit is normaal in zijn dagen.7 Zo schreven de Romeinen in hun brieven: ‘als jij gezond bent, is dat goed. Ik ben gezond.’

Aan je naaste werd gezondheid en stabiliteit toegewenst. Gajus hoeft daarom niet ziek te zijn om deze woorden te ontvangen.8 Hij mag weten dat hij zijn hele leven materieel en immaterieel in Gods genadige hand mag leggen.

|3|

Want ik heb mij zeer verblijd toen er broeders kwamen en van uw waarheid getuigden, zoals u in de waarheid wandelt.

Het was tof voor Johannes om te horen dat medegelovigen positief over Gajus spraken. Dat gebeurde niet slechts één keer. Het was een continue zaak. Er kwamen telkens weer medegelovigen die over Gajus roemden (NBV). Dit laat tegelijk zien dat er veel contact was tussen de gemeenten waarvoor Johannes als apostel verantwoordelijk was. Hij had dus mogelijk meer dan eens goede berichten over Gajus gekregen. Deze getuigden van zijn trouw aan de waarheid.

Dat was een unieke christelijke deugd. In de wereldse maatschappij spraken de mensen namelijk vrij negatief over elkaar. Net zoals de uitverkoren zuster waaraan 2 Johannes is gericht, mocht ook Gajus als een man die in de waarheid wandelde gekenmerkt worden.

Op welke wijze kunnen we, net als Gajus een voorbeeld zijn in christelijke levensstijl?

|4|

Ik heb geen grotere blijdschap dan deze, dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.

De uitspraak ‘mijn kinderen’ verondersteld dat het om christenen gaat die door het werk van de apostel Johannes tot geloof waren gekomen of geestelijke groei mochten ervaren. Het waren geestelijke nakomelingen van Johannes (vgl. 1Ko4:14,15; 1Tm1:1; 2Tm2:1; Tt1:3).

Op welke wijze zijn we de afgelopen tijd medearbeiders van God geweest?

7 Landrus, “Hearing 3 John 2 in the Voices of History,” 84; I. Howard Marshall, The Epistles of John, New International Commentary on the New Testament (Grand Rapids: Eerdmans, 1978), 83.

8 Brown, The Epistles of John, 739; Contra: Pieter Lalleman, 1, 2 en 3 Johannes: Brieven van een kroongetuige, Commentaar op het Nieuwe Testament (Kampen: Kok, 2005), 85; John B. Sumner, A Practical Exposition of the General Epistles of James, Peter, John, and Jude (London: Hatchard, 1840), 275.

(17)

3 J O H A N N E S KERNVANDEBRIEF (1:5-12) 19

3 Kern van de brief (1:5-12)

3.1 Lof voor Gajus (1:5-8)

(5) Geliefde, u handelt trouw in alles wat u jegens de broeders bewerkt, en dat jegens vreemdelingen, (6) Die getuigd hebben van jouw liefde, in de tegenwoordigheid van de gemeente; als je hun verder helpt, zoals het voor God waardig is, zul je er goed aan doen. (7) Want ze zijn uitgegaan voor de Naam, en zonder vergoeding te verlangen van de heidenen. (8) Wij zijn daarom schuldig deze te ontvangen, zodat wij medearbeiders van de waarheid mogen worden.

|5|

Geliefde, u handelt trouw in alles wat u jegens de broeders bewerkt, en dat jegens vreemdelingen,

Johannes vernam dat Gajus trouw met andere christenen omgaat, die hijzelf niet kent. Het zijn nog vreemdelingen voor hem als ze aan zijn deur staan. De tekstoverlevering laat het toe om zowel te denken aan bekende en onbekend christenen (NBG, GNB) of aan christenen en ongelovigen.

Onzeker is of de christenen in opdracht van Johannes rondreisden of dat het in dit vers om algemene rondreizende bedieningen gaat. Het is in elk geval moeilijker om gastvrijheid te verlenen aan (christelijke) onbekenden dan aan vertrouwde bekenden.

|6|

Die getuigd hebben van jouw liefde, in de tegenwoordigheid van de gemeente; als je hun verder helpt, zoals het voor God waardig is, zul je er goed aan doen.

De vreemdelingen uit vers 5 waren getuigen van de grote liefde die Gajus had. In de gemeente hadden zij glansrijk vertelt wat Gajus voor hen had betekend. Zijn leven was een getuigenis voor velen. Gajus’ houding verbond mensen met elkaar die elkaar voordien niet kenden. Zoals vers 3 Gajus omgang met de waarheid roemde, roemt vers 6 nu zijn liefde.

