DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN
Stefaan Poedts
Hoofdstuk 6: Stelsels van eerste orde Dvgln
• Inleiding
• Oplossen door eliminatie
• Stelsels lineaire Dvgln van de eerste orde - Matrixnotatie
- Stelsels lineaire homogene Dvgln van de eerste orde
• Lineaire homogene stelsels van eerste orde Dvgln met constante co¨effici¨enten
- Algemene methode
- Een eenvoudige methode als A diagonaliseerbaar is
- Complexe eigenwaarden
Stelsels lineaire Dvgln van de eerste orde
• de algemene theorie van een stelsel van n lineaire eerste-orde Dvgln y10(x ) = a11(x )y1(x ) + · · · + a1n(x )yn(x ) + g1(x ) y20(x ) = a21(x )y1(x ) + · · · + a2n(x )yn(x ) + g2(x ) .. . yn0(x ) = an1(x )y1(x ) + · · · + ann(x )yn(x ) + gn(x )
waarbij de functies a11, . . . , ann en g1, . . . , gn re¨ele (of complexe)
functies van ´e´en re¨ele veranderlijke x zijn, iszeer verwant met de theorie van een enkele lineaire vergelijking van orden (cf. hfst 4)
Stelsels lineaire Dvgln van de eerste orde
⇒ ook hier is het handig eerst het overeenkomstige stelsel van lineaire homogenevergelijkingente beschouwen
⇒ wordt bekomen door g1(x ), . . . , gn(x ) = 0 te stellen
• wanneer dit stelsel opgelost is, zijn er verschillende methoden
beschikbaar om het stelsel van inhomogene vergelijkingen op te lossen (cf. laatste sectie)
Matrixnotatie
⇒ cf. eerste paragraaf van dit hoofdstuk : gebruik de notatie
Y (x ) = y1(x ) y2(x ) . . . yn(x ) , en G (x ) = g1(x ) g2(x ) . . . gn(x ) ,
• en we voeren de volgende notatie in
A(x ) = a11(x ) . . . a1n(x ) a21(x ) . . . a2n(x ) . . . ... an1(x ) . . . ann(x ) ,
⇒ we kunnen het stelsel dan ook schrijven als
Stelsels lineaire
homogene
Dvgln van de eerste orde
• een stelsel lineaire homogene differentiaalvergelijkingen van de eerste orde is een stelsel Dvgln van de volgende vorm:
y10(x ) = a11(x )y1(x ) + · · · + a1n(x )yn(x ) y20(x ) = a21(x )y1(x ) + · · · + a2n(x )yn(x ) .. . yn0(x ) = an1(x )y1(x ) + · · · + ann(x )yn(x ), (1)
waarbij de functies aij re¨ele (of complexe) functies van ´e´en re¨ele
veranderlijke x zijn
Stelsels lineaire
homogene
Dvgln van de eerste orde
• theorie van stelsels lineairehomogene Dvgln van de eerste ordeloopt parallel met de theorie van de lineairehomogeneDvgln
⇒ bestaans- en ´e´enduidigheidsstelling kan bv. eenvoudiger : Stelling 6.2 :
Stel dat de functies aij : I ⊂ R → R continu zijn voori , j : 1, . . . , n. Als
x0∈ I enk1, . . . kn∈ R, dan bestaat er juist ´e ´en stel oplossingeny1, . . . , yn
van het stelsel(1) y10(x ) = a11(x )y1(x ) + · · · + a1n(x )yn(x ) y20(x ) = a21(x )y1(x ) + · · · + a2n(x )yn(x ) . . . yn0(x ) = an1(x )y1(x ) + · · · + ann(x )yn(x ), zodaty1(x0) = k1,y2(x0) = k2, . . . ,yn(x0) = kn.
