• No results found

Vraag nr. 32 van 17 oktober 1997 van de heer MARINO KEULEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 32 van 17 oktober 1997 van de heer MARINO KEULEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 32

van 17 oktober 1997

van de heer MARINO KEULEN Geroofde kunstwerken – Beleid

In een artikel van professor Robert Senelle in De Standaard van 12 september 1997 komt de proble-matiek van de geroofde kunst aan bod. H i e r b i j refereert hij aan het feit dat de Vlamingen door de militaire bezetting en de daaropvolgende inlijving van de toenmalige Oostenrijkse Nederlanden door het Franse leger (vanaf 1793) slachtoffer werden van "een van de grootste kunstdiefstallen van alle t i j d e n " . Op basis van het werk van Charles Piot en Jan de Maere beschikken we over een accurate lijst van de geroofde schilderijen die zich nu nog in Franse musea bevinden.

1. Ondernam de minister reeds diplomatieke stap-pen om de geroofde kunstwerken die zich momenteel in Frankrijk bevinden, terug te krij-gen naar Vlaanderen ?

2. Zijn er reeds werken die opgenomen waren op de lijst Piot-de Maere opnieuw in Vlaamse han-den ? Zo ja, welke ?

3. Wat is de totale waarde van alle V l a a m s e kunstwerken die onrechtmatig in Franse handen zijn ?

4. Is bekend of de Franse Gemeenschap reeds stappen ondernam inzake deze problematiek ? 5. Is de minister voorstander van "een terugkeer"

van de Vlaamse kunstwerken,of denkt hij dat er binnen dit kader veeleer moet worden gepleit voor "een ruiloperatie met Franse kunstweken" of "een vergoeding van de Franse regering" ? 6. Beschikt men over een lijst van de V l a a m s e

kunstwerken die in handen zijn van Duitsland (ten gevolge van Wereldoorlog I en II) ?

Antwoord

De periode van de Napoleontische overheersing ging inderdaad gepaard met een vorm van "reallo-catie" van de kunstschatten van het Franse keizer-rijk.

In een vlaag van revolutionaire ijver werd onder Napoleon inderdaad besloten tot een totale her-schikking van de Franse museastructuur.

In Parijs werd het Musée Imperiale opgericht, w a a r de topstukken afkomstig van over het gehele grondgebied van het toenmalige keizerrijk, V l a a n-deren incluis, werden samengebracht. Tevens werd besloten in de provincie een net van regionale musea uit te bouwen waar eveneens een represen-tatieve collectie van kunst uit het keizerrijk aan het publiek zou worden voorgesteld.

Het geconfisceerde kunstbezit van de kerk, a a n g e-vuld met uit de veroverde gebieden afkomstige w e r k e n , vormde een ruime basis voor deze collec-ties.

Na de val van Napoleon werden deze werken, voorzover bekend en voorzover de terugkeer werd g e v r a a g d , g e r e s t i t u e e r d . Dat daarbij een aantal werken in Frankrijk achterbleven, was te verwach-ten gezien de mogelijke dispuverwach-ten over de eigen-domstitels van deze werken (geconfisqueerd kerk-bezit).

De Vlaamse Gemeenschap heeft tot op heden geen eigen initiatieven genomen om de teruggave van kunstgoederen te verkrijgen die in die periode naar Frankrijk werden gevoerd en er sindsdien zijn gebleven.

Dergelijke initiatieven moeten veeleer binnen het buitenlands beleid en de diplomatie worden geno-m e n . De juridische geno-middelen ogeno-m de terugkeer van deze cultuurgoederen af te dwingen, zijn immers b e p e r k t . Ook de Europese richtlijn inzake de resti-tutie van onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoede-ren (1993) voorziet voor dergelijke claims niet in een juridische basis. Deze richtlijn heeft immers geen enkele retroactieve werking. Ze voorkomt wel dat een dergelijke uitvoer zich nog voordoet. Als juridische basis voor het terugvorderen van deze goederen zou dus alleen het vredesverdrag van 1815 kunnen worden ingeroepen.