De term ‘gemeente’ komt in de Johannesbrieven alleen in 3 Johannes 1:6 en 1:9 voor. Gajus stelde zich deze gemeente ter beschikking. Hij hielp haar God beter te dienen. Dat deed hij door gastvrijheid te verlenen.

|7|

Want ze zijn uitgegaan voor de Naam, en zonder vergoeding te verlangen van de heidenen.

In vers 7 leidt Johannes twee argumenten in die Gajus ertoe moeten brengen om gastvrij en behulpzaam te blijven. De dienaars die Gajus

(18)

20

onderdak en voeding schonk, gingen vrijwillig op pad om het evangelie te verkondigen (vgl. 1Ko9:18; 2Ko12:16-18; Fp4:14-18). Het evangelie werd aan iedereen gebracht, maar niet voor geld. Zodoende onderscheidden de christelijke predikers zich gunstig van de aanhangers van andere godsdiensten en van de filosofen die nadrukkelijk om geld vroegen.1 Ook in onze tijd zijn er talrijke christenen die zich vrijwillig voor God inzetten op vergelijkbare wijze als destijds op de steun van kerken en individuen aangewezen.

Zo trokken christenen in de naam van Jezus rond. Het valt op dat het woord ‘Jezus’ hierbij ontbreekt. Dat zorgt er voor dat sommigen denken dat ‘de Naam’ naar Jahweh verwijst. Hoewel Jahweh en Jezus weinig verschillen van elkaar in de geloofsleer, doelt Johannes vermoedelijk op de naam van Jezus (vgl. 1Jh2:12; 3:23; 5:13).2 De verkondiging van het evangelie heeft tot doel om bekend te maken wie Jezus Christus is.

Op welke manier kun jij in je leven je inzetten voor de verkondiging van de waarheid?

|8|

Wij zijn daarom schuldig deze te ontvangen, zodat wij medearbeiders van de waarheid mogen worden.

In tegenstelling tot de dwaalleraars in 2 Johannes roept de apostel Gajus op om gastvrijheid te blijven verlenen aan de dienaars van Christus.

Wie de dienaren ondersteunt, wordt in het koninkrijk van God gezien als een medearbeider van de waarheid. Jezus maakte al duidelijk dat wie zich zo om andere medearbeiders bekommerde dezelfde beloning ontving als de zender (Mt10:41).

3.2 Vermaning voor Diotrefes (1:9-10)

(9) Ik heb aan de gemeente geschreven, maar Diotrefes die onder hen probeert de eerste te zijn ontvangt ons niet. (10) Daarom zal ik als ik kom, zijn werken die hij doet in gedachtenis brengen. Hij spreekt met boze woorden tegen ons en alsof dit nog niet genoeg is, ontvangt hij zelf de broeders niet, en verhindert degene, die dit wel willen doen door ze uit de gemeente te gooien.

1 Pieter Lalleman, 1, 2 en 3 Johannes: Brieven van een kroongetuige, Commentaar op het Nieuwe Testament (Kampen: Kok, 2005), 91.

2 Ibid., 90.

(19)

3 J O H A N N E S VERMANINGVOOR DIOTREFES (1:9-10) 21 In 3 Johannes 1:9-10 wordt de gastvrije Gajus tegenover Diotrefes geplaatst. Diotrefes wordt voor zijn arrogante houding tegenover Gods dienaren streng berispt.

|9|

Ik heb aan de gemeente geschreven, maar Diotrefes die onder hen probeert de eerste te zijn ontvangt ons niet.

Johannes brengt Gajus ervan op de hoogte dat hij al een brief aan de gemeente van Diotrefes zond. Doordat er sprake is van ‘onder hen’ en niet van ‘onder jullie’, gaat het om een andere gemeente, dan die waartoe Gajus behoort. Bij de brief gedacht aan: (1) 2 Johannes, waar de gastvrijheid al aan de orde kwam; (2) 1 Johannes, hoewel raakvlakken ontbreken; (3) 1 en 2 Johannes tezamen;3 of (4) een andere brief die niet bewaard bleef.4 Doordat de apostel zowel in vers 9 als 10 ‘niet ontvangen’ (ἐπιδέχομαι) gebruikt, is er voor gekozen om dit op dezelfde manier te vertalen (NBG).

De uitdrukking wijst op de omgang in officiële relaties.

