• No results found

Een Verpakkingsordonnantie voor Ned.-Indië 644

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een Verpakkingsordonnantie voor Ned.-Indië 644"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BERICHTEN VAN DE AFDEEUNG HANDELSMUSEUM VAN DE KON. VEREENIGING KOLONIAAL INSTITUUT.

W^ No. 93.

r '•

644

Een Verpakkingsordonnantie voor Ned.-Indië

DOOR

Mr. CECILE ROTHE.

Overgedrukt uit „De Indische Mercuur' van 13 Maart 1935.

Druk DE BÜSSY — Amsterdam

(2)

Koloniaal Instituut (overgedrukt uit De Indische Mercuur).

Prijs ingenaaid ƒ0.40, indien niet anders vermeld.

De met * gemerkte nrs. zijn uitverkocht.

No. * 1 . E n k e l e nieuwe gegevens over J a v a - j u t e {Hibiscus cannabinus L.), door L. P . D E B U S S Y (1920).

„ * 2 . Vetlevereade palmen u i t d e geslachten Aitalea en Maximiliane», door J . T E M M I K C K G R O L L (1920).

„ * 3 . D e gambir en h a r e vervalschingen, door J . T E M M I N C K G R O L L (1920).

„ * 4 . Over h e t voorkomen v a n T r a s i n Ned.-Indië, door E . C. J U L . MOHR (1920).

*5. D e nieuwe vezel: Crotalaria usaramoensis (1921).

„ 6. Briketteering v a n afval, door E . C. J U L . M O H R (1921).

„ * 7 . D e aetherische oliën leverende planten v a n Nederlandsen Oost-Indië en de bereiding v a n h a a r oliën, geïllustreerd, door A. W . K. D E J O N G (1922).

„ * 8 . Infusoriënaarde, Diatomeeënaarde, Bergmeel of Kieselgur i n Nederlandsen Oost-Indië, door E . C. J U L . M O H R (1922).

„ * 9 . D e waardebepaling v a n J a v a - c o c a b l a d en de extractie v a n cocablad in ' t groot, door A. W . K. D E J O N G (1922).

„ *10. Enkele opmerkingen over d e zoogen. totaal-geraniolbepaling in citronella- olie, door A . W . K. D E J O N G en A. R E C L A I R E (1922).

„ * 1 1 . Over echte, valsche en vervalschte Cubeben (1933).

„ *12. Destillatieproducten v a n a a r d r u b b e r (1923).

„ * 1 3 . I s d e viscositeitsbepaling v a n aetherische oliën v a n belang voor d e bepaling v a n h u n w a a r d e ? door A. W . K. D E J O N G e n N . VAN H A R P E N (1923).

„ *14. Aardachtige grondstoffen voor d e Nijv. i n N . I . (1923).

„ * 1 5 . D e bepaling v a n d e hoeveelheid benzoylecgonine, tropacocaïne en ecgonine die h e t cocablad k a n leveren, door A. W . K D E J O N G (1923).

„ *16. Balsa-hout (1923).

„ * 1 7 . Over eenige Looi- en T a a n b a s t e n u i t d e Ned.-Indische strandbosschen (1923).

„ 18. E e n en ander over d e bereiding v a n sucade o p Corsica (1924). P r i j s ƒ 0.25.

„ *19. Over kapokvervalsching m e t katoen, door I r . W . L . UTERMARK (1925).

„ *20. Over terpentijn v a n S u m a t r a (1925).

„ 2 1 . Over patchouly-olie e n patchouly-blad v a n Atjeh (Noord-Sumatra) (1925).

P r i j s ƒ 1.—.

„ *22. Perubalsem e n Tolubalsem i n Suriname e n o p J a v a (1925).

„ * 2 3 . Roselle. a. Eenige gegevens over Roselle-vezel ; b. D e Roselle-cultuur in Nederlandsch-Indië en h a r e perspectieven, door G. F . VAN D E R M E U L E N (1925).

„ *24. Onderzoek n a a r d e bruikbaarheid v a n eenige Oost-Indische houtsoorten voor d e papierbereiding (1925).

„ *25. Kajoepoetih-olie (Cajeputolie), door D . B . SPOELSTRA (1926).

„ *26. Nieuwe onderzoekingen over cubeben (1926). P r i j s ƒ 0 . 6 0 .

„ * 2 7 . Over d e hygroscopiciteit v a n eenige kunstmeststoffen (1926).

» 2 8 . Over d e samenstelling v a n eenige o p verschillende wijzen bereide T h e e - e x t r a c t e n (1926). P r i j s ƒ 1.—.

„ 29. Eenige mededeelingen over h e t conserveeren v a n versehe v r u c h t e n m e t rubbermelksap, door I r . W . SPOON (1927).

„ 3 0 . Nieuwe onderzoekingen over Perubalsem u i t onze Koloniën (1927).

„ 3 1 . Over d e bepaling v a n h e t z.g. „ t o t a a l - g e r a n i o l g e h a l t e " in Java-citronellaolie en over h e t analytisch onderzoek v a n die olie i n h e t algemeen door A . R E C L A I R E en D . B . SPOELSTRA (1927).

„ 3 2 . Eenige opmerkingen over exploitatie v a n E u p h o r b i a ' s i n Zuid-Afrika;

winning v a n hars e n caoutchouc, door I r . W. SPOON (1927). P r i j s / 1 . — .

„ 3 3 . I e t s over d e samenstelling v a n B a l a t a - m e l k u i t Suriname, door I r . W . SPOON (1927).

Zie vervolg p a g . 3 v a n h e t o m s l a g .

(3)

BERICHTEN VAN DE AFDEELING HANDELSMUSEUM VAN DE KON. VEREENIGING KOLONIAAL INSTITUUT.

No. 93.

Een Verpakkingsordonnantie voor Ned.-Indië

DOOR

Mr. CECILE ROTHE.

Overgedrukt uit „De Indische Mercuur"

van 13 Maart 1935.

