• No results found

Vraag nr. 129 van 17 januari 2002 van de heer JAN VERFAILLIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 129 van 17 januari 2002 van de heer JAN VERFAILLIE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 129 van 17 januari 2002

van de heer JAN VERFAILLIE

Hernieuwbare-energieproductie – Stand van zaken Een van de uitvloeisels van de Rio-conferentie is het Verdrag van Ky o t o, dat België in 1997 onder-schreef en dat bindende doelstellingen heeft vast-gelegd om de uitstoot van broeikasgassen in te per-k e n . Sinds 1 juli 1998 per-keert de Vlaamse overheid voor elke kilowattuur (kWh) uit groene stroom 0,025 euro uit. Met dezelfde ondersteunende be-doeling werden de elektriciteitsmaatschappijen door de Vlaamse overheid verplicht om tegen 2004 3 % van de energieproductie te halen uit her-nieuwbare bronnen zoals water, wind en de zon. E r zijn boetes vastgesteld van 0,12 euro/kWh als deze norm niet gehaald wordt.

In de praktijk blijkt dat vooral gekozen wordt voor windenergieprojecten.

1. Wordt de vooropgestelde norm van 3 % van de energieproductie uit hernieuwbare bronnen ge-haald tegen 2004 ?

Hoever staat het nu met de energieproductie uit hernieuwbare bronnen ? Hoe gaat de minister vice-president deze 3 % verwezenlijken ? 2. Welke wettelijke reglementeringen worden

toe-gepast om deze norm te halen ?

3. Welke obstakels moeten nog uit de weg worden geruimd om de norm van 3 % te halen ?

4. Hoeveel procent van de energieproductie wordt tot op heden al uit milieuvriendelijke bronnen gehaald ?

Antwoord

1 . Overeenkomstig artikel 23 van het elektriciteits-decreet van 17 juli 2000 is het minimaal te halen percentage groene stroom vastgelegd op 3 % in 2004 en op 5% in 2010. De hoogte van deze norm werd bepaald op basis van de productie van groene stroom in 1998 en het beschikbare potentieel in Vlaanderen.

In 1998 werd ongeveer 33 GWh groene stroom geproduceerd (GWh : gigawattuur – red.). D e 3 %-doelstelling tegen 2004 komt overeen met 1.225 GWh . Windenergie en biomassa vormen

de hernieuwbare energiebronnen met het be-langrijkste groeipotentieel.

Als richtinggevend voor het halen van de doel-stelling tegen 2004 werd vooropgesteld dat één derde door windenergieprojecten op land, é é n derde door windenergieprojecten op zee en één derde door biomassa zou worden ingevuld. 2. De artikelen 21 tot en met 25 van het

elektrici-teitsdecreet vormen de decretale basis van het systeem van groenestroomcertificaten. Dit sys-teem wordt verder uitgewerkt in het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 in-zake de bevordering van elektriciteitsopwek-king uit hernieuwbare energiebronnen. Dit sys-teem komt er in essentie op neer dat elke netbe-heerder en iedere houder van een leveringsver-gunning voor de levering van elektriciteit via het distributienet aan eindafnemers, verplicht is om jaarlijks een zeker percentage groene stroom te verdelen. Hiertoe moet jaarlijks aan de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elek-t r i c i Elek-t e i Elek-t s- en GasmarkElek-t (VREG) heElek-t benodigde aantal groenestroomcertificaten worden voor-g e l e voor-g d , op straffe van een boete. Dit percentavoor-ge, zowel als de boete, worden jaarlijks verhoogd tot 2004.

De certificaten worden door de VREG toege-kend aan een producent van groene stroom als bewijs dat hij op een duurzame manier elektrici-teit heeft opgewekt uit hernieuwbare energie-b r o n n e n . Producenten van groene stroom kun-nen hun certificaten verkopen aan de elektrici-teitsleveranciers.

3. De grootste barrière voor de verdere ontwikke-ling van windenergie is het vinden van geschikte locaties die in overeenstemming zijn met de hui-dige ruimtelijke visie ten aanzien van de ont-wikkeling van windenergie in V l a a n d e r e n .H i e r-door worden momenteel minder stedenbouw-kundige vergunningen afgeleverd voor de plaat-sing van windturbines dan oorspronkelijk kon worden verwacht.