We weten weinig over Diotrefes. Uit de informatie in 3 Johannes maken we op dat hij bij een andere gemeente hoorde (‘onder hen’, vs9).

Vermoedelijk had Diotrefes een leidinggevende functie in de gemeente (vs10). Hij is echter uit op nog meer macht en invloed (vs9). Dit blijkt uit de verwijten die Johannes geeft: Diotrefes speelt de baas, ontvangt de oudste Johannes niet, belastert de oudste, is niet gastvrij, belemmert anderen gastvrij te zijn, zet goede mensen uit de gemeente.5 Deze Diotrefes is een gevaarlijk man en Johannes moet dit dan ook aan Gajus melden.

Wat bracht Diotrefes tot deze houding tegenover Johannes? Er zijn verschillende voorstellen gedaan: Diotrefes was bang om via het bezoek ketterijen in zijn gemeente te krijgen. Op dezelfde basis als 2 Johannes 1:10 weerhield hij daarom de vrijere uitleggers in de gemeente, waartoe de groep van Johannes behoorde.6 Uit 3 Johannes maken we echter niet op dat het in deze situatie om een leerstellige kwestie ging. De nadruk ligt op gezag, leiderschap en de onderlinge omgang met elkaar. Diotrefes wil de dienst uitmaken in de gemeente en zich boven andere gelovigen opstellen.

Om zijn kerkelijke positie veilig te stellen, ondermijnde hij invloeden van buitenaf. Pieter Lallemann schrijft terecht over de blijvende actualiteit van

3 John Painter, “The Johannine Epistles as Catholic Epistles,” in The Catholic Epistles and Apostolic Tradition: A New Perspective on James to Jude, ed. Karl-Wilhelm Niebuhr and Robert W. Wall (Waco: Baylor University, 2009), 252.

4 Lalleman, 1, 2 en 3 Johannes, 92.

5 Ibid., 93.

6 Ernst Käsemann, “Ketzer Und Zeuge: Zum Johanneischen Verfasserproblem,” Zeitschrift für Theologie und Kirche 48, no. 3 (1951): 292–311.

(20)

22

deze woorden.7 Zowel in de ‘vrije’ als de ‘gevestigde’ kerken komen er altijd weer personen als Diotrefes voor. Zij zijn dan vooral gericht op macht en invloed en schuwen weinig middelen om andere gemeenteleden het leven zuur te maken. De meeste conflicten in de gemeente worden veroorzaakt door botsende persoonlijkheden. Johannes in zijn situatie een voorbeeld van hoe iemand daarmee kan omgaan. Hij houdt het contact in stand, schrijft een brief aan de gemeente en toont vasthoudendheid door na een geweigerde brief opnieuw te schrijven en aan te kondigen dat hij zijn tegenstander wil bezoeken.

|10|

Daarom zal ik als ik kom, zijn werken die hij doet in gedachtenis brengen. Hij spreekt met boze woorden tegen ons en alsof dit nog niet genoeg is, ontvangt hij zelf de broeders niet, en verhindert degene, die dit wel willen doen door ze uit de gemeente te gooien.

De brief die Johannes aan de gemeente schrijft, waar Diotrefes deel van uitmaakt, wordt genegeerd. Diotrefes koos er voor om kwade geruchten te verspreiden over de apostelen en medechristenen. Hen in diskrediet te brengen werd gevoed door het vlees. Ook ontving hij iemand die met Johannes was verbonden niet meer in de gemeente. Gastvrijheid en gastvriendelijk veranderden in kwaadheid en tirannie.

Die houding van Diotrefes is in het NT geen uniek gegeven. De apostel Paulus maakte een soortgelijke mee toen de Korinthiërs zijn gezag als apostel in vraag stelden (2Ko). Johannes laat Gajus weten dat hij het Diotrefes bij zijn komst wel eens onder de neus zal wrijven. Welke verdere maatregelen de apostel tegen Diotrefes onderneemt blijft ongenoemd. Dat zal ook afhangen van de reactie van Diotrefes.

3.3 Aanbeveling van Demetrius (1:11-12)

(11) Geliefde, volgt niet het kwade na, maar het goede. Want die goed doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien. (12) Van Demetrius is getuigd door allen en door de waarheid zelf; en ook wij getuigen van hem, en u weet dat ons getuigenis waar is.

|11|

Geliefde, volgt niet het kwade na, maar het goede. Want die goed doet, is uit God;

maar die kwaad doet, heeft God niet gezien.

