Vraag nr. 6
van 1 oktober 1997
van de heer HERMAN LAUWERS
Ontbinding IMALSO – Aansprakelijkheid voor bodemverontreiniging
Op 31 december 1998 verstrijkt de duurtijd van de Intercommunale Maatschappij voor de Linker Scheldeoever (Imalso), waarvan de stad A n t w e pen en de provincies Oost-Vlaanderen en A n t w e r-pen deelgenoten zijn.
De maatschappij beschikt nog over uitgestrekte gronden op de linkeroever, waarvan tot op heden onvoldoende bekend is of de historische verontrei-niging gesaneerd zal kunnen worden om de gron-den eventueel bouwrijp te maken.
Wat zijn de juridische en financiële gevolgen voor de deelgenoten, indien op 31 december 1998 zwaar verontreinigde bodemgronden worden overgedra-gen aan het Vlaams Gewest ?
Blijven de deelgenoten aansprakelijk voor deze verontreiniging ?
Kan het Vlaams Gewest de kosten van latere sane-ring ook na 1998 nog verhalen op de deelgenoten ? Zo neen, hoe wordt dan dit eventueel "ecologisch passief" berekend in de eindbalans bij de ontbin-d i n g, zoals bepaalontbin-d in artikel 33 van ontbin-de statuten van Imalso ?
Antwoord
Daar Imalso de rechtsvorm heeft aangenomen van een coöperatieve vennootschap, is zij onderworpen aan de gecoördineerde wetten op de handelsven-n o o t s c h a p p e handelsven-n , ohandelsven-nvermihandelsven-nderd de statutaire afwij-kingen bedongen op grond van het publiekrechte-lijk karakter van de vereniging. Tenzij de statuten een andersluidende regeling bevatten, moet de intercommunale na het verstrijken van haar statu-taire duur derhalve worden ontbonden en ver-effend overeenkomstig de artikelen 178 en volgen-den van de Vennootschappenwet.
Een ontbonden vennootschap wordt geacht voort te bestaan voor haar vereffening. Na haar ontbin-ding behoudt Imalso haar rechtspersoonlijkheid tot de vereffening wordt afgesloten. Op het ogenblik dat de vereniging in vereffening wordt gesteld, z a l een inventaris moeten worden opgesteld van het actief en het passief. Artikel 33 van de statuten
omschrijft de wijze waarop de activa en de passiva dan worden verdeeld over de deelgenoten.
De kosten van al uitgevoerde saneringswerken maken vanzelfsprekend deel uit van de passiva van de vereniging. Deze worden omgeslagen over de vennoten overeenkomstig de verdeelsleutel vastge-steld in genoemd artikel 33.
Ook de kosten voor bodemsanering die zal worden uitgevoerd na 31 december 1998, dit is de datum van ontbinding van Imalso, moeten worden aange-nomen in het passief. Aangeaange-nomen dat de Inter-communale inderdaad verplicht is om tot sanering over te gaan, moet de verplichting worden uitge-drukt in de inventaris die na de ontbinding wordt o p g e m a a k t . De mate van bodemverontreiniging en de saneringskosten die daaruit zullen voortvloeien, heeft immers een weerslag op de waarde van de g r o n d e n . Pas nadat de kosten van de te verrichten saneringswerken zijn begroot en het actief en het passief volledig zijn samengesteld, kan worden overgegaan tot de verdeling daarvan met inachtne-ming van het bepaalde in artikel 33 van de statu-t e n . Zolang een raming van de saneringskosstatu-ten niet mogelijk is, mag de vereffening niet worden afgesloten.
Blijkt na de afsluiting van de vereffening dat de saneringskosten te laag werden geschat en het Vlaams Gewest aldus een hogere bijdrage moet leveren in het passief dan statutair bepaald, kan de v e n n o o t s c h a p, in de persoon van de vereffenaar, worden aangesproken gedurende vijf jaar na de bekendmaking van de beslissing tot sluiting van de v e r e f f e n i n g. Daarenboven kan de vereffenaar ook persoonlijk worden aangesproken wegens onzorg-vuldige uitoefening van zijn mandaat.