Stefaan Poedts
1 Algemene inleiding
2 Complexe getallen en complexe analyse
3 Lineaire differentiaalvergelijkingen van de eerste en tweede orde 4 Lineaire differentiaalvergelijkingen van hogere orde
5 Reeksoplossingen van tweede-orde differentiaalvergelijkingen 6 Stelsels van eerste orde differentiaalvergelijkingen
7 Lineaire integraaltransformaties
8 Differentievergelijkingen en numerieke methoden 9 Parti¨ele differentiaalvergelijkingen en Fourier-reeksen
•
- natuurlijke, gehele, rationale, en re¨ele getallen - complexe getallen
• Meetkundige benadering
• Complexe vectorruimten
• Complexe analyse
- Limieten en continu¨ıteit
- Afgeleide en complex analytische functies - De Cauchy-Riemann-voorwaarden
- Machtreeksen
Motivatie
• verschillende ‘soorten’ getallen : natuurlijke getallen, re¨ele getallen, complexe getallen, quaternionen, enz.
• allerlei bewerkingen, bv. optellen, vermenigvuldigen, enz. ⇒ is onderwerp van‘algebra’
• hier :
- complexe getallen: invoeren vanuit een algebra¨ısch standpunt - complexe getallen: een meetkundige interpretatie
Motivatie
• complexe getallen en vooral ook de complexe analyse zijn nogal
belangrijk voor de theorie en de praktische toepassingen van Dvgln
⇒ oplossingen van Dvgln vaak in termen van complexe functies (zelfs als het differentiaalvergelijkingen betreft met re¨ele co¨effici¨enten)
redenen :
• complexe notatie compacteren handig(er)om te rekenen (optellen en vermenigvuldigen van oplossingen, lineaire combinaties van oplossingen, enz.)
• stelling van d’Alembert garandeert dat elke veeltermvergelijking een oplossing heeft inC
Natuurlijke getallen, N
• eenvoudigste getallen : N ={0, 1, 2, 3, 4, . . . }
• optelling en vermenigvuldiging zijn inwendige bewerkingen in N
• problemen bij ‘-’ : 3− 4 6∈ N
⇒ vergelijking 4 + x = 3 is niet oplosbaar in N
⇒ verzameling natuurlijke getallenuitbreiden : oplossingen van deze vergelijkingen erbij nemen. . .
Gehele getallen, Z
• −1, −2, −3, −4, . . . toevoegen aan N :
Z ={. . . , −4, −3, −2, −1, 0, 1, 2, 3, 4, . . . }
⇒ elke vgl. van de vorm x + a = b waarbij a, b∈ Z heeft oplossing in Z
• problemen bij deling: de vergelijking 2x = 3 heeft geen oplossing in Z
Rationale getallen, Q
• Q is op haar beurt een uitbreiding van Z: Q = nm n | m ∈ Z, n ∈ Z, n 6= 0 o , per def.: m n = p q ⇔ mq = np (in Z) ⇒ n∈ Z = n 1 ∈ Q
• optelling en vermenigvuldiging worden van Z uitgebreid tot Q: m n + p q = mq + np nq en m n × p q = mp nq • ook x
y kan met x , y ∈ Q als y 6= 0
⇒ vergelijking ax + b = c met a, b, c ∈ Q, a 6= 0is oplosbaar inQ
• ‘tekortkomingen’ (i.v.m. ‘volledigheid’)
Re¨
ele getallen, R
• re¨eel getal = willekeurig (al dan niet repeterend) decimaal getal, dus een getal van de vorm 759,4396196. . .
• definitie + en × zodat R, +, × =veld
• bepaling orderelatie ≤ ⇒ totaal geordend veld
• volledigheid: verschil tussen R en Q
⇒ in R meer vergelijkingen op te lossen dan in Q vb.: x2 = 2 heeft twee oplossingen in R, nl.±√2
• opm : de uitbreiding gaat veel verder dan dat:
R bevat bv. ook ‘transcendente’ getallen, zoals π, e,. . .