Stelsels lineaire
homogene
Dvgln van de eerste orde
• het kan gemakkelijk aangetoond worden dat een lineaire combinatie van oplossingen van een homogeen lineair stelsel van eerst-orde vergelijkingen opnieuw een oplossing is van dit stelsel
• sterker nog : de oplossingen van een stelsel lineaire homogene Dvgl van de eerste orde vormen een vectorruimte van dimensien (cf. opln van lineaire hom. Dvgln van orden)
• stel hiervoor dat
Fn= y1(x ) y2(x ) . . . yn(x ) | y1, . . . , yn∈ F = {Y | Y : I ⊂ R → Rn(of Cn)}
• net als voor lineaire homogene Dvgln van orde n kunnen we het volgende lemma bewijzen:
Hulpstelling 6.1 :
Zij Y1, . . . , Yk ∈ Fn oplossingen van Y0 = AY en x0 ∈ I, dan zijn
Y1, . . . , Yklineair onafhankelijkals en slechts alsY1(x0), . . . , Yk(x0)lineair
onafhankelijk zijn inRn.
• door gebruik te maken van deze hulpstelling kunnen we de volgende stelling bewijzen:
Stelling 6.3 :
De verzameling{Y ∈ Fn| Y0= AY }
is eenn-dimensionale lineaire deel-ruimtevanFn.
• bewijzen van HSt. 6.1 en St. 6.3 = oefening
⇒ dit betekent dus dat elke oplossing van een stelsel van n lineaire homogene Dvgln van de eerste orde kan geschreven worden als een lineaire combinatie vannlineair onafhankelijke oplossingen van dit stelsel
Stelling 6.4 :
Als de vectorfunctiesY1, . . . , Ynlineair onafhankelijkeoplossingen zijn van
het systeem (1) (of het systeem (2)) voor elk punt x in het open interval
I ∈ R, dan kan elke oplossingY = Φ(x ) van het systeem(1)uitgedrukt worden als een lineaire combinatie vanY1, . . . , Yn:
Φ(x ) = c1Y1(x ) + . . . + cnYn(x ), (3)
op precies ´e ´en manier.
• het bewijs van deze stelling is triviaal (cf. vorige stelling) • let wel: er kunnenoneindig veel sets Y1, . . . , Yn van lineair
Opmerking
• als we de constanten c1, . . . , cn als willekeurig beschouwen, omvat de
lineaire combinatie (3) dus alleoplossingen van het systeem (1) (of het systeem (2))
⇒ ze wordt daarom de algemene oplossing genoemd
• elke set van noplossingenvan het systeem (1) die lineair
onafhankelijk zijn op een interval I ∈ R, wordt eenfundamentele set van oplossingen op dit interval genoemd
• men kan aantonen dat de oplossingen Y1, . . . , Yn lineair onafhankelijk
zijn op een interval I ∈ R als en slechts als de Wronskiaan in dit interval nergens nul wordt
Lin. hom. stelsels van 1ste orde Dvgln
met constante co¨
eff.
• we veronderstellen nu dat alle functiesaij constant zijn⇒ we beschouwen dus stelsels Dvgln van de vorm Y0 = AY (∗) waarbij A een constanten × n-matrixis
• voor n = 1 reduceert dit systeem tot een enkele eerste-orde vgl dy
dx = ay , met als oplossing y = ceax
Lin. hom. stelsels van 1ste orde Dvgln
met constante co¨
eff.