Johannes is helder: Iemands gedrag wordt bepaald door zijn positie tegenover God. Wie kwaad doet, zoals Diotrefes doet, heeft God niet gezien. Zo luidt het zware vonnis van de apostel.

7 Lalleman, 1, 2 en 3 Johannes, 97.

(21)

3 J O H A N N E S AANBEVELINGVAN DEMETRIUS (1:11-12) 23 Gajus moet het kwade niet najagen, maar het goede. Het kwaad mag geen navolging ontvangen. Hij moest opletten dat hij niet meegesleept werd door de sluwe handelingen van Diotrefes.

|12|

Van Demetrius is getuigd door allen en door de waarheid zelf; en ook wij getuigen van hem, en u weet dat ons getuigenis waar is.

Vervolgens spreekt Johannes over Demetrius. Wie deze Demetrius is, weten we niet. Sommige denken aan Demetrius de zilversmid (Hd19:24), maar dit was een vijand van het evangelie.8 Anderen vermoeden dat het om Demas gaat, die later de wereld lief kreeg (2Tm4:10; vgl. Ko4:14). De kans is echter groot dat het niet om beide personen gaat. Volgens de Apostolische Constituties was Demetrius gemeenteleider in Filadelfia.9 Een onderbouwing voor die bewering ontbreekt echter.

Gajus hoefde zich in elk geval geen zorgen te maken om Demetrius.

De apostel betuigt dat hij bekend staat als een goed christen en beveelt hem aan bij Gajus. Vermoedelijk was er een concrete reden voor deze aanbeveling. De uitspraak ‘en ook wij getuigen van hem en u weet dat ons getuigenis waar is’, herinnert aan de stijl in Johannes 21:24.

Hoe kunnen we elkaar helpen om gastvrijheid te stimuleren in Gods koninkrijk?

8 Zane C. Hodges, “3. Johannes,” in Das Neue Testament. Erklärt Und Ausgelegt, ed. John F. Walvoord and Roy B.

Zuck, vol. 5 (Holzgerlingen: Hänssler, 2000), 546.

9 Alexander Roberts and James Donaldson, eds., “Constitutiones Apostolorum: Apostolic Teaching and Constitutions,” in Lactantius, Venantius, Asterius, Victorinus, Dionysius, Apostolic Teaching and Constitutions, Homily, and Liturgies, vol. 7, Ante-Nicene Fathers (Buffalo: Christian Literature Company, 1886), 7.46.

(22)

3 J O H A N N E S SLOTWOORDENZEGEN (1:13-15) 25

4 Slotwoord en zegen (1:13- 15)

(13) Ik had u veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen; (14) ik hoop u echter spoedig te zien en dan zullen wij van mond tot mond spreken. (15) Vrede zij u! De vrienden groeten u. Groet de vrienden bij name.

|13|

Ik had u veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen;

De slotwoorden van 3 Johannes lijken op die van 2 Johannes. Het schrijven met inkt en pen vindt er zijn einde. In de oudheid gebeurde dat schrijven met een rietachtige pen, inkt en papyrus. Pas in de vijfde eeuw zou men met ganzenveren beginnen te schrijven.

De apostel wenst de rest van zijn betoog verder mondeling met Gajus te bespreken. Voor de problematiek die hij aansnijdt in deze brief wil hij echter niet langer wachten. Het gaat daarin om materie die Gajus meteen dient te weten.

|14|

ik hoop u echter spoedig te zien en dan zullen wij van mond tot mond spreken.

|15|

Vrede zij u! De vrienden groeten u. Groet de vrienden bij name.

(23)

3 J O H A N N E S LITERATUURLIJST

27

5 Literatuurlijst

Baum, Armin D. “Papias Und Der Presbyter Johannes.” Jahrbuch für Evangelikale Theologie 9 (1995): 21–42.

Brooke, Alan England. A Critical and Exegetical Commentary on the Johannine Epistles. International Critical Commentary. New York: Scribner, 1912.

Brown, Raymond E. The Epistles of John. Anchor Bible. Garden City: Doubleday, 1982.

Burgess, Stanley M., Gary B. McGee, and Patrick H. Alexander. “Oral Roberts.” In Dictionary of Pentecostal and Charismatic Movements. Grand Rapids:

Regency Reference Library, 1989.

Cho, Yonggi. Salvation, Health & Prosperity: Our Threefold Blessings in Christ.

