• No results found

EUROPA IN DE REGIO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "EUROPA IN DE REGIO"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPA IN DE REGIO

Televisieverslaggeving van de Nederlandse publieke regionale omroepen van de

Europese verkiezingen van 2014

Naam: Marije Kuiper

Studentnummer: 1687824

Begeleider: prof. dr. H.B.M. Wijfjes

Tweede lezer: prof. dr. M.J. Broersma

Inleverdatum: 01-10-2015

(2)

Voorwoord

Eindelijk, mijn masterscriptie is een feit. De afgelopen maanden heb ik hier hard gewerkt. Soms met plezier, soms met frisse tegenzin. Uiteindelijk is het gelukkig het doel bereikt: vandaag lever ik mijn scriptie in.

De aanloop naar deze scriptie ontstond tijdens een saaie autorit van Groningen naar Apeldoorn. Daar zag ik aan de kant van de snelweg bij een bouwproject een bord staan met daarop de tekst: “Dit project wordt mede mogelijk gemaakt dankzij subsidie van de Europese Unie. Ik vroeg me daardoor af welke projecten in mijn omgeving nog meer tot stand waren gekomen dankzij de Europese Unie, en besefte me dat maar weinig mensen op de hoogte zijn van de invloed van de EU op hun directe omgeving.

Dit idee kreeg vorm dankzij de adviezen en begeleiding van Huub Wijfjes. Deze scriptie had zonder zijn feedback niet tot stand kunnen komen, waarvoor dank. Ook wil ik Mark bedanken voor zijn steun en geduld en mijn ouders en zusje voor hun bemoedigende woorden. En daarnaast natuurlijk al mijn vrienden voor de nodige afleiding en ondersteuning.

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 4

Vooruitblik ... 8

1 Agenda setting en Framing ... 10

1.1 Macht van de media ... 10

1.2 Agenda-setting theorie ... 13 1.3 Framing... 15 1.4 Frames in de media ... 18 1.5 Framing in verkiezingstijd ... 20 1.6 Het regioframe ... 22 2 Regionale journalistiek ... 24 2.1 Nieuwswaarden en –selectie ... 24

2.2 Nieuwswaarden van regionale journalisten ... 26

2.3 Publieke regionale omroepen in Nederland ... 30

2.4 Regionale publieke omroep ... 32

2.5 Bereik en karakter van de publieke regionale omroepen ... 33

2.6 Conclusie en verwachtingen ... 42

3 Methode van analyse ... 43

3.1 Kwantitatieve analyse ... 43

3.2 Kwalitatieve analyse ... 43

3.3 Uitzendingen en tijdsspan ... 48

4 Onderzoeksresultaten kwantitatieve analyse ... 49

4.1 Items over de Europese verkiezingen in de regionale nieuwsuitzendingen ... 49

4.2 De verschillende uitzenddata ... 54

4.3 Inhoud vs. Horse-race ... 56

4.4 Conclusie kwantitatieve analyse ... 58

5. Onderzoeksresultaten kwalitatieve analyse ... 59

5.1 RTV Noord ... 59

5.1.1 Itemniveau ... 59

5.1.2 Framing ... 60

5.1.3 Conclusie framegebruik RTV Noord ... 61

5.2 RTV Utrecht ... 61

5.2.1 Itemniveau ... 61

5.2.2 Framing ... 63

(4)

5.3 L1 ... 65 5.3.1 Itemniveau ... 65 5.3.2 Framing ... 67 5.3.3. Conclusie framegebruik L1 ... 68 5.4 Omroep Zeeland ... 68 5.4.1 Itemniveau ... 68 5.4.2 Framing ... 69

5.4.2 Conclusie framegebruik Omroep Zeeland ... 70

5.5 Samenvatting frame-gebruik... 71 6 Conclusie ... 73 6.1 De kwantitatieve analyse ... 73 6.2 Kwalitatieve analyse ... 74 6.2.1 Framing devices ... 74 6.2.2 Framegebruik ... 75

6.1 Voldaan aan de publieke taak? ... 77

6.2 Vervolgonderzoek ... 78

Literatuurlijst ... 79

Bijlagen

Bijlage 1: Lijst van items

Bijlage 2 en 3: transcripten en topiclisten RTV Noord

Bijlage 4 tot en met 9: transcripten en topiclisten RTV Utrecht Bijlage 10 tot en met 13: transcripten en topiclisten L1

(5)

Inleiding

In 2014 vonden voor de achtste keer de Europese verkiezingen plaats. Op 22 mei konden we naar de stembus om onze mening te geven over hoe de 26 Nederlandse zetels verdeeld zouden moeten worden over het Europese parlement. Slechts 37 procent van de mensen maakte daadwerkelijk gebruik van deze mogelijkheid om te stemmen, terwijl het merendeel van de mensen wel op de hoogte was van de verkiezingen: maar liefst 82 procent wist dat er op die datum gestemd kon worden. Deze historisch lage opkomst maakte Nederland het land in de Europese unie met het minste animo voor de Europese verkiezingen.1

Dit is zorgelijk, want verkiezingen zijn cruciale momenten voor democratieën. Ze bepalen in hoge mate welke personen en ideeën het beleid zullen vormgeven. Ze bepalen wie macht heeft en wie niet en legitimeren de politiek en de instellingen. Volgens Habermas kan legitimiteit bereikt worden door middel van het voeren van gesprekken en consensus, oftewel door communicatie.2

Meyer legt uit dat de goedkeuring en acceptatie van het publiek voor een politiek systeem afhangt van: “ a continual process of public reasoning and scrutiny, which is realized in and through political communication”.3 Uitgaande van deze redenatie is politieke communicatie dus een belangrijke

vereiste voor een levendig publiek debat over een politiek systeem. Andere onderzoekers stellen zelfs dat er zonder politieke communicatie überhaupt geen democratie kan bestaan. Zij stellen dat politieke communicatie en democratie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, omdat wanneer politiek draait om de representatie van de wil van het volk, de politiek niet kan bestaan zonder communicatie.4 Politieke communicatie draagt op die manier bij aan de legitimiteit van een regering.

Het helpt om de invloed van burgers op het besluitvormingsproces te vergroten en politieke actoren verantwoordelijk te houden voor hun acties tijdens hun regeerperiode. In Westerse democratieën vindt politieke communicatie voor het grootste gedeelte plaats via de massamedia.5 Zij selecteren,

vormen en interpreteren de gebeurtenissen binnen een politiek systeem. De media hebben daardoor steeds meer macht gekregen en zijn een politieke actor op zichzelf geworden. Het politieke systeem is op zijn beurt gedwongen om zich aan te passen aan het groeiende belang van gemediatiseerde communicatie, in het bijzonder gericht op televisie communicatie.

1Laan, S., van der (2014) ‘Nederlander haalt schouders op voor Europese verkiezingen’, Elsevier 08-05-2014.

Beschikbaar via: http://www.elsevier.nl/Europese-Unie/nieuws/2014/5/Nederlander-haalt-schouders-op-voor-Europese-verkiezingen-1518991W/

2Habermas, J. (1990). Moral consciousness and communicative action. Cambridge, Mass.: the MIT Press. 3 Meyer, C. (1999) ‘Political legitimacy and the invisibility of politics: Exploring the European Union’s

communication deficit’ Journal of Common Market Studies, vol. 37, no.4 pp. 617-39

4 Strömbäck, J. Maier, M., Kaid, L. L. (2010). Political Communication in European Parliamentary Elections.

Ashgate publishing group. E-book, beschikbaar via:

http://site.ebrary.com/lib/ugroningen/reader.action?docID=10477050

5 Boomgaarden, H.G., Vliegenthart R., Vreese, C.H., de, Schuck, A.R.T. (2010) ‘News on the move: exogenous

(6)

In tijden van verkiezingen wordt het belang van politieke communicatie nog groter. Niet alleen doen politici dan extra hun best om stemmen te winnen door het voeren van campagnes en debatten, ook de media besteden doorgaans meer aandacht aan de politiek in verkiezingstijd. Bovendien heeft politieke communicatie in verkiezingstijd rechtstreekse consequenties, doordat het direct bepaald op welke partij de kiezers stemmen, en daarmee hoe de stemmen verdeeld worden in het parlement.

Of dit ook gesteld kan worden voor de Europese politiek is de vraag. De gemiddelde burger beschouwt de Europese Unie als een abstract orgaan, dat zich in Brussel bezighoudt met zaken die hem of haar niet rechtstreeks aangaan. Slechts 21 procent van de Nederlanders voelt zich (zeer) geïnformeerd over de EU, tegenover 53 procent als het gaat om de Nederlandse politiek.6 Ook

volgens de Eurobarometer, de reeks van opiniepeilingen die jaarlijks door de Europese Commissie worden uitgevoerd, bleek de absolute meerderheid van de ondervraagden niet geïnteresseerd in de Europese politiek.7 Slechts iets meer dan vier van de tien ondervraagden zijn wel geïnteresseerd

Welk percentage van de stemgerechtigden zou moeten stemmen of hoe goed burgers geïnformeerd zouden moeten zijn over de Europese politiek is niet vast te stellen. Wel is vast te stellen dat het belang van de Europese Unie voor burgers van de lidstaten én de afgelopen vijftig jaar aanzienlijk groter geworden, terwijl de kennis over Europa niet is gestegen. Sterker nog: in december 1992 voelde nog 46 procent van de Nederlandse burgers zich (zeer) geïnformeerd over de EU, tegen 21 procent nu. Een meerderheid van de Nederlanders is dus niet goed geïnformeerd over Europa en de opkomst bij de verkiezingen is laag.