• technieken uit de lineaire algebra gebruiken om Y0 = AY op te lossen ⇒ A vervangen door een gelijkvormige matrix P−1AP, met Pinverteer-baar, in de hoop dat het stelsel hierdoor een eenvoudigere vorm krijgt • veronderstel dus dat P een inverteerbare matrix is, en stel Z = P−1Y ⇒ dan is Y =PZ en omdat P een constante matrix is, zal Z0 = P−1Y0
⇒ Z0 = P−1Y0 = P−1AY = P−1AP
| {z }
stel =B
Z ⇒ Z0 = BZ
Opmerking
⇒ handige methode als je weet dat A diagonaliseerbaar is
• dan bestaat er immers een matrix P (demodale of fundamentele matrix), zodat P−1AP eendiagonaalmatrix is met de eigenwaarden van A op de diagonaal
Opmerking (vervolg)
• concreter: uit de lineaire algebra weten we dat
als A diagonaliseerbaar is, bestaat er een basis {v1, . . . , vn} van eigenvectoren, waarbij Avj = λjvj
• stel dan
P = v1 v2 . . . vn
dan weten we (uit de lineaire algebra) dat
P−1AP = λ1 0 . . . 0 0 λ2 . . . 0 .. . ... . .. ... 0 0 . . . λn
Opmerking (vervolg)
• als A diagonaliseerbaar is, kunnen we dus de modale matrix gebruiken om het stelsel Z0 = BZ te bekomen
• dit nieuwe stelsel in Z = z1 z2 .. . zn
is van de volgende (eenvoudige!)
vorm z10 = λ1z1 z20 = λ2z2 .. . zn0 = λnzn
Opmerking (vervolg)
⇒ dit stelstel is heel gemakkelijk op te lossen: z1 = c1eλ1x z2 = c2eλ2x .. . zn = cneλnx
Een voorbeeld
• beschouw opnieuw het stelsel (vb1) y10(x ) = 3y1+ y2 y20(x ) = y1+ 3y2 ⇒ A = 3 1 1 3
• bereken de eigenwaarden van A: 3 − λ 1 1 3 − λ = 0 ⇒ (3 − λ)2− 1 = 0 (3 − λ + 1)(3 − λ − 1) = (4 − λ)(2 − λ) = 0 en dus zijn de eigenwaarden λ1 = 2 en λ2= 4
Een voorbeeld (vervolg)
λ1 = 2
• de eigenvector die bij λ1 = 2 hoort vinden we door
(A − 2I ) u v = 1 1 1 1 u v = 0 op te lossen ⇒ we vinden u + v = 0, en dus is 1 −1 de gezochte eigenvector
Een voorbeeld (vervolg)
λ2 = 4
• de eigenvector die bij λ2 = 4 hoort vinden we analoog door
(A − 4I ) u v = −1 1 1 −1 u v = 0 op te lossen ⇒ we vinden u − v = 0, en dus is 1 1 de gezochte eigenvector
Een voorbeeld (vervolg)
• demodale matrix P is dan gegeven door P = 1 1 −1 1 en J = P−1AP door J = 2 0 0 4
• stel Y = PZ , dan wordt het nieuwe stelsel in Z = z1 z2 gegeven door Z0 = JZ of z10(x ) = 2z1 z20(x ) = 4z2
Een voorbeeld (vervolg)
• de oplossingen van dit stelsel zijn ( z1(x ) = c1e2x z2(x ) = c2e4x of nog Z = c1e2x c2e4x !
• dit betekent dat Y = PZ = 1 1 −1 1 c1e2x c2e4x ! = c1e2x + c2e4x −c1e2x + c2e4x !
⇒ de oplosssingen zijn dus: y1 = c1e2x + c2e4x
Een eenvoudige methode als A
diagonaliseerbaar
is
• in het geval dat Adiagonaliseerbaar is, m.a.w. indien er een basis {v1, . . . , vn} van eigenvectoren bestaat (metAvj = λjvj), dan bestaat er
een eenvoudige methodeom het stelsel Y0 = AY op te lossen • beschouw immers de functies Yj ∈ Fn, gedefinieerd door
Yj(x ) = eλjx vj dan is Yj0 = λjeλjx vj = eλjxλjvj = eλjxAv j = A(eλjx vj) = AYj
Een eenvoudige methode als A
diagonaliseerbaar
is
⇒ Yj is dus oplossing van Y0 = AY
• bovendien is Y1(0) = v1, Y2(0) = v2,. . . ,Yn(0) = vn
• uit Hst 6.1 volgt dan dat Y1, . . . , Yn lineair onafhankelijkzijn
⇒ dealgemene oplossing van het stelsel is dan ook Y = c1Y1+ · · · + cnYn
Voorbeeld
• we lossen opnieuw het stelsel (vb1) op, dat we nu schrijven als Y0 = 3 1 1 3 Y
• cf. vb 6.4: eigenwaarden en eigenvectoren van de matrix al berekend: • bij λ1 = 2 hoort eigenvector v1=
1 −1
• bij λ2 = 4 hoort eigenvector v2=
1 1
• de oplossing wordt dan ook gegeven door Y = c1e2x 1 −1 + c2e4x 1 1 = c1e2x + c2e4x −c e2x + c e4x !
