• No results found

Vraag nr. 168 van 29 mei 2000 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 168 van 29 mei 2000 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 168 van 29 mei 2000

van mevrouw SONJA BECQ

Gehandicapte kinderen – Vrijetijdsbesteding In de regio Noordwest-Brabant is er een schrijnend tekort aan zinvolle vrijetijdsvoorzieningen voor kinderen met een mentale en/of fysieke handicap. Net als andere kinderen willen zij sporten en zich o n t s p a n n e n . Daarbij moet aandacht zijn én voor de mogelijkheden binnen de gewone lokale jeugdver-e n i g i n g jeugdver-e n , én voor spjeugdver-ecifijeugdver-ekjeugdver-e organisatijeugdver-es. " G jeugdver- e-woon waar mogelijk, bijzonder waar nodig", z o wordt gezegd.

In Grimbergen, M e i s e, Vi l v o o r d e, O p w i j k ,L o n d e r-z e e l ,K a p e l l e-o p-d e n-Bos en omgeving komen kin-deren met een handicap slechts sporadisch aan hun trekken binnen de lokale jeugdverenigingen. O o k is recentelijk een aantal "vrijetijdsverenigingen" e r k e n d , doch het is niet duidelijk hoe kinderen en jongeren daarin betrokken zijn.

1. Voorziet de minister in extra stimulansen voor sport en ontspanning ter ondersteuning van de integratie van mentaal en fysiek gehandicapte kinderen ? Zijn er terzake specifieke initiatie-ven, onder meer in de regio Halle-Vilvoorde ? 2. Kunnen de gemeentelijke academies voor

mu-z i e k , woord en dans niet worden opengesteld voor kinderen met een mentale en/of fysieke handicap ?

Hetzelfde geldt voor vrijetijdsateliers voor kleu-ters en jongeren.

Zijn hiervoor extra stimulansen gegeven of mo-gelijk ?

3. Werd de mogelijkheid reeds onderzocht om een ontmoetingshuis op regionaal niveau op te rich-ten waarin mentaal en/of fysiek zwakke kinde-ren die zich niet thuisvoelen in de reguliere sec-tor, een ankerpunt hebben ?

N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Bert A n c i a u x , Vlaams minister van Cul-t u u r, Je u g d , Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking en aan mevrouw Marleen Va n d e r p o o r t e n , Vlaams minister van Onderwijs en Vorming.

Gecoördineerd antwoord

1. Vlaams minister van We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen

De bekommernis en betrachting om het gewone vrijetijdsaanbod te ontsluiten voor personen met een handicap – ongeacht de leeftijd of het type van handicap – lagen expliciet mee aan de basis van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1998 betreffende de voor-waarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Per-sonen met een Handicap (Vlaams Fonds) subsi-dies aan organisaties kan toekennen met het oog op het ontwikkelen, begeleiden en bevorde-ren van een aangepaste vrijetijdsbesteding. Wat de eerste vraag van de Vlaamse volksverte-genwoordiger betreft, kan ik beantwoorden dat de gerichtheid om uiteindelijk alle doelgroepen te bereiken – zowel qua leeftijd als type handi-cap – expliciet mee aan de basis lag van de be-slissing van het Vlaams Fonds om twintig orga-nisaties in Vlaanderen aan te wijzen die voor begrotingsjaren 1998 en 1999 subsidies konden genieten.

Voor de provincie Vlaams-Brabant werden vol-gende organisaties aangewezen om een aange-past vrijetijdsaanbod voor personen met een handicap uit te bouwen :

VZW 't Kruispunt

Kroonstraat 48, 1750 Lennik Tel. (02)531 01 19

Fax (02)531 01 20

C o n t a c t p e r s o o n : Hilde Omblets / René De Wever

VZW Gehandicapten en Solidariteit

(= Nationale Federatie voor Gehandicapten-zorg – Gewestelijke Brabant)

Mussenstraat 17-19, 1000 Brussel Tel. (02)546 14 40

Fax (02)514 59 26

Contactpersoon : Marie-Louise Dewil VZW KVG West-Vlaams-Brabant Bondgenotenlaan 131, 3000 Leuven Tel. (016)29 81 09