Altamonte Springs: Creation House, 1987.

Dionysius van Alexandrië. Kerkgeschiedenis, n.d.

Eusebius van Caesarea. Eusebius’ Kerkgeschiedenis. Translated by Christiaan Fahner.

Zoetermeer: Boekencentrum, 2000.

Greijdanus, Seakle. I, II, III Johannes. Korte Verklaring. Kampen: Kok, 1952.

Harrell, David E. Oral Roberts: An American Life. Indiana: Indiana University, 1988.

Hodges, Zane C. “2. Johannes.” In Das Neue Testament. Erklärt Und Ausgelegt, edited by John F. Walvoord and Roy B. Zuck, 5:535–540. Holzgerlingen: Hänssler, 2000.

———. “3. Johannes.” In Das Neue Testament. Erklärt Und Ausgelegt, edited by John F. Walvoord and Roy B. Zuck, 5:541–546. Holzgerlingen: Hänssler, 2000.

van Houwelingen, P.H. Rob. “Deel 1: Het apostolische evangelie uit Jeruzalem.” In Apostelen: Dragers van een spraakmakend evangelie, edited by P.H. Rob van Houwelingen, 20–167. Commentaar Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 2010.

Irenaeus van Lyon. Adversus Haereses. Translated by Norbert Brox. 5 vols. Fontes Christiani 8. Freiburg: Herder, 2001.

Käsemann, Ernst. “Ketzer Und Zeuge: Zum Johanneischen Verfasserproblem.”

Zeitschrift für Theologie und Kirche 48, no. 3 (1951): 292–311.

Lalleman, Pieter. 1, 2 en 3 Johannes: Brieven van een kroongetuige. Commentaar op het Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 2005.

Landrus, Heather L. “Hearing 3 John 2 in the Voices of History.” Journal of Pentecostal Theology 11, no. 1 (2002): 70–88.

Marshall, I. Howard. The Epistles of John. New International Commentary on the New Testament. Grand Rapids: Eerdmans, 1978.

Montgomery, Carrie. “The Sacredness of the Human Body.” Triumphs of Faith 30 (1910): 162–167.

Painter, John. “The Johannine Epistles as Catholic Epistles.” In The Catholic Epistles and Apostolic Tradition: A New Perspective on James to Jude, edited by Karl- Wilhelm Niebuhr and Robert W. Wall, 239–308. Waco: Baylor University, 2009.

(24)

28

Polhill, John B. “An Analysis of II and III John.” Review & Expositor 67, no. 4 (1970):

461–471.

Roberts, Alexander, and James Donaldson, eds. “Constitutiones Apostolorum: Apostolic Teaching and Constitutions.” In Lactantius, Venantius, Asterius, Victorinus, Dionysius, Apostolic Teaching and Constitutions, Homily, and Liturgies, 7:387–508. Ante-Nicene Fathers. Buffalo: Christian Literature Company, 1886.

Sumner, John B. A Practical Exposition of the General Epistles of James, Peter, John, and Jude. London: Hatchard, 1840.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo zijn die mensen veroordeeld: de Zoon kwam naar de wereld als het ware licht voor alle mensen, maar de mensen kozen voor het donker. Dat zie je aan hun

Zij lezen bij de apostel (Hebr. En dat zij in het woord genade dwalen, wordt duidelijk uit hun geschriften. Want Lombardus 1) legt de rechtvaardigmaking, die ons

Voor Johannes Wickert en zijn echt- genote was het buitenland, maar ze vinden er ruimte en rust die ze in Keulen missen. Met zicht op de hoogvlakte grijpt Wickert zijn penseel

14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven

Lees Johannes 1:43–51. Filippus vertelde Nathanaël over Jezus. Aanvankelijk, geloofde Nathanaël niet dat Jezus de Messias was. Dus, spoorde Filippus hem aan om het voor zichzelf na

Soms wordt er vanuit de verleden tijd in het slot van Jn3:3 (‘Toen stond Jona op en ging naar Nineve, overeenkomstig het woord van Jahweh. Nineve was een

De jaarlijkse voorjaar vrijwilligers bijeenkomst was dit jaar wat vroeger georganiseerd om onze vrijwilligers op de hoogte te stellen betreft de bouw van het boothuis.. De avond op

(1) De oude aan de uitverkoren vrouwe en aan haar kinderen, die ik in waarheid liefheb – en niet alleen ik, maar ook allen die de waarheid kennen – (2) op basis van de waarheid die