• No results found

De kwantitatieve analyse

In document EUROPA IN DE REGIO (pagina 74-78)

5. Onderzoeksresultaten kwalitatieve analyse

6.1 De kwantitatieve analyse

Uit deze analyse is gebleken dat de Nederlandse publieke regionale omroepen in de

onderzoekperiode van 19 tot en met 22 mei 6,9 procent van het totaal aantal uitgezonden items hebben gewijd aan de Europese verkiezingen van 2014. Omdat dit nooit eerder is gemeten in eerder onderzoek, kan er niet vastgesteld worden of dit een daling of een stijging inhoudt ten opzichte van voorgaande Europese verkiezingen. Wel kan een vergelijking worden gemaakt met het aantal items dat de landelijke media wijdden aan het onderwerp. Uit onderzoek van Semetko en Valkenburg bleek dat de nationale media 11,8 procent meer items besteedden aan de Europese verkiezingen dan de publieke regionale omroepen. De precieze oorzaak voor dit verschil is onbekend. Wel kan een eventuele verklaring worden gevonden in de nieuwswaarde ‘nabijheid’ van Galtung en Ruge, die bij de regionale omroepen hoog in het vaandel staat. De verwachting is dat veel regionale omroepen de Europese Unie nog steeds beschouwen als een ver-van-hun-bed-show, die nauwelijks verband houdt met hun eigen regio. In het zoeken naar nieuws dat zich in de ‘nabijheid’ van de regio afspeelt, worden zaken over de Europese Unie daarom vaak nog buiten beschouwing gelaten.

Verder bleek dat tussen de regionale omroepen grote onderlinge verschillen bestonden in het aantal items dat werd uitgezonden. RTV Utrecht was de uitschieter met 18 procent van het totaal aantal items over de Europese verkiezingen. Dit druiste in tegen de verwachting dat een provincie als Utrecht, die in zowel financieel opzicht als in geografisch opzicht (niet in de grensstreek) relatief weinig te maken heeft met Europa, ook relatief weinig verslag zou hebben gedaan van de Europese verkiezingen. De culturele nabijheid van de EU is immers in Utrecht niet erg duidelijk voelbaar. Daarentegen besteedde RTV Noord slechts 5,8 procent van het totaal aantal items aan de Europese verkiezingen. Van deze omroep werd juist een relatief uitgebreide verslaggeving verwacht, omdat de EU in de provincie Groningen in cultureel opzicht meer nabij is, vanwege de economische

(achterstand) situatie in de regio en de ligging in de grensstreek. De uitkomst van deze analyse laat zien dat de verwachting dat de omroepen uit regio’s die veel te maken hebben met de Europese regelgeving ook meer aandacht zouden besteden aan de Europese verkiezingen, onjuist is.

De kwantitatieve analyse laat verder zien dat wanneer de omroepen aandacht besteedden aan de Europese verkiezingen, dit item vaak niet erg prominent in de uitzending werd geplaatst. In slechts drie gevallen werd de uitzending geopend met een item over de Europese verkiezingen. In de overige gevallen werden de items over de Europese verkiezingen veelal aan het eind van de uitzending geplaatst.

Ook bleek uit de kwantitatieve analyse dat op donderdag 22 mei, de verkiezingsdag zelf, de meeste items over de Europese verkiezingen werden uitgezonden. Alle omroepen waarvan de uitzendingen beschikbaar waren op die datum besteedden toen aandacht aan het onderwerp. Opvallend is dat ook op dinsdag 20 mei relatief veel aandacht werd besteed aan de Europese verkiezingen. Dit is echter vooral te danken aan de grote aandacht die RTV Utrecht die dag schonk aan het onderwerp. In de kwalitatieve analyse zijn de item van RTV Utrecht daarom nader bekeken.