Fax (016)29 81 45

(2)

Halensebaan 2, 3390 Tielt-Winge Tel. (016)63 90 21

Contactpersoon : Bert Van der Stappen

Uiterlijk op 31 augustus 2000 dient elke erken-de vrijetijdsorganisatie een eindrapport in te le-veren waarin wordt gepreciseerd hoe zij de ont-vangen middelen inzette voor het bereiken van het vooropgezette doel. Dit houdt onder meer in dat wordt gepreciseerd in welke mate inspan-ningen werden geleverd om het gewone vrij-etijdscircuit te ontsluiten, alsook of en hoe men in het voorbije werkingsjaar geijverd heeft om alle leeftijdsgroepen te bereiken. Op dit ogen-blik kan ik hierover dus nog geen uitgebreid antwoord verstrekken.

Op basis van de evaluatie van voormelde eind-rapporten zal het Vlaams Fonds beslissen om voor begrotingsjaar 2001 al dan niet dezelfde organisaties aan te wijzen.

Vlaams minister van Cultuur, Je u g d , B r u s s e l s e Aangelegenheden en Ontwikke l i n g s s a m e n we r-king

Via het decreet van 9 juni 1993 houdende subsi-diëring van gemeentebesturen en de V l a a m s e Gemeenschapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid, wordt uitdrukkelijk ge-vraagd dat alle gemeentebesturen bij de op-maak van hun jeugdwerkbeleidsplan zouden onderzoeken in welke mate in het gemeentelijk jeugdwerkbeleid kan worden ingespeeld op de behoeften van maatschappelijk achtergestelde kinderen en jongeren (art. 3 , § 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1993 tot uitvoering van bovenvermeld decreet, z o a l s gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 1998). Ook in de genoemde ge-meenten heeft men die oefening gedaan.

Er werden binnen dit decreet geen extra finan-ciële impulsen opgenomen voor deze doelgroep, ook niet binnen de prioriteitenregeling. A a n g e-zien alle gemeenten in Vlaanderen min of meer in gelijke mate worden geconfronteerd met ge-handicapte kinderen en jongeren, en men dus geen objectieve sociaal-geografische indicatoren kan inroepen om de extra middelen te verdelen, worden gemeenten gestimuleerd om binnen de reguliere subsidie aandacht te hebben voor ini-tiatieven werkend met gehandicapte kinderen en jongeren.

Anderzijds stellen we vast dat de meeste initia-tieven voor kinderen en jongeren met een

han-dicap gemeentegrensoverschrijdend zijn, a a n g e-zien het aantal betrokken kinderen en jongeren per gemeente gelukkig beperkt blijft. Om die reden zullen deze initiatieven veelal worden on-dersteund door de provinciebesturen als regio-nale initiatieven. Zo voorziet de provincie Vlaams-Brabant via het provinciaal jeugdwerk-beleidsplan in een extra financiële ondersteu-ning voor het regionaal eerstelijnsjeugdwerk dat hoofdzakelijk werkt met fysiek en mentaal ge-handicapten.

Voldoen deze organisaties aan de criteria van het regionaal eerstelijnsjeugdwerk, dan verdub-belt voor hen het subsidiebedrag. Voor de regio-nale organisaties die uitsluitend een vakantie-werking (speelplein of kamp) hebben met ge-handicapte kinderen en jongeren, wordt een apart subsidiereglement uitgewerkt in overleg met de betrokken jeugdwerkinitiatieven. H i e r-bij gaat het niet om vakantie-initiatieven voor kinderen en jongeren uit instellingen zoals bij-voorbeeld het MPI Aaikezoemba – 't Kruispunt in Roosdaal, dat veeleer bij het jeugdwelzijnswerk behoort ( M P I : m e d i s ch p e d a g o g i s ch insti -tuut – red.). Het vrijetijdscentrum De Kraanvo-gel in Zellik wordt eveneens gesubsidieerd bin-nen de welzijnsdienst.