Druk DE BUSSY — Amsterdam

(4)
(5)

Inleiding.

In Januari 1935 is een ontwerp-Verpakkingsordonnan- tie voor Ned.-Indië bij den Volksraad ingediend, nadat geruimen tijd een vóór-ontwerp bij het Departement van Economische Zaken in bewerking is geweest. De ontwerp- ordonnantie behelst voorschriften over verpakking en etiketteering, analoog aan die, welke in Nederland deel uitmaken van de warenwetgeving.

Reeds in 1932 werd door de zgn. Voedingsmiddelen- commissie in Ned.-Indië een vóór-ontwerp Verpakkings- ordonnantie opgesteld. De strekking er van was aandui- ding van belangrijke bijzonderheden, zooals kwaliteit, samenstelling en inhoud, op verpakte waren voor te schrijven. Herhaaldelijk was gebleken, dat veile artikelen, in den regel importwaren, in den handel worden gebracht in een verpakking, die misleidende aanduidingen of sug- gestieve mededeelingen over den inhoud bevat of waarop geen voldoende aanduiding daarover voorkomt. Het doel der verpakkingsvoorschriften was, hieraan paal en perk te stellen, omdat men meende, zooals de toelichting zegt, dat zonder ingrijpen van overheidswege het euvel het koopend publiek zoowel als de bona-fide fabrikanten en handelaren

steeds meer zou gaan benadeelen.

Bestaande wetgeving over bedrog en vervalsching.

Er bestaan wel algemeene strafrechtelijke bepalingen met betrekking tot bedrog bij het verkoopen van waren, n.1. art. 383 Ind. Wetb. v. Strafrecht, dat luidt:

„Met gevangenisstraf van ten hoogste één j a a r en 4 maanden wordt gestraft de verkooper, die den kooper bedriegt:

1°. door hem, die een bepaald aangewezen voorwerp kocht, opzettelijk iets anders daarvoor in de plaats te leveren,

2". ten opzichte van den aard, de hoedanigheid of de hoeveelheid van het geleverde, door het aanwenden van listige kunstgrepen".

(6)

Daarnaast het vervalschings-artikel, art. 386 Ind. W.

v. S., luidende:

„Hij, die eet- of drinkwaren of geneesmiddelen ver- koopt, te koop aanbiedt of aflevert, wetende, dat zij ver- valscht zijn, en die vervalsching verzwijgende, wordt ge- straft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.

Eet- of drinkwaren of geneesmiddelen zijn vervalscht, wanneer door bijmenging van vreemde bestanddeelen hunne waarde of hunne bruikbaarheid verminderd is".

Onder vreemde bestanddeelen worden verstaan de be- standdeelen, die noch van nature, noch volgens handels- gebruik in de waar thuis behooren.

Deze strafbepalingen zijn echter niet bruikbaar voor de gevallen, waarin zoodanige aanwijzingen op de artikelen staan, dat de ware aard of oorsprong verborgen wordt gehouden, omdat in den regel het bestaan van opzet, om den kooper te bedriegen, niet te bewijzen is. Op zulke ge- vallen had men bij de opstelling der verpakkingsvoor- schriften het oog.

Alvorens het ontwerp te bespreken, willen wij iets mede- deelen over de factoren, welke aanleiding tot de totstand- koming er van waren.

Toestand t.a.v. de controle van waren.

De oorspronkelijke opzet van de onderzoekingen der Voedingsmiddelen-commissie, welke geleid hebben tot het opstellen der verpakkingsvoorschriften, had een veel ruimere strekking.

Toen n.1. in 1924 genoemde commissie werd ingesteld, werd haar opgedragen vast te stellen, aan welke eischen de in Ned.-Indië ten verkoop aangeboden voedingsmidde- len behooren te voldoen en op welke wijze zij behooren te worden onderzocht en gecontroleerd; met andere woorden, zij moest nagaan of en zoo j a op welke wijze in Ned.- Indië een warenwetgeving ingevoerd zou kunnen worden.

In Indië bestond en bestaat totnutoe weinig regelmatige levensmiddelen-controle; er zijn geen keuringen voorge- schreven en er is derhalve geen keuringsdienst. Wel worden op verschillende laboratoria, op verzoek van belanghebbenden, incidenteele keuringen verricht.

Zoo worden geregeld zoowel door Gouvernementsin- stellingen als door handelshuizen en particulieren, mon- sters ter keuring gezonden aan het Laboratorium voor

(7)

5

Scheikundig Onderzoek te Buitenzorg, onderdeel van de Afdeeling Nijverheid van het Departement van Econo- mische Zaken. In den loop der jaren is dit laboratorium meer en meer gewaardeerd als centrale instelling ter controle van handelsproducten.

Daar de resultaten van zulke keuringen uiteraard slechts geldig zijn voor het onderzochte monster en voor de bepaalde partij, waaruit het monster genomen is, mag daaraan geen algemeene bekendheid worden gegeven. Het is dan ook verboden met het resultaat der keuring in het openbaar reclame te maken, aangezien het publiek daar- door in den waan gebracht zou worden, alsof het be- treffende product onder een geregelde controle stond1).

Vervolgens moet genoemd worden het Geneeskundig Laboratorium van den Dienst der Volksgezondheid te

!) In dezen toestand w o r d t nu evenwel een verandering gebracht.

Het Hoofd van het Scheikundig L a b o r a t o r i u m m a a k t n.1. in het Economisch Weekblad voor Ned.-Indië van 25 J a n u a r i 1935 bekend, dat door een machtiging van den Directeur van Economische Zaken de mogelijkheid voor geregelde controle geschapen is.

Alle producten in zoogenaamde kleine verpakking, dus die voor directe consumptie geschikt, zullen voor deze vrijwillige keuring door het L a b o r a t o r i u m voor Scheikundig Onderzoek in a a n m e r k i n g k u n n e n komen. Uitgesloten evenwel zijn geneesmiddelen, limonades en minerale w a t e r e n en ijs, terwijl producten, die voor een technische beoordeeling in a a n m e r k i n g komen, izooals verf, inkt, enz., door h e t L a b o r a t o r i u m voor Materiaalonderzoek te Bandoeng zullen worden gekeurd.