Complexe getallen, C
Def.: De verzameling van decomplexe getallenwordt voorgesteld door C en wordt gedefinieerd door
C = R2 ={(a, b) | a, b ∈ R} .
• optelling wordt als volgt gedefinieerd op C:
• definitie van de vermenigvuldiging in C:
(a, b)(c, d ) = (ac− bd, ad + bc) ⇒commutatief (check!)
⇒ (1, 0) is het neutraal element (check!)
⇒ elk complex getal (a, b) 6= (0, 0) heeft ook een invers element, nl. a a2+b2, −b a2+b2 (check!)
• C is met deze twee bewerkingen een veld (ga na!)
⇒ uitbreiding van het veld van de re¨ele getallen: a = (a, 0) ⇒ a is hetre ¨eel deel, b is hetimaginair deel van (a, b)
Belangrijke alternatieve notatie : (0, 1) = i
• i2= i · i = (0, 1) · (0, 1) = (−1, 0) = −1 ⇒ x2+ 1 = 0 heeft als oplossingen ±i
• (a, b) = (a, 0) + (0, b) = (a, 0) + (b, 0)· (0, 1) = a + bi opm.: a + 0i ≡ a en 0 + bi ≡ bi
⇒ makkelijker om te rekenen, bv.
(x1+ iy1) · (x2+ iy2) = x1x2+ ix1y2+ ix2y1+i2y1y2= x1x2−y1y2+ i (x1y2+ x2y1)
• voer twee re¨ele functies in op de complexe getallen:
< : C → R : x + iy 7→ <(x + iy) = x re ¨ele deel
Stelling van d’Alembert
• heeft elkeveeltermvergelijking a0xn+ a1xn−1+ . . . + an= 0 nu
oplossingen in C, of moeten we C nog groter maken?
Stelling 2.1 :
Elke niet constanten-de graadsveeltermP(z) = a0zn+ a1zn−1+ . . . + an
met complexe co ¨effici ¨entena0, . . . , anheeft een nulpunt inC, i.e. er bestaat
eenc ∈ CzodatP(c) = 0.
• verder uitbreiden hoeft dus niet (maar kan wel)
Stelling van d’Alembert: belangrijk GEVOLG
Elke n-de graadsveelterm P(z) = a0zn+ a1zn−1+ . . . + an met complexe
co¨effici¨enten a0, . . . , an kan geschreven worden als
P(z) = a0(z − c1)m1(z − c2)m2· · · (z − ck)mk,
waarbij c1, . . . , ck de nulpunten zijn van P met respectievelijke
multiplici-teiten m1, . . . , mk.
Stand van zaken:
Meetkundige benadering
• complexe getallen te interpreteren als punten in het vlak:
met elke z = x + iy = (x , y )∈ C kunnen we een punt in R2 laten overeenkomen met co¨ordinaten x =<z en y = =z
⇒ men noemt C soms hetcomplexe vlak
6 -imaginaire as re¨ele as • y x z = x + iy r θ
Def.: Hetcomplex toegevoegde van een complex getal a + bi wordt genoteerd als a + bi , en wordt als volgt gedefinieerd:
a + bi = a− bi.
Demodulus van een complex getal a + bi noteert en defini¨eert men als
|a + bi| =pa2+ b2.