De relatief geringe kennis van de Nederlandse burger over de EU lijkt niet op desinteresse te wijzen: volgens de Eurobarometer van juni 2006 vindt een meerderheid van de Nederlanders (55%) dat er te weinig berichtgeving over de Europese Unie op de televisie is. Kwantitatief onderzoek tussen februari en december 2000 toonde aan dat gemiddeld vijf procent van het politieke nieuws in het RTL Nieuws en het NOS Journaal bestond uit nieuws over de EU. Deze cijfers zijn op zijn minst opmerkelijk, wanneer je bedenkt dat 71 procent van het Nederlandse publiek juist de televisie gebruikt ‘voor het zoeken van informatie over de Europese Unie, haar beleid en haar instellingen’, wat het televisienieuws een machtpositie geeft over de houding van het publiek ten opzichte van de EU. Wanneer de EU dus niet zichtbaar is in het televisienieuws, is de geringe betrokkenheid van het publiek bij de EU goed te verklaren.8 Volgens Pippa Norris bestaat er een verband tussen de

6 5 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Eindrapport nederlandineuropa.nl, mei, 2006.

http://www.nederlandineuropa.nl/pdf/NEDERLANDINEUROPA_rapport.pdf , 32

7 Eurobarometer

http://www.europarl.europa.eu/aboutparliament/nl/00191b53ff/Eurobarometer.html?tab=2013_3

(7)

hoeveelheid politiek nieuws die mensen tot zich nemen en hun politieke betrokkenheid.9 Hoe beter

mensen op de hoogte zijn van wat er speelt in de politiek, hoe eerder ze geneigd zijn tot meer politieke participatie. In het geval van de Europese verkiezingen zou dat betekenen dat mensen eerder geneigd zijn naar de stembus te gaan en informatie over de partij programma’s in te winnen.

Het gebrek aan publieke belangstelling voor de Europese Unie laat ook de Europese

instellingen zelf niet ongemoeid. Sinds de dramatische lage opkomst bij de Europese verkiezingen in 1999 groeide het besef dat er iets moest gebeuren om de communicatie van het Europees Parlement en de Europese Unie als geheel te professionaliseren. Er werd meer budget beschikbaar gesteld om de publieke relaties te onderhouden en er werden professionele communicatiespecialisten

aangesteld. Ook werd de Europarl website opgericht, waar gemakkelijk te begrijpen informatie over het Europees Parlement wordt gepresenteerd.10 Bovendien worden steeds meer persconferenties

gegeven aan de journalisten in Brussel en werd de zogenaamde Rapid Response Unit opgericht. Deze dienst biedt gratis cameraploegen en studio’s aan, helpt bij montage en geeft toegang tot

beeldmateriaal om het werk van televisiejournalisten niet te moeilijk te maken.

Er is dus weinig nieuws over de Europese Unie op televisie, en er bestaat weinig interesse onder het grote publiek. Met andere woorden: de Europese Unie ‘leeft’ niet. Dit is zorgelijk, niet alleen omdat de Europese Unie een belangrijk orgaan is voor Europese integratie, maar ook omdat de besluitvorming van de EU veel mensen persoonlijk raakt. Al vanaf het moment dat je ’s morgens opstaat kom je in aanraking met besluiten die door Europa zijn gemaakt. Je kop koffie wordt gezet in een koffiezetapparaat dat dankzij Europese wetgeving afslaat als je hem meer dan één minuut niet gebruikt, en als je daarna een ei bakt weet je dankzij Europa dat de kip van het ei in een kooitje zat of rondscharrelde.11

Bovenstaande voorbeelden gelden voor heel Nederland, maar zeker ook op regionaal niveau bemoeit Europa zich met steeds meer zaken. Zo werd in Groningen de nieuwe vaarverbinding van de noordrand van het Oldambtmeer naar Nieuwolda mede mogelijk gemaakt door subsidies van de EU, in Friesland kon het dierenpark Aqua Zoo worden uitgebreid en in Utrecht konden de havens van de Lage Weide worden geüpgraded.12 Bovendien komen er snellere internationale treinverbindingen tot

stand, en delen universiteiten binnen de Unie onderling veel kennis met elkaar.

Europa heeft dus juist op regionaal niveau een steeds belangrijkere rol. De vraag is echter of de ‘gewone burger’ zich bewust is van de invloed van Europa in zijn of haar eigen woonplaats. Bij het

9 Pippa Norris (2004). ‘A Virtuous Circle? The Impact of Political Communications in Post-Industrial

Democracies’. Beschikbaar via: http://www.hks.harvard.edu/fs/pnorris/Acrobat/PSA2000%20Yearbook.pdf

10 Anderson, P.J., McLeod, A. (2004). ‘The Great Non-Communicator? The Mass Communication Deficit of the

European Parliament and its Press Directorate’. Journal of Common Market Studies, Volume 42. Number 5. pp. 897–917

(8)

informeren over en het bewustmaken van deze Europese invloed op regionaal niveau spelen de regionale media een belangrijke rol. Uit onderzoek blijkt dat de regionale media de belangrijkste informatieverschaffers zijn op regionaal niveau, en dat mensen zich nauw betrokken voelen bij de regionale media.13 De regionale media spelen dus een belangrijke rol om de burgers te informeren

over de invloed van Europa in hun eigen regio.

De vraag is of dit ook daadwerkelijk gebeurt. In principe mogen we verwachten dat de regionale omroepen op een adequate manier verslag doen van Europese aangelegenheden, omdat de regionale omroepen deel uitmaken van ons publieke omroepbestel. Irene Costera Meijer betoogt dat we van de publieke omroep verwachten dat deze de kijker als het ware ‘opvoedt’.14 Waar de

commerciële omroepen zich laten leiden door kijkcijfers en zich richten op de wensen van bepaalde doelgroepen, is het juist aan de publieke omroep om de kijker een gevarieerd aanbod voor te schotelen, dat een bredere kijk op de wereld biedt en informeert over belangrijke onderwerpen.15

Wat betreft nieuws over Europa, zouden we vanuit dit oogpunt mogen verwachten dat de regionale publieke omroepen uitgebreid verslag geven van belangrijke Europese gebeurtenissen, zoals in dit geval de verkiezingen voor het Europees Parlement. De publieke taak van de regionale omroep is immers de kijkers ‘op te voeden’ en ze te informeren over zaken waarvan gesteld mag worden dat deze invloed hebben op de directe democratische samenleving. Of dit ook daadwerkelijk het geval is in het geval van de regionale publieke omroepen is echter nog niet onderzocht in eerdere studies.

In deze scriptie zal daarom de vraag centraal staan hoe de publieke regionale omroepen verslag hebben gedaan van een belangrijke gebeurtenis omtrent de Europese Unie: de afgelopen Europese verkiezingen in 2014. De theorie van Norris stelt dat meer blootstelling aan politiek nieuws leidt tot grotere politieke betrokkenheid. Met deze theorie als uitgangspunt, lijkt het van belang om te onderzoeken op welke manier de regionale omroepen, waar veel mensen zich nauw bij betrokken voelen, verslag hebben gedaan van de Europese verkiezingen. Door een adequate berichtgeving en informatieverstrekking, zouden de regionale omroepen in theorie de betrokkenheid van het regionale publiek bij Europa kunnen vergroten.

De onderzoeksvraag die in deze scriptie centraal zal staan luidt dan ook als volgt:

“In hoeverre en op welke manier deden de Nederlandse publieke regionale omroepen op televisie

verslag van de Europese verkiezingen in 2014?”

13 Bakker, P. (1998) ‘Regionale journalistieke: de pluriformiteit voorbij’. Amsterdam: het Spinhuis.

14 Meijer, Irene Costera (2010). ´Waardevolle journalistiek. Op zoek naar kwaliteit vanuit het gezichtspunt van

de gebruiker´ In: Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38:3.

15 Meijer, Irene Costera (2002). ‘Naar een goed journaal.’ In: J. Bardoel, C. Vos, F. van Vree en H. Wijfjes (red.):

(9)

Om dit op een adequate manier te kunnen onderzoeken zal er allereerst een kwantitatieve analyse worden uitgevoerd om te kijken hoeveel aandacht de regionale media aan de Europese verkiezingen hebben besteed. Deze zal vervolgens worden uitgebreid met een kwalitatieve analyse, om een beeld te vormen op welke manier de regionale media verslag deden van de Europese verkiezingen in 2014. Deze verschillende aspecten van de onderzoeksvraag hebben geleid tot de formulering van de volgende deelvragen:

 Hoeveel aandacht besteedden de publieke regionale omroepen in verhouding aan de Europese verkiezingen van 2014?

 Waren er grote verschillen waar te nemen in de hoeveelheid aandacht per omroep?

 Maakten de geanalyseerde omroepen gebruik van frames in hun berichtgeving over de Europese verkiezingen?

 Welke frames werden gebruikt in de items over de Europese verkiezingen?

 Hebben de regionale omroepen voldaan in hun publieke taak in hun verslaggeving over de Europese verkiezingen van 2014?