Voorloopig zal de mogelijkheid tot geregelde controle beperkt blijven tot de producten der iNed.-Indiscihe nijverheid, om eerst later over de importproducten te w o r d e n uitgebreid.

De controle zal als volgt w o r d e n ingericht :

De f a b r i k a n t of verkoopsorganisatie van een bepaald product sluit een contract met den Directeur van Economische Zaken (diens gemachtigde) tot een geregelde controle van d a t product,_ welke noodig is voor de beoordeeling van samenstelling en kwaliteit. In de door h e t L a b o r a t o r i u m voor Scheikundig Onderzoek na iedere keuring af te geven certificaten .worden de u i t k o m s t e n van h e t onderzoek vermeld.

De i m p o r t e u r of f a b r i k a n t mag, na hekomen toestemming van den Directeur van Economische Zaken aan het r e s u l t a a t van de onderzoekingen bekendheid geven ( m a k e n van r e c l a m e ) . Deze toe- stemming w o r d t gegeven, zoodra u i t .het onderzoek met voldoende zekerheid is gebleken, d a t het product geregeld zal voldoen aan de vastgestelde eischen.

De reclame mag slechts op deze wijze worden gemaakt, dat ver- meld wordt, dat het product staat onder controle van het L a b o r a - t o r i u m voor Scheikundig Onderzoek te Buitenzorg.

Hiermede wordt de eerste stap op den weg van een geregelde keuring gezet; door de mogelijkheid artikelen onder controle van het L a b o r a t o r i u m voor Scheikundig Onderzoek te stellen, -zullen bona fide f a b r i k a n t e n en later ook i m p o r t e u r s beschermd w o r d e n . Tevens krijgt h e t publiek, d a t dikwijls de kwaliteit van een product slecht kan beoordeelen, een w a a r b o r g voor de deugdelijkheid.

(8)

Batavia, dat in voorkomende gevallen de voedingsmid- delen, bestemd voor de burgerlijke landsdiensten, onder- zoekt. Tevens worden in dit laboratorium herhaaldelijk levensmiddelen en verbruiksartikelen onderzocht; ook dit zijn geen geregelde, voorgeschreven keuringen, maar keuringen op verzoek van belanghebbenden, instellingen zoowel als particulieren.

Zoowel in het Laboratorium voor Scheikundig Onder- zoek als in het Geneeskundig Laboratorium, werden tal- rijke onderzoekingen ten behoeve van het werk der Voe- dingsmiddelen-commissie uitgevoerd.

De voor leger en vloot bestemde levensmiddelen, worden zoo noodig gekeurd door het Scheikundig Labo- ratorium van den Militairen Geneeskundigen Dienst te Bandoeng.

De door den Indischen Centralen Aanschaffingsdienst door middel van het Koloniaal Etablissement in Neder- land gekochte levensmiddelen, voornamelijk in blik ingemaakte waren, worden in Nederland gekeurd. Zij moeten voldoen aan de daarvoor opgestelde „Algemeene voorwaarden voor de aflevering van levensmiddelen ten behoeve van den dienst in Ned.-Indië, Suriname en Curaçao".

Ten aanzien van het door ijs- en limonadefabrieken gebruikte water, oefent het Proefstation voor Water- zuivering Manggarai, sinds begin 1935 opgenomen in het Laboratorium voor Technische Hygiëne en Assaineering te Bandoeng, toezicht uit.

Volledigheidshalve vermelden wij tenslotte, dat ten aan- zien van versch vleesch en versehe melk geregeld plaatse- lijke keuringen verricht worden. In de groote plaatsen oefent de dierenarts toezicht uit op het abattoir en tevens op de melkvoorziening. De gemeenten treffen met een laboratorium, zoo mogelijk in de plaats zelve, of even- tueel met een apotheek, een regeling omtrent keuring van melkmonsters. Op Java is de regeling aldus, dat een provinciale verordening voorschrijft, wat met betrekking tot keuring en verkoop van vleesch en melk in de plaatse- lijke verordeningen behoort geregeld te zijn. In Oost-Java heeft de provincie een algemeene verordening met be- trekking tot de melkhygiëne gegeven. Het hoofd van den provincialen veeartsenijkundigen dienst houdt toezicht op de uitvoering der bepalingen.

(9)

7

Onderzoekingen en voorstellen der Voedingsmiddelen- commissie.

Omdat men het ontbreken van voorschriften over de vereischte samenstelling van waren als een nadeel ging gevoelen, wilde het Gouvernement trachten meer eenheid in de keuringen te brengen en droeg daarom aan de Voe- dingsmiddelen-commissie op rapport over deze materie uit te brengen.

De commissie begon met het onderzoek van een aantal geconserveerde levensmiddelen op de aanwezigheid van conserveermiddelen en schadelijke metalen.

Ir. K. Holwerda publiceerde in de Mededeelingen van den Dienst der Volksgezondheid in Ned.-Indië 1925, p. 250 e.v.v. de uitkomsten van dat onderzoek, dat op het Ge- neeskundig Laboratorium te Batavia verricht was ; zijn eindconclusie luidt:

„De verkregen resultaten geven den indruk, dat be- houdens enkele uitzonderingen het gebruik van conser- veermiddelen niet belangrijk algemeener is dan in Europa.

Echter worden, soms in niet onbelangrijke hoeveelheid, conserveermiddelen gebruikt, waarvan de toepassing uit hygiënisch oogpunt niet of minder gewenscht is.

Het is derhalve van belang, het gebruik hiervan te be- perken en, waar een conserveermiddel uit practische overwegingen niet of zeer slecht gemist kan worden, dit zoo mogelijk te vervangen door een onschadelijk, doch tevens doeltreffend conserveermiddel. Het is waarschijn- lijk, dat benzoëzuur als zoodanig zeer geschikt is; prac- tische proeven in deze richting zijn echter wenschelijk ter nadere bevestiging hiervan, ook onder de klimatologische omstandigheden, die in Nederlandsch-Indië overheer- schend zijn".

