Vraag nr. 146 van 20 januari 1999
van de heer MARINO KEULEN
Aanleg A69 Limburg – Overleg met Nederland Recentelijk is nogal wat opschudding ontstaan om-trent de weigering van de Nederlandse overheid om de A69 op Nederlands grondgebied aan te leg-gen. Meer bepaald reageerde de bestendige depu-tatie van de Belgische provincie Limburg scherp op deze beslissing, die daarbij bestempeld werd als "één van de grootste infrastructurele stommiteiten van na de oorlog".
De reden waarom zo scherp wordt gereageerd van-uit Vlaamse hoek is het feit dat de provincie Lim-burg heeft beslist op Vlaams grondgebied de A69 versneld, namelijk vóór 2003, aan te leggen. Deze beslissing én het project zelf verliezen uiteraard een groot deel van hun toekomstige positieve ef-fecten indien Nederland niet meewerkt.
Gezien het belang van dit dossier voor de betrok-ken regio, zou ik de minister vice-president graag volgende vragen stellen.
1. In welke mate kan de minister vice-president zich achter dit project scharen, rekening hou-dende met de opties van het Ruimtelijk Struc-tuurplan Vlaanderen ?
2. Heeft hij eventueel initiatieven genomen om bemiddelend op te treden ten voordele van de Vlaamse provincie Limburg ?
3. Zo ja, houdt dit eventueel ook de organisatie in van een overleg met alle betrokken Vlaamse en Nederlandse partijen, zodat de investeringsbe-slissing op Vlaams grondgebied ten volle kan worden uitgevoerd ?
Antwoord
1. De ombouw van de N74 tot primaire weg, cate-gorie I, maakt deel uit van de implementatie van het Structuurplan Vlaanderen. De investe-ringen opgenomen in het driejarenprogramma passen in dit beleid. Het wegvak Overpelt-Hechtel-Eksel werd in eerste instantie uitge-voerd als een tweerijstrooksweg. De ombouw tot een 2x2-weg is vooral ingegeven door de be-zorgdheid voor de verkeersveiligheid.
Tweerijstrookswegen met bochtig tracé zijn po-tentieel gevaarlijk bij inhaalmanoeuvres. De
doortrekking van de omleiding rond Hechtel-Eksel tot op de bestaande weg tot aan de grens met Helchteren is noodzakelijk om het reeds uitgevoerde gedeelte van de omleiding tot een functioneel geheel te maken.
De problematiek van het wegvak Houthalen-Helchteren wordt thans onderzocht in het kader van de door de gemeenten Houthalen-Helchte-ren en Heusden-Zolder opgestelde mobiliteits-plannen.
2. Omtrent het verder verloop van het plannings-proces zal nog overleg met Nederland plaatsvin-den, zoals dat ook in het verleden is gebeurd. Ik verwijs hiervoor naar de geplande ontmoe-ting tussen de Nederlandse en Vlaamse minis-ters-presidenten Kok en Van den Brande waar de noord-zuidverbinding ter sprake zal komen. 3. De beslissing van de Nederlandse minister
hy-pothekeert de genomen investeringsbeslissingen op Vlaams grondgebied niet.