Hieronder vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger een overzicht van een aantal jeugd-werkinitiatieven in de regio Halle-Vilvoorde die zich specifiek richten tot gehandicapte kinderen en jongeren en die werden opgenomen in de ge-meentelijke jeugdwerkbeleidsplannen.

– D i l b e e k : Chiro Iris – De Kriebels (licht mentaal gehandicapte kinderen en jongeren van 10 tot 16 jaar)

– O v e r i j s e : VVKSM Overijse – A k a b e w e r k i n g (regionaal)

– Te r n a t : VVKSM De Geuzen – A k a b e w e r-king (mentaal en fysiek gehandicapten van 8 tot 14 jaar)

– O p w i j k : vormingsinitiatief voor jongeren en jongvolwassenen met licht mentale handicap, Schakel en Schans in Merchtem en in Halle – G o o i k : KLJ De twieties : mentaal

gehandi-capte jongens en meisjes tussen 6 en 14 jaar 2. Vlaams minister We l z i j n , Gezondheid en

(3)

Ik kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger be-vestigen dat niets belet dat "gewone" academies en vrijetijdsateliers hun deuren ook openstellen voor kinderen met een handicap. Ik denk dat er terzake trouwens in de praktijk al enkele goede voorbeelden te vinden zijn.

Ik ben het volmondig met haar eens dat het ont-sluiten van deze reguliere circuits de beste ma-nier is om de beoogde doelgroep te bereiken. Gelet op de bevoegdheidsverdeling binnen de Vlaamse regering laat ik terzake graag ant-woord verstrekken door mijn collega-minister van Cultuur en mijn collega-minister van On-derwijs en Vo r m i n g. Zelf heb ik geen zicht op eventuele sleutels in de vigerende regelgeving die zouden toelaten om dergelijk doelgroepen-beleid te stimuleren.

Vlaams minister van Cultuur, Je u g d , B r u s s e l s e Aangelegenheden en Ontwikke l i n g s s a m e n we r-king

De vrijetijdsateliers voor kinderen en jongeren (doelgroep 6 – 25 jaar) zijn opgenomen in het jeugdwerkbeleidsplan van de gemeenten. Z i e hiervoor het antwoord op vraag 1.

Ik onderschrijf trouwens de bezorgdheid van de Vlaamse volksvertegenwoordiger en kan haar hierbij reeds aankondigen dat ik nog dit jaar een initiatief ga nemen met het oog op de her-ziening van het decreet van 9 juni 1993.

Bedoeling is namelijk dat de gemeenten nog uitdrukkelijker in beeld brengen welke beleids-inspanningen ze plannen inzake de toeganke-lijkheid van het jeugdwerk (hieronder vallen ook bovenvermelde vrijetijdsateliers) voor alle kinderen en jongeren : gehandicapte kinderen en jongeren zijn hierbij een bijzondere doel-groep.

Vlaams minister van Onderwijs en Vorming Binnen mijn bevoegdheid is vooral de vraag in welke mate de academies voor muziek, w o o r d en dans toegankelijk zijn voor kinderen met een verstandelijke en/of fysieke handicap van be-lang.

De afdeling Deeltijds Kunstonderwijs (DKO ) beschikt niet over de aantallen kinderen noch volwassenen met een handicap die momenteel ingeschreven zijn in het deeltijds kunstonder-wijs.

De regelgeving betreffende het DKO bevat geen elementen die de inschrijving van een kind of een volwassene met een handicap verhinde-r e n .I n t e g e n d e e l , vooverhinde-r peverhinde-rsonen met een visuele handicap is bijvoorbeeld voorzien in de moge-lijkheid van vrijstelling voor bepaalde program-maonderdelen die deze personen vanwege hun handicap niet kunnen volgen.

Het vermoeden bestaat, maar dit zou nog ver-der moeten worden nagegaan bij de directies van de academies, dat op basis van een inschat-ting van de mogelijkheden en beperkingen van het kind of de volwassene in kwestie en de mo-gelijkheden van de academie zelf wordt beslist tot al of niet inschrijving.

