• No results found

Vraag nr. 68 van 26 maart 1999 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 68 van 26 maart 1999 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 68 van 26 maart 1999

van de heer JOS DE MEYER

Strategisch Plan Linkerscheldeoever – Landbouw-studie

Zie :

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening

Vraag nr. 241 van 26 maart 1999

van de heer Jos De Meyer Blz. 1516

Antwoord

1. De landbouwstudie heeft tot doel gefundeerde kennis en inzicht te verwerven in de structuren en de kenmerken van de landbouwsector en van de betrokken landbouwers in het studiegebied, teneinde de consequenties voor de landbouw van mogelijke ingrepen in het kader van de ha-venontwikkeling te kunnen inschatten.

Deze studie zal ook als basismateriaal dienen voor de verdere invulling van het landbouwluik van het sociaal begeleidingsplan.

– Het studiegebied omvat het gebied tussen de Nederlandse grens, de Schelde, de expresweg Antwerpen-Zelzate en de provinciale weg Vrasene-Kieldrecht.

– De oppervlakte van het studiegebied be-draagt 8.106 ha, waarvan nog 3.068 ha in landbouwgebruik.

2. In het studiegebied worden gronden gebruikt door 219 bedrijven, waarvan 104 met bedrijfsge-bouwen in het studiegebied ; 3 bedrijven heb-ben een inrichting zowel binnen als buiten het studiegebied.

2.032 ha, zijnde circa 66 % van de totale opper-vlakte, is in gebruik door bedrijven met mini-mum 1 inrichting in het studiegebied (= binnen-blokbedrijven). Bedrijven die enkel gronden ge-bruiken in het gebied worden als buitenblokbe-drijven aangeduid.

44 bedrijven gebruiken gronden in Nederland (990 ha) : 29 binnenblokbedrijven (672 ha) en 16 buitenblokbedrijven (494 ha).

– In de landbouwstudie worden de diverse ge-gevens weergegeven voor een aantal

deelge-bieden. De vorm waarin de studiegegevens beschikbaar blijven, laat toe ze te verwerken en weer te geven voor elk willekeurig afge-bakend gebied. Aldus kunnen diverse alter-natieve scenario's worden vergeleken en geëvalueerd.

3. Circa één vierde van de gebruikers in het stu-diegebied zijn gespecialiseerde akkerbouwbe-drijven. Zij gebruiken circa 38 % van de gron-den in het studiegebied.

In tweede instantie komt akkerbouw-mestvee voor. In derde instantie gespecialiseerde mest-veeveredelingsbedrijven en akkerbouwverede-lingsbedrijven.

Melkvee is een minder belangrijke productie-richting, vooral voor de binnenblokbedrijven. Van de 75 ha fruitteelt behoren 56 ha tot de bin-nenblokbedrijven.

4. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte is 30 ha. De spreiding rond het gemiddelde is groot en houdt verband met het bedrijfstype en de sociale situ-atie van de landbouwers (ouderdom, opvol-ging). Voor de binnenblokbedrijven is de gemid-delde oppervlakte 28 ha.

De "omvang" van de bedrijven wordt in de stu-die geëvalueerd op basis van de BSS (bruto standaard saldo). Circa 28 % van de bedrijven zijn zeer kleine bedrijven, zij gebruiken echter slechts 10 % van de oppervlakte. Daarentegen gebruiken eveneens circa 28 % zeer grote be-drijven 40 % van de gronden. De gemiddelde grootte ligt lager voor de binnenblokbedrijven dan voor de buitenblokbedrijven.

– In de studie worden enkele karakteristieken van de landbouw in enkele fusiegemeenten met gronden binnen de Oost-Vlaamse pol-ders met elkaar vergeleken.

De bedrijven in Assenede en Beveren zijn, qua economische grootte, gemiddelde bedrij-ven. De bedrijven gevestigd in Sint-Gillis-Waas zijn gemiddeld kleinere bedrijven. Ak-kerbouw komt relatief meer voor in Sint-Laureins. In Sint-Gillis komt relatief meer veredeling voor, in Assenede en Sint-Lau-reins komt veel meer rundvee voor. In de Waaslandse poldergemeenten (Beveren en Sint-Gillis) is het belang van de rundveehou-derij opvallend kleiner dan in de andere pol-dergemeenten.

(2)

52 jaar. De bedrijfsleiders van de mestveevere-delingsbedrijven zijn heel wat jonger (gemid-deld 44 jaar). 13 % van de bedrijfsleiders is ouder dan 65 jaar.

Uiteraard is er een correlatie tussen de ouder-dom en de bedrijfsgrootte ; drievierde van de 65-plussers heeft een zeer klein bedrijf. De ge-pensioneerde bedrijfsleiders blijken vooral van binnenblokbedrijven te zijn. De groep bedrijfs-leiders jonger dan 35 jaar is relatief groter bij de buitenblokbedrijven.