Ten aanzien van de aanwezigheid van schadelijke metalen in blikconserven wordt gezegd: „Bijzonder hooge tingehalten deden zich niet voor, hoewel een percentage van 28 % der onderzochte blikken met een tingehalte boven 143 mg tin per kg inhoud toch vrij groot te noemen is".

De toepassing van conserveermiddelen werd, in het bijzonder voor limonades, verschillende malen onder- zocht. Het eindoordeel der commissie kwam er op neer, dat benzoë- of salicylzuur als bederfwerend middel mag toegepast worden, omdat dit niet schadelijk wordt ge-

(10)

oordeeld en vooral voor de houdbaarheid van limonade gazeuse noodzakelijk is.

Een zeer uitgebreid onderzoek van blikkenmelk en melkpreparaten werd verricht, waarvan de resultaten door Dr. Donath gepubliceerd werden in de Mededeelin- gen van den Dienst der Volksgezondheid in Ned.-Indië, 1929. In een voorbericht tot die studie wordt door Prof.

de Langen er op aangedrongen aan den vrijen invoer van onvolwaardige melkpreparaten een eind te maken. Meer- malen heeft de commissie er op gewezen, dat het op de blikken behoort aangegeven te zijn, als zij afgeroomde melk bevatten. Donath en Van Marie behandelen in hun uitvoerig rapport over verschillende onderzoekingen der Voedingsmiddelen-commissie, gepubliceerd in Pharma- ceutisch Tijdschrift voor Ned.-Indië 1931, de melk-kwestie nogmaals en wijzen vooral op het nadeel, dat de blikken afgeroomde melk om den lagen prijs veel door de Inlandsche bevolking gekocht worden, terwijl van de ge- ringe voedingswaarde niets blijkt op de verpakking; dit zou met een ook voor Inlanders duidelijk kenmerk op de blikken aangegeven moeten worden.

Als uitvloeisel van deze onderzoekingen werd door de Voedingsmiddelen-commissie een melkverordening op- gesteld en aan den Directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel aangeboden; de tekst der ontworpen m eikvoor- schriften is niet bekend gemaakt.

Bij de onderzoekingen van ingevoerde boter kwam niet alleen het vetgehalte, doch ook de toelaatbaarheid van toevoeging van boorzuur ter sprake. De Australische boter wordt met boorzuur geconserveerd, in Nederland is het gebruik van een conserveermiddel verboden. De commissie oordeelde de toepassing van een conserveermiddel voor den uitvoer naar Ned.-Indië van zorgvuldig behandelde boter van behoorlijke kwaliteit onnoodig.

Het artikel azijnessence had tevens de aandacht der Voedingsmiddelen-commissie; haar onderzoekingen wezen

uit, dat de verkochte azijnessence vrijwel altijd een ge- halte azijnzuur beneden 80 % had en dat bovendien dik- wijls mierenzuur aanwezig was. De Commissie was van meening, dat, ook al wordt het percentage op de ver- pakking vermeld, men niet van azijn-,.essence" mag spreken, tenzij de vloeistof 80 g azijnzuur op 100 cm3

vloeistof bevat. Van de in Indië verkochte azijnsoorten

(11)

9

bleek het gehalte aan azijnzuur bijna altijd beneden den in de Nederlandsche Warenwet gestelden minimumeisen van 4 % te zijn. Als resultaat dezer onderzoekingen werd door de Voedingsmiddelen-commissie een azijn-verorde- ning ontworpen.

Aan het slot van h u n verslag werd door de rappor- teurs een pleidooi gehouden voor de invoering van een Warenwet in Ned.-Indië en de instelling van keurings- diensten, aangezien uit h u n onderzoekingen was gebleken, dat het met de kwaliteit van verschillende waren ongun- stig gesteld was. Zij stelden als desiderata op:

1". Keuring van „Europeesche voedingsmiddelen", waarvoor men zich geheel naar de Nederlandsche warenwetgeving zou kunnen richten;

2°. Onderzoek van specifiek Inlandsche voedingsmid- delen, waarvoor monsters uit den geheelen Archipel zouden moeten worden geanalyseerd en normen opgesteld;

3". Bestudeering van de inheemsche volksvoeding, in den geest dus van het werk van het in Nederland reeds bestaande Instituut voor Volksvoeding. (Deze Nederlandsche instelling is intusschen wegens ge- brek aan geldmiddelen opgeheven.)

Er zij hier opgemerkt dat het laatste desideratum van de Voedingsmiddelen-commissie in vervulling is gegaan door de oprichting van een Instituut voor Volksvoeding in Februari 1934 op initiatief van Prof. de Langen. Dit instituut is geen overheidsinstelling; het heeft gelden ter beschikking uit eenige fondsen. De bedoeling er van is de volksvoeding te bestudeeren, ten einde haar zonder meer kosten volwaardiger te maken.

In het bovengenoemde verslag zeide de Voedingsmid- delen-commissie het van groot belang te achten, dat zoo spoedig mogelijk met de controle van levensmiddelen een aanvang zou worden gemaakt. Daar men begreep, dat de instelling van keuringsdiensten te groote geldelijke offers zou vragen, werd geadviseerd, voorloopig de keuring op te dragen aan het Laboratorium voor Scheikundig Onder- zoek te Buitenzorg.

Hoewrel de wenschen der Voedingsmiddelen-commissie gingen in de richting van een waren-ordonnantie met annexe verplichte keuring, heeft zij daarvan moeten af- zien, omdat de uitvoering van een volledige warenwet-

(12)

geving te kostbaar zou worden en de regeering daarom een afwijzende houding daartegenover innam. Wel hebben haar werkzaamheden geleid tot het opstellen van voorschriften over een onderdeel van een warenwet- geving n.1. betreffende de verpakking en etiketteering van waren, welke voorschriften zonder bijzondere kosten ten uitvoer gelegd k u n n e n worden. Men meende daarmede in elk geval een stap in de goede richting te doen.