Opmerkingen:
• (a + bi )(a + bi ) = a2+ b2≥ 0 ⇒ modulus van z ∈ C = |z| =√zz
• als z1 = x1+ iy1 en z2= x2+ iy2 twee complexe getallen zijn, dan is
|z1− z2| =p(x1− x2)2+ (y1− y2)2 de afstand tussen z1 en z2
De afstand tussen z
1en z
2 6-imaginaire as
re¨ele as
•
•
y
1y
2y
1− y
2x
1x
2x
1− x
2z
1= (x
1, y
1)
z
2|z
1− z
2|
Eigenschappen
Eigenschap 2.1 : 1 z = z, 2 z1+ z2 = z1+ z2, 3 z1z2 = z1z2, 4 <z = 1 2(z + z) en=z = 1 2i(z− z), 5 1 z = z |z|2, voor z 6= 0 6 |z| = |z|, 7 |z1z2| = |z1||z2|, 8 |z1+ z2| ≤ |z1| + |z2| (de driehoeksongelijkheid).Polaire vorm
• gebruik maken van poolco¨ordinaten : a = r cosθ, b = r sinθ
6 -imaginaire as re¨ele as • b a z = a + bi r θ
Polaire vorm
• gebruik maken van poolco¨ordinaten : a = r cosθ, b = r sinθ
⇒ polaire schrijfwijze vanz: z = a + ib = r cosθ + ir sinθ = r (cosθ + i sinθ)
• gevolg: |z|2 = r2(cos2θ + sin2θ) = r2 ⇒ |z| = r
• θ is het argumentvan z, voor z 6= 0 is z
|z| = cosθ + i sinθ ⇒ θ is bepaald door < z
|z| = cosθ en = z
|z| = sinθ ⇒ θ enkel bepaald op een geheel veelvoud van 2π na ⇒ de −π < θ ≤ π noemen we het hoofdargumentvan z
Voorbeeld
• we bepalen de polaire schrijfwijze van z = 1 + i
• de modulus van z is √1 + 1 =√2
• het hoofdargument van z wordt bepaald door cosθ =< z |z| = 1 √ 2 en sinθ == z |z| = 1 √ 2 ⇒ θ = π 4
⇒ polaire schrijfwijze : z =√2(cosπ 4 + i sin
π 4)
Polaire vorm : nut
• heel nuttig om het product van twee complexe getallen te interpreteren
• stel z1 = r1(cosθ1+ i sinθ1) en z2= r2(cosθ2+ i sinθ2), dan
z1z2 = r1r2(cosθ1+ i sinθ1)(cosθ2+ i sinθ2)
= r1r2((cosθ1cosθ2− sinθ1sinθ2) + i (sinθ1cosθ2+ cosθ1sinθ2))
= r1r2(cos(θ1+ θ2) + i sin(θ1+ θ2))
⇒ complexe getallen vermenigvuldigen: moduli vermenigvuldigen, argumenten optellen
Formule van de Moivre
Stelling 2.2 :Zijn∈ N0, dan is (cosθ + isinθ)n=cos(nθ) + isin(nθ).
Bewijs:
• bewijs door volledige inductie, basis: voor n = 1 is de formule triviaal
• inductiestap: stel dat formule juist is voorn en bewijzen ze voor n + 1
(cosθ + i sinθ)n+1 = (cosθ + i sinθ)(cosθ + i sinθ)n = (cosθ + i sinθ)(cos(nθ) + i sin(nθ))
= (cosθcos(nθ) − sinθsin(nθ))+ i(cosθsin(nθ) + cos(nθ)sinθ)
= cos(θ + nθ)+ isin(θ + nθ)
= cos((n + 1)θ)+ isin((n + 1)θ)
Formule van de Moivre : nut
• oplossing vergelijkingenvan de vorm zn= c met c ∈ C
(naar z, i.e. alle getallen z zoeken zodat zn= c)
• schrijf zowel z als c in de polaire vorm : c =|c|(cosθ + isinθ) en z = ρ(cosφ + isinφ) ⇒ zn=ρn(cosnφ+ i sinnφ) =|c|(cosθ+ i sinθ) ⇒ρ =p|c|n en nφ = θ + 2kπ voor een k ∈ Z ⇒ oplossingen voor zn= c : zk =p|c|n cos θ n + 2kπ n + i sin θ n + 2kπ n
Het bijzondere geval n = 2
• vgl. z2 = c = a + ib met a, b ∈ Rkan ook op een andere manier opgelost worden
• stel z = x + iy met x , y ∈ R, dan vinden we uit z2= c = a + ib
x2− y2 =<(c) = a, 2xy ==(c) = b.
⇒ uit 2de vgl.: y = 2xb, substitu¨eren in 1ste vergelijking: x2− b
2x 2
= a.
