Vraag nr. 46
van 14 oktober 1996
van de heer LEO CANNAERTS
Schoolkosten – Openstaande rekeningen
Heel wat middelbare scholen hebben te maken met openstaande rekeningen inzake schoolkosten ( b o e k e n ,s c h o o l g e r i e f, activiteiten en dergelijke). I n sommige gevallen gaat het om duidelijk herkenba-re vormen van armoede, in andeherkenba-re gevallen gaat het effectief om wanbetaling.
Men stelt vast dat vele van die gezinnen een studie-beurs genieten.
Bestaat voor de betrokken instellingen de moge-lijkheid om voorafnames te doen op die studie-b e u r z e n , zodat op die wijze de rekeningen kunnen worden vereffend ?
Zijn er andere richtlijnen die aan de inrichtende machten mogelijke procedures ter beschikking stellen om dit probleem te verhelpen ?
Antwoord
1. De Grondwet stelt in artikel 24 § 3 : "De toe-gang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht".
Naar de letter van de Grondwet gaat het over de "toegang", dus worden de leermiddelen hier-van uitgesloten.
Artikel 12, § 1, van de schoolpactwet van 29 mei 1959 luidt als volgt :
"Het bewaarschool-, lager en secundair onder-wijs met volledig leerplan is kosteloos in inrich-tingen van de Staat en in inrichinrich-tingen die de Staat krachtens deze wet subsidieert. De Staat draagt de financiële lasten zoals voorzien, a l naar het geval, in artikel 3 en in artikel 32 van deze wet. Geen enkel direct of indirect school-geld kan worden gevraagd voor het onderwijs dat de leerlingen of studenten ter vervulling van de leerplicht volgen."
Uit de rechtspraak terzake van het A r b i t r a g e-hof blijkt dat aan de kosteloosheid van het onderwijs een strikte interpretatie wordt gege-ven, zoals bepaald in bovenvermeld grondwets-artikel.
De onderwijsverstrekkers beslissen autonoom over de concrete toepassingsmodaliteiten, a a n-gezien het onderwijsdepartement terzake noch
bindende regels noch aanbevelingen heeft geformuleerd.
Anderzijds dient in acht te worden genomen dat nog te vereffenen schoolrekeningen nooit enige hypotheek kunnen leggen op de regelmatigheid van de leerling en op de aansluitende sanctione-ring van de studie.
2. Studietoelagen hebben tot doel de minvermo-gende gezinnen kosten voor het didactisch materiaal en voor bepaalde schoolse activiteiten te helpen dragen.
Zolang de leerling minderjarig is, wordt de stu-dietoelage rechtstreeks uitbetaald op naam van de wettelijke vertegenwoordiger. In geen geval kan dit aan de onderwijsinstelling worden uitbe-taald.
Uitgaande van de vaststelling dat de meeste kosten in het begin van het schooljaar worden g e m a a k t , heeft de overheid praktische maatre-gelen genomen voor een snelle uitbetaling van de studietoelagen.
Nadat deze studietoelagen zijn uitbetaald aan de rechthebbende, houdt de overheid geen toe-zicht meer op de effectieve aanwending ervan.