Zoals eerder vermeld is ervoor gekozen om de verslaggeving van de regionale omroepen te

analyseren, omdat de EU juist op regionaal niveau steeds meer invloed krijgt. Er is echter nog nooit onderzocht hoe de belangrijkste informatieverschaffers op regionaal niveau, de regionale omroep, verslag doet van deze verkiezingen. Dit onderzoek tracht een bijdrage te leveren door een begin te maken deze lacune in het bestaande onderzoek op te vullen.

Ondanks dat de regionale omroepen gebruik maken van verschillende media: radio, televisie en internet, beperkt dit onderzoek zich tot de televisieverslaggeving. Dit omdat uit onderzoek blijkt dat televisie voor de meeste Nederlanders nog steeds het meest invloedrijke medium is, en

bovendien het meest geloofwaardige en belangrijkste medium.16 Bovendien is de ruimte van dit

onderzoek beperkt, waardoor het analyseren van de overige media van de regionale omroepen om praktische redenen buiten beschouwing wordt gelaten.

Vooruitblik

In het volgende hoofdstuk zal ingegaan worden op verschillende onderzoeken en theorieën die betrekking hebben op de twee theoretische concepten die centraal staan in dit onderzoek: agenda-setting en framing. Deze concepten veronderstellen beiden een zekere macht van de media op het gebied van politieke communicatie. Daarom vangt het hoofdstuk aan met een uiteenzetting over de

16 Peeters, A. (2001) ‘NOS-Journaal, RTL-nieuws en SBS-nieuws, kijkgedrag en beoordeling in 2000’ Hilversum:

(10)

verschillende soorten macht waarover de media beschikken. Hoeveel macht hebben de media precies, en wat zijn de gevolgen hiervan?

Vervolgens zal in dit zelfde hoofdstuk het concept agenda-setting worden besproken. De agenda-setting theorie onderzoekt over welke onderwerpen mensen nadenken. Daarna zal ingegaan worden op het concept framing. Dit concept onderzoekt de manier waarop de media de percepties van het publiek over bepaalde onderwerpen beïnvloeden, door middel van het gebruik van frames. Door middel van ‘framing devices’, ofwel: tekstkenmerken, wordt onderzocht van welke frames in een tekst gebruik wordt gemaakt. Daarom In dit hoofdstuk besproken wat deze ‘framing devices’ precies zijn. Daarbij zal vooral aandacht besteedt worden aan de frames die gebruikt worden in de uitzendingen die in dit onderzoek geanalyseerd worden.

In hoofdstuk twee zal de regionale journalistiek aan bod komen. Er zal ingegaan worden op de werkwijze van regionale journalisten. Welke nieuwsselectiecriteria hanteren regionale

journalisten, en hoe komen deze tot uiting in de regionale berichtgeving? Met name van belang is wat dergelijke nieuwswaarden betekenen voor de politieke verslaggeving, in dit geval over de Europese verkiezingen van 2014.

Vervolgens zal in dit hoofdstuk het publieke karakter van de regionale omroepen aan bod komen. Welke eisen worden aan publieke omroepen gesteld, en geldt dit voor de regionale

omroepen op dezelfde manier als voor de landelijke omroepen? En wat mogen we verwachten van een publieke omroep, en dan vooral op het gebied van politieke verslaggeving?

(11)

1 Agenda setting en Framing

In dit hoofdstuk zullen de twee belangrijkste theoretische concepten die in dit onderzoek worden gebruikt worden besproken: agenda-setting en framing. Deze theoretische concepten gaan er beiden vanuit dat de media over een aanzienlijke macht beschikken en daardoor in staat zijn de publieke opinie te beïnvloeden.Dit is zeker in het geval van de Europese verkiezingen. De meeste mensen hebben geen bronnen of directe contacten in Brussel en zijn daarom voor informatie afhankelijk van de media. Het is daarom van belang om te weten op welke manier de media in staat zijn de perceptie van het publiek beïnvloeden. In dit onderzoek staat de Europese politieke verslaggeving van de regionale omroepen centraal, omdat deze omroepen in veel gevallen de enige omroepen zijn die een regionaal perspectief kunnen bieden bij de Europese verkiezingen. Daarom zal in dit hoofdstuk eerst worden ingegaan op de specifieke machtsmiddelen die de media verondersteld worden te hebben.

1.1 Macht van de media

Zoals beschreven in de inleiding, vindt in Westerse democratieën politieke communicatie voor het grootste gedeelte plaats via de massamedia.17 Zij selecteren, vormen en interpreteren de

gebeurtenissen binnen een politiek systeem. De media hebben daardoor steeds meer macht gekregen en zijn een politieke actor op zichzelf geworden. Politieke communicatie zou daardoor meer en meer gestuurd worden door de logica van de media. Het idee in een door medialogica gestuurde politieke communicatie is dat journalisten een steeds grotere macht krijgen en dat politici zich noodgedwongen moeten voegen naar de wensen van die logica, naar de nieuwswaardecriteria en wensen van de media.18

Een dergelijke medialogica leidt volgens breed gedragen theoretische redenering niet alleen tot een verschuiving van de macht richting de media, maar ook tot minder inhoudelijke

berichtgeving. Dit wordt onderschreven door het onderzoek van Brants en Van Praag, waaruit bleek dat de omvang van inhoudelijke politieke berichtgeving op het televisienieuws aanzienlijk gedaald is in de periode tussen 1998 en 2012. Zowel bij het publieke NOS-journaal als het commerciële RTL-nieuws liep het aantal inhoudelijke berichten terug van meer dan de helft van de campagneberichten in 1998 tot een derde in 2012.19 Ook het onderzoek van de Nederlandse Nieuwsmonitor toonde aan

17 Boomgaarden, H.G., Vliegenthart R., Vreese, C.H., de, Schuck, A.R.T. (2010) ‘News on the move: exogenous

events and news coverage of the European Union’. Journal of European Public Policy 17, p. 506

18 Brants, K, en Van Praag, P. (2014). ‘De macht van de medialogica’, in: K. Brants & P. van Praag (red.): Media,

macht en politiek. AMB: Diemen, p. 4

19 Brants, K. en Van Praag, P. (2014) ‘Het pessimisme voorbij’, in K. Brants & P. van Praag (red.): Media, macht

(12)

dat tijdens die zelfde verkiezingen het inhoudelijke nieuws binnen drie weken naar de achtergrond was verschoven.20

In de campagneverslaggeving betekende dit dat er minder aandacht was voor politieke standpunten en maatschappelijke issues en gevoerd beleid. Volgens Brants en Van Praag verwachten journalisten dat deze zaken het publiek maar matig kunnen boeien. In plaats daarvan is er vaak sprake van een vorm van sportverslaggeving, waarin de politiek als horse-race wordt gepresenteerd. Zo werd het verkiezingsdebat van RTL 4 in 2006 tussen Bos en Balkenende aangekondigd als ‘Het Debat: Bos vs. Balkenende,’ in de traditie van de Amerikaanse bokswedstrijden. Het NOS 18.00 Journaal opende 28 september 2006 met: ‘Confrontatie tussen Balkenende en Bos niet écht spannend.’ Uit deze headline spreekt bijna teleurstelling over het ‘tamme’ debat tussen Bos en Balkenende, wat natuurlijk minder spectaculaire televisie opleverde dan wanneer er sprake was van een ‘harde confrontatie’.21 Ook is er vaak sprake van een focus op de al dan niet door partijen zelf

geënsceneerde rituelen in de campagne (hoopla verslaggeving).22 Bovendien gaan journalisten in een

medialogica vaker op zoek naar onthullingen over het persoonlijk leven van de politicus en grote en minder grote misstanden, sensatie en schandalen.23

Daarnaast is er in een communicatiecultuur waarin medialogica steeds belangrijker wordt sprake van een verschuiving naar een interpreterende journalistiek. Niet in de traditionele betekenis van uitleggen en duiding, maar interpreterende journalisten gaan ervan uit dat zij eigenlijk beter weten dan de politici ‘wat er werkelijk speelt’. 24 De journalist interpreteert het nieuws vanuit een

‘weten’ van de achterliggende motieven van de politicus en zoekt daar de feiten bij om aan te tonen dat zijn interpretatie de juiste is. Dit is geen nieuw verschijnsel binnen de journalistiek. Het is immers niet alleen de taak van journalisten om het nieuws te brengen, maar ook om het nieuws te duiden. Aan de hand van de bekende vijf w’s en de h: wie? wat?, waar?, wanneer?, waarom? en hoe?, proberen journalisten al jarenlang orde te scheppen in het nieuws. Wat wel nieuw is, is de nadruk op de ‘waarom’ vraag die de laatste twintig jaar sterk is toegenomen, vaak ten koste van de ‘wat’ vraag. Dit heeft ertoe geleid dat in verkiezingscampagnes minder aandacht wordt besteed aan wat

kandidaten zeggen, en meer aan de motieven van politici om bepaalde uitspraken te doen. De journalist probeert expliciet de uitspraken en de gedragingen van politici te verklaren voor het

20 Nederlandse Nieuwsmonitor (2012) ‘Medialogica in Campagnetijd. Een analyse van de berichtgeving in de

Nederlandse media tijdens de verkiezingscampagne van 2012’

21 Jansma, J. Stemerding, A. (2007), ‘Buiten Beeld: Waarom het Europees Parlement ontbreekt in het

televisienieuws’. MA-scriptie Rijksuniversiteit Groningen, p. 22 Beschikbaar via:

http://scripties.let.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/Master/DoorstroomMasters/Journalistiek/2007/stemerding.a./ MA-1207555-Stemerding-A-scriptie.pdf

22 Brants, Van Praag (2014), p. 4-5 23 Brants, Van Praag, (2014), p. 5

(13)

publiek. Volgens de Amerikaanse onderzoeker James Carey spreekt dit het publiek aan. Volgens hem vinden mensen het over het algemeen prettiger om te weten waarom bepaalde gebeurtenissen plaatsvinden dan het idee te hebben dat: “the world, at least most of the time, is driven by […] blind chance”. 25

Deze overgang naar een meer interpreterende aanpak vergroot het belang van frames en de macht van de media, zeker bij verkiezingen.26 Brants en Van Praag verdelen de macht van de media

in hun onderzoek naar verkiezingscampagnes in drie categorieën: aandachtsmacht, agendamacht en definitiemacht.