Opmerking
• ook voor niet-diagonaliseerbare matrices bestaat er een methode, analoog aan de methode die in dit deel geschetst is
Terugkomend op het algemene probleem. . .
• . . . gegeven door het stelsel Y0= AY , merken we uit het voorgaande op dat we voor de oplossing van dit probleem de eigenwaarden en
eigenvectoren van de matrixAmoeten vinden • λ1, . . . , λn hoeven niet allemaal verschillend te zijn!
• het zijn namelijk de wortels van de volgende veeltermvergelijking van n-de graad :
det(A − λI ) = 0
⇒ de aard van de eigenwaarden en van de bijhorende eigenvectoren bepaalt dus de aard van de oplossingen van het systeemY0 = AY
Terugkomend op het algemene probleem. . .
• wanneer we aannemen dat A eenre ¨ele matrix is, zijn er drie mogelijkheden voor de eigenwaarden van A:
1 alleeigenwaarden zijn re¨eel enverschillend
2 sommige eigenwaarden komen voor in complexe paren 3 sommige eigenwaarden komen meer dan ´e´en keer voor
• als de eigenwaarden allemaalre ¨eel en verschillend zijn (zoals in de vorige voorbeelden) is er met elke eigenwaarde λj een re¨ele eigenvector
vj en zijn de n eigenvectoren v1, . . . , vnlineair onafhankelijk
⇒ de overeenkomstige oplossingen van het systeem Y0 = AY zijn Y1(x ) = v1eλ1x, . . . , Yn(x ) = vneλnx
Terugkomend op het algemene probleem. . .
• deze opln zijn wel degelijk lineair onafhankelijk want hun Wronskiaan
W (Y1, . . . , Yn)(x ) = v11eλ1x . . . v1neλnx . . . ... vn1eλ1x . . . vnneλnx = e(λ1+···+λn)x v11 . . . v1n . . . ... vn1 . . . vnn verschilt van nul omdat de exponenti¨ele functie nooit nul wordt en omdat de eigenvectoren v1, . . . , vn lineair onafhankelijk zijn, zodat de
determinant in de laatste term ook van nul verschilt ⇒ dealgemene oplossing is dus inderdaad
Y = c1v1eλ1x+ · · · + cnvneλnx = c1Y1+ · · · + cnYn
Opmerkingen
• wanneer A re ¨eel en symmetrischis, zijn alle eigenwaarden re¨eel • zelfs als enkele eigenwaarden een multipliciteit hebben groter dan 1,
bestaat er altijd een set van n eigenvectoren die lineair onafhankelijk zijn
⇒ de algemene oplossing is dan nog steeds van de vorm
Y = c1v1eλ1x+ · · · + cnvneλnx = c1Y1+ · · · + cnYn
Voorbeeld
• bepaal de algemene oplossing van
Y0 = 0 1 1 1 0 1 1 1 0 Y (∗)
• co¨effici¨entenmatrix isre¨eel en symmetrisch
• eigenwaarden en eigenvectoren van deze matrix zijn de wortels van −λ 1 1 1 −λ 1 1 1 −λ = −(λ − 2)(λ + 1)2 = 0
Voorbeeld (vervolg)
• de eigenvector horende bij λ1= 2 vinden we door het systeem
−2 1 1 1 −2 1 1 1 −2 y1 y2 y3 = 0 0 0 op te lossen • we vinden zo de eigenvector v1= 1 1 1
Voorbeeld (vervolg)
• voor λ2= −1 reduceert het systeem direct tot
y1+ y2+ y3 = 0
de waarden van twee van de grootheden y1, y2 en y3 kunnen dus
willekeurig gekozen worden, en de derde volgt dan uit deze vergelijking • zo vinden we bijvoorbeeld de twee lineair onafhankelijke vectoren
v2 = 1 0 −1 en v3 = 0 1 −1
Voorbeeld (vervolg)
• deze drie eigenvectoren v1, v2 en v3 vormen een fundamentele set van
oplossingen
• dealgemene oplossing van het stelsel (∗)) is dus
Y = c1 1 1 1 e2x + c2 1 0 −1 e −x+ c 3 0 1 −1 e −x
PAUZE
The imaginary number is a fine and wonderful recourse of the divine spirit, almost an amphibian between being and not being.
