• No results found

Vraag nr. 35 van 26 januari 2000 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 35 van 26 januari 2000 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 35 van 26 januari 2000

van de heer JOS DE MEYER

Buitenschoolse kinderopvang – Nepstatuten De Vlaamse regering heeft in haar regeerakkoord aangekondigd een duidelijke inhaalbeweging te maken inzake de buitenschoolse kinderopvang ( B KO) en te zorgen voor nodige voorzieningen. Anderzijds heeft de minister de idee gelanceerd om kinderopvangcheques te geven aan werklozen om hen te stimuleren een job te zoeken en hen in het reguliere arbeidscircuit tewerk te stellen. Deze twee ideeën verzoenen, blijkt echter moeilij-k e r. Kinderopvang zelf schept zinvolle tewermoeilij-kstel- tewerkstel-l i n g. Een probtewerkstel-leem rijst echter voor de BKO omdat men bij de uitbouw van de voorzieningen niet ge-noeg kandidaten gaat vinden die passen in het Weerwerkgescostatuut (gesco : gesubsidieerde con-t r a c con-t u e l e n ) . Dicon-t creëercon-t een paradox, n a m e l i j k enerzijds BKO uitbouwen en werklozen stimuleren om werk te zoeken via het betaalbaar maken van de kinderopvang, zonder anderzijds een bijkomen-de impuls te geven aan bijkomen-de tewerkstelling in bijkomen-de kin-deropvang.

De doelgroepwerknemer van dit We e r w e r k g e s c o-statuut moet immers één jaar uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn of bestaansminimumtrekker, of minstens één jaar als niet-werkend werkzoeken-de ingeschreven zijn bij werkzoeken-de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDA B ) en bovendien laaggeschoold (HSO : hoger secun-dair onderwijs). Vandaag voldoen weinig kandida-ten aan dit profiel, waardoor ze werkloos blijven. Om de BKO niet te laten kampen met een tekort aan personeel, dient deze tewerkstelling met priori-teit voor de laaggeschoolde doelgroep in reguliere tewerkstelling te worden omgezet. De minister heeft reeds aangekondigd hier eerst werk van te maken voor de DAC-statuten (Derde A r b e i d s c i r-cuit).

Bovendien kunnen de kandidaten met een diploma van het specialisatiejaar BSO "kinderzorg" (broepssecundair onderwijs) niet aan de slag, a a n g e-zien men niet aan de voorwaarde van de We e r-werkgesco voldoet. Houders van dit diploma kun-nen hun beroep niet uitoefekun-nen.

Heeft de minister in zijn bestaande plannen voor de regularisatie van de nepstatuten rekening ge-houden met de specifiek dringende problematiek

van de tewerkstelling in de buitenschoolse kinder-opvang ?

Welke overgangsmaatregelen heeft hij in afwach-ting van de regularisatie van de nepstatuten getrof-fen om de werkloosheidsduur en de diplomavereis-ten aan te passen en aldus de tewerkstellingsgraad in de buitenschoolse kinderopvang te verhogen ? Antwoord

De projecten buitenschoolse kinderopvang startten in 1991, toen uit onderzoek bleek dat er een duide-lijke nood aan buitenschoolse kinderopvang be-s t o n d . Daar de opdracht van Kind en Gezin m.b. t . kinderopvang destijds beperkt was tot de opvang van kinderen tot zes jaar, werd aan de toenmalige minister bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid gevraagd of er vanuit die bevoegdheid geen moge-lijkheden waren om initiatieven te ondersteunen die buitenschoolse kinderopvang zouden organise-ren.

Rond dezelfde periode startte vanuit We r k g e l e g e n-heid de We e r w e r k a c t i e, waarbij het de bedoeling was laaggeschoolde langdurig werklozen via een aangepast traject te (her)integreren op de reguliere a r b e i d s m a r k t . In zoverre buitenschoolse kinderop-vang kon worden ingepast in deze beleidsdoelstel-l i n g, konden bij wijze van experiment middebeleidsdoelstel-len worden ingezet voor de uitbouw van dit type kin-deropvang.

Ondertussen is de experimentele fase voorbij en werd voor buitenschoolse opvang een regelgevend kader uitgewerkt, met Kind en Gezin als bevoegde i n s t e l l i n g. Het is in eerste instantie dan ook deze instelling die dient in te staan voor de subsidiëring van het nodige opvangpersoneel.

(2)

ter Bevordering van de We r k g e l e g e n h e i d ; I B F : I n -terdepartementaal Begrotingsfonds – red)

In ben echter bereid nog begeleidsters te subsidië-ren in zoverre dit in overeenstemming is met de beleidsprioriteiten vanuit We r k g e l e g e n h e i d . Het is immers duidelijk dat een aantal groepen op dit mo-ment onvoldoende aan bod komen op de arbeids-m a r k t . Dit is zeer duidelijk voor de groep laagge-s c h o o l d e n . Op beroeplaagge-sactieve leeftijd bedraagt hun werkzaamheidsgraad 50 % ten opzichte van 9 0 % bij de hooggeschoolden. Vooral laaggeschool-de vrouwen zijn onlaaggeschool-dervertegenwoordigd. Er is bo-vendien een ontegensprekelijk verband tussen laaggeschoold en langdurige werkloosheid. D e groeiende kloof tussen laag- en hooggeschoolden vormt dan ook één van de centrale aandachtspun-ten voor het Vlaams arbeidsmarktbeleid.

Het toeleidingsprobleem dat in het kader van de initiatieven buitenschoolse opvang (IBP) rijst, i s bovendien niet beperkt tot deze sector, maar dient zich binnen het geheel van de arbeidsmarkt aan. Een aantal redenen hiervoor zijn reeds bekend, onder meer de zogenaamde werkloosheidsvallen, de moeilijke combinatie arbeid en gezin, de ongun-stige arbeidsvoorwaarden bij sommige jobs, h e t mobiliteitsprobleem.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het arrondissement Dendermonde–Sint-N i k l a a s hebben we de laatste decennia meerdere ernstige overstromingen meegemaakt.. het

Ik had graag van de minister een volledig en correct beeld gekregen van de afwijkingen tus- sen de OFT's (organieke fulltime equivalenten) en de BFT's (budgettaire

Een voorafname op de investeringskredieten van 2000 voor het verstrekken van hypothecair kre- diet aan kopers van een sociale koopwoning in het kader van de herhuisvesting van de

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Steve Stevaert, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken

De studie "waterpeilverhoging" heeft niet tot doel de hoogste waterstanden te verhogen, maar wel werd erin nagegaan of een beperkte verhoging van het laagste

K TA 3 Hasselt met vestigingsplaats in Herk- d e - S t a d , waar van een ten dode opgegeven school met een eerste graad aanvankelijk een bloeiende zesjarige structuur werd

De verminde- ringen werden soms niet toegekend, ook al was voldaan aan alle voorwaarden, omdat in som- mige gevallen de gegevens van de verschillende externe organisaties niet

– Milieubeleidsplan 1997-2001 – Karakterisatie bodems voor bevaarbare waterlopen – Biolo- gisch onderzoek : gegund aan de Universiteit Gent voor een bedrag van 3 miljoen fr.