Tenslotte rest nog de vraag in hoeverre de regionale publieke omroepen de Europese verkiezingen op de ‘agenda’ plaatsten. Met een percentage van slechts 6,9 procent lijken de

omroepen het onderwerp niet erg hoog de agenda te hebben geplaatst. Bovendien zijn de items over de Europese verkiezingen in veel gevallen aan het eind van de nieuwsuitzending geplaatst, wat een indicatie vormt voor een ondergeschikt belang aan de overige nieuwsonderwerpen. Toch hebben de meeste omroepen tenminste één item over de Europese verkiezingen uitgezonden, en in veel gevallen waren dat er zelfs twee of meer. Het lijkt er daarom op dat de meeste omroepen de Europese verkiezingen niet als een aantrekkelijk nieuwsonderwerp beschouwden, maar het toch dermate belangrijk vonden om er enige aandacht aan te besteden, wellicht met de publieke taak in het achterhoofd. De kwalitatieve analyse heeft geprobeerd hier meer inzichten over te verschaffen.

6.2 Kwalitatieve analyse

Het tweede gedeelte van de onderzoeksvraag ging over de manier waarop de regionale omroepen verslag deden van de Europese verkiezingen. Om dit te onderzoeken is gekeken naar de frames die de omroepen RTV Noord, RTV Utrecht, L1 en Omroep Zeeland hanteerden in hun verslaggeving. Om te kunnen bepalen van welke frames er sprake was in de items, is er voor ieder item eerst een topiclist opgesteld waarin de framing devices van Pan en Kosicki werden beschreven. Hieronder zullen eerst (kort) de resultaten van deze topiclisten worden besproken, om daarna over te gaan tot een bespreking van de frames die de omroepen gebruikten.

6.2.1 Framing devices

Wat betreft de syntactische structuur was te zien dat er in de meeste gevallen gebruik werd gemaakt van de omgekeerde piramidestructuur, waarbij het belangrijkste nieuws als eerst werd vermeld. De items werden in alle gevallen ingeleid door een presentator/presentatrice in de studio, die in de

introductietekst duidelijk maakt wat het belangrijkste nieuws van dat item is, waardoor er sprake was van een omgekeerde piramidestructuur. In slechts drie van de geanalyseerde items was dit niet het geval.

Qua thematische structuur was te zien dat er in de items vaak gebruik werd van dezelfde soort bronnen. De nadruk lag vaak op de ‘stem van het volk’. Haast in ieder item werden er ‘gewone’ mensen in het stembureau geïnterviewd. Ook werd de ‘gewone’ man vaak als bron aangehaald om te bekijken wat de invloed van de EU op het dagelijks leven van burgers is.

Alle omroepen gebruikten in hun items een duidelijk taalgebruik, met gemakkelijk te begrijpen woorden. Op deze manier werd ervoor gezorgd dat de items helder waren en begrijpelijk voor alle lagen van de (regionale) bevolking. Opvallend was dat er niet veel gebruik werd gemaakt van woorden die typerend waren voor de regio, of woorden uit het eigen dialect. Alleen RTV Noord (“je kunt hier een kanon afschieten”) en Omroep Zeeland (“ze staan op schier onverkiesbare plaatsen”) maakten hier gebruik van. Enkele malen werd er gebruik gemaakt van metaforen en spreekwoorden, met als doel het verhaal wat meer schwung te geven. Zo werd gesproken over ‘een magere opkomst’, ‘warmlopen voor de verkiezingen’ en ‘het meisje van de slijterij’.

Wat betreft het beeldgebruik vertonen de geanalyseerde omroepen grote overeenkomsten. Er was vooral sprake van interviewshots, en van de ‘standaard’ shots die typerend zijn voor

stembureaus, zoals shots van stembiljetten, stemhokjes, de stembus enzovoort. Dit was bijvoorbeeld het geval in het item van L1 in het stembureau van Maasbracht en het item van Omroep Zeeland op 22 mei.

Ten aanzien van de structuur van het script zijn er meer verschillen tussen de omroepen waar te nemen. In enkele gevallen is er sprake van een verhaalstructuur, met een duidelijke aanloop, hoogtepunt en afloop. Dit is bijvoorbeeld het geval in het item dat Omroep Zeeland maakte op maandag 19 mei. (zie bijlage 14). Andere items maken juist geen gebruik van een verhaalstructuur, en benaderen het onderwerp op een zakelijkere manier. Dat was het geval in het item van RTV Noord op woensdag 21 mei. Dit item bestond volledig uit een debat, en was daarom niet opgebouwd als een verhaal.