Lin. hom. stelsels van 1ste orde Dvgln
met constante co¨
eff.
• we veronderstellen nu dat alle functiesaij constant zijn⇒ we beschouwen dus stelsels Dvgln van de vorm Y0 = AY (∗) waarbij A een constanten × n-matrixis
• voor n = 1 reduceert dit systeem tot een enkele eerste-orde vgl dy
dx = ay , met als oplossing y = ceax
Algemene probleem. . .
• wanneer we aannemen dat A een re¨ele matrix is, zijn er drie mogelijkheden voor de eigenwaarden van A:
1 alleeigenwaarden zijn re¨eel enverschillend
2 sommige eigenwaarden komen voor in complexe paren 3 sommige eigenwaarden komen meer dan ´e´en keer voor
• als de eigenwaarden allemaalre ¨eel en verschillend zijn (zoals in de vorige voorbeelden) is er met elke eigenwaarde λj een re¨ele eigenvector
vj en zijn de n eigenvectoren v1, . . . , vnlineair onafhankelijk
⇒ de overeenkomstige oplossingen van het systeem Y0 = AY zijn Y1(x ) = v1eλ1x, . . . , Yn(x ) = vneλnx
Terugkomend op het algemene probleem. . .
• deze opln zijn wel degelijk lineair onafhankelijk want hun Wronskiaan
W (Y1, . . . ,Yn)(x ) = v11eλ1x . . . v1neλnx . . . ... vn1eλ1x . . . vnneλnx = e(λ1+···+λn)x v11 . . . v1n . . . ... vn1 . . . vnn verschilt van nul omdat de exponenti¨ele functie nooit nul wordt en omdat de eigenvectoren v1, . . . , vn lineair onafhankelijk zijn, zodat de
determinant in de laatste term ook van nul verschilt ⇒ dealgemene oplossing is dus inderdaad
Y = c1v1eλ1x+ · · · + cnvneλnx = c1Y1+ · · · + cnYn
Opmerkingen
• wanneer A re ¨eel en symmetrischis, zijn alle eigenwaarden re¨eel • zelfs als enkele eigenwaarden een multipliciteit hebben groter dan 1,
bestaat er altijd een set van n eigenvectoren die lineair onafhankelijk zijn
⇒ de algemene oplossing is dan nog steeds van de vorm
Y = c1v1eλ1x+ · · · + cnvneλnx = c1Y1+ · · · + cnYn
Complexe eigenwaarden
• als de matrix A re ¨eelis, dan zijn de co¨effici¨enten van de eigenwaarden-vergelijking |A − λI | = 0 voor λ ook re ¨eel
⇒ als er complexe eigenwaardenzijn van de matrix A, dan moeten die in complex toegevoegde paren voorkomen
⇒ als λ = ν + i µ eigenwaarde is van A, dan ook λ = ν − i µ • er zijn er dan nog steeds nlineair onafhankelijke oplossingen
(tenminste als alle eigenwaarden verschillend zijn)
⇒ de algemene oplossing is dan nog steeds van de vorm
Y = c1v1eλ1x+ · · · + cnvneλnx = c1Y1+ · · · + cnYn
• bijhorende oplossingen zijn natuurlijk wel complex, maar het is mogelijk deze oplossingen op een re ¨ele manier te schrijven (cf. hfst 3)
Complexe eigenwaarden (vervolg)
• wat als de matrixAcomplexis?