Aandachtsmacht: Een belangrijke onderdeel van de macht van de media is politiek zichtbaar

te maken en daarmee de politiek en politici indirect in contact te brengen met grote groepen burgers die zij zelf niet kunnen bereiken. Afhankelijk van het bereik van een medium kan deze

aandachtsmacht erg groot zijn. In Nederland kunnen nieuwsredacties, in tegenstelling tot veel andere landen, volledig zelfstandig bepalen welke politieke kwesties aandacht krijgen en welke ze links laten liggen. In veel andere landen bestaan er richtlijnen of wettelijke regels die de vrijheid van redacties in verkiezingstijd enigszins beperken. In Spanje is bijvoorbeeld een neutrale politieke verslaggeving vereist, en in Duitsland mag geen aandacht worden besteed aan de

verkiezingscampagne in entertainmentprogramma’s.27

Agendamacht: Het gaat hier om de vraag of de media tegenwoordig bepalen waarover het

gaat in het politieke debat. Meer dan de helft van de parlementariërs denkt dat ‘de media bepalen welke thema’s belangrijk zijn, de politiek heeft daar weinig grip op.’ Ruim 80 procent van de Kamervragen is inderdaad gebaseerd op nieuwsberichten uit de media, maar die keuze hebben de parlementariërs toch vooral zelf in de hand en gaat zeker niet altijd over belangrijke onderwerpen.28

Het feit dat een onderwerp op de politieke agenda staat, al dan niet als gevolg van de media wil overigens niet zeggen dat er ook dadwerkelijk beleidsverandering optreedt. Daarnaast is er nog een reden voor de gevoeligheid van politici voor de onderwerpen waarvan de media uitgebreid verslag doen. De politiek is ervan overtuigd dat de agenda van de media vaak grote invloed heeft op de publieke agenda, waardoor politici altijd reageren op onderwerpen die in de publiciteit veel aandacht krijgen.

25 Carey, J. (1986) ‘The dark continent of American journalism’, in R.K. Manoff & M. Schudson (eds.): Reading

the news. New York: Pantheon Book, pp. 146-152, 194-196.

26 Brants, Van Praag (2014), p. 5

27 Kaid, L.L. en Stromback, J. (2008) ‘Electio News Coverage around the world: A Comparative Perspective’, in: J.

Stromback & L.L. Kaid (eds.): The handbook of election news coverage around the world. New York (NY): Routledge, p. 424

28 Nederlandse Nieuwsmonitor (2013). Kamervragen, Kamerleden en Media. Amsterdam: VU, Nederlandse

(14)

Definitiemacht: Tenslotte gaat het om de mogelijkheden van de media om het nieuwsframe te

bepalen, oftewel het kader waarin de ‘feiten’ van de politiek worden gebracht. Het frame bepaalt in sterke mate de wijze waarop het nieuws geïnterpreteerd wordt door het publiek. Framing is een essentieel onderdeel van de journalistiek, en is dus niet hetzelfde als journalistieke manipulatie, zoals sommige politici nog wel eens denken. Op het concept framing zal verderop in dit hoofdstuk nader worden ingegaan.29

1.2 Agenda-setting theorie

In het verlengde van de aandachtsmacht en de agendamacht zoals beschreven door Brants en Van Praag ligt de agenda-setting theorie. Deze theorie stelt dat door nieuws vaak te herhalen en dus ‘hoog op de agenda’ te plaatsen het publiek aanneemt dat deze problemen of gebeurtenissen belangrijker zijn dan andere. Hoe meer aandacht de media schenken aan een bepaald onderwerp, hoe belangrijker het publiek dat onderwerp beschouwt. Daardoor ontstaat een actief publiek debat.30 Deze theorie is ook van toepassing op de regionale verslaggeving over de Europese

verkiezingen, want hoeveel aandacht schenken deze omroepen eigenlijk aan dit onderwerp? Dit is nog niet eerder onderzocht, maar is zeker van belang wanneer je bedenkt dat de keuze van de media over welke onderwerpen wel of juist niet wordt bericht invloed heeft op de onderwerpen die het publiek belangrijk vindt en waar het over nadenkt.

Boer en Brennecke beschrijven de agenda theorie als de hoeveelheid aandacht die

journalisten aan bepaalde onderwerpen besteden. Dit beïnvloedt de mening van het publiek over het feit wat belangrijk is en waar het een mening over vormt. Daarbij wordt niet direct de mening van het publiek beïnvloed, maar wel de mening van onderwerpen die belangrijk zijn voor het publiek. Boer en Brennecke onderscheiden binnen de agenda-settingtheorie de media-agenda (onderwerpen die voor de media belangrijk zijn) en de publieksagenda (onderwerpen die voor het publiek belangrijk zijn).31 Daarnaast betrekken zij nog een derde variabele bij het onderzoek naar agendasetting: de

‘echte’ werkelijkheid. Dit omdat de agendasettinghypothese stelt dat hetgeen waar het publiek over praat en denkt voortkomt uit de media-agenda. De media worden op hun beurt geacht informatie te verschaffen over ‘de’ werkelijkheid. Vanuit deze redenatie bezien zou het logisch zijn dat de

werkelijkheid de media-agenda beïnvloedt en deze op haar beurt weer de publieksagenda

beïnvloedt. Maar die werkelijkheid kan de publieke agenda natuurlijk ook rechtstreeks beïnvloeden.

29 Brants, Van Praag (2014), p. 5-8

30 Coleman, R., McCombs, M., Shaw, D. & Weaver, D. (2009). ‘Agenda Setting’. In: K. Wahl-Jorgensen, K. & T.

Hanitzsch (eds.): The handbook of journalism studies. P. 147

31 Boer, C. & Brennecke, S. (2009). ‘Media en publiek. Theorieën over media-impact’. Boom Lemma Uitgevers, p.

(15)

Door op de één of andere manier de werkelijkheid in kaart te brengen, kan men vaststellen of de media-agenda wordt bepaald door de werkelijkheid en of die werkelijkheid misschien ook een directe invloed op de publieksagenda heeft.

Agendasetting legt dus een verband tussen de media-agenda en publieksagenda. Deze beïnvloeding kan een verklaring bieden bij de vraag waarom bepaalde gebeurtenissen wel of niet belangrijk worden gevonden door het publiek. Zeker in het geval van nieuws over de Europese Unie, is het publiek voor informatie erg afhankelijk van de media. De meeste mensen hebben geen bronnen of directe contacten in Brussel en krijgen informatie over de EU alleen van de media. De media bepalen zo dus of het nieuws uit de EU op de ‘agenda’ komt. Volgens de theorie van Norris leidt meer blootstelling aan politiek nieuws tot een grotere politieke betrokkenheid. We kunnen daarom stellen dat wanneer de media nieuws over Europa op een effectieve manier communiceren, er een actief publiek debat zal ontstaan.

Uit het oogpunt van de agenda theorie is het niet verwonderlijk dat de media vaak worden aangewezen als belangrijke oorzaak voor het gebrek aan interesse bij het publiek voor de Europese verkiezingen. Gebrek aan media-aandacht voor de verkiezingscampagne voor de Europese

Parlementsverkiezingen zou ervoor zorgen dat het publiek de Europese politici niet kent en voor een gevoel dat Brussel een ‘ver-van-ons-bed show’ is.32 Uit eerdere studies is gebleken dat er tijdens de

aanloop naar de allereerste Europese verkiezingen in 1979 over media-aandacht nog niet te klagen was. Deze was weliswaar minder intensief dan voor nationale verkiezingen, maar toch werd volgens onderzoek van Kelly en Siune een aanzienlijke hoeveelheid informatie over deze verkiezingen uitgezonden op televisie.33 Sinds deze eerste verkiezingen daalde de hoeveelheid media aandacht

echter behoorlijk, zo blijkt uit onderzoek van onder andere Leroy and Siune. Verschillende

onderzoekers verklaarden dat de eerste Europese verkiezingen meer media aandacht trokken door de ‘nieuwigheid’ van deze verkiezingen. De verkiezingen die volgden ‘did not have any unique qualities.’34

Sinds 1999 analyseren wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam de berichtgeving over de Europese verkiezingen in landelijke dagbladen en televisiejournaals in alle lidstaten. In 2009 nam Nederland in vergelijking met andere landen een positie in de middenmoot in. De aandacht voor de verkiezingen in televisiejournaals in de drie weken voor de verkiezingen lag in Nederland net onder de 20 procent. Dat is overigens al een hele verbetering ten opzichte van 1999, toen er in de

