Schriftelijke vragen (art. 39 RvO)
aan de voorzitter van Provinciale Staten van Gelderland
datum : 24 augustus 2021
van : René Westra, Koos de Looff (VVD) Onderwerp : Netbeheerders en ACM
Aanleiding
Tijdens de bespreking van de RES’en op 9 juni 2021 in Provinciale Staten van Gelderland is gepleit voor een goede balans tussen kosten van de uitbreiding van het net en de keuzeruimte van de in de RES samenwerkende gemeenten bij de locatiekeuze voor grootschalige wind/zonne-
energievoorzieningen. Dit is formeel bevestigd met een mede door de VVD ingediende motie inzake Efficiëntie in de energietransitie (aangenomen). Uitgangspunt: het beschikbare geld zo efficiënt en effectief in te zetten ten einde de kosten voor burgers en bedrijven zo laag mogelijk te houden.
Op 19 augustus 2021 verscheen in het FD een oproep van , CFO van Stedin. Daarin pleit hij, om onnodig kostenverhogende effecten weg te nemen, voor een andere beoordeling door de toezichthouder ACM op investeringen door netbeheerders. “Ik pleit daarom voor een
reguleringssystematiek van de ACM die past in deze tijd. Eentje die de netbeheerders afrekent op het realiseren van de doelen van de energietransitie, en niet enkel op kosten. Eentje die ons stimuleert om proactief te investeren, waarbij we op basis van onze kennis en kunde klantvragen mogen prioriteren, en waarbij de kosten en opbrengsten met elkaar in balans zijn. Eentje die zorgt dat de belangen van alle stakeholders in lijn komen te liggen; het faciliteren van een toekomstbestendig net.”
Voor de VVD leidt dit tot de volgende vragen aan GS:
Vragen:
1. Heeft GS kennisgenomen van genoemd artikel in het FD van 19 augustus 2021?
2. Is GS met de VVD eens dat de motie raakt aan het vraagstuk van de kostenefficiëntie van de RES’en in het algemeen? (Voor Gelderland was uitgerekend dat het verschil in investeringen tussen de twee scenario’s 363 mln euro zou kunnen opleveren (PS-stukken dd 9 juni 2021, bijlage 11). En daarmee direct van invloed is op de vertaling van de kosten naar de burgers.
3. Met de eerdergenoemde motie wordt een balans gezocht tussen kostenefficiëntie en
draagvlak bij de locatie van grootschalige wind/zonne-energievoorzieningen in het licht van de noodzakelijke investeringen door netbeheerders. Dit om te hoge kosten voor de burgers te voorkomen. Deelt GS de zorg dat een eenzijdige nadruk op de kostenkant alleen de noodzakelijke investeringsmogelijkheden van de netbeheerders beperkt en daarmee de uitvoering van de RES’en in het gedrang kan gaan komen?
4. Zou GS dit vraagstuk bespreekbaar willen maken bij de ACM om ongewenste effecten (onnodige, hogere kosten voor inwoners en bedrijven) te voorkomen?
5. Is GS op de hoogte van alle fiscale effecten van de huidige bepalingen van de Energie- Investeringsaftrek (EIA-Vamil Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) bij
vergroting/uitbreiding van bestaande bedrijfsmiddelen? Kan GS aangeven wat de effecten zijn van de deze EIA-Vamil bepalingen. Kan GS aangeven of dit fiscale onderscheid tussen vergroting van de capaciteit van het bestaande net en toevoeging van nieuwe capaciteit effect heeft op de kostentoerekening naar de gebruiker? (Inwoners en bedrijven) En wat de effecten zijn bij de keuze tussen verbetering van de bestaande capaciteit en volledig nieuwe
capaciteit? Heeft GS met de ACM / Ministerie van Financiën contact over deze
kostengedreven keuzes die voor de eindgebruiker onnodig financieel verzwarend werken?