Opvallend is de gemiddeld hoge leeftijd van de bedrijfsleiders gevestigd in Doel.

6. Het huidig landbouwgebruik is in belangrijke mate gelegen in diverse gebieden die op termijn aan het landbouwgebruik kunnen worden ont-trokken.

De oppervlakte agrarisch gebied aangeduid op het gewestplan is beperkt in vergelijking met de totale oppervlakte van het studiegebied.

De hervestigingsmogelijkheden voor de be-drijfszetels en de varkenshouderijen in het bij-zonder, zijn zeer klein. Het huidige Mestdecreet laat enkel hervestiging toe binnen dezelfde ge-meente of een buurgege-meente. Enkel in agrari-sche bestemmingen volgens het gewestplan op een veranderlijke afstand van niet-agrarische bestemmingen, zijn er mogelijkheden voor var-kenshouderijen conform de Vlarem-wetgeving. 7. Het studiegebied behoort tot de

landbouw-streek van de polders. De bodemsoort bepaalt in sterke mate de landbouwkundige waarde van de gronden. De bodem evolueert van zware klei, klei, licht zandleem tot lemig zand.

Door een betere ontwatering is de waterhuis-houding in deze polders sterk gewijzigd en de bodemgeschiktheid voor land- en buitenbouw sterk verbeterd.

De bodems zijn nu van een uitstekende kwali-teit wat de opbrengsten voor de meeste akker-bouwgewassen betreft. Ook voor fruit en exten-sieve groententeelt zijn de bodems geschikt. In de Doelpolder komen relatief meer gronden voor die slechts matig geschikt of ongeschikt zijn voor akkerbouw.

8. Gezien het belang van akkerbouw in het studie-gebied is de absolute oppervlakte zeer belang-rijk voor de inkomensvorming. Belangbelang-rijker dan de absolute norm is de relativiteit van het

ver-lies aan gronden. Voor 42 % van de binnenblok-bedrijven is de oppervlakte in het studiegebied kleiner dan 20 % van de bedrijfsoppervlakte. Voor de rundveesector is de oppervlakte on-rechtstreeks belangrijk, als voederwinning, voor de inkomensvorming. Niet alleen de voederkos-ten kunnen toenemen bij afnemende bedrijfsop-pervlakte. Het aantal GVE (grootvee-eenhe-den) waarvoor in het kader van het Europees landbouwbeleid steun wordt verleend, is afhan-kelijk van de ruwvoederoppervlakte.

9. Op basis van de oppervlakte in het studiege-bied, het percentage van de bedrijfsoppervlakte in het studiegebied, het bedrijfstype, de ruwvoe-derbalans, de bedrijfsgrootte, de leeftijd van de bedrijfsleider en de grondbehoeften in het kader van het Mestdecreet, werd voor de bedrij-ven een kwetsbaarheidsscore berekend.

Als het volledige studiegebied wordt onttrok-ken aan de landbouw, zullen 154 landbouwbe-drijven ernstige gevolgen ondervinden. Circa 64 % van de oppervlakte is in gebruik bij be-drijven die uiterst kwetsbaar zijn.

De havenuitbreiding heeft ook consequenties buiten het studiegebied.

Het gebied zal niet helemaal en niet ineens aan zijn landbouwgebruik worden onttrokken. De wijze waarop en de snelheid waarmee het ge-bied zal worden aangesneden, zal in sterke mate bepalen welke bedrijven in welke mate worden aangetast.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 en 3. Van 1 januari 1999 tot 1 september 1999 werden 25 dossiers behandeld met betrekking tot adviesverlening voor een milieuvergunning van een containerpark. Daarbij werd de

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Steve Stevaert, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken

In de regeringsverklaring van de Vlaamse regering "Een nieuw project voor Vlaanderen" lezen we : " Wat Doel betreft, wordt de beslissing in verband met de

1. Aanvang werken : februari 2000. Gepland en aan te besteden voor 1999?. a) Bouwen van een viaduct in de N49 over de Langelede

Hierin zijn ook de werken opge- nomen voor de realisatie van het Sigmaplan ter hoogte van de brug.. Het dossier afwerken in samenwerking met de verschillende afdelingen kan op

Er deden zich 123 ongevallen voor, waarbij 166 autobestuurders, 21 bromfietsers, 34 fietsers en 4 voetgangers be- trokken waren.... Oorzaak : niet naleven van verkeersregels, links-

Graag had ik vernomen welke maatregelen zijn uitgewerkt m.b. deze weg, welke werkzaamheden er in de loop van deze legislatuur worden uitge- voerd en wat hierbij de timing en

grondwater mochten deze vervuilde delen van de polder permanent bij elk hoogtij onder water s t a a n , meer specifiek voor het gebied "Donk" (met een zandige samenstelling