Het bijzondere geval n = 2
• Voor meer algemene complexe vierkantsvergelijkingen
αz2+ βz + γ = 0, met α, β, γ ∈ C en α 6= 0 vinden we als opln.
zi = −β + di
2α , i = 1, 2,
waarbij d1 en d2 de oplossingen zijn van z2= β2− 4αγ (te bepalen
Complexe vectorruimten
• C is een veld ⇒ vectorruimten te bestuderen over C
• verzameling V, uitgerust met + : V× V→ V: (v , w )7→ v + w en C× V → V : (c, v) 7→ cv is eencomplexe vectorruimteals voor alle u, v , w ∈ V enalleλ, µ∈ C :
u + (v + w ) = (u + v ) + w v + w = w + v
∃0 ∈ V : ∀v ∈ V : v + 0 = v
∀v ∈ V ; ∃ − v ∈ V : v + (−v) = 0 (i.e.V, + is comm. groep)
λ(v + w ) = λv + λw (λ + µ)v = λv + µv (λµ)v = λ(µv ) 1v = v
Complexe vectorruimten
• typevoorbeeld : Cn={(z1, . . . , zn)| zk ∈ C}
• cf. re¨ele vectorruimten : lineaire (on)afhankelijkheid, basis, dimensie, lineaire deelruimten,. . . defini¨eren
• elke complexe vectorruimte is ook een re ¨ele vectorruimte, omdat R⊂ C rv := (r + 0i )v , voldoet triviaal aan alle eisen
Complexe vectorruimten
Eigenschap 2.2 :
AlsVeen complexe vectorruimte is met (complexe) dimensien ∈ N, dan is
Veen re ¨ele vectorruimte met (re ¨ele) dimensie2n.
• als {v1, . . . , vn} basis is van V , als complexe vectorruimte
dan is {v1, iv1, . . . , vn, ivn} een basis van V , bekeken als re¨ele
vectorruimte
PAUZE
When you have eliminated the impossible, what ever remains, however improbable must be the truth.
Limieten en continu¨ıteit
• stel f : D⊂ C → C : z 7→ f (z) een functie
• stel z0∈ C en f gedefinieerd in omgeving van z0, eventueel uitgezonderd
in z0; m.a.w. stel dat f gedefinieerd is ∀z : 0 < |z − z0| < R ∈ R+0
• dan : lim z→z0 f (z) =L ⇔ ∀ > 0, ∃δ > 0 : ∀z ∈ D : 0 < |z − z0| < δ ⇒ |f (z) −L| < • f is continuin z0 ∈ D ⇔ lim z→z0 f (z) =f (z0), i.e. ⇔ ∀ > 0, ∃δ > 0 : ∀z ∈ D : 0 < |z − z0| < δ ⇒ |f (z) −f (z0)| <
Afgeleide van f
Def.: We zeggen dat een functie f : D⊂ C → C : z 7→ f (z) afleidbaar
is in z0 ∈ D als en slechts als
lim
h→0
f (z0+ h)− f (z0)
h
bestaat. We noemen dan deze limiet deafgeleidevan f in z0, en
we noteren dit getal door f0(z0), i.e.
f0(z0) = lim h→0
f (z0+ h)− f (z0)
h .
Afgeleide van f : voorbeelden
Als f (z) = z2, dan is f0(z0) = lim h→0 (z0+ h)2− z02 h = lim h→0 z02+ 2z0h + h2−z02 h = lim h→0 2z0h + h2 h = 2z0en dus is f0(z0) = 2z0 voor alle z0
Afgeleide van f : voorbeelden
• beschouw f (z) = z : f0(z0) = lim h→0 z0+ h− z0 h =h→0lim h h• stel h voor door h = x + iy ⇒ nagaan of lim
x +iy →0
x− iy
x + iy bestaat
- stel h re¨eel, dus h = x , dan is h h =
x x = 1
- stel h imaginair, dus h = iy , dan is h h =
−iy iy =−1
⇒ ∀δ, er bestaat altijd een h met 0 < |h| < δ en h
h = 1 (bv. h = δ/2) en er bestaat altijd een h met 0 <|h| < δ en h
h =−1 (bv. h = iδ/2)
Afgeleide van f : opmerking
• in definitie afleidbaarheid van een functie f : D⊂ C → C : z 7→ f (z) veronderstellen we impliciet dat f gedefinieerd is voor alle z dicht genoeg bij z0 (en in z0)
⇒ z0 moet een inwendig puntzijn van D
Def.: z0is eeninwendig puntvan D als er een δ > 0 bestaat zodat geldt
dat, als |z − z0| < δ, dan automatisch z ∈ D. Een verzameling
D⊂ C waarvoor elk punt z0 ∈ D een inwendig punt is noemt men
Analytische functies
Def.: Stel dat f : D⊂ C → C : z 7→ f (z) een functie is, gedefinieerd op een open verzameling D∈ C. Dan zeggen we dat f analytisch is als f afleidbaar is voor elke z∈ D.