Met betrekking tot een specifieke DKO - r e g l e-mentering voor personen met een handicap, b i j-voorbeeld in de vorm van een geïntegreerd D KO naar analogie van het geïntegreerd onder-wijs (GON) zoals we dit kennen in het basis- en secundair onderwijs, heb ik enig voorbehoud omdat de behoefte nog onvoldoende bekend is. Wel kan in melding maken van twee experimen-ten waarbij op kleine schaal vanuit twee stede-lijke academies voor DKO wordt gewerkt met kinderen die langdurig ziek zijn (Leuven) en met kinderen met een lichamelijke en/of ver-standelijke handicap (Hasselt).

Het eerste project heeft tot doel leerlingen uit de ziekenhuisschool Gasthuisberg aangepaste beeldende vorming te geven teneinde het licha-melijke en geestelijke leed als gevolg van hun ziekte te verzachten. Dit experiment gaat uit van de Stedelijke Academie voor Schone Ku n-sten van Leuven.

Het tweede project richt zich tot leerlingen van 6 tot 11 jaar van het Sint-Gerardusinstituut, e e n instelling voor kinderen met een fysieke en/of verstandelijke handicap, om hen in de gelegen-heid te stellen hun leefwereld beeldend weer te g e v e n . Dit project wordt uitgevoerd door de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Hasselt.

(4)

Openluchtre-creatie (Bloso), Stichting Vlaamse School-sport,… Sport is meer dan alleen maar competi-tie en recreacompeti-tie, het heeft ook te maken met ge-zondheid en fysieke conditie. Het is de taak van het onderwijs om diegenen te motiveren die op dit moment te weinig worden betrokken bij het s p o r t g e b e u r e n . In dit verband kan ik meedelen dat de werking van de Stichting V l a a m s e Schoolsport zal worden geëvalueerd en bijge-s t u u r d . Dit om na te gaan of haar werking niet te veel gericht is op haar jongeren die al aan sport doen. Tevens zal ik hierbij de mogelijkhe-den nagaan om kinderen met een handicap bij het sportgebeuren meer te betrekken.

Zowel in de Beleidsnota Onderwijs en Vo r m i n g als in het regeerakkoord wordt ervoor gepleit om sportinfrastructuur van scholen, van steden en gemeenten en van lokale sportclubs meer open te stellen voor elkaar. De Koning Boude-wijnstichting heeft op projectmatige basis zulke samenwerkingsverbanden gestimuleerd. Het be-leid zal op basis van dit project en aantal nuttige tips kunnen geven aan scholen en gemeenten die tot samenwerking wensen over te gaan. H e t is belangrijk goede praktijkvoorbeelden meer in de kijker te brengen zodat de anderen hun voorbeeld kunnen volgen.

3. Vlaams minister van We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen

Ik kan bevestigen dat de idee van een ontmoe-tingshuis voor personen met een handicap niet nieuw is en al gerealiseerd is in het kader van verscheidene vrijetijdswerkingen.

Het staat elke erkende organisatie vrij om be-paalde initiatieven te nemen in één of andere vorm te gieten. Het oprichten van een ontmoe-tingsruimte is daartoe één van de vele mogelijk-heden.

Mij lijkt het vooral belangrijk dat de gekozen vorm beantwoordt aan de wensen en verzuch-tingen van de doelgroep zelf. Deze wensen kun-nen verschillen van doelgroep tot doelgroep en van plaats tot plaats.

Vlaams minister van Cultuur, Je u g d , B r u s s e l s e Aangelegenheden en Ontwikke l i n g s s a m e n we r-king

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij omzendbrief van 27 juli 1999 werden organisa- ties die vrijetijdsbesteding van personen met een handicap ontwikkelen, begeleiden en bevorderen, in staat gesteld hun

Zo zijn de door het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig On- dernemen (VIZO) uitgereikte studiebewijzen niet erkend door het departement Onderwijs, maar kan het VIZO wel in

Zodra voor elke subregio