32 Vliegenthart, R. (2014)

33 Maier, J, Maier, M. (2008) ‘News coverage of EU Parliamentary elections’, in: J. Stromback & L.L.. Kaid (eds.):

The handbook of election news coverage around the world, Routledge: New York and London, p. 406

(16)

weken voor de verkiezingen slechts twee nieuwsitems aan de Europese verkiezingen werden gewijd.35

Uit onderzoek van Peter en De Vreese bleek dat hoewel er in verhouding minder aandacht is voor nieuws over de Europese verkiezingen, dit nieuws wel prominenter in nieuwsuitzendingen werd geplaatst dan nieuws over de nationale politiek. Bovendien waren items over deze verkiezingen vaak langer en werden ze anders gepresenteerd. Zo was nog geen een op de tien actoren in het Europese politieke nieuws een EU-official. Dit in tegensteling tot het landelijke verkiezingsnieuws, waar de nadruk steeds meer ligt op de persoonlijke kwaliteiten en emoties van de politici zelf, in plaats van op de partij.36 Pete en De Vreese concludeerden daarom dat hoewel de Europese verkiezingen vaak

minder zichtbaar zijn, ze zeker niet onbelangrijk worden gevonden.37

De agenda-setting theorie gaat er dus vanuit dat de media de perceptie van het publiek over wat belangrijk wordt gevonden beïnvloeden. De definitiemacht van de media, zoals beschreven door Brants en Van Praag, stelt dat de media ook de mogelijkheid hebben om het nieuwsframe te

bepalen. Op deze manier kunnen de media de percepties van de onderwerpen die in het nieuws komen beïnvloeden. Hier kijkt het concept framing naar. De volgende paragraaf zal nader ingaan op dit concept.

1.3 Framing

Framing richt zich op de aanname dat de media niet alleen bepalen over welke onderwerpen het publiek na moet denken, maar ook op welke manier het publiek over die onderwerpen nadenkt.38

Frames zijn kaders die mensen hanteren om de sociale werkelijkheid te interpreteren en

begrijpelijker te maken. Iedereen maakt in het dagelijks leven gebruik van frames, want de betekenis van personen, objecten en handelingen ligt niet vast en is afhankelijk van sociale context.39 Omdat

mensen niet de hele werkelijkheid om zich heen kunnen begrijpen, beslaan frames slechts één aspect van die werkelijkheid. Dit aspect komt vervolgens centraal te staan in de interpretatie. Bewust of onbewust is framing een proces dat door iedereen in het dagelijks leven wordt toegepast.

Journalisten houden zich in hun werk juist nadrukkelijk bezig met het publiekelijk betekenis geven

35 Vliegenthart, R. (2014)

36 Brants, K. en Van Santen, R. (2014) ‘Politiek aantrekkelijk maken. Personalisering en popularisering’, in: K.

Brants & P. van Praag (red.): Media, macht en politiek. De verkiezingscampagne van 2012. Diemen: Uitgeverij AMB, p. 149

37 Peter, J. en De Vreese, C.H. (2004). ‘In search of Europe; A Cross-National Comparative Study of the European

Union in National Television News’. The Harvard International Journal of Press/Politics 9:3

38Corbu, N, Botan, M., Bârgăoanu, A., Negrea, E. (2011). ‘Framing European Issues in Romanian Media’.

International Conference The New World of Public Opinion Research, World Association of Public Opinion Research, Amsterdam, The Netherlands.

39 Groen, M & Zwan, N, van der (2005) ‘Tussen feit en interpretatie. Frames in het NOS-journaal en het

RTL-nieuws’, in: K. Brants en P. van Praag (red): Politiek en media in verwarring. De verkiezingscampagnes van het

(17)

aan gebeurtenissen en personen, en zijn dus voortdurend aan het framen. Door het ‘vertalen’ van feiten en gebeurtenissen naar een bepaald kader worden deze feiten begrijpelijk voor het publiek en krijgen ze betekenis. Op deze manier wordt de werkelijkheid overzichtelijker en begrijpelijker.

De Canadese socioloog Erving Goffman introduceerde in 1974 het concept framing, wat later uitgroeide tot het framing-effects model.40 Sindsdien is er bijzonder veel onderzoek verschenen naar

deze vorm van analyse. Toch is er nog steeds geen vaststaande definitie ontwikkeld voor wat het concept ‘framing’ precies inhoudt. Entman geeft een van de meest consistente definities. Na het bestuderen van vele framing-studies kwam hij tot de volgende conclusie: “to frame is to select some aspects of a perceived reality and make them more salient in a communicating text, in such a way as to promote a particular problem definition, causal interpretation, moral evaluation, and/or

treatment recommendation for the item described”.41 Vanuit Entmans standpunt is het belangrijkste

aspect van framing dat door nadrukkelijk voor een bepaald frame te kiezen de media de constructie van een bepaald issue of probleem meebepalen. Op die manier bepalen frames “the parameters in which citizens discuss public events”.42 Framing is dus gebaseerd op de aanname dat de manier

waarop een onderwerp behandeld wordt in het nieuws, invloed heeft op de manier waarop het publiek het onderwerp interpreteert.

Framing kent drie stadia, namelijk: framing van de journalist (welke aansluit bij de referentiekaders van de desbetreffende journalist), het frame van het nieuwsitem en de manier waarop het publiek het nieuwsitem interpreteert. Het referentiekader van de journalist wordt bepaald door interne factoren die het werk van de journalist beïnvloeden, zoals de normen en waarden, conventies, opvattingen en de werksfeer van een journalist. Daarnaast zijn er ook externe factoren die invloed hebben op de keuze voor een bepaald frame, zoals de politieke situatie en de meningen van elitegroepen. Op welke manier journalisten te werk gaan wordt ook bepaald door de samenleving, sociale normen en waarden. Wat is acceptabel binnen het beroep en wat niet? Mag een journalist speculaties weergeven als feiten? Deze factoren bepalen het taalgebruik, stijlgebruik en tevens de wijze van interpretatie van nieuwsartikelen. Daardoor krijgt de nieuwsconsument niet de feitelijke waarheid gepresenteerd, maar de waarheid zoals deze door de journalist is

gereconstrueerd.

Scheufele onderscheidt mediaframes en individuele frames.43 Onder mediaframes verstaat

hij de frames die de verschillende media gebruiken bij het uiteenzetten van onderwerpen. Met behulp van deze frames proberen journalisten de werkelijkheid overzichtelijker te maken. Bovendien

40 Goffman, E. (1974) Frame analysis: An essay on the organization of experience. Harvard University Press 41 Entman, R. (1993). ‘Framing: Toward clarification of a fractured paradigm’. Journal of Communication,43(4),

p. 53

42 Tuchman, G. (1978). Making news. New York: Free Press, p. 4

(18)

wordt zo de beeldvorming van de samenleving in een bepaalde richting gestuurd. Door bepaalde elementen te benadrukken of er juist geen aandacht aan te besteden wordt het interpretatieproces van de kijker beïnvloedt. Met het benadrukken van bepaalde elementen in het nieuws beïnvloeden de media wat de kijker onthoudt en waar het publieke debat over gaat. Op deze manier geven de media sturing aan het interpretatieproces van het publiek.

Onder individuele frames verstaat Scheufele de interpretatiekaders van het publiek. Ieder persoon interpreteert nieuwsgebeurtenissen immers op een andere manier. Hoe met het nieuws wordt omgegaan, hangt af van de reeds aanwezige informatie en sociale opvattingen van de

persoon. Entman omschrijft deze interpretatiekaders als ‘schema’s’.44 Volgens Entman kunnen deze

schema’s veranderen door blootstelling aan verschillende frames. Aan de andere kant zullen frames die niet aansluiten bij een schema niet worden overgenomen door het publiek. De media kunnen dus aanwezige gedachtegangen en informatie veranderen met hun berichtgeving, of deze berichtgeving wordt verworpen door het publiek omdat het niet overeenkomt met de bestaande informatie. In dat geval neemt het publiek de nieuwe informatie niet over en blijft het vasthouden aan de reeds aanwezige informatie.

Verder stelt Entman dat het concept framing bestaat uit twee processen. In de eerste plaats vereisen frames een mentaal kader bij de ontvanger om informatie te kunnen verwerken. Bij het zien van een nieuwsitem roepen mensen reeds bij hun bekende informatie op waaraan ze de nieuwe interpretatie kunnen koppelen. Dit mentale kader wordt dus gevormd door het

interpretatievermogen van het publiek. In de tweede plaats worden frames in het nieuws door de journalist aangebracht, door middel van het overbelichten of juist onderbelichten van bepaalde aspecten. Door dit constant herhalen en het daardoor benadrukken van bepaalde nieuwsaspecten of juist het weglaten van bepaalde aspecten kan er een vertekening in het nieuws ontstaan en een bias in het nieuws. Dit is niet zonder consequenties, omdat: “existing frameworks for creating reports of events may be biased in subtle ways and could have unintended effects on news consumer

understanding of politics”.45

Cappella en Jamieson vergelijken frames met de constructie van een huis. Een nieuwsframe is een ontwerp waaronder andere componenten worden geplaatst. Een goed gecreëerd frame kent vier functies: het stelt het nieuwsfeit vast, het geeft de reden van het nieuwsfeit weer, het geeft een oordeel en tot slot geeft het een gewenste uitkomst. De tekstuele en visuele kenmerken waaruit kan

44 Entman, M. (1998) Constructing the political spectacle, Chicago en London: University of Chicago Press, p.

349.