⇒ hebben dezelfde eigenschappen als re¨ele afleidbare functies, bv.: (af + bg )0= af0+ bg0 voor alle a, b∈ C
(fg )0= f0g + fg0
De Cauchy-Riemann-voorwaarden
• stel f : D⊂ C → C : z 7→ f (z) is analytisch
• definieer twee functies u, v : D⊂ C =R2 → Ren schrijf f als
f (x + iy ) = u(x , y ) | {z } u(x ,y )=<(f (x +iy )) +i v (x , y ) | {z } v (x ,y )==(f (x +iy )) • bereken f0(z) = lim h→0 f (z + h)− f (z)
h nu op twee manieren, nl. door h = a + bi op verschillende manieren naar 0 te laten gaan
De Cauchy-Riemann-voorwaarden
1) laat h langs de re¨ele as naar 0 naderen, dus h = a∈ R, dan is f0(z) = lim h→0 f (z + h)− f (z) h = lima→0 f (z + a)− f (z) a = lim a→0
u(x + a, y ) + iv (x + a, y )− u(x, y) − iv(x, y) a = lim a→0 u(x + a, y )− u(x, y) a + i lima→0 v (x + a, y )− v(x, y) a = ∂u ∂x(x , y ) + i ∂v ∂x(x , y ) • in verkorte notatie ux := ∂u ∂x en vx := ∂v ∂x : f 0 = u x + ivx
De Cauchy-Riemann-voorwaarden
2) laat h langs de imaginaire as naar 0 naderen, dus h = bi , dan is f0(z) = lim h→0 f (z + h)− f (z) h = limb→0 f (z + bi )− f (z) bi = lim b→0
u(x , y + b) + iv (x , y + b)− u(x, y) − iv(x, y) bi = 1 i b→0lim u(x , y + b)− u(x, y) b + limb→0 v (x , y + b)− v(x, y) b = 1 i ∂u ∂y(x , y ) + ∂v ∂y(x , y ) • in verkorte notatie : f0 = 1 iuy + vy = 1 i(uy+ ivy) = vy− iuy
De Cauchy-Riemann-voorwaarden
• twee resultaten vergelijken:
ux = vy
vx =−uy
• deze voorwaarden noemt men de Cauchy-Riemann-voorwaardenvoor een analytische functie
⇒ we bewezen dus dat elke analytische functie voldoet aan de Cauchy-Riemann-voorwaarden
Stelling van Cauchy-Riemann
Stelling 2.3 :Gegeven zijn twee re ¨ele functiesuenv van twee re ¨ele veranderlijkenxen
y. Veronderstel datu en v op een open gebied D ⊆ R2 continu zijn en
er ook continue parti ¨ele afgeleiden hebben. Dan is de complexe functief,
gedefinieerd doorf (x + iy ) = u(x , y ) + iv (x , y ), analytisch opD(als⊆ C
beschouwd)als en slechts als de Cauchy-Riemann-voorwaarden gelden in
D.
• bewijs is vrij lang en technisch, we laten het vallen
• stelling van Cauchy-Riemann is uitermate belangrijk om na te kijken of een zekere functie al dan niet analytisch is
De complexe exponenti¨
ele functie
Def.: We defini¨eren de complexe exponenti ¨ele functieexp door
exp : C→ C : z = x + iy 7→ exp(z) = ez = ex + iy .
