Gedeputeerde Staten van Gelderland
Antwoord op Statenvragen PS2021-593
De leden van Provinciale Staten
Beantwoording schriftelijke Statenvragen Statenlid R. Westra en K. de Looff VVD over Netbeheerders en ACM
Ingevolge het bepaalde in artikel 39 van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van R. Westra en K. de Looff toekomen.
Inleiding van de vragensteller:
Tijdens de bespreking van de RES’en op 9 juni 2021 in Provinciale Staten van Gelderland is gepleit voor een goede balans tussen kosten van de uitbreiding van het net en de keuzeruimte van de in de RES samenwerkende gemeenten bij de locatiekeuze voor grootschalige wind/zonne-
energievoorzieningen.
Dit is formeel bevestigd met een mede door de VVD ingediende motie inzake Efficiëntie in de energietransitie (aangenomen). Uitgangspunt: het beschikbare geld zo efficiënt en effectief in te zetten ten einde de kosten voor burgers en bedrijven zo laag mogelijk te houden.
Op 19 augustus 2021 verscheen in het FD een oproep van Danny Benima, CFO van Stedin. Daarin pleit hij, om onnodig kostenverhogende effecten weg te nemen, voor een andere beoordeling door de toezichthouder ACM op investeringen door netbeheerders. “Ik pleit daarom voor een
reguleringssystematiek van de ACM die past in deze tijd. Eentje die de netbeheerders afrekent op het realiseren van de doelen van de energietransitie, en niet enkel op kosten. Eentje die ons stimuleert om proactief te investeren, waarbij we op basis van onze kennis en kunde klantvragen mogen prioriteren, en waarbij de kosten en opbrengsten met elkaar in balans zijn. Eentje die zorgt dat de belangen van alle stakeholders in lijn komen te liggen; het faciliteren van een
toekomstbestendig net.”
Vraag 1:
Heeft GS kennisgenomen van genoemd artikel in het FD van 19 augustus 2021?
Antwoord:
Ja
Datum
28 september 2021 Zaaknummer 2021-011341 Inlichtingen bij Provincieloket 026 359 99 99 post@gelderland.nl Blad1 van 3
Datum
28 september 2021 Zaaknummer 2021-011341 Blad 2 van 3
Vraag 2:
Is GS met de VVD eens dat de motie raakt aan het vraagstuk van de kostenefficiëntie van de RES’en in het algemeen? (Voor Gelderland was uitgerekend dat het verschil in investeringen tussen de twee scenario’s 363 mln euro zou kunnen opleveren (PS-stukken dd 9 juni 2021, bijlage 10). En daarmee direct van invloed is op de vertaling van de kosten naar de burgers.
Antwoord:
Met Motie 21M38 verzoekt u ons het initiatief te nemen voor het inzichtelijk maken van de maatschappelijke kosten van de RES-en en de kosten van alternatieven te gebruiken bij de integrale afweging en met voorstellen te komen om de kostenefficiëntie voor elke RES-regio te optimaliseren. Dit ziet inderdaad op de kostenefficiëntie van de RES-en.
In de factsheet over systeem efficiëntie van Netbeheer Nederland, waar u naar verwijst, wordt ingegaan op het concept bod van de Gelderse RES-regio’s en de meest optimale variant voor de netbeheerder. Deze is logischerwijs goedkoper. De kosten van de netbeheerder worden
doorberekend aan de burger waarmee wij het met u eens zijn dat dit uiteindelijk van invloed is voor de burger.
Vraag 3:
Met de eerdergenoemde motie wordt een balans gezocht tussen kostenefficiëntie en
draagvlak bij de locatie van grootschalige wind/zonne-energievoorzieningen in het licht van de noodzakelijke investeringen door netbeheerders. Dit om te hoge kosten voor de burgers te voorkomen. Deelt GS de zorg dat een eenzijdige nadruk op de kostenkant alleen de noodzakelijke investeringsmogelijkheden van de netbeheerders beperkt en daarmee de uitvoering van de RES’en in het gedrang kan gaan komen?
