Vraag nr. 30 van 12 januari 2005
van de heer JAN PEUMANS
Dading Vlaams Gewest - NV Maasland – Bereke-ningen
Uit de toelichting bij artikel 21 van het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2004 (Stuk 123 (2004-2005) – Nr. 1, blz. 8-9) blijkt dat de da-dingsovereenkomst die op 14 juli 2004 ges-loten werd tussen enerzijds het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse ministers Van Mechelen en Ceysens, en anderzijds de NV Maas-land Groefuitbating, betrekking had op een recht-sprocedure die de NV Maasland Groefuitbating op 28 mei 1999 gestart had tegen het Vlaams Ge-west wegens de (beweerde) niet-correcte uitvoering van een overeenkomst, gesloten op 11 juni 1992, door de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) Limburg, namens de Vlaamse Regering, en de NV Maasland Groefuitbating.
Die overeenkomst bepaalde dat, naast de op-brengst van de verkoop van de gronden die deel uitmaak-ten van de oude mijnterreinen in Eisden (en gelegen op het grondgebied van de gemeenten Dilsen en Maasmechelen) door de NV Maasland Groefuitbating aan de Nederlandse recreatiegroep Center Parks voor de aanleg van een bungalow-park, de Vlaamse overheid bijkomend nog een "compensatie" zou toekennen aan de NV Maas-land Groefuitbating.
Concreet werd, volgens de vermelde toelichting bij artikel 21, in de overeenkomst van 11 juli 1992 ten voordele van de NV Maasland Groefuitbating on-der meer bedongen :
– compensatie voor de NV Maasland Groefuit-bating voor de tonnages grind die zij als gevolg van de overeenkomst met Center Parks niet meer op de aan Center Parks verkochte terrei-nen konden ontgin-terrei-nen ;
– die compensatie, die betrekking had op in hoofdzaak onontginbaar grind dat zich bevond onder een mijnterril, werd geraamd op 2,8 mil-joen ton ;
– deze compensatie zou gebeuren door toewij-zing door de overheid van een alternatief ter-rein voor ontginning voor een tonnage van
minstens 2,8 miljoen ton in een potentieel re-servegrindgebied zo-als aangeduid in de Beleid-snota Grind, zoals goedgekeurd door de Vlaamse Executieve op 31 juli 1990 (dus binnen het kader van het goed te keuren grinddecreet). De rechtsprocedure op 28 mei 1999 gestart door de NV Maasland Groefuitbating en de dadingso-vereenkomst van 14 juli 2002 voor een bedrag van 867.627,06 euro handelden dus over het feit of de "compensatie", opgenomen in de overeenkomst van 11 juli 1992, al dan niet door de Vlaamse over-heid toegekend werd.
1. Kan de minister kopie bezorgen van de ove-reenkomst van 11 juni 1992, gesloten tussen de GOM Limburg (namens de Vlaamse Regering) en de NV Maasland Groefuitbating ?
2. In die overeenkomst zou ook bedongen zijn dat er een exploitatievergunning aan de NV Maas-land Groefuitbating toegekend zou worden voor de tot dan toe illegale grindexploitatie in Dilsen en Maasmechelen.
Is dit juist ? Zo ja, wanneer werd die exploitatie-vergunning afgeleverd en voor welk tonnage ? 3. Volgens de vermelde toelichting bij artikel 21
werd er aan de NV Maasland Groefuitbating binnen het kader van het Grinddecreet van 14 juli 1993 (decreet tot oprichting van het Grind-fonds en tot regeling van de grindwinning) een grindquotum toegewezen van 5.533.770 ton, op basis van het gewogen productiegemiddelde van die NV van de voorgaande tien jaar. Werd bij de berekening van dit productiegemid-delde dus ook rekening gehouden met de illega-le grindproductie, dit wil zeggen de productie vooraleer een reglementaire exploitatievergun-ning werd afgeleverd ?
4. De Vlaamse overheid was blijkbaar van me-ning dat er bij de berekeme-ning van het toegewe-zen grindquotum van 5.533.770 ton aan de NV Maasland Groefuitbating reeds rekening ge-houden was met de overeengekomen "compen-satie" van 2,8 miljoen ton, opgenomen in de overeenkomst van 11 juni 1992.
in de Beleidsnota Grind, goedgekeurd door de Vlaamse Executieve op 31 juli 1990 ?
5. Kan de minister kopie bezorgen van de vermel-de Beleidsnota Grind zoals goedgekeurd door de Vlaamse Executieve op 31 juli 1990 ? 6. In de overeenkomst van 11 juni 1992, gesloten
tussen de GOM Limburg en de NV Maasland Groefuitbating, was blijkbaar geen datum op-genomen binnen welke de overeengekomen "compensatie" toegekend zou moeten worden. Is dit juist en zo ja, waarom gebeurde dit ? Waarom werd nu dan toch een dadingsovereen-komst gesloten ? Immers, was dit geen sluiten-de juridische resluiten-den om geen dadingsovereen-komst te moeten afsluiten vermits de "compen-satie" nog niet "over tijd" was en dus nog niet "opeisbaar" ?
7. Is voor de aankoop van de gronden door de NV Center Parks (met het oog op de oprichting van het bungalowpark), die blijkbaar eigendom waren van de NV Maasland Groefuitbating, de Kempische Steenkoolmijnen (KS) en de firma Carrière de Retine, steun verleend door de Vlaamse overheid rechtstreeks, door de GOM Limburg of door de Sociale Investeringsmaat-schappij (SIM) ?
En in dit kader meer specifiek : op 16 december 1993 besliste de toenmalige Vlaamse Regering om 351.760.000 frank expansiesteun toe te ken-nen aan de NV Center Parks. Kon dit bedrag geheel of gedeeltelijk (conform de toen gelden-de reglementering inzake expansiesteun aan grote ondernemingen) door die NV gebruikt worden voor de betaling van de aankoop van de gronden van de NV Maasland Groefuitba-ting en zo ja, was dit ook de bedoeling van die NV, zoals blijkt uit de door die NV ingediende aanvraag tot expansiesteun ?
8. Welke som is betaald voor de aankoop van de mijnterrils en omgeving na het sluiten van de mijn in Eisden (18 december 1987) ?
9. Welke waarde kent men toe via de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), hoofdaan-deelhouder van de NV Mijnen, aan de
mijnter-rils die nu nog eigendom zijn van de NV Mij-nen ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan vice-minister-president Moerman (vraag nr. 30) en de mi-nisters Van Mechelen (nr. 56) en Peeters (nr. 212).
Antwoord