• cf. ‘Calculus’: eiy := cosy + i siny (formule van Euler)
⇒ ez = ex(cosy + i siny ) : opgebouwd uit re¨ele exp, sin en cos
De complexe exponenti¨
ele functie
Eigenschap 2.3 :De volgende eigenschappen gelden: 1 exp is analytisch op C
2 exp0(z) = exp(z) = ez 3 ez1+ z2 = ez1ez2
Bewijs:
• ex + iy = ex (cosy + i siny ) ⇒ u(x, y) = ex cosy en v(x, y) = ex siny daarom is ux = ex cosy , vy = ex cosy ,
en uy =−ex siny, vx = ex siny ,
en dus zijn de Cauchy-Riemann-voorwaarden voldaan en is exp analytisch
De complexe exponenti¨
ele functie
Eigenschap 2.3 :De volgende eigenschappen gelden: 1 ez is analytisch op C
2 exp0(z) = exp(z) = ez 3 ez1+ z2 = ez1ez2
Bewijs:
• uit Cauchy-Riemann-voorwaarden volgt dan dat
exp0(z) = ux + ivx = ex cosy + iex siny = ez
Opmerking
• als y ∈ R, dan is eiy = cosy + isiny (formule van Euler)
⇒ de polaire vorm van een complex getal kan geschreven worden als z =|z|(cosθ + isinθ) = |z|ei θ
⇒ laat toe om makkelijk met complexe getallen te werken
bv.: somformule en formule van de Moivre worden :
z1z2 = |z1|ei θ1|z2|ei θ2 =|z1||z2|ei (θ1+ θ2)
ei θ
n
Nog een opmerking
• uit definitie is duidelijk dat ez = ez + 2πki voor elke k ∈ Z
⇒ de complexe exponenti¨ele functie isniet injectief!
⇒ een complexe logaritmische functie is dus niet zomaar beschikbaar
• opm.: voor de re¨ele getallen is logaritmische functie nodig om bijvoorbeeld 2
√
2= e√2 (ln2) te defini¨eren
⇒ zz2
1 heeft niet zomaar zin voor alle z1, z2 ∈ C
• beperking tot positieve re ¨ele getallen a∈ R+0 ⇒ voor alle z ∈ C:
Machtreeksen
Def.: Zij z0 ∈ C en zij a0, a1, a2, . . . een oneindige rij complexe getallen,
dan noemen we
∞
X
n=0
an(z − z0)n= a0+ a1(z − z0) + a2(z− z0)2+ . . .
eenmachtreeks met centrumz0.
Ook hier zijn alle bewijzen analoog aan de bewijzen voor R, en dus formuleren we de volgende resultaten zonder bewijs
Machtreeksen
Stelling 2.4 :Voor elke machtreeks ∞
X
n=0
an(z− z0)nbestaat er een getalR ∈ R+∪ {∞}
zodat voor allez ∈ Cgeldt dat
|z − z0| < R ⇒ ∞ X n=0 an(z− z0)n convergeert |z − z0| > R ⇒ ∞ X n=0 an(z− z0)n divergeert.
We noemen het getalRdeconvergentiestraalvan de machtreeks.
Convergentiestraal
cf. grafische voorstelling complexe getallen in plat vlak, beschouw machtreeks rond a = 0. I x R x x
Σ
ckxk RcConvergentiestraal
• Voorbeeld: convergentie straal voor meetkundige reeks
∞ X k=0 xk voor |x|<1 = 1 1 1− x = i 1 k x
Σ
RcWat bij overgang op assenstelsel gecentreerd opa = 0.5? ⇒ coordinaten x = (xR, xI)→ x0= (xR0, xI0) gerelateerd via
x =xR+ ixI =(xR0 + 0.5)+ ixI0 = x0+ 0.5
⇒ OPGAVE: wat is de convergentiestraal rond a = 0.5?