Eventueel zou de Vlaamse regering kunnen beslui-ten tot een diplomatiek initiatief. Dit kan mijns inziens enkel bij wijze van uitzondering en voor een beperkt aantal kunstwerken gebeuren.

Het bestaan van een adequaat register van de kunstgoederen die tijdens de Franse bezettingspe-riode als oorlogsbuit of op een andere onortho-doxe wijze richting Frankrijk vertrokken, kan als argument worden aangevoerd bij de onderhande-lingen over de terugkeer van een aantal kunstwer-ken.

Uiteraard is dit niet voldoende om de diplomatieke vraag te ondersteunen. Er zal dan ook een

(2)

onweer-legbare en volledig gedocumenteerde beschrijving van de geschiedenis van de werken moeten worden opgesteld.

De vraag naar de teruggave van deze werken is momenteel evenwel geen prioriteit voor de admi-nistratie Cultuur. De Vlaamse Gemeenschap moet vooreerst in een eigen wetgeving voorzien betreffende het behoud en beheer van het roerend patrimonium en de omzetting van de Europese richtlijn inzake de uitvoer van cultuurgoederen. Deze beide wetgevende initiatieven worden momenteel voorbereid.

Voorzover mij bekend, hebben noch de Fr a n s e G e m e e n s c h a p, noch de federale overheid recente-lijk diplomatieke of andere stappen ondernomen op dit gebied.

Op het vlak van de restitutie van kunstwerken die als oorlogsbuit naar Duitsland gevoerd zijn, h e e f t het federale ministerie van Economische Zaken in de voorbije jaren met de heropstarting van de cel Recuperatie Cultuurgoederen binnen dit ministe-rie een belangrijk initiatief genomen. Een van de belangrijkste werkzaamheden van deze cel vormt de uitgave van een repertorium van werken die in de loop van Wereldoorlog II naar Duitsland ver-dwenen.

De cel plant binnen dit repertorium de publicatie van vijf catalogi. Twee van deze catalogi werden reeds gepubliceerd : catalogus 1 "We r k e n , e i g e n-dom van de Belgische staat" en catalogus 2 "We r-ken, eigendom van andere overheden".

Volgende catalogi worden nog gepland : c a t a l o g u s 3 "Boeken en bibliotheken", catalogus 4 "Archie-ven (publiek en privaat)" en catalogus 5 "Ku n s t-werken uit privé-bezit".

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gaat de goedkeuring van de stad Gistel over de aanleg van nieuwe, vrijliggende verbindende fietspaden langs gewestwegen (bijakte nr. 1 1 mobiliteitsconvenant) en/of over

Werkte de dienst met afzonderlijk beheer in het kader van artikel 15 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 betreffende het financieel en materieel beheer

– het aantal percelen geheel of gedeeltelijk voorbehouden om te gebruiken voor de dijk- werken : 130 stuks ;.. – het aantal reeds aangekochte percelen : 6 9

Is deze nieuwe berekeningswijze niet in strijd met de geest van het decreet van 5 april 1995, waarbij men ervan uitgaat dat de gemeenten die zware investeringen qua

De beloofde aanwerving van 30 bijkomende bos- en natuurwachters, waarvan 14 voor Lim- b u r g, heeft nog niet plaatsgevonden omdat de Inspectie van Financiën een

De Vlaamse regering heeft, vooraleer over te gaan tot de principiële goedkeuring van het decreet tot regeling van het recht op een mini- male levering van elektriciteit, gas

De Europese middelen voor het Interreg II- programma voor de grensregio We s t - Vlaanderen/Nord-Pas-de-Calais werden door de Europese Commissie op 8 november 1996 goedge-

In uitvoering van de resolutie over kinderen en televisie die op 10 juli 1996 door het Vlaams Parle- ment werd goedgekeurd, zal er in februari 1998 voor het eerst een