⇒ karakteristieke vgl heeft dancomplexe co ¨effici ¨enten ⇒ gevolgen:
- eigenwaarden moeten niet langer als complex toegevoegde paren optreden
- eigenvectoren zijn normaal gezien ook complex(zelfs als de bijhorende eigenwaarde re¨eel is)
• als de eigenwaarden verschillendzijn, is de algemene oplossing van het systeem Y0 = AY nog steeds van de vorm
Y = c1v1eλ1x+ · · · + cnvneλnx = c1Y1+ · · · + cnYn
Samenvallende eigenwaarden
• een veel groter probleem kan voorkomen wanneer er een eigenwaarde is met multipliciteit groter dan 1
⇒ aantal bijhorende eigenvectoren dat lineair onafhankelijk is, kan dan kleiner zijn dan de multipliciteit van deze eigenwaarde!
⇒ aantal lineair onafhankelijke oplossingen van de vorm veλx is dan kleiner dann
⇒ constructie v/e fundamentele set van oplossingenvereist dan bijkomende oplossingen van een andere vorm
⇒ analoge situatie als voor n-de orde lin. vgl met constante co¨effici¨enten ⇒ meervoudige wortel kar. vgl. ⇒ opln erx, xerx, x2erx,. . .
Samenvallende eigenwaarden (vervolg)
• wanneer is aantal lineair onafhankelijke oplossingen van de vorm veλx kleiner dann?
⇒ als de matrix Aniet diagonaliseerbaaris!
⇒ als de matrix A niet diagonaliseerbaaris, moeten we dus meer gevorderde techniekengebruiken
• zo is er bijvoorbeeld de stelling van Jordan, die aangeeft dat elke matrix gelijkvormig is met een eenvoudige matrix(tenminste als we over de complexe getallen werken)
De Jordan-vorm van een matrix
Stelling 6.5 :
De Jordan-vorm van een matrix
ZijAeenn × n-matrix. Dan bestaat er steeds een inverteerbare (complexe) matrixP zodat P−1AP = λ1 1 0 . . . 0 0 λ2 2 . . . 0 .. . ... . .. . .. ... 0 0 . . . λn−1 n−1 0 0 . . . 0 λn ,
waarbijj = 0ofj = 1. De getallenλ1, . . . , λnzijn de eigenwaarden van
De Jordan-vorm van een matrix : opmerking
• berekening van de Jordan-vorm van een matrix isniet gemakkelijk
(bewijs van de stelling valt buiten het bereik van deze cursus)
• nieuwe stelsel is dan van de volgende vorm z10 = λ1z1+ 1z2 z20 = λ2z2+ 2z3 .. . zn0 = λnzn
⇒ kan je nog steeds oplossen, mits meer rekenwerk. . .