Antwoord:
De kosten voor de netbeheerder om de doelen van de RES-en te bereiken is één van de aspecten die meegewogen moet worden om tot een optimaal scenario te komen voor elke RES-regio. Zo zijn draagvlak en ruimtelijke ordeningsaspecten andere van belang zijnde aspecten. Indien de nadruk op een van die aspecten komt te liggen heeft dat altijd nadelige gevolgen voor de andere aspecten.
Op dit moment mag een netbeheerder alleen kijken naar de volgorde van binnenkomst, waardoor de investeringen niet gebaseerd kunnen worden op het toekomstbeeld, waar in de RES-en aan gewerkt wordt. Door een regierol te pakken voor de regionale energie infrastructuur kunnen wij samen met de netbeheerder in de toekomst beter programmeren en prioriteren. Die regierol wordt door de taskforce Regionale Energie InfraStructuur (REIS) verder uitgewerkt.
Vraag 4:
Zou GS dit vraagstuk bespreekbaar willen maken bij de ACM om ongewenste effecten (onnodige, hogere kosten voor inwoners en bedrijven) te voorkomen?
Antwoord:
Vanuit onze rol als aandeelhouder van Alliander zijn wij in gesprek met o.a. de ACM over de financiering van de regionale netbeheerders op langere termijn. Deze gesprekken zijn zogenaamde rondetafelgesprekken met het ministerie van Financiën, het ministerie van EZK, de ACM, de regionale netbeheerders en vertegenwoordigers van de aandeelhouders van de regionale
Datum
28 september 2021 Zaaknummer 2021-011341 Blad 3 van 3
netbeheerders. In die rondetafelgesprekken wordt onderkend dat er diverse aspecten zijn die een rol spelen bij de RES’en zoals kostenefficiëntie, draagvlak en ruimtelijke ordeningsaspecten en het effect van het leggen van nadruk op één van die aspecten.
Vraag 5:
Is GS op de hoogte van alle fiscale effecten van de huidige bepalingen van de Energie- Investeringsaftrek (EIA-Vamil Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) bij
vergroting/uitbreiding van bestaande bedrijfsmiddelen? Kan GS aangeven wat de effecten zijn van de deze EIA-Vamil bepalingen. Kan GS aangeven of dit fiscale onderscheid tussen vergroting van de capaciteit van het bestaande net en toevoeging van nieuwe capaciteit effect heeft op de
kostentoerekening naar de gebruiker? (Inwoners en bedrijven) En wat de effecten zijn bij de keuze tussen verbetering van de bestaande capaciteit en volledig nieuwe capaciteit? Heeft GS met de ACM / Ministerie van Financiën contact over deze kostengedreven keuzes die voor de eindgebruiker onnodig financieel verzwarend werken?
Antwoord:
De regeling Willekeurige afschrijving (VAMIL) biedt een ondernemer binnen de wettelijke kaders de mogelijkheid om een investering in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen op een willekeurig moment af te schrijven. Door sneller af te schrijven vermindert de fiscale winst en wordt minder belasting betaald in dat jaar. De regeling Energie-investeringsaftrek (EIA) biedt de mogelijkheid om een deel van de investeringskosten af te trekken van de fiscale winst als een bedrijf investeert in CO2-reductie, energiezuinige technieken en/of duurzame energie.
Het is voor ons niet mogelijk om aan te geven wat alle mogelijke effecten zijn van iedere individuele casus waarbij gebruik wordt gemaakt van bovengenoemde regelingen. In zijn algemeenheid kan wel worden gezegd dat de Rijksoverheid met dergelijke regelingen het bedrijfsleven wil stimuleren om energie te besparen en daarmee o.a. de uitstoot van CO2 te verminderen. Een dergelijke energiebesparing zal het beslag op de transportcapaciteit van het energienet waarschijnlijk
verminderen waardoor (uitbreidings)investeringen door de netbeheerders niet of later noodzakelijk zijn. Dit betekent lagere kosten voor de netbeheerders dat zijn doorwerking heeft in de tarieven van de eindgebruikers.
Over onze contacten met o.a. de ACM en het ministerie van Financiën hebben wij u bij de beantwoording van vraag 4 geïnformeerd.
Gedeputeerde Staten van Gelderland
John Berends - Commissaris van de Koning Miriam Nienhuis-van Doremaele - Secretaris