45Davids, D. (1990). ‘News and Politics’, in: D. Nimm & D.L. Swanson (eds.): New Directions in Political

(19)

worden opgemaakt of er sprake is van een bepaald frame in een nieuwsitem worden aangeduid als ‘framing devices’.46

Pan en Kosicki identificeren vijf van deze framing devices.47 Het eerste device is de

syntactische structuur van een nieuwsverhaal. Onder dit device wordt het vertalen van groepen woorden naar zinnen verstaan, en wordt vaak aangeduid als de ‘omgekeerde piramidestructuur’. Dit omdat het belangrijkste nieuws vaak als eerst wordt vermeld en het vervolgens wordt onderbouwd met minder belangrijke details en nuances. Het tweede framing device duiden Pan en Kosicki aan met het structuur van het script. Nieuws wordt vaak gebracht als een verhaal, dat georganiseerd wordt aan de hand van een script. Het zal bovendien een antwoord proberen te geven op de vijf bekende journalistieke w’s: wie?, wat?, waar?, wanneer? waarom?. Er zijn twee redenen waarom het nieuws wordt gepresenteerd als een verhaal. In de eerste plaats omdat een dergelijke presentatie de indruk wekt dat iedere nieuwsgebeurtenis een losstaand verhaal is. In de tweede plaats trekken drama, emotie en personalisering de aandacht van het publiek. Het derde framing device is dat van de thematische structuur. Dit wil zeggen dat een nieuwsitem als doel heeft een bepaald nieuwsfeit te testen, en het daarom bronnen, feiten en voorstellen aanvoert. Er wordt getracht ‘waarom’-vragen en ‘omdat’-vragen te beantwoorden. Het hanteren van dit framing device leidt vaak een

gesimplificeerde weergave van de werkelijkheid. Het vierde framing device omvat de beslissingen die journalisten maken over hun stijlgebruik, zoals het toepassen van spreekwoorden en beeldspraak. Het vijfde framing device tenslotte, betreft de woordkeuze. De woordkeuze van journalisten is gefundeerd op de professionele basis, de cultuur en de normen en waarden van het nieuwsbedrijf.48

Zoals hierboven beschreven kunnen frames zichtbaar worden gemaakt met behulp van framing devices. De vraag die hier logischerwijs op volgt is welke frames met behulp van deze framing devices onderscheiden kunnen worden. In de volgende paragraaf zal daarom in worden gegaan op de soorten frames die onderscheiden kunnen worden in de media.

1.4 Frames in de media

Semetko en Valkenburg onderscheiden twee mogelijke manieren om frames in een nieuwsbericht te analyseren: de inductieve methode en de deductieve methode. De inductieve methode analyseert nieuwsberichten met een open blik om alle mogelijke aanwezige frames te onthullen. De deductieve

46 Cappella, J.N. en Jamieson, K.H. (1997) Spiral of cynism. The press and the public good. New York (NY): Oxford

University Press, p. 38

47 Pan, Z. & Kosicki, G. (1993) ‘Framing analysis: an approach to news discourse’, Political Communication p.

59-79

48 Minkjan, L. (2012) ‘Televisie over MIlly Boele. Frame gebruik bij de commerciële en publieke omroepen.’

MA-scriptie Rijksuniversiteit Groningen, beschikbaar via:

(20)

methode analyseert nieuwsberichten aan de hand van vaststaande frames. Zo kan vastgesteld worden welke van deze frames het meest voorkomend is. De deductieve methode kan gemakkelijk worden herhaald in vervolgonderzoek en kan toegepast worden op grote hoeveelheden data.49 Om

deze redenen zal ook in dit onderzoek gebruik worden gemaakt van de deductieve methode. Semetko en Valkenburg hebben vijf standaardframes opgesteld die in de Westerse media in nieuwsberichten geïdentificeerd kunnen worden: het responsibility-frame, human-interest frame,

economic-consequences frame, morality frame en het conflict frame.50 Het responsibility of

verantwoordelijkheidsframe, legt de nadruk op wie schuldig is aan een probleem en wie juist onschuldig. Het human interest frame probeert het nieuws te personaliseren, dramatiseren of te ‘emotionaliseren’. Het doel van dit frame is de effecten van het nieuws op de ‘gewone’ man te laten zien. Het economic consequences of economische gevolgen frame wordt gebruikt om de

economische gevolgen van het nieuws te laten zien. Het morality of moraliteitsframe legt de

klemtoon op normen en waarden, geloof en goed en kwaad. Het conflict frame tenslotte, benadrukt conflicten tussen groepen of individuen. Dit wordt gedaan om de aandacht van het publiek te trekken. Wanneer bijvoorbeeld een ingewikkeld politiek debat tot een simpel conflict vervormd wordt in de media is het makkelijker te begrijpen voor het publiek.

Semetko en Valkenburg onderzochten de aanwezigheid van deze frames aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Deze inhoudsanalyse werd zowel op de audiovisuele media ((NOS Journaal, RTL Nieuws en Hart van Nederland) als op de printmedia toegepast (NRC Handelsblad, De Volkskrant, Telegraaf, Algemeen Dagblad) over een periode van twee maanden. Gekeken werd naar de verslaggeving over de Eurotop die in dat jaar, 1997, plaatsvond. Aan de hand van twintig

opgestelde vragen werd geanalyseerd welke van de vijf frames door de verschillende media het meest werden gebruikt bij het weergeven van het nieuws. Uit dit onderzoek bleek dat het

verantwoordelijkheidsframe het meest voorkwam, zowel bij de audiovisuele als de printmedia. Ook het economische gevolgen frame en het conflict frame werden door alle media frequent gebruikt. Het human interest frame kwam vaker voor bij de televisiemedia. Het moraliteitsframe werd door alle geanalyseerde media het minst gebruikt.

Het onderzoek van Semetko en Valkenburg heeft zich gericht op politieke verslaggeving over een gebeurtenis met betrekking op de EU, namelijk de Eurotop van 1997. Omdat dit onderzoek zich ook richt op politieke verslaggeving met betrekking tot de Europese Unie, is de verwachting dat de vijf frames ook aangetroffen kunnen worden in de verslaggeving over de Europese verkiezingen. Uit eerder onderzoek is echter gebleken dat de politieke verslaggeving in verkiezingstijd bijzondere

49 Semetko, H.A., Valkenburg, P.M. (2000). ‘Framing European politics: A content analysis of press and

television news’. Journal of Communication, 52(2), p. 94-95.

(21)

kenmerken vertoont ten opzichte van ‘normale’ politieke verslaggeving. In de volgende paragraaf zal hier nader op worden ingegaan.

1.5 Framing in verkiezingstijd

In de verslaggeving over verkiezingscampagnes hebben zich de laatste decennia behoorlijk wat veranderingen voorgedaan. Aan het begin van dit hoofdstuk is beschreven dat er in de politieke communicatie volgens Brants en Van Praag sprake is van een media logica, waarin de macht steeds meer richting de media verschuift. Dit heeft als gevolg dat journalisten tijdens de

campagneverslaggeving steeds minder aandacht hebben voor de politieke inhoud en meer de nadruk leggen op amusement.51 Bovendien wordt de rol van de journalist in een media logica steeds

dominanter. Journaliste drukken steeds meer hun eigen stempel drukt op de campagneverslaggeving en zijn voortdurend op zoek is naar invalshoeken bij het nieuws. Het gevolg is dat journalisten steeds meer macht hebben over het nieuws. Dergelijke invalshoeken worden gevonden door middel van specifieke frames.

Zoals eerder beschreven is wordt de verkiezingsstrijd door de media vaak beschreven als een

horse-race. Het gaat daarbij zowel om feitelijke nieuwsberichten over opiniepeilingen als om

beschouwingen over de kandidaten en hun strategieën. Brants en Van Praag stellen daarom dat horse-race nieuws gezien kan worden als een masterframe, dat meerdere varianten kent.52 Het

eerste frame dat een onderdeel vormt van horse race berichtgeving is het strategische frame. Het strategische frame heeft verschillende kenmerken: een nadruk op winst en verlies, taalgebruik dat vaak verwijst naar oorlog, spel en competitie. Ook is er sprake van performers, critici en publiek, stijl en perceptie van de kandidaat, en verwijzing naar opiniepeilingen en de positie van de kandidaten wanneer de campagne geëvalueerd wordt.53 Tekstueel bestaat het strategie frame uit

woorden als ‘kopje onder gaan’, ‘scoren’, ‘sluwe vos’, ‘de troef in handen hebben’, ‘knokken’, ‘verdedigen’ enzovoorts.54 Bovendien worden er vaak achterliggende bedoelingen van politici en

partijen gesuggereerd. Het strategisch beeld wordt voornamelijk in beeld gebracht door grafische weergaven van de uitslagen van opiniepeilingen.