De Jordan-vorm van een matrix : voorbeeld
• beschouw het stelsel :
y10 = y1+ y2
y20 = y2
⇒ bijhorende matrix is gegeven door A = 1 1 0 1 • eigenwaarden: 1 − λ 1 0 1 − λ = (1 − λ)2 = 0 ⇒ λ = 1 eigenwaarde λ = 1 heeft multipliciteit 2
De Jordan-vorm van een matrix : voorbeeld
• eigenvectoren bij λ = 1: 0 1 0 0 v1 v2 = 0 0 ⇒ v1 v2 = 1 0⇒ matrix A is dus niet diagonaliseerbaar, maar is gelukkig reeds in Jordan-vorm:
y10 = y1+ y2
y20 = y2
⇒ tweede vergelijking is gemakkelijk op te lossen: y2 = c2ex
De Jordan-vorm van een matrix : voorbeeld
• deze oplossing invullen in de eerste vergelijking: y10 − y1= c2ex
⇒ Dvgl die we met de methode van de onbepaalde co ¨effici ¨enten kunnen oplossen (of met de methode van de variatie van de constante!): • particuliere oplossing moet van de vorm yp= cxex zijn
• invullen levert :
cex + cxex − cxex
| {z }
=0
= c2ex ⇒ c = c2
⇒ de algemene oplossing voor y1 is dus :
Inhomogene lineaire stelsels van eerste orde Dvgln
• we keren nu terug naar het stelsel van inhomogenevergelijkingen Y0(x ) = A(x )Y (x ) + G (x ) (∗)
waarbij de n × n-matrix A(x ) en de n × 1-vector G (x ) enkel continue functies bevatten op het open interval I
• met hetzelfde argument als in hfdst 3 en 4, kan dealgemene oplossing van vgl. (∗) geschreven worden als
Φ(x ) = c1Y1(x ) + · · · + cnYn(x )
| {z }
alg. opl. hom. stelsel
+ V (x )
| {z }
part. opl. inhom. stelsel
(∗∗)
Als de matrix A
diagonaliseerbaar
is
• als A diagonaliseerbaar is, kan het stelsel getransformeerd worden in een veel eenvoudiger stelseldat gemakkelijk opgelost kan worden • cf. v´o´or de pauze:
- stel P = matrix met als kolommen de eigenvectoren v1, . . . , vn van A
- definieer een nieuwe afhankelijke veranderlijke Z door Y = PZ - substitueer voor Y in vgl. (∗) : PZ0(x ) = A(x )PZ (x ) + G (x ) - deze vergelijking vermenigvuldigen met P−1 levert:
Z0(x ) =P−1A(x )PZ (x ) +P−1G (x )=DZ +H(x )
met D de diagonaalmatrix met op de diagonaal de eigenwaarden λ1, . . . , λn van A(zelfde volgorde alsv1, . . . , vninP)
Als de matrix A
diagonaliseerbaar
is
• dit stelsel
Z0(x ) =DZ + H(x )
is een systeem van n ongekoppeldevergelijkingen voor z1(x ), . . . , zn(x )
⇒ deze vergelijkingen kunnen dus afzonderlijk worden opgelost! • in scalaire vormheeft het stelsel de vorm
zj0(x ) = λjzj(x ) + hj(x ), j = 1, . . . , n
met hj(x ) bepaalde lineaire combinaties van g1(x ), . . . , gn(x )
⇒ d.i. een eerste-orde lineaire vergelijking en kan worden opgelost met de methoden beschreven in hfdst 3
Als de matrix A
diagonaliseerbaar
is
• we vinden als oplossing zj(x ) =eλjx
Z x
x0
e−λjsh
j(s) ds+cjeλjx, j = 1, . . . , n (∗ ∗ ∗)
waarbij de cj willekeurige constanten zijn
• via Y = PZ vinden we tenslotte de oplossing Y van vgl. (∗) - detweede term het rechterlid van vgl. (∗ ∗ ∗) produceert zo de
algemene oplossing van de overeenkomstige hom. vgl. Y0 = AY - deeerste term in het rechterlid van vgl. (∗ ∗ ∗) levert de gezochte
UOVT
