Vraag nr. 264 van 4 mei 1999
van de heer PATRICK LACHAERT
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – Semi-agra-rische bedrijven
Vele semi-agrarische bedrijven, onder meer pluim-veebedrijven en loonwerkbedrijven, blijken thans moeilijkheden te ondervinden om hetzij een uit-breiding van hun bestaande bedrijfsgebouwen, het-zij een nieuwe locatie te verkrijgen.
In de regel wordt de aanvraag van een bouwver-gunning door de gemachtigde ambtenaar ongunstig geadviseerd, wat tot een weigering van de bouw-vergunning leidt.
Terecht rijst dan ook de vraag welke oplossing voor deze soort bedrijven in het Ruimtelijk Struc-tuurplan Vlaanderen wordt aangereikt.
1. Wordt via de administratie Ruimtelijke Orde-ning, Huisvesting en Monumenten en Land-schappen (Arohm) een initiatief genomen om bij de herziening van de gewestplannen voor lo-caties voor dergelijke bedrijven te zorgen ? 2. Zo ja, welk tijdschema en welke procedure
wor-den gevolgd om aan deze problematiek een op-lossing te geven ?
Antwoord
Het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen gaat in op de problematiek van de aan de landbouw toele-verende, verwerkende en dienstverlenende bedrij-ven. Een loonwerkersbedrijf is een voorbeeld van dergelijk bedrijf. Met betrekking tot deze activitei-ten wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaan-deren gesteld dat zij, naargelang de lokale of regio-nale werkingssfeer, in principe thuishoren op een lokaal of regionaal bedrijventerrein. Naast de ge-mengde regionale bedrijventerreinen, kan hiervoor onder meer in specifieke regionale bedrijventerrei-nen voor agro-industrie worden voorzien.
Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke or-dening, wordt de verdere ruimtelijke ontwikkeling van dergelijke toeleverende, verwerkende en dienstverlenende bedrijven in het agrarisch gebied met andere woorden niet wenselijk geacht. Enkel beperkte activiteiten op het landbouwbedrijf zelf, op voorwaarde dat de relatie met de landbouwacti-viteit op het bedrijf substantieel is voor het voort-bestaan van de toeleverende of verwerkende
acti-viteit, lijken verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening in het agrarisch gebied.
Een pluimveebedrijf is daarentegen een agrarisch bedrijf en kan, mits het verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening, worden vergund in agrarisch gebied.
1. Bij de herziening van de gewestplannen werden verschillende (gemengde) regionale bedrijven-terreinen gepland waar regionale toeleverende en verwerkende bedrijven kunnen worden gelo-kaliseerd. Lokale toeleverende en verwerkende bedrijven horen thuis op lokale bedrijventerrei-nen. Alhoewel in een aantal gewestplanherzie-ningen lokale bedrijventerreinen werden be-stemd, hoort het afbakenen van lokale bedrij-venterreinen in principe evenwel toe aan de ge-meentelijke overheid.
Voor sommige bestaande toeleverende en ver-werkende bedrijven met een regionale wer-kingssfeer werden in gewestplanherzieningen bestemmingswijzigingen opgenomen wanneer dit verenigbaar was met de ruimtelijke draag-kracht van het betrokken gebied.
Voor bestaande bedrijven met een lokale wer-kingssfeer kan het instrument van het sectoraal BPA voor zonevreemde bedrijven een oplossing bieden.
2. Voor de afbakening van (gemengde en/of speci-fieke) regionale bedrijventerreinen en de be-stemming van bestaande regionale toeleverende en verwerkende bedrijven waarvan het behoud en/of de verdere ontwikkeling gewenst is, gel-den de tijdsschema's en de procedures die de-cretaal bepaald zijn voor de herziening van ge-westplannen.