Strömback et. al onderzochten in hoeverre er in de verslaggeving van de Europese

verkiezingen van gebruik werd gemaakt van het strategisch frame.55 In dit kader analyseerden zij de

verslaggeving van vijftien verschillende lidstaten van de verkiezingen van 2009. Aan de ene kant

51 Brants, K., Van Praag, P. (2000) ‘Politieke strijd: in of met de media?’, in: K. Brants & P. van Praag (red.):

Tussen beeld en inhoud. Politiek en media in de verkiezingen van 1998. Amsterdam: Het Spinhuis, p. 6

52 Brants, Van Praag, (2014), p. 8 53 Groen, Van der Zwan (2005), p. 95-96 54 Groen, Van der Zwan (2005), p. 96

55 Strömback, J. Maier, M., Kaid, L.L. (2011) ‘Political Communication in European Parliamentary Elections’.

Ashgate publishing group. E-book, beschikbaar via:

(22)

keken zij of de media aandacht hadden voor politieke debatten, politici en partijen die winnen dan wel verloren, gouvernementele onderhandelingen en naar winst en verlies in de politiek in het algemeen. Aan de andere kant werd de mate waarin aandacht was voor opiniepeilingen, en de plaats die politici innamen in de peilingen geanalyseerd. Uit dit onderzoek bleek dat er in de verslaggeving over de Europese verkiezingen meer gefocust werd op het winst- en verlies aspect van de

verkiezingen en minder op de opiniepeilingen.56 Dit winst/verlies aspect was aanwezig in 26,9

procent van de geanalyseerde items, terwijl maar in 11,5 procent van de items aandacht voor opiniepeilingen werd aangetroffen.

In de tweede plaats vormt ook het conflictframe een onderdeel van horse race berichtgeving. Dit frame kenmerkt zich tijdens verkiezingstijd in het bijzonder door de nadruk op ruzies en botsende interpretaties van individuen, groepen, instituties of landen.57 In teksten komt dit frame tot

uitdrukking in taalgebruik dat verwijst naar ‘grote ergernis’, ‘conflicten’ of ‘gekrakeel’. Om het te onderscheiden van inhoudelijke meningsverschillen hoort een conflictframe te bestaan uit een negatieve beoordeling van een persoon of zijn gedrag. In beeld is het conflictframe aanwezig in het tonen van een hoogoplopende discussie tussen debatterende politici of aparte beelden van politici met boze gezichten. Ook de camerapositie kan de suggestie van conflict wekken, door bijvoorbeeld over de schouder van een politicus een andere kandidaat te filmen tijdens een debat. Volgens De Vreese heeft ook het nieuws over de Europese verkiezingen meer kans om het nieuws te halen als dit wordt geplaatst in een context van conflict, spanning en onenigheid.58 De Vreese zoekt de verklaring

hiervoor in professionele routines van journalisten en nieuwswaarden. Hij stelt dat de aanwezigheid van het conflictframe in het nieuws suggereert dat de professionele overwegingen die de journalist maakt bij het selecteren van gebeurtenissen voor het nieuws vertaald worden naar hoe deze gepresenteerd worden in het nieuws. De aanwezigheid van het conflictframe heeft volgens De Vreese niet per se een negatieve impact, omdat het publiek op een conflict-framed nieuwsbericht vaak op een reflectieve manier reageert en een vrij gebalanceerd standpunt inneemt.

Groen en Van der Zwan onderscheiden daarnaast het issue-frame. Dit frame zal vooral aanwezig zijn wanneer journalisten informeren over de verschillende standpunten van partijen. Het gaat dan vaak over beleid en beleidsproblemen, als de politieke partijen hun standpunten naar voren brengen en de media deze presenteren. Tekstueel zal er in het item melding gemaakt worden van inhoudelijke standpunten van politici en partijen. Visueel kan het issue frame aanwezig zijn in een grafische weergave van de standpunten van partijen of een grafiek waarin cijfers te zien zijn van

56 Strömback, Maier, Kaid (2011), H. 10 57 Semetko, Valkenburg (2000), p. 107

58 De Vreese, C. H. (2003). Framing Europe. Television News and European Integration. Amsterdam: Aksant

(23)

nieuw onderzoek. Een issue frame is niet synoniem met inhoudelijk nieuws, omdat inhoudelijk nieuws in bijvoorbeeld conflicttermen kan zijn gegoten.59

Verder onderzochten Groen en Van der Zwan de aanwezigheid van het human interest frame, zoals geïdentificeerd door Semetko en Valkenburg.60 Wat betreft het tekstuele gedeelte

verstonden zij verwijzingen naar het leven van de kiezer of de ‘gewone’ man onder dit frame. Visueel werd het human interest frame gekenmerkt door sfeerbeelden van kiezers of politici in hun eigen of anderszins gezellige omgeving. Volgens Groen en Van der Zwan zal dit frame vooral vaak aanwezig zijn in hoopla-berichtgeving, maar het beperkt zich daar niet toe.61

Groen en Van der Zwan onderzochten de aanwezigheid van de hiervoor beschreven frames in de campagneverslaggeving van het NOS-journaal en het RTL-nieuws tijdens de verkiezingen van 2002 en 2003. Hieruit bleek dat vooral het conflictframe erg vaak werd gebruikt. Ook was er in 2003 een stijging te zien in het gebruik van het strategieframe ten opzichte van 2002, en juist een daling in het gebruik van het issue-frame.62

1.6 Het regioframe

Naast de hierboven beschreven standaardframes zal in dit onderzoek nog een frame worden toegevoegd: het regioframe. Van het regioframe is sprake wanneer in een nieuwsitem expliciet wordt verwezen naar het verband met de eigen regio of de gevolgen van het nieuws voor de eigen regio. Er is voor gekozen dit frame toe te voegen aan de standaardframes die door eerder onderzoek zijn geïdentificeerd, omdat in dit onderzoek de verslaggeving van de regionale omroepen centraal staat. Deze omroepen onderscheiden zich van de landelijke omroepen door een sterke focus op de eigen regio. De verwachting is dat dit regionale aspect zijn weerslag zal vinden in de verslaggeving van deze omroepen. Dit zal blijken uit de mate van aanwezigheid van het regioframe. Van het regio frame is sprake wanneer in een nieuwsitem expliciet wordt verwezen naar het verband met de eigen regio of de gevolgen van het nieuws voor de eigen regio. Tekstueel zal dit frame zich kenmerken met uitspraken als: ‘wat betekent dit voor de Groningers? of ‘wat vinden de Zeeuwen hiervan?’ en ‘hoe zit dat in onze provincie?’. Visueel kenmerkt dit frame zich aan beelden die plaatsen of mensen typerend voor de regio weergeven of symbolen/logo’s die als kenmerkend voor de regio kunnen worden beschouwd.

In dit hoofdstuk is beschreven dat in een politieke communicatie die wordt gedomineerd door een medialogica, de media bepaalde middelen tot hun beschikking hebben om invloed uit te oefenen over het publieke debat. Door bepaalde onderwerpen hoog op de ‘agenda’ te plaatsen,

(24)

benadrukken de media het belang van dat nieuws. Bovendien oefenen de media door middel van framing ook invloed uit op de manier waarop het gecommuniceerde nieuws geïnterpreteerd wordt. De Vreese stelt dat bij het selectie- en het framingsproces, nieuwswaarden een belangrijke rol spelen. Nieuwswaarden bepalen welke gebeurtenissen en issues nieuwswaardig genoeg worden geacht om aandacht van de media te krijgen. Welke nieuwswaarden een journalist hanteert, hangt af van zijn persoonlijke voorkeur, professionele routines en de aard van het journalistieke bedrijf waar hij/zij voor werkt.63 Het ligt daarom voor de hand dat de nieuwswaarden van regionale journalisten

verschillen van die van landelijke journalisten. In het volgende hoofdstuk zal hier nader op ingegaan worden. Ook zal beschreven worden hoe de regionale omroepen zich in Nederland georganiseerd hebben.

(25)

2 Regionale journalistiek

In het voorgaande hoofdstuk is beschreven dat nieuws geen gegeven is, maar dat de media door middel van agenda-setting en framing invloed kunnen uitoefenen op welk nieuws het publiek krijgt voorgeschoteld en ook op de manier hoe dit nieuws wordt gebracht. Daardoor zijn de media in staat het publieke debat (tot op zekere hoogte) te beïnvloeden. De Vreese stelt dat bij deze processen

nieuwswaarden een belangrijke rol spelen. De media selecteren gebeurtenissen die zij

nieuwswaardig achten op basis van verschillende nieuwswaarden. Hieronder zal eerst aan de orde komen wat nieuwswaarden precies zijn, en welke nieuwswaarden door eerdere studies

geïdentificeerd zijn. De Vreese stelt verder dat welke nieuwswaarden journalisten hanteren afhankelijk is van professionele routines en werksfeer. Daarom zal in dit hoofdstuk tevens aan de orde komen welke van deze nieuwswaarden in het bijzonder van toepassing zijn op de regionale journalistiek. Vervolgens zal het bereik en het karakter van de regionale publieke omroepen in Nederland worden besproken.

2.1 Nieuwswaarden en –selectie

In het vorige hoofdstuk is beschreven dat de manier waarop journalisten het nieuws selecteren en framen afhankelijk is van zowel interne als externe factoren. Onder interne factoren worden de normen en waarden van de journalist, specifieke media routines en organisatorische beperkingen verstaan. Externe factoren die de productie van het nieuws mee bepalen zijn politieke voorkeur, de hoeveelheid concurrentie op de nieuwsmarkt en eigendom.64 Wat betreft de interne factoren die het

selectie en framingsproces van het nieuws beïnvloeden, spelen nieuwswaarden een belangrijke rol. Bij het selecteren van evenementen en gebeurtenissen die nieuwswaardig genoeg zijn om media aandacht te genereren, worden nieuwswaarden als richtlijnen gebruikt. Bovendien oefenen

nieuwswaarden ook invloed uit op de manier waarop het nieuws gepresenteerd wordt, dus op welke frames worden gebruikt.

