• No results found

Vraag nr. 56 van 26 maart 1999 van de heer JOS GEYSELS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 56 van 26 maart 1999 van de heer JOS GEYSELS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 56 van 26 maart 1999

van de heer JOS GEYSELS

Gezondheidsrisico's nabij stortplaatsen – PIH-stu-die

In het medisch tijdschrift The Lancet werd een stu-die van EuroHazcon gepubliceerd stu-die het risico aantoont op aangeboren afwijkingen bij mensen die in de nabijheid van een stort wonen.

Het onderzoek wees uit dat wonen binnen een straal van drie km van een stortplaats waar gevaar-lijk afval wordt verwerkt, een sterk verhoogd risico inhoudt op niet-chromosomale afwijkingen. Het gaat hier om hartklepafwijkingen, open ruggen, af-wijkingen van de grote bloedvaten ; andere balan-ceren op significante waarde : afwijking luchtpijp en slokdarm, afwijking van genitalia bij jongens en defecten van de buikwand.

België heeft ook deelgenomen aan dit onderzoek. Het PIH-Antwerpen (Provinciaal Instituut voor Hygiëne) heeft deze studie gemaakt. De storten van Beerse, Antwerpen en Olen werden betrokken in het onderzoek.

1. Is de minister op de hoogte van dit onderzoek ? Zo ja, wat zijn de conclusies die zij verbindt aan de resultaten ervan ?

2. Wordt een verder onderzoek in het vooruitzicht gesteld in de nabijheid van alle Belgische ge-vaarlijke storten ?

3. Welke storten worden in België als gevaarlijk beschouwd ?

4. Welke maatregelen in het kader van de volksge-zondheid rond de drie storten betrokken bij het onderzoek werden er reeds genomen of zijn er gepland ?

5. En welke maatregelen zijn er genomen of ge-pland voor de andere gevaarlijke storten ?

Antwoord

1. Ik ben op de hoogte van bovenvermeld onder-zoek. Deze studie is een belangrijke vingerwij-zing inzake de potentiële gevaren van stortacti-viteiten.

De auteurs spreken zelf van een klein maar

sta-tisch significant excess risico op een aantal niet-chromosomale congenitale misvormingen. Ver-der stellen zij dat nog bijkomend onVer-derzoek nodig is. Fundamentele vraag is of er een oorza-kelijk verband is. Op basis van de gegevens van de onderzoeken (vroegere epidemiologische multi-side studies) wordt geen duidelijk signaal gegeven in die richting.

Hoe dan ook leert de studie ons, samen met de gebeurtenissen rond andere "afvalverwerken-de" bedrijven, dat er nog meer belang aan pre-ventie dient te worden gehecht. In casu bete-kent dit een verdere preventie, het hergebruik en de recyclage van afval, hetgeen ook meer en meer gebeurt. Verder dienen we er bij bestaan-de stortplaatsen zorg voor te dragen dat via het opleggen van gepaste uitbatingsvoorwaarden en controle daarvan, eventuele risico's voor milieu en volksgezondheid beperkt worden tot een aanvaardbaar niveau.

2. Momenteel zijn er vanuit mijn administratie geen epidemiologische onderzoeken specifiek rond Vlaamse stortplaatsen voor gevaarlijk afval gepland. Het gaat immers nagenoeg steeds om een zeer beperkt aantal personen die in de eventuele invloedsfeer waren, zodat het bijzon-der moeilijk is om statistisch zinvolle uitspraken te doen over een mogelijk risico. Ook interna-tionaal gereputeerde statistische experts als Sju-dur Olsen en K.J. Rothman stellen dat een clus-teranalyse vaak inefficiënt is in het identificeren van ziekteoorzaken en dus met de nodige sober-heid moet worden gehanteerd.

Het onderzoeksteam formuleert absolute aan-beveling naar verder onderzoek, omdat er geen duidelijke interpretatie mogelijk is van de ver-schillen in risico tussen de congenitale afwijkin-gen. Hierbij stellen zij : "Wij geloven dat syste-matische milieu- en gezondheidsurveillance nodig is voor storten en andere vervuilingssites waar bij de bevolking of voor wetenschappers ongerustheid leeft."

De Vlaamse volksvertegenwoordiger weet evenwel dat er een grootschalige gezondheids-studie gestart is die de aanzet moet vormen tot de uitbouw van een coherente milieu- en ge-zondheidssurveillance.

Studies op internationaal niveau, zoals de bo-venvermelde studie, kunnen om statistische re-denen meer duidelijkheid geven in het identifi-ceren van ziekteoorzaken.

(2)

en het toezicht op de handhaving van de opge-legde uitbatingsvoorwaarden en normen. 3. Hierna volgt een lijst van de categorie

I-stort-plaatsen in Vlaanderen zoals deze ons door OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest) beschikbaar werd ge-steld.

4. De drie betrokken storten staan onder toezicht van de diensten van minister Theo Kelchter-mans, bevoegd voor Leefmilieu, zowel naar op-leggen van gepaste uitbatingsvoorwaarden toe, als naar de controle ervan.

5. Ik zal er bij minister Theo Kelchtermans ook op aandringen om de commissie Evaluatie Milieu-uitvoeringsreglementering te vragen de be-staande uitbatingsvoorwaarden te toetsen aan de in deze studie vermelde gezondheidsrisico's rond stortplaatsen van gevaarlijk afval. Dit ver-onderstelt evenwel het daadwerkelijk opstarten van TC 8, het technisch comité dat Vlarem II onder de loep moet nemen. Dit is tot hiertoe nog niet echt gebeurd.

Categorie I-stortplaatsen

Bedrijf Vergund tot

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De fiscale wetgeving inzake bedrijfsvoorheffing bepaalt dat de eerste schijf van 160.000 frank (voor een gehuwde) of 203.000 frank (voor een alleen- staande) niet wordt

Daar de eerste resultaten verwacht werden einde mei ‘ 9 6 , herhaalde ik mijn vraag naar gedetailleer- de en recente gegevens over verschillen per net/niveau en analyse van

Sinds enkele jaren heeft de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDA B ) een contract met een privé-firma voor de aankoop van computers en een contract met

De algemene offerte voor "een globale samenwer- kingsovereenkomst voor communicatie en marke- t i n g, met als doel eenvormigheid te creëren in de communicatie van de V DA B,

In dit verband stelt de rechtspraak en rechtsleer dat wanneer de onder de oude reglementering strafbaar gestelde feiten begonnen zijn vóór 22 april 1962 (= datum van

Ti j d e n s de verdere uitvoering van de ruilverkaveling voor- zien de wet op de ruilverkaveling en het decreet betreffende het natuurbehoud niet in een bijko- mend openbaar

Indien wordt vastgesteld dat een bepaald wandelement totaal ongeïsoleerd werd opgesteld (meestal een lege spouwmuur of een ongeïsoleerd d a k ) , wordt een werfdossier opgestart..

Het is belangrijk dat voor zo'n onderzoek – waarin moet aangetoond worden of een ruilverkaveling landbouweconomisch zinvol is en of ze kan uitgevoerd worden met respect