⇒ vandaar ook ∞ X k=0 xk = 1 1− x = ∞ X k=0 (x0+ 0.5)k = 1 0.5− x0
⇒ convergentiestraal rond a = 0.5 is dus 0.5!
voor |x|<1 = 1 1 1− x = i 1 k x
Σ
RcMachtreeksen
Stelling 2.5 :Stel dat de machtreeks ∞
X
n=0
an(z−z0)nconvergentiestraalRheeft. Definieer
dan de functief (z) =
∞
X
n=0
an(z− z0)nvoor allezmet|z − z0| < R. Dan isf
analytisch op{z | |z −z0| < R}en bovendien isf0(z) = ∞ X n=1 ann(z−z0)n−1 en heeft de reeks ∞ X n=1 ann(z− z0)n−1opnieuw convergentiestraalR.
Stelling van Cauchy
Stelling 2.6 :
Zijf een analytische functie op een domeinD ⊂ C, dan is ookf0analytisch.
• dus: ´e´en keer afleidbaar ⇒ oneindig keer afleidbaar!
• sterker nog, de volgende stelling van Taylor zegt dat elke analytische functie te schrijven is als een machtreeks! (voor re¨ele functies is dit niet waar, zelfs niet als ze oneindig keer afleidbaar zijn)
Stelling van Taylor
Stelling 2.7 :
Zij f een analytische functie op een domein D ⊂ C en zij z0 ∈ D. Zij
R ∈ R+0 ∪ {∞}een getal zodat{z | |z − z0| < R} ⊂ D. Dan is
f (z) = ∞ X n=0 an(z − z0)n met an= 1 n!f (n)(z 0)
Een voorbeeld
• exponenti¨ele functie exp is analytisch op heel C
• neem z0 = 0, aangezien exp0(z) = exp(z) = ez geldt dat (ez )(n)= ez
voor alle n
⇒ (ez )(n)(0) = 1
• uit de stelling van Taylor vinden we dan : exp(z) = 1 + z + 1 2z 2+ 1 3!z 3+ . . . = ∞ X n=0 1 n!z n
Gevolg van de Cauchy-Riemann-voorwaarden
Def.: Een functie u : D⊂ R2→ R noemt menharmonisch als ∆u := uxx+ uyy =
∂2u ∂x ∂x +
∂2u ∂y ∂y = 0.
Eigenschap 2.4 :
Zijf (x + iy ) = u(x , y ) + iv (x , y )een analytische functie. Dan zijnuenv
harmonische functies.
Bewijs:
• hier enkel voor u
• f analytisch Cauchy−→ u is oneindig vaak partieel afleidbaar
⇒ ∆u kan zeker berekend worden :
∆u = uxx+ uyy = uxx+ (uy)y
= uxx+ (−vx)y = uxx + (−vy)x
= uxx+ (−ux)x = 0,
Complexe functies van ´
e´
en re¨
ele veranderlijke
• in deze cursus : enkel complexe functies van ´e´en re¨ele veranderlijke, i.e. f : I⊂R→ C : t 7→ f (t) = f1(t) + if2(t)
• f1, f2: I⊂ R → R zijn re¨ele functies van ´e´en re¨ele veranderlijke
Def.: We noemen f = f1 + if2 afleidbaar als en slechts als f1 en f2
afleidbaar zijn (als re¨ele functies van ´e´en re¨ele veranderlijke). De afgeleide f0(t) wordt gedefinieerd door f0(t) = f10(t) + if20(t).
• f = f1+ if2= (f1, f2) stelt een kromme in het vlak C = R2 voor
De kettingregel
Eigenschap 2.5 :Stel datf : R → Cafleidbaar is en dat g : C → Canalytisch is. Dan is
(g◦ f ) : R → Copnieuw afleidbaar en geldt de kettingregel:
(g◦ f )0(t) = g0(f (t))f0(t). (13)
Opm.: in vgl. (13) komen twee soorten afgeleiden door elkaar voor: de
complexe afgeleide van de analytische functieg en de afgeleide van de
Gevolg
stel c ∈ C, als h(t) = ect , dan is h0(t) = cect
Bewijs:
• we passen de kettingregel toe voor f (t) = ct en g (z) = ez ⇒ f0(t) = c en g0(z) = ez
⇒ dus is h0(t) = (g◦ f )0(t) = ect c
• Dit gevolg zal veelvuldig gebruikt worden in deze cursus. . .