Het meest opvallende onderzoek in de literatuur over nieuwswaarden is ongetwijfeld ‘the structure of foreign news’ van Galtung en Ruge. In dit onderzoek komen Galtung en Ruge tot twaalf criteria die volgens hen bepalend zijn voor de nieuwswaarde van een gebeurtenis. Aan hoe meer criteria een gebeurtenis voldoet, hoe groter de kans dat die gebeurtenis het nieuws haalt.65

Hieronder worden kort de twaalf nieuwswaarden van Galtung en Ruge beschreven: 1 Tijdsduur van een gebeurtenis. Deze moet relatief kort zijn en vallen binnen de

publicatiefrequentie van het medium, wat over het algemeen één dag is. Gebeurtenissen die vele weken, maanden of zelfs jaren beslaan blijven meestal geen nieuws.

64 Vreese, C.H. de (2003), p. 43

(26)

2 Drempel. Hoe vaker een onderwerp al in het nieuws is opgenomen, des te waarschijnlijker het is dat het ditmaal weer wordt opgenomen. Een voorbeeld hiervan vormt zinloos geweld. 3 Helderheid. “The less ambiguity, the more the event will be noted”. Het is zaak dat het

publiek de nieuwsgebeurtenis gelijk kan begrijpen en de gevolgen kan overzien. 4 Betekenisvolheid. Deze waarde kent twee aspecten. In de eerste plaats is er culturele

nabijheid. Zaken die binnen het bij ons bekende culturele kader plaatsvinden, zullen meer aandacht krijgen dan dingen die zich buiten onze cultuur afspelen. In de tweede plaats is er relevantie. Een land dat cultureel veraf staat van kan toch ter tafel worden gebracht door een conflict met de eigen groep”.66

5 Overeenstemming. Men heeft al voorspeld dat een gebeurtenis zal plaatsvinden, of wil graag dat deze plaatsvind. Wanneer gebeurtenissen teveel afwijken van deze verwachting zullen ze waarschijnlijk niet worden opgemerkt.

6 Onverwachtheid. De waarde lijkt een paradox te vormen met bovenstaande waarde. Gebeurtenissen die erg onverwacht zijn, zoals de aanslag op het Koninklijk Huis tijdens Koninginnedag, krijgen veel media-aandacht.

7 Continuïteit. Een jaarlijks voorkomende gebeurtenis, zoals Koninginnedag of Prinsjesdag, wordt al snel nieuwswaardig. Bovendien blijven de media een nieuwsdossier dat eenmaal in het nieuws is geweest vaak voor langere tijd volgen.

8 Compositie en de verhoudingen tussen berichten. Het doel is het nieuws zo gevarieerd mogelijk te houden. Wanneer er bijvoorbeeld al veel buitenlandse items zijn, zal de nieuwsdrempel voor ander buitenlands nieuws worden verhoogd.

9 Verwijzing naar elite-landen. Gebeurtenissen waar belangrijke landen als de Verenigde Staten of China bij betrokken zijn, zijn nieuwswaardiger dan wanneer het een minder belangrijk land betreft.

10 Verwijzingen naar elite-personen. Gebeurtenissen waarbij belangrijke personen zoals de president van een land of celebrities betrokken zijn, zijn vaak nieuwswaardig.

11 Personificatie. Verhalen over individuele personen of groepen halen sneller het nieuws, waarschijnlijk omdat deze verhalen concreet zijn en de empathie van het publiek opwekken. 12 Negativiteit. “Bad news is good news for the media”.67

Deze nieuwswaarden van Galtung & Ruge zijn jaren later door Harcup en O’Neill getoetst op artikelen uit kranten uit Groot-Brittannië uit 1999. Uit hun onderzoek bleek dat met name dat

66 Ginneken, J., van (2002) De schepping van de wereld in het nieuws. De 101 vertekeningen die elk 1 procent

verschil maken. Kluwer: Alphen aan den Rijn, p. 33

67 Ginneken, J., van (1997) ‘Understanding global news. A critical introduction’, SAGE Publications E-book.

(27)

berichten die de nieuwswaardes negativiteit, elites en onverwachtheid bevatte, het meest

voorkwamen in het nieuws.68 Journalisten bepalen niet zelf welke nieuwswaarden zij het belangrijkst

vinden. Vaak komt de voorkeur voor bepaalde nieuwswaarden voort uit het medium waar een journalist voor werkt, de perceptie van wat het publiek wil horen en journalistieke routine.69 Dit

roept de vraag op welke nieuwswaarden belangrijk zijn voor journalisten die werkzaam zijn bij de publieke regionale omroepen in Nederland.

2.2 Nieuwswaarden van regionale journalisten

Vanwege het regionale karakter van de publieke regionale omroepen is de verwachting dat vooral de vierde nieuwwaarde die Galtung en Ruge hebben omschreven, betekenisvolheid, een grote rol zal spelen in het nieuwsselectieproces van regionale journalisten. Dit wordt onderschreven door Servaas en Tonnaer, die stellen dat het vooral de identiteit van een medium is die bepaalt welke

nieuwswaarden worden gehanteerd.70 Shoemaker en Reese omschrijven de nieuwswaarde die

Galtung en Ruge aanduiden als ‘betekenisvolheid’ als ‘nabijheid’.71 In dit onderzoek zal vanaf dit punt

ook naar deze nieuwswaarde worden gerefereerd als ‘nabijheid’, omwille van de overzichtelijkheid. Nabijheid kent een tweetal betekenissen: geografische en culturele nabijheid.

Geografische nabijheid refereert naar de fysieke afstand tussen een gebeurtenis en de plek waar een medium is gevestigd. Deze definitie van nabijheid verbindt deze nieuwswaarde aan een objectieve referent – de fysieke plek, locatie of omgeving van een bepaalde gebeurtenis of het dekkingsgebied van het medium.72 Uit eerder onderzoek is gebleken dat nieuwsconsumenten zich

door het verkrijgen van nieuws over gebeurtenissen die zich in de nabije omgeving afspelen actiever opstellen in het informatie-zoekproces dan door het verkrijgen van nieuws over niet-nabije

gebeurtenissen. Een lokale of regionale connectie kan de perceptie van het publiek beïnvloeden, wat leidt tot een actievere houding.73 Lokale en regionale journalisten kunnen bovendien een unieke blik

werpen op nieuws wat zich in de nabije omgeving afspeelt, wat het regionale of lokale publiek aanspreekt. De nabijheid van regionale journalisten verleent hen geloofwaardigheid vanwege hun (ogenschijnlijke) gedeelde belangen en interesses met het publiek.

68 Harcup, T, O’Neill, D. (2001) ‘What is news? Galtung and Ruge revisited’. Journalism Studies Vol. 2 No. 2 69 Aelst, P. van, Maddens, B. Noppe, J. & Fiers, S. (2008).’Politicians in the News: Media or party logic?: Media

attention and electoral success in the Belgian election campaign of 2003’. European Journal of Communication 23 (2): 193-210.

70 Servaes, J. & Tonnaer, C. (1992). ‘De nieuwsmarkt: vorm en inhoud van de internationale berichtgeving’.

Groningen: Wolters-Noordhoff.

71 Shoemaker, P.J. & Reese, S.D. (1996). ‘Mediating the message. Theories of influences on mass media content’

(2e druk). New York: Longman Publishers USA

72 Shoemaker, Reese (1996)

73 DeLung, J., Magee, R.G., DeLauder, R. & Maiorescu, R. (2012) ‘Proximity and Framing in News Media: Effects

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze trend zal naar verwachting door een nieuwe opzet van het bestel met een accent op informatieve programma’s niet gekeerd worden. Met name de jongeren en jongvolwassen (12-19 jaar

2.14 De Omroepen verzoeken ACM dan ook om al hetgeen Tele2 opmerkt over de concurrentiesituatie op de relevante markt waartoe televisiedistributie gerekend moet worden te betrekken

omroepverenigingen niet goed mogelijk maakt zich afzonderlijk te profileren en tegelijk het huidige stromingsartikel geen handvat biedt voor criteria om toelating, functioneren en

Wat de financiering van en het toezicht op de landelijke publieke omroep betreft, hebben wij in 2008 onderzoek gedaan naar het Ministerie van OCW, het Commissariaat voor de Media,

Het Commissariaat stelt vast dat de gemeenteraad van Wassenaar uitdrukkelijk en gemotiveerd zijn voorkeur heeft uitgesproken voor aanwijzing van SLMW als lokale

Zoals hierboven reeds is aangegeven zijn de vergunningen voor landelijke commerciële radio in de FM-band in 2011 verlengd om de omschakeling naar digitale etherradio te

Daarbij wijst Kwink er op dat deze partij zich, anders dan de andere middengolfpartijen, niet expliciet uitspreekt voor digitalisering, maar dat de betrokken partij zich de in

Het besluit van het Vlaams Parlement biedt een doekje voor het bloeden: de omroep zou voortaan zelf aandacht besteden aan levensbeschouwelijke thema's.. Wij twijfelen eerlijk