Het door de commissie opgestelde vóór-ontwerp is met geringe wijzigingen door de regeering overgenomen.

Ontworpen voorschriften.

Het ontwerp-Verpakkingsordonnantie bepaalt, dat bij regeeringsverordening ten aanzien van bepaalde, nader te omschrijven handelswaren aanduidingen of kenmerken met betrekking tot de samenstelling, kwaliteit en hoeveel- heid kunnen worden vastgesteld, welke op de verpak- king moeten voorkomen of c.q. daarop niet mogen voorkomen; daarbij kunnen voorschriften gegeven worden over het aanbrengen der kenmerken en bepa- lingen over den aard der verpakking worden opgenomen.

Bij wijze van uitzondering kan in de uitvoerings- verordening worden bepaald, dat met toestemming van den Gouverneur-Generaal een algemeen gangbare be- naming wordt gebruikt, waaruit aard of samenstelling van het artikel niet blijkt; benamingen zooals Ranja en Fosco worden daarmee bedoeld. Tevens kan daarin wor- den bepaald, dat de voorschriften niet van toepassing zijn op voor uitvoer bestemde waren.

Het is verboden, de bedoelde handelswaren te ver- koopen, te koop aan te bieden, rond te venten of ten ver- koop in voorraad te hebben, wanneer aan de genoemde, bij regeeringsverordening te stellen eischen voor de aan- duidingen op de verpakking niet voldaan is, d.w.z.

wanneer :

a. de verpakking niet, onvoldoende of in strijd met de waarheid de bedoelde aanduidingen op kenmerken vertoont;

b. de verboden kenmerken of aanduidingen, die daarmede groote gelijkenis vertoonen, wèl vermeldt;

c. de hoeveelheid geringer is dan vermeld is;

d. waren, die niet anders dan verpakt in den handel

(13)

11

mogen worden gebracht, niet of onvoldoende verpakt zijn;

e. de aard der verpakking niet aan de gestelde eisehen voldoet.

De ontworpen ordonnantie geeft niet anders dan deze algemeene beginselen; de geheele uitwerking wordt aan verordeningen overgelaten.

Voor elk product, waarvoor men zulks noodig oordeelt, zal een afzonderlijke verordening gemaakt moeten wor- den. Eenige uitvoeringsvoorschriften, o. a. betreffende gecondenseerde melk en meel, met ontwerpen voor eti- ketten en verplichte kenkleuren zijn reeds opgesteld.

Het ligt in de bedoeling, zoo zegt de Memorie van Toe- lichting, het toezicht op de naleving der voorschriften door middel van steekproeven te doen plaats hebben, als regel na een klacht van een belanghebbende; voor zoover het controle van de kwaliteit betreft, zal een chemisch onderzoek noodig zijn, doch ook dit wil men niet als geregelde keuringen, maar bij wijze van steek- proeven doen plaats vinden in een der laboratoria, die ook nu reeds menigmaal voor warenkeuring geraad- pleegd worden. Voorloopig wil men geen ingewikkelde voorschriften ten aanzien van de kwaliteit der waren geven, waardoor het aantal chemische onderzoekingen be- perkt zal worden gehouden.

Het onderzoek zal geschieden bij het in den handel brengen van in het land aanwezige goederen. Dit wil niet zeggen, dat importartikelen daarbuiten vallen, immers juist met het oog op verschillende invoerartikelen heeft men de verpakkingsvoorschriften ontworpen. Zij worden echter niet direct bij den invoer gecontroleerd, maar vallen bij aflevering door den importeur onder de be- palingen.

Naar aanleiding van nadere besprekingen zal in de ordonnantie opgenomen worden, dat vermelding van het land van oorsprong geëischt kan worden, een bepaling, die in het oorspronkelijke vóór-ontwerp ontbrak. Dooi- den Normalisatieraad in Nederland is voorts verzocht, het vermelden van metrieke maat- of gewichtsaanduiding verplicht te stellen ook voor geïmporteerde verbruiks- artikelen, die niet bij metrieke maten en gewichten worden verkocht. In de Memorie van Toelichting wordt gezegd, dat het de bedoeling is, zoodanige aanduiding

(14)

voor te schrijven, doch dat daarnaast zoo noodig het ge- bruik van Angelsaksische gewichts- of inhoudsbenamin- gen zal worden toegelaten.

Men verwacht, dat met de verpakkingsvoorschriften tegemoet zal worden gekomen aan de klachten over onbekendheid van het publiek met den inhoud van ver- pakte waren en dat een eind zal gemaakt worden aan misleidende reclames.

Wenschen omtrent toepassing.

Niet alleen voor den consument, ook voor de Ned - Indische industrie en voor den Nederlandschen import zal deze ordonnantie van belang zijn. Het is wel in het bijzonder met het oog op die belangen, dat in de laatste jaren bij de Regeering aangedrongen is op invoering der verpakkingsvoorschriften. Industrie en handel zien in de regeling, die oorspronkelijk opgesteld is, louter als een waarborg voor den consument voor goede kwaliteit en p i s t e n inhoud, tevens een middel om fnuikende buiten- landsche concurrentie af te weren.

Voorbeelden, aangehaald ter ondersteuning van de wenschen van belanghebbenden tot invoering der voor- schriften, betreffen veelal gevallen van concurrentie door goedkoopere buitenlandsche artikelen.

Zoo is genoemd, dat een aantal goedkoope Japansche artikelen zooals zeep, verf, lucifers e.a. ten verkoop aan- geboden worden in een soortgelijke verpakking als Euro- peesche van betere kwaliteit, zonder dat aan de buiten- zijde te zien is, dat men met een artikel van mindere kwaliteit te doen heeft. Wijn van minderwaardige kwali- teit wordt door Chineesche handelaren in Ned.-lndië in- gevoerd, in flesschen gedaan en van een mooi Fransch etiket voorzien, verkocht.