Opgave :
Bepaal de algemene oplossing van het stelsel Y0 = −2 1 1 −2 Y + 2e−x 3x = AY + G (x )
Als de matrix A
niet diagonaliseerbaar
is
• als de matrix A in
Y0(x ) = A(x )Y (x ) + G (x ) (∗)
niet diagonaliseerbaar is (wegens meervoudige eigenwaarden en een tekort aan eigenvectoren), kan hij toch tot een Jordan-vorm worden gereduceerd via een geschikte transformatiematrix T
⇒ Dvgln voor z1, . . . , zn ontkoppelen niet volledig(rijen van Jordan-vorm van
Abevatten twee van nul verschillende elementen)
• MAAR: nog gemakkelijk achtereenvolgens op te lossen (beginnen bij zn)
⇒ oplossing van het originele systeem (∗) kan dan gevonden worden via de transformatie Y = TZ
Opmerkingen
• ∃ nog andere manieren om de particuliere oplossing van het inhomogene stelsel te vinden, zoals
- de methode van onbepaalde co ¨effici ¨enten - de variatie van de parameters
⇒ uitbreidingen van de gelijknamige methoden die we gezien hebben voor inhomogene lineaire vergelijkingen van orde n
• andere, nieuwe methode is de Laplace-transformatie
⇒ ook te gebruiken voor oplossen van inhom. lin. vgln van orde n ⇒ zie volgende hoofdstuk
Opmerkingen
• elk van de methoden voor het oplossen van stelsels van inhomogene vgln heeft z’n voor- en nadelen
• methode van onbepaalde co ¨effici ¨enten: - vereist geen integratie
- heeft een beperkt toepassingsgebied • diagonalizatiemethode vereist:
- het vinden van de inverse van de transformatiematrix - opl van een stelsel van ongekoppelde lin. vgln (1ste orde) - een matrixvermenigvuldiging (transformatie)
⇒ belangrijkste voordeel: voor Hermitische co¨effici¨entenmatrices kan de inverse van de transformatiematrix neergeschreven worden zonder berekeningen (getransponeerde van T )
UOVT
Opgave :
Bepaal de algemene oplossing van het stelsel Y0 = −2 1 1 −2 Y + 2e−x 3x = AY + G (x )
Opgave: uitwerking (1)
• eerst oplossing overeenkomstig homogene stelsel ⇒ bijhorende matrix is gegeven door A =
−2 1 1 −2 • eigenwaarden: −2 − λ 1 1 −2 − λ = (2 + λ)2− 1 = 0 ⇒ λ = −2 ± 1 ⇒ λ1 = −3 en λ2= −1
Opgave: uitwerking (2)
• eigenvectoren bij λ = −3: 1 1 1 1 v1 v2 = 0 0 ⇒ v1 v2 = 1 −1 • eigenvectoren bij λ = −1: −1 1 1 −1 v1 v2 = 0 0 ⇒ v1 v2 = 1 1⇒ algemene oplossing vanhet overeenkomstig homogene systeem is:
Y = c1 1 −1 e−3x+ c2 1 1 e−x
Opgave: uitwerking (3)
• Opmerking: we moeten P−1 berekenen en aangezien A re¨eel en symmetrisch is, is P−1 de getransponeerde van P (want re¨eel), op voorwaarde dat de eigenvectoren vanAgenormalizeerd zijn!
⇒ dus, na normalizatie: P = √1 2 1 1 −1 1 ⇒ P−1 = √1 2 1 −1 1 1
• stel Y = PZ en substitueer in inhomogene stelsel: Z0 = P−1AP | {z } =D Z + P−1G | {z } =H = −3 0 0 −1 Z + √1 2 2e−x − 3x 2e−x + 3x
Opgave: uitwerking (4)
⇒ z10 + 3z1= √ 2e−x−√3 2x z20 + z2= √ 2e−x+√3 2x⇒ na uitwerking (cf. hoofdstuk 1) levert dit: z1 = √ 2 2 e −x− √3 2 x 3 − 1 9 + c1e −3x z2= √ 2xe−x +√3 2(x − 1) + c2e −x ⇒ in termen van Y : Y = PZ = √1 2 z1+ z2 −z1+ z2 = . . .