Schriftelijke vragen (art. 39 RvO)
aan de voorzitter van Provinciale Staten van Gelderland
datum : 5 oktober 2021 van : René Westra (VVD)
Onderwerp : Impact RvS-uitspraak m.b.t. Windpark IJsselwind
Aanleiding
Op 12 mei 2021 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan in de rechtszaak over het verstrekken van een omgevingsvergunningen door de gemeente Zutphen aan IJsselwind bv en het waterschap Rijn en IJssel t.b.v. de bouw van resp. 2 en 1 windturbines. Burgers uit Eefde (Lochem) en Zutphen hebben de beslissing van de gemeente aangevochten. De Raad van State heeft de burgers in het gelijk gesteld en vernietigt de omgevingsvergunningen voor de 3 windturbines.
De Elektriciteitswet 1998 geeft de provincie de bevoegdheid om met een inpassingsplan “de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie met een capaciteit van ten minste 5 maar niet meer dan 100 MW” vast te stellen. Er zijn voor de provincie twee aangrijpingspunten om te handelen:
1. In art 9e lid 1 kan Provinciale Staten zelfstandig gebruik maken van deze bevoegdheid.
2. In art 9e lid 2 is bepaald dat Provinciale Staten gebruik moet maken van deze bevoegdheid indien een producent het voornemen tot aanleg of uitbreiding bij de gemeente heeft gemeld en deze de aanvraag heeft afgewezen.
Er is bij bewoners onrust ontstaan over berichten dat de provincie voornemens zou zijn om met een inpassingsplan het voorstel tot aanleg van het Windpark IJsselwind alsnog mogelijk te maken. Ofwel, dat de provincie de eerste route zou hanteren. (nb de tweede route is niet mogelijk daar er geen afwijzing van de gemeente ligt, maar van de Raad van State).
De VVD hecht aan zorgvuldigheid in het handelen van het openbaar bestuur. We vinden dat een rechterlijke uitspraak dient te worden gerespecteerd. In de bestuurlijke verhoudingen tussen politiek en rechtspraak is het dan ook ongewenst wanneer de provincie voorbijgaat aan een beslissing van de rechter en de door de rechter geconstateerde problemen negeert. Met de belangen van betrokken burgers moet zorgvuldig worden omgegaan.
Voor de VVD leidt dit tot de volgende vragen aan GS:
Vragen:
1. Heeft GS kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State d.d. 12 mei 2021 m.b.t. het Windpark IJsselwind?
2. Is GS met de VVD eens dat de rechter in zijn uitspraak helder is dat de gemeente aan zet is om de procedure opnieuw te doorlopen ten einde de geconstateerde gebreken op te lossen?
3. Is GS met de VVD eens dat art 9e lid 1 niet is geschreven om rechterlijke uitspraken te kunnen
“overrulen”?
4. In GS met de VVD eens dat het onwenselijk is dat de suggestie kan ontstaan dat Gelderland de uit art 9e lid 1 voortvloeiende bevoegdheid wil gebruiken om uitspraken van de Raad van State te kunnen en willen overrulen?
5. Is GS met de VVD eens dat besluitvorming, voortvloeiend uit de bevoegdheid die in art 9e lid 1 en lid 2 besloten zit, sterk de democratische legitimering van het handelen van de provincie raakt c.q. kan raken?