6.2.2 Framegebruik

Wat betreft het frame gebruik is er te zien dat alle geanalyseerde omroepen gebruik hebben

gemaakt van het regioframe, al was dit frame bij de ene omroep duidelijker te onderscheiden dan bij de ander. Bij RTV Noord was de link naar de eigen regio het meest evident. Het debat in de

uitzending van 21 mei stond centraal wat Europa juist voor de provincie Groningen kon betekenen, en ook de reportage van 22 mei had een sterk regionaal karakter doordat het was opgenomen in stadion Euroborg, een iconische plek voor de Groningers. Ook Omroep Zeeland maakte veel gebruik

van het regioframe. Zo was de centrale vraag in het item van woensdag 20 mei of het nut had om juist op een kandidaat uit de provincie Zeeland te stemmen, maar ook in de andere items die werden uitgezonden was steeds een duidelijke link naar Zeeland waar te nemen. Bij L1 en RTV Utrecht was de nadruk op de eigen regio in mindere mate aanwezig. Zij verwezen minder nadrukkelijk naar ‘de Limburgers of ‘de Utrechters’. Verder kwam de focus op de regio vooral terug in de presentatie van het onderzoek van het programma EenVandaag. Dit werd bij alle omroepen duidelijk toegespitst op de eigen regio.

Daarnaast wordt in veel gevallen gebruik gemaakt van het human-interestframe. Dit frame werd zowel door RTV Utrecht, L1 als Omroep Zeeland toegepast. L1 en Omroep Zeeland plaatsten beiden een politicus in een ‘gezellige’ omgeving, iets wat Groen en Van der Zwan typeren als

kenmerkend voor het human interest frame. Verder werd er in verschillende items gebruikt gemaakt van vox-pops: de mening van de ‘gewone’ man op straat. Daarbij werd er bij mensen die toevallig ter plaatse waren geïnformeerd naar hun standpunten over de Europese verkiezingen. Hiermee wordt een politieke gebeurtenis in het leven van de gewone man geplaatst, en krijgt het item een meer ‘menselijk’ gezicht.

Opvallend is verder de afwezigheid van het conflictframe en het strategische frame in de geanalyseerde items. Dit in tegenstelling tot de uitkomst van het onderzoek van Semetko en Valkenburg, die vonden dat vooral het conflictframe in de Europese politieke verslaggeving van de nationale media juist een van de meest voorkomende frames was. Een reden hiervoor dat het weinig voorkwam dat meerdere partijen tegelijk hun standpunten konden presenteren in een item. De meeste items gebruikten een bron, die daardoor niet weerlegd kon worden. Maar zelfs in de gevallen situaties waar wel verschillende standpunten werden gepresenteerd, zoals in het debat van RTV Noord en door de Europese politici van RTV Utrecht, werden deze frames niet aangetroffen. De presentator/verslaggever gaf alle kandidaten de kans uit te praten, en de verschillende partijen werden niet tegen elkaar ‘uitgespeeld’. De verslaggeving van de provinciale omroepen is dus vrij ‘provinciaals’ te noemen.

Slechts in één van de items werd er gebruik gemaakt van het moraliteitsframe. Alleen in het item van L1 in een stembureau in Maasbracht werd een beroep gedaan op plichtsbesef van de kijker, en werd duidelijk benoemd dat het kiesrecht een recht is. Daarmee werd geïmpliceerd dat het je burgerplicht is om te gaan stemmen, ook al weet je niet precies waarvoor. In de andere items komt een dergelijke oproep om te gaan stemmen niet aan de orde.

Verder werd enkele malen het issueframe aangetroffen. Weinig politici kregen de gelegenheid om persoonlijk de standpunten van hun partij uit de doeken te doen. Alleen D-66 kandidate Pauline Kastermans kreeg hier bij RTV Noord de gelegenheid toe en Petra de Boevere mocht bij Omroep Zeeland kort vertellen waar de partij LibDem voor staat. Verder is het issue frame

enkele malen gebruikt door het presenteren van nieuwe cijfers in een grafiekvorm. Dit was een onderzoek van EenVandaag in samenwerking met de regionale omroepen, dat onderzocht hoe mensen per regio tegenover de Europese Unie stonden. RTV Utrecht presenteerde een eigen onderzoek in grafiekvorm.

In document EUROPA IN DE REGIO (pagina 74-78)