(2)

geschikte locaties voor windturbines kan vin-den.

Recentelijk is een aanbesteding gestart om op overheidsgronden langs Vlaamse hoofdwegen windenergieprojecten te realiseren. De offertes voor deze aanbesteding dienen in de loop van februari te worden voorgelegd.

Daarnaast is de opmaak van gewestelijke ruim-telijke uitvoeringsplannen voor de realisatie van een aantal grote windparken intussen in voor-bereiding bij mijn collega bevoegd voor Ruim-telijke Ordening. Meer bepaald werd in eerste instantie reeds een voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan "Zone voor windtur-bines Meer-Hoogstraten" opgemaakt.

Wat biomassa betreft, deze projecten zijn door-gaans duurder in vergelijking met windenergie-projecten van eenzelfde vermogen. Volgens de economische logica zullen dan ook eerst de w i n d e n e r g i e p r o j e c t e n , en in een latere fase de projecten op basis van biomassa gerealiseerd w o r d e n . Vanzelfsprekend hangt de stijging van de boete voor de ontbrekende certificaten hier-mee samen.

Naar de doelstelling van 2010 wordt verwacht dat biomassa een steeds groter aandeel van de h e r n i e u w b a r e-energieproductie voor zich zal nemen.

Als belangrijkste biomassastromen kunnen houtafval en dierlijke mest worden opgegeven. In verband met houtafval zal eerstdaags een project in Ruien operationeel worden. Dit pro-ject zal met een geschatte productie van 190 G Wh per jaar, een aanzienlijke bijdrage leveren tot de 3%-doelstelling.

Wat mestverwerking betreft, staan voorlopig enkel twee demonstratieprojecten in de steigers. Het grootschalige project Biopower is in het verleden afgeblazen, omdat geen milieuvergun-ning kon worden verkregen. Intussen is een nieuwe milieuvergunningsaanvraag in voorbe-reiding.

4. Uit de inventaris voor 2000 blijkt dat ongeveer 55 GWh groene stroom is geproduceerd in het jaar 2000. Voor biomassa wordt op korte termijn een bijkomende productie van 70 GWh ver-w a c h t . Ook voor ver-windenergie ver-wordt aangeno-men dat de groeicurve zich zal doorzetten. I n 2001 verdubbelde het geïnstalleerd vermogen alvast van 15 naar 30 MW (megawatt – red.).

De eind 2001 operationele installaties vertegen-woordigen een productiecapaciteit van onge-veer 1.256 GWh groene stroom.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De tabel hieronder geeft een overzicht van de evolutie van het totaalaantal reizigers in We s t - Vlaanderen (voor alle lijnen samen) in de laat- ste vijf jaar, waaruit blijkt dat

Wat het economisch domein betreft, werd voor de cofinanciering van projecten in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikke- ling EFRO (programma's in het kader van

Toch moet worden opgemerkt dat de overstromin- gen zich voordeden in de vallei van de waterloop en dat de landbouwers die hun akkers tot dicht bij de Kemmelbeek aanleggen, een

De definitieve beslissing hierover is nog niet ge- n o m e n , aangezien er onder andere nog geen sluitende oplossing gevonden werd voor de pro- blematiek van de ruimtebalans..

De Vlaamse regering is naar verluidt bereid om een nieuwe brug over de Leie te realiseren, met het oog op een betere ontsluiting van de westelijke ring rond Menen.. Dat

Hoeveel windturbines effectief binnen de in de ruimtelijke uitvoeringsplannen geselecteerde zones zullen worden geplaatst in de bovenver- melde gemeenten, staat momenteel nog

De aanleg van een westelijke ringweg rond Middelkerke is nog niet opgenomen in het prioritair driejarenprogramma en er is hier- voor nog geen kostprijsraming opgemaakt3. De

Waarom wordt deze rode kleur niet wettelijk vastgelegd.. Hoe komt het dat nu ook fietspaden in toene- mende mate in rode beton