Vraag nr. 54 van 24 januari 2000
van de heer MARINO KEULEN
VIZO- en VDAB-opleidingen – Erkenning
Een van de problemen waarmee gemeente- en an-dere bestuursinstanties worden geconfronteerd bij aanwervingen is de inschatting van certificaten en getuigschriften afgeleverd door instanties als het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Onderne-men (VIZO) en de Vlaamse Dienst voor A r b e i d s-bemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB).
Terzake stel ik uit eigen ervaring vast dat, o n d a n k s de leerplichtige leeftijd tot 18 jaar, een aantal jon-geren en iets ouderen geen diploma van middel-baar onderwijs hebben. Dat laatste is voor het leeuwendeel van de te begeven vacatures vaak het gestelde minimum minimorum.
Betrokken sollicitanten hebben echter in de loop der tijd dat gemis aan kennis trachten te compen-seren door specifiek gerichte opleidingen te volgen bij overheidsdiensten als V DA B, VIZO en vor-mingscentra allerhande.
Probleem is dat men zich bij aanwervingen door overheidsbesturen m.b. t . diploma en andere kwali-f i c a t i e-eisen steeds richt op de specikwali-fieke schoolse diploma's en getuigschriften, en dat er geen – for-mele – waarde wordt gehecht aan de niet-s c h o o l s e maar meer praktijkgerichte opleidingen.
Daardoor wordt de zoektocht van die besturen naar geschikt personeel ook bemoeilijkt, gezien de krapte op de arbeidsmarkt.
1. Bestaat er geen "ijkingslijst" vanwege het On-derwijsdepartement waarbij het niveau van op-leidingen gegeven door V I Z O, V DAB en ande-re wordt gewogen ten opzichte van de opleidin-gen verstrekt door de klassieke onderwijsinstel-lingen ?
Zo neen, wordt er hiervan ondertussen werk ge-maakt ?
2. Wat belet een erkenning van die opleidingen (vaak in handen van instellingen afhankelijk van het Vlaamse Economiedepartement) door het Vlaamse Onderwijsdepartement ?
3. Werd er al overwogen om een rondschrijven te sturen aan de gemeente- en andere partnerbe-sturen van de Vlaamse overheid, waarin op het waardevolle en nuttige karakter van voormelde
praktijkgerichte V I Z O- en V DA B-o p l e i d i n g e n wordt gewezen en waarbij dan, in voorkomend g e v a l , wordt gewezen op het wettelijke karakter van die opleidingen ?
Antwoord
De Vlaamse volksvertegenwoordiger richt zich tot mij als Vlaams minister van Onderwijs en Vo r m i n g, maar in feite is de erkenning van getuigschriften en diploma's die toegang geven tot rijksbesturen een federale materie. De gemeentebesturen volgen de federale wetgeving terzake.
Voor de aanwerving van personeelsleden in ge-meentelijke en andere bestuursinstanties is de fe-derale wetgeving van toepassing, dit wil zeggen dat kandidaten in bezit moeten zijn van een door de gemeenteraad vast te stellen diploma of getuig-schrift dat overeenstemt met het niveau van de te verlenen graad volgens bijlage 1 bij het koninklijk besluit (KB) van 2 oktober 1937 tot vaststelling van het statuut van het rijkspersoneel.
De diplomavereisten bij dit KB werden geregeld g e a c t u a l i s e e r d , dit was voor de laatste keer het geval in 1994 met bijlage II bij het KB van 26 sep-tember 1994 tot bepaling van de algemene princi-pes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de gemeenschaps-en gewestregeringgemeenschaps-en gemeenschaps-en van de colleges van de Ge-meenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhan-gen (BS 01.10.1994, blz. 24996).
Afgezien van het dwingende juridische kader waarin aanwervingen zich afspelen, en mede door het schaarse aanbod op de arbeidsmarkt ook voor openbare besturen, zou het zinvol zijn om kandida-ten met getuigschrifkandida-ten, … afgeleverd buikandida-ten het onderwijs toe te laten tot het openbaar ambt. Binnen het departement Onderwijs werken wij in het kader van het project "modularisering" aan leertrajecten die dezelfde zijn voor alle vormen van o p l e i d i n g. Hierdoor kunnen bruggen worden ge-maakt tussen het leerplichtonderwijs en het vol-w a s s e n e n o n d e r vol-w i j s, tussen het deeltijds en voltijds secundair onderwijs, tussen onderwijs en andere opleidingsverstrekkers (VIZO, VDAB, …).
Tevens dient te worden aangestipt dat de discrimi-natie die geldt voor jongeren die een leerovereen-komst volgen in een centrum voor middenstands-opleiding van het V I Z O, evengoed geldt voor jon-geren die deeltijds onderwijs volgen in een cen-trum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs dat onder de bevoegdheid van het departement On-derwijs valt.
De discriminatie bestaat ook tussen V DA B - o p l e i-dingen en bepaalde opleii-dingen in het volwasse-nenonderwijs (deze laatste vallen onder de be-voegdheid van het departement Onderwijs). We willen er eveneens op wijzen dat voor toegang tot functies van het niveau 3 (of niveau D) geen di-ploma of getuigschrift vereist is. Toch stellen we vast dat veel gemeentebesturen een getuigschrift of diploma van het lager secundair onderwijs eisen. Wat de concrete vragen betreft :
1. Wij hebben weet van een lijst die het V I Z O hanteert bij de toelating van cursisten die uit het onderwijs komen. Cursisten kunnen zo vrij-stelling voor de cursus Maatschappijgerichte Vorming krijgen (VIZO-bericht 1993, n r. 0 9 ) . Deze lijst bevat interessante denkpistes, die een aanzet kunnen geven tot een oplossing van het probleem.
Op internationaal niveau bestaan de Isced-ta-b e l l e n , die alle opleidingen (ook de Vlaamse) in zes niveaus (met schakeringen) onderbrengen. (Isced : International Standard Classification of Education – red.)
2. In het kader van de modularisering van de be-roepsopleiding binnen onderwijs (Europees project) worden gesprekken gevoerd tussen het departement en het VIZO om te komen tot ge-lijke certificering van modules en opleidingen in onderwijs en middenstandsopleiding (leerover-e (leerover-e n k o m s t ) . H(leerover-et is d(leerover-e b(leerover-edo(leerover-eling ook d(leerover-e V DA B vanaf juni 2000 bij deze gesprekken te betrek-ken.
3. We kunnen jammer genoeg niet op het "wette-lijke karakter van die opleidingen" wijzen, v e r-mits ze binnen de huidige federale regelgeving niet voldoen aan de vereisten voor toegang tot openbaar ambt op gemeentelijk niveau.
