Vraag nr. 54
van 28 oktober 1996
van de heer MARINO KEULEN Literaire lezingen – Subsidiëring
In het Jaarverslag 1995 van de ombudsman van de Vlaamse Gemeenschap wordt in het deel "departe-ment We l z i j n , Volksgezondheid en Cultuur" de problematiek van de reglementering van de literai-re lezingen aangekaart.
Wanneer een scheppend kunstenaar een aanvraag tot subsidiëring indient en aan alle gestelde criteria v o l d o e t , is het mogelijk dat de subsidie zal worden geweigerd om budgettaire redenen. B o v e n d i e n doet de situatie zich voor dat een aanvraag die oor-spronkelijk werd geweigerd, enkele maanden later toch in aanmerking komt voor subsidiëring.
Het spreekt voor zich dat deze situatie leidt tot een grote rechtsonzekerheid voor de betrokkenen. Daarnaast leidt de huidige procedure, die trouwens niet bij een of ander besluit werd vastgesteld, t o t ongelijke kansen, die worden bepaald op basis van het tijdstip waarop men een subsidieerbaar initia-tief wenst te organiseren. Dit leidt tot negatieve gevolgen wat de spreiding van de lezingen betreft over het betrokken begrotingsjaar.
Omdat men pas ten vroegste drie maanden vóór de lezing een aanvraag mag indienen en de kredieten de laatste jaren almaar vroeger op het jaar opge-bruikt blijken te zijn, worden er bijgevolg hoe lan-ger hoe meer lezingen georganiseerd tijdens het voorjaar om toch maar een toelage te kunnen krij-gen.
Na het verzoek van de ombudsdienst om het huidi-ge systeem te herzien, werden er op voorstel van de administratie voor 1996 wijzigingen door de minister goedgekeurd om tegemoet te komen aan de geschetste problematiek.
1. Welke wijzigingen werden goedgekeurd door de minister ?
2. Zijn deze wijzigingen reeds van kracht voor 1996 ?
3. Zijn er initiatieven genomen om de subsidiëring te reglementeren bij besluit ?
4. Werd er reeds een procedure uitgewerkt die resulteert in een objectieve toekenning van de subsidies ?
5. Wordt de maximumtermijn voor het aanvragen van de subsidie (drie maanden vóór de lezing) afgeschaft ?
Antwoord
De administratie is onmiddellijk ingegaan op de opmerkingen van de ombudsman verwoord in zijn Jaarverslag 1995. Ik heb het hernieuwde reglement voor de lezingen destijds goedgekeurd op 8 decem-ber 1995, zodat het ingevoerd kon worden per 1 januari 1996.
1. De wijzigingen die werden aangebracht zijn : – de maximale aanvraagtermijn van 3
maan-den werd afgeschaft, zodat alle aanvragen bij het begin van het jaar kunnen gebeuren ; – het maximumaantal subsidieerbare lezingen
per auteur per jaar wordt teruggebracht van 20 tot 15 – met de mogelijkheid van 5 extra lezingen tijdens de Jeugdboekenweek (in plaats van 10) – waarmee een betere "sprei-ding" over de auteurs wordt beoogd :
bedoeling is de veel gevraagde "school-auteurs", die met de Jeugdboekenweek mas-saal lezingen houden, te beperken en andere auteurs, vooral gevraagd door culturele orga-nisaties gespreid over het ganse jaar, b e t e r aan bod te laten komen.
2. De wijzigingen werden ingevoerd met ingang van 1 januari 1996 (alle auteurs werden aange-schreven in december 1995).
3. en 4. Wat de rechtszekerheid en het gelijkheids-beginsel betreft : Elke auteur die voldoet aan de (objectieve) criteria wordt hierover aangeschre-ven en kan de subsidie van 5.000 frank krijgen, voorzover het gaat over een literaire lezing (a), het maximum aantal niet wordt overschreden (b) en er nog geld beschikbaar is (c).
Dit gebeurt nu op basis van een gepubliceerd, door de minister goedgekeurd reglement en het bedrag dat jaarlijks wordt ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting. Een besluit van de Vlaamse regering zou hieraan weinig kunnen veranderen, tenzij dit ook zou betekenen dat de budgettaire beperkingen worden opgeheven..., doch dit is niet realistisch.
Juridisch gezien gaat het hier trouwens niet om een subsidie, maar om een tussenkomst vanwe-ge de Vlaamse Gemeenschap op basis van een
schuldvordering voor het houden van een l e z i n g. Kort samengevat is de p r o c e d u r e n a m e-lijk als volgt : voor een geplande lezing waar-voor reeds een overeenkomst bestaat tussen organisator en auteur, wordt door de organisa-tor een aanvraag ingediend voor een bijdrage in het honorarium van de auteur. De organisator ontvangt vervolgens een ontvangstmelding en een blanco schuldvordering. Na ontvangst van deze door de auteur ondertekende schuldvorde-ring wordt het (belastbare) honorarium uitbe-taald aan de auteur.
Gelet op het grote aantal te betalen vergoedin-gen – circa 2.300 betalinvergoedin-gen – zou een andere regeling aan de hand van subsidiebesluiten de hoeveelheid werk ontzettend doen toenemen en met de huidige personeelsinput (1 fulltime) onmogelijk zijn.
5. De maximumtermijn is afgeschaft.
Ik kan nog meedelen dat er in dit jaar (nog) geen enkele lezing werd geweigerd om budget-taire redenen. Ik ben dan ook verheugd te moe-ten vaststellen dat het hernieuwde reglement volledig tegemoet komt aan de verwachtingen. Voor 1997 wordt het budget verder verhoogd van 10,9 tot 11,1 miljoen.
Als b i j l a g e vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger het reglement zoals het wordt gepu-bliceerd in de nieuwe " Lijst lezingen Scheppen-de Kunstenaars " (verwachtte verschijningsda-tum : eind november 1996). Hierin wordt gewe-zen op de mogelijkheid van subsidiëring binnen de perken van de beschikbare kredieten ( n u moet gezegd dat dit reeds voldoende bekend is bij auteurs en organisatoren...).
( B ovenvermelde bijlage ligt ter inzage bij het secre tariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f t e l i j -ke Vragen – red.)