De Nederlandsch-Indische Verbandstoffenfabriek een van de nieuwe industrieën in Indië, heeft te kampen tegen concurrentie van Japansche en ook van Engelsche Ge- ïmporteerde watten en Verbandstoffen. Zij beklaagt zich zoo meldt het verslag over de Indische nijverheid in het Jaaroverzicht 1933 van het Econ. Weekblad van Ned.- Indië, in het bijzonder over de schade, die zij lijdt, door- dat het vreemde goed veelal met etiketten, die sterk op de hare gelijken, wordt ingevoerd in pakken, die minder gewicht bevatten en goedkooper in prijs zijn. Begin 1935

(15)

13

heeft de fabriek zich nogmaals tot het Departement van Economische Zaken te Batavia gewend, omdat zij steeds meer van de Japansche concurrentie te lijden krijgt.

Een ander geval, dat mede in dit verband ter sprake gebracht is, is de kwestie van de uit Australië in Ned.- Indië ingevoerde boter, die in uiterlijk vrijwel gelijke blikken als die der Hollandsche boter verkocht wordt, terwijl de inhoud er van geringer is. Zoowel de boter uit Nederland als die uit Australië is in den regel verpakt in 2-ponds- of 5-ponds-blikken; de Nederlandsche blikken bevatten echter 2 en 5 pond volgens het metrieke stelsel, dus resp. 1 en 2y2 kg, de Australische 2 en 5 Engelsche ponden, dus resp. 900 g en 2 % kg. Voor het publiek zijn deze blikken evenwel gelijk, wanneer daarop niet uitdruk- kelijk het gewicht staat aangegeven. De lagere prijs van de Australische blikken trekt dus zeker koopers.

Door de geringere vrachtkosten kan de prijs der Australische boter in Indië lager zijn dan die der Neder- landsche; wanneer door niet-aanduiding van het verschil- lend gewicht, het prijsverschil nog grooter schijnt, is dit een onredelijk nadeel voor de Nederlandsche importeurs.

In dit verband is de mededeeling in de Memorie van Toe- lichting op het ontwerp-Verpakkingsordonnantie, be- treffende de toelating van Engelsche gewichts- of in- houdsbenamingen van belang. Waarschijnlijk is de be- doeling, dat deze aanduiding naast die in metrieke een- heden op een verpakking kan toegestaan worden.

Herhaaldelijk is van de zijde der handelsverenigingen in Ned.-Indië aangedrongen op voorschriften met betrek- king tot den verkoop van waren. Wij drukken ons met opzet in deze vage termen uit, omdat de wenschen der handelsvereenigingen in de eerste jaren van de werk- zaamheden der Voedingsmiddelen-commissie gingen in de richting van een min of meer volledige warenwetgeving.

In haar verslagen over de jaren 1928 en volgende, waarin zij gewag maken van haar samenwerking met de Voedingsmiddelen-commissie, komt dit herhaaldelijk tot uiting; in het bijzonder de verslagen der H a n d e l s v e r e n i - ging te Batavia geven daarover uitvoerige inlichtingen. In 1930 komt genoemde handelsvereeniging eenigszins terug van haar verlangen naar een warenwet, speciaal t.o.v. ge- ïmporteerde levensmiddelen, omdat de controle in de uit- voerlanden in het algemeen wel voldoende waarborg voor

(16)

de hoedanigheid daarvan geeft. In het verslag over 1931 spreekt zij zich nog duidelijker uit en geeft zij den wensch van een volledige warenwetgeving voorloopig prijs voor de eenvoudiger te bereiken verpakkingsregeling, die direct nuttig effect kan hebben. Immers zoo meent zij:

„Gegeven den lagen levensstandaard van een groot deel der bevolking, zal Indië nog langen tijd behoefte hebben aan artikelen, welke niet aan alle daaraan te stellen ver- eischten voldoen, mits slechts zekerheid bestaat, dat zij zuiver en onschadelijk zijn, vooral: dat zij niet preten- deeren in ieder opzicht prima artikelen te zijn.

Het zal dus in de eerste plaats noodig zijn, dat op duidelijke, eenvoudige en ook tot ongeletterden sprekende wijze de inhoud op de verpakking wordt aangegeven.

Tegen den invoer van afgeroomde melk b.v. behoeft geenerlei bezwaar te bestaan, als het iederen kooper duide- lijk wordt, dat het geen volwaardig voedingsmiddel is, doch overigens aan strenge eischen van zuiverheid vol- doet. Wij vernamen dan ook met genoegen, dat de Voe- dingsmiddelen-commissie thans in deze richting werk- zaam is".

Ook van de zijde van Nederlandsche firma's, die naar Indië exporteeren, werd aangedrongen op een regeling be- treffende de aanduidingen op verpakte waren. Zoo richtte b.v. de Vereeniging van Vernis- en Verffabrikanten en -handelaren in Nederland zich eind November 1932 tot den Minister van Koloniën in een schrijven, waarin zij deed uitkomen, dat door de Japansche concurrentie o.a.

het afzetgebied der Nederlandsche verfindustrie in Ned.- Indië onherstelbare schade leed, en waarin zij er op aan- drong, het noemen van het land van herkomst op ver- pakte artikelen verplicht te stellen.

Naar aanleiding van dat verzoek werd namens de Regeering medegedeeld, dat de invoering van een ver- ordening voor de verpakte verven en vernissen overwogen zou worden.

Ook dit voorbeeld is dus, evenals dat van de blikken- boter, een geval, waarin toepassing van verpakkingsvoor- schriften werd gevraagd ten behoeve van den Neder- landschen import, meer nog dan ter bescherming van den kooper.

Invoering van de verpakkingswetgeving in Ned.-Indië is wenschelijk als waarborg voor de koopers, maar moet

(17)

15

zeker ook van beteekenis geacht worden als een weinig aggressiel' middel ter bescherming van eigen industrie- producten en ter verzekering van een juistere en betere waardeering van de Nederlandsche import-artikelen tegenover unfaire concurrentie.

