Vraag nr. 64 van 9 januari 2004
van de heer JAN VERFAILLIE
Lappersfortbos Brugge – Stand van zaken
Na meer dan één jaar bosbezetting werd het Lap-persfortbos in Brugge na een vonnis van de recht-bank op maandag 14 oktober 2002 door de politie o n t r u i m d . Natuuractivisten hielden het bos sedert 11 augustus 2001 bezet omdat zij niet wilden dat er bomen zouden sneuvelen voor de komst van een autobussenstelplaats van De Lijn aan Ten Briele en de verbreding van de Vaartdijkstraat richting Steenbrugge op tweemaal één vak met een afge-scheiden fietspad. Het bos is 19 ha groot, en daar-van bestemde de stad Brugge er 11 als parkgebied. Op 14 oktober 2003 herdachten het Lappersfront en het Groenegordelfront de eerste verjaardag van de ontruiming van het bos met een viertal span-doeken en een betoging in Steenbrugge. Een jaar later is er dus nog altijd geen concrete oplossing. Op 10 april 2003 bereikte voormalig minister Ve r a Dua wel een principeovereenkomst met de NV Fa-b r i c o m . Recentelijk heeft de NV FaFa-bricom Fa- beves-tigd deze principeovereenkomst te verlengen. Maar tot op heden is de situatie niet veel veran-derd.
Als de oppervlakte van het Lappersfortbos (8 ha) wordt aangekocht door het Vlaams Gewest met het oog op het behoud ervan als wandelgebied en groene long voor de Bruggelingen, dan worden er compensaties geëist door de stad Brugge voor die 8 h a . Dergelijke compensaties moeten gebeuren via een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) in het kader van de afbakeningsprocessen uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV).
In opvolging van mijn vraag om uitleg in verband met het Lappersfortbos in Brugge op 13 november 2003 (Handelingen Commissievergadering nr. 6 0 van 13 november 2003, b l z . 4-6) zou ik graag vol-gende bijkomende vragen stellen.
1. Is binnen het stedelijk gebied Brugge al bepaald waar nieuw industriegebied kan worden gecom-penseerd ? Zo ja, waar ?
Zo neen, wanneer wordt dit bepaald ?
2. Vindt de minister het, vanuit zijn bevoegdheid voor de begroting, verantwoord om voor zo'n kleine oppervlakte bos zoveel geld te betalen ?
3. Kan de minister meedelen wat de precieze stand van zaken is inzake de aankoopprocedu-re ?
4. Het dossier zit sedert mei 2003 bij de Inspectie van Financiën.
Wanneer wordt de goedkeuring van dit dossier verwacht ?
N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan mi-nister Sannen (vraag nr. 76).
Antwoord
1. Momenteel lopen er in West-Vlaanderen vier afbakeningsprocessen voor regionaalstedelijke g e b i e d e n , zijnde Ko r t r i j k , O o s t e n d e, R o e s e l a r e en Brugge.
Inzake het regionaalstedelijk afbakeningsproces voor Brugge werden er reeds een aantal voor-bereidende vergaderingen belegd. Eén van de deelluiken betreft de economische ontwikke-l i n g. Op basis van de besprekingen in het kader van de deelnota bedrijvigheid (economische structuur) zal worden uitgemaakt of het aange-wezen is om een bestemmingswijziging van de zone Ten Briele (zgn. Lappersfortbos) door te voeren via een gewestelijk ruimtelijk uitvoe-ringsplan.
In het projectteam bespreekt het gewest met de gemeenten de hypothese van de gewenste struc-t u u r. Dastruc-t zal struc-ten laastruc-tsstruc-te in de eersstruc-te helfstruc-t van distruc-t jaar moeten resulteren in een voorstel van afba-kening zodat in de tweede helft van 2004 het voorontwerp van het gewestelijk ruimtelijk uit-voeringsplan aan de Vlaamse regering kan wor-den voorgelegd.
Een deel van het pakket zal worden benut voor bijkomende regionale bedrijventerreinen, e e n deel wordt gereserveerd voor lokale bedrijven-t e r r e i n e n . De nodige bijkomende regionale be-drijventerreinen binnen het regionaalstedelijk gebied zullen in een gewestelijk ruimtelijk uit-voeringsplan worden opgenomen. Lokale be-drijventerreinen vallen onder de bevoegdheid van de gemeenten.
2. Laat mij voorafgaandelijk stellen dat ik inzake vragen 2 en 4 verwijs naar het antwoord van mijn collega Ludo Sannen, die inhoudelijk be-voegd is voor het aankoopbeleid met betrek-king tot bossen.
Aangezien het dossier momenteel nog in onder-zoek is, lijkt het niet aangewezen terzake reeds verdere uitspraken te doen. Alle aspecten wor-den momenteel grondig geëvalueerd, w a a r b i j zowel aandacht wordt besteed aan de biodiver-siteit van de site, de ecologische waarde voor de o m g e v i n g, de toegankelijkheid en de bereik-baarheid, als aan de financiële dimensie.
3. Op basis van de resultaten van het onderzoek zoals in punt 2 werd besproken, kan vraag 3 v e r-der worden ingevuld.
4. Opnieuw verwijs ik naar vraag 2 voor het ant-woord op deze vraag. Het advies van de Inspec-tie van Financiën zal één van de elementen zijn die meegenomen worden in het onderzoek inza-ke de zone Ten Briele.