(18)
(19)

No. 34. Verdere opmerkingen over exploitatie v a n E u p h o r b i a ' s in Zuid-Afrika;

onderzoek v a n h a r s en caoutchouc, door W . SPOON en M. VAK R O Y E N (1928).

„ 35. Invoer v a n Sawo Manila te A m s t e r d a m , door I r . W . SPOOK (1928).

„ 36. Verdere mededeelingen over d e bepaling v a n h e t z.g. „ t o t a a l - g e r a n i o l - g e h a l t e "

in Java-Citronellaolie en over h e t analytisch onderzoek v a n die olie in h e t algemeen, door A. R E C L A I R E en D . B . SPOELSTRA (1928).

» 37. Invoer v a n Doerian-vruchten in Nederland, door I r . W. SPOOK (1928).

„ 38. Verslag v a n in 1927 genomen proeven t o t invoer v a n Oost-Indische a n a n a s in Nederland, door Ir. W . SPOON (1928). P r i j s / 0 . 7 0 .

, , 39. Verdere gegevens over den invoer v a n Sawo Manila te A m s t e r d a m , door I r . W . SPOON (1928). P r i j s ƒ 0 . 6 0 .

„ 40. Onderzoek v a n Gom v a n Acacia decurrens u i t Nederlandsch-Indië, door M. J . VAN R O Y E H (1928). P r i j s ƒ 0 . 6 0 .

„ 4 1 . Onderzoekingen over Bamba-olie en Kajoepoetih-olie, door Dr. D . B . SPOELSTRA (1929).

„ 42. E e r s t e beoordeelingen v a n sucade-vruchten u i t Suriname, door I r . W . SPOON (1929).

„ 4 3 . Enkele waarnemingen over h e t conserveeren v a n versehe Indische v r u c h t e n m e t l a t e x , door I r . W . SPOON (1929). P r i j s ƒ 0 . 6 0 .

„ 44. Over omnivore insecten i n copra, door Dr. P . D E F R E M E R Y (1929).

„ 45. Beschrijving v a n enkele verzendingsproeven m e t m a n g g i s t a n s v a n J a v a , door I r . W. SPOON (1929).

„ 46. Baroes-kamfer, enkele bijzonderheden n a a r aanleiding v a n een nieuwe aanwinst, door I r . W . SPOON (1929).

„ 47. Versehe A n a n a s uit Suriname, n a a r aanleiding v a n d e plannen voor a n a n a s - c u l t u u r i n d e West, door I r . W. SPOON (1929).

„ 48. Enkele bijzonderheden over d e koeling v a n proefpartijen Indisch fruit, door I r . W . SPOOK (1929).

„ 49. E e n en ander over d e nieuwe vezelsoort „Artificial C o t t o n " of „ K u n s t k a t o e n " , door Ir. W . SPOON (1929).

„ 50. Proeven over de verscheping in koelkamer v a n een viertal soorten mangga v a n J a v a , door I r . W . SPOON (1930).

„ 5 1 . Enkele bijzonderheden verbonden a a n d e n invoer v a n de Oost-Indische pompelmoes of „djeroek b e s a r " in Nederland, door Ir. W . SPOON (1930).

„ 52. Enkele waarnemingen over de conserveering v a n versehe Indische v r u c h t e n door middel v a n lakachtige omhulsels, door Ir. W. SPOON (1930).

„ 53. H e t „ K a p o k b e s l u i t " toegelicht, door Ir. W . L. UTERMARK (1930). P r i j s ƒ 1.—.

» 54. Over d e cineolbepaling i n kajoepoetih-olie, door A. R E C L A I R E en D . B . SPOELSTRA (1930).

„ 55. E e n proef over de conserveering v a n klamboe-goed, ten behoeve v a n de t a b a k s c u l t u u r en andere tropische culturen, door I r . W . SPOON (1930).

„ 56. Proeven over d e verscheping van enkele oliehoudende tropische grondstoffen in geperste balen, door I r . W . SPOON (1930). P r i j s ƒ 0 . 6 0 .

„ 57. Atjeh-terpentijn, tegenwoordige kwaliteit en nieuwe beoordeelingen, door I r . W . SPOOK (1930). P r i j s ƒ 1 . — .

„ 58. De herleving v a n d e cacaocultuur in Ned.-Indië en d e invoer v a n cacao- variëteiten u i t andere landen, door Dr. C. J . J . VAK H A L L (1931).

„ 59. D e inlandsche cultures op J a v a , door K. VAN 0ER V E E R (1931). P r i j s ƒ 0 . 7 5 .

„ 60. Enkele waarnemingen over h e t Indische r e u k h o u t „ K a j o e L a k a " , door I r . W . SPOOK (1931).

„ 6 1 . Enkele bijzonderheden v a n h e t Surinaamsche kwassiehout, Quassia ainara L., door Ir. W. SPOOK (1931).

» 62. Sinaasappelen in Suriname, door K. VAN D E R V E E R (1931).

„ 6 3 . W a a r n e m i n g e n over de samenstelling v a n Derris-wortel uit Ned. Oost Indië, i n verband m e t zijne eventueele w a a r d e als insecticide, door I r . W . SPOON (1931). P r i j s ƒ 1 . — .

„ 64. De beteekenis der tweede gewassen voor de voedselproductie in Nederlandsch- Indië, door K. VAN D E R V E E R (1931).

Zie vervolg p a g . 4 van h e t o m s l a g .

(20)

„ 66. W a a r n e m i n g e n over de kwaliteit v a n h e t Indische geneeskruid Koemia koetjing of Daoen remoedjoeng, door I r . W . SPOON (1931).

„ 67. Verdere waarnemingen over d e samenstelling v a n Derris-wortel of Akar toeba, door I r . W . SPOON, vervolg van „Bericht" No. 63 (1932).

„ 6 8 . D e Surinaamsche sinaasappel als z o m e r v r u c h t o p d e Nederiandsche m a r k t , door K . VAN D E R V E E R (1932).

„ 69. D e beteekenis v a n Nederlandsen-Indië voor h e t Nederiandsche fabrikaat, d o o r K. VAN D E R V E E R (1932). Prijs ƒ0.60.

„ 70. H e t industrialisatievraagstuk voor Nederlandsch-Indië, door K . VAN DER V E E R (1932). Prijs ƒ 0.60.

„ 7 1 . Atjeh Patchouli-olie, door Ir. W . SPOON {1932).

„ 72. Beoordeeling e n kwaliteit v a n J a v a Citronella-olie, d o o r W . S P O O N e n P . A . ROWAAN ( 1 9 3 2 ) .

„ 7 3 . Beoordeeling v a n k a t o e n u i t N e d . Oost-Indië, door I r . W . SPOON (1932).

„ 74. Droge destillatie v a n ruwe r u b b e r , beschouwingen over de eventueele waarde der daarbij verkregen p r o d u c t e n , door I r . W. SPOON (1932).

„ 7 5 . D e Ned.-Indische terpentijn i n d e praktijk, door I r . W . S P O O N , vervolg van

„Bericht" No. 57 (1932).

„ 76. D e Ned.-Indische b e v o l k i n g s r u b b e r e n d e herbereidingsindustrie, door I r . VV. SPOON (1933).

„ 77. China e n Congo, door D r . C. J . J . VAN H A L L (1933).

„ 78. D e kwaliteit v a n d e n S u r i n a a m s c h e n sinaasappel, vergeleken m e t die van d e andere hier te l a n d e ingevoerde sinaasappelen, door I r . W . SPOON (1933).

„ 79. Grondstoffen vooi h e t insecticide rotenon i n N e d . Oost- e n W e s t - I n d i ë , door W . SPOON e n P . A. ROWAAN (1933).

„ 80. I e t s over d e ontwikkeling v a n d e b a n a n e n i n d u s t r i e , door J . VAN M A L E (1933).

„ 8 1 . D e c u l t u u r v a n S u r i n a a m s c h e koffie, door D r . C. J . J . VAN H A L L (1933).

Prijs ƒ 0.70.

„ 82. S u r i n a a m s c h e t o m a t e n i n N e d e r l a n d , door I r . W . S P O O N (1933).

,, 8 3 * . H e t insecticide r o t e n o n i n d e Nederiandsche praktijk, eerste proefjaar, door I r . W . S P O O N (1933). Prijs / 0.50.

,, 84. B a n a n e n - of Pisangmeel, door I r . W . S P O O N (1934). Prijs ƒ 0 . 5 0 .

„ 85. Belangstelling i n E u r o p a voor derriswortel als insecticide, door I r . W . S P O O N (i934)-

„ 86. D e oorzaak v a n d e verschuivingen i n d e n sinaasappeloogst v a n Suriname, door K . VAN D E R V E E R (1934).

„ 87. Z o u t i n h e t gewest Curaçao, door D r . P . A . R O W A A N (1934).

„ 8 8 . N e d e r l a n d s c h - I n d i ë als leverancier o p d e w e r e l d m a r k t v a n v e t z a d e n e n p l a n t a a r d i g e v e t t e n , door D r . P . A . R O W A A N (1934).

„ 89. Diatomeeënaarde(kieselgur) in N e d . - I n d i ë , door Prof. Dr. E . C. J . M O H R (1934).

„ 90. B e w a r e n v a n Derriswortel e n Derrispoeder, door I r . VV. S P O O N (1935).

,, 9 1 . R e s u l t a t e n v a n proeven m e t Derrispoeder e n r o t e n o n o p N e d e r i a n d s c h e i n s e c t e n , d o o r D r . L. P . D E B U S S Y , D r . P . A . VAN D E R L A A N e n E . F . J A C O B I , biol. drs. (1935). Prijs ƒ 0 . 5 0 .

,, 92. Gegevens over d e b e s t e m m i n g v a n d e N e d e r l a n d s c h - I n d i s c h e cacao 1111933 e n 1934, door Mr. C E C I L E R O T H E (1935).

Deze Berichten van de Afd. Handelsmuseum en de andere publicaties van de Kon. Ver. „Koloniaal Instituut" zijn te ver- krijgen bij de Centrale Boekerij, Mauritskade 62, Amsterdam- Oost. Men gelieve per postwissel of giro (Post no. 24548, Gem. A'dam S 10074) te bestellen.

Op aanvrage zal een volledige Lijst van Uitgaven toege- zonden worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder wateroverlast wordt in het algemeen water-op- straat verstaan: het al of niet met huishoudelijk afvalwater vermengde hemelwater komt uit de riolering op straat te staan of

Bij variant 2 worden alle investeringen direct afgeboekt en is de boekwaarde van de spaarvoorziening aan het einde van de beschouwde periode gelijk aan nul in tegenstelling tot

S ch ng Dutch Child Center is voor kwalita eve jeugdhulp en maakt zich met andere organisa es al jaren grote zorgen over de vorm en inhoud van uw jeugdhulp.. Immers vele

Dit artikel is gebaseerd op een verslag van een onderzoek naar het begrip 'warmte' dat de eerstgenoemde auteur verrichtte in het kader van een hoofd- vak chemiedidaktiek.. Als in

tegen een amendement van de heer Maenen, dat beoogde een structu- rele verhoging van deze wedde per 1 juli a.s. De argumentatie van de minister vindt men op deze

De manier, waarop de heer Melzer aan deze mening uiting geeft, is die van een man, die weet, dat hij wel- licht weerstanden oproept, maar niettemin vasthoudt

De Algemene Rooms-Katholieke· Ambtenarenvereniging, de Arka, heeft ia een manifest a;m de gro&tste vijf partijen er op aangedrongen, dat er in het nieuwe

(Vervolg De Bestuursraad heeft de Verkiezings- I'aad reeds samengesteld, waarin exponen- ten van vrijwel alle maatschappelijke stro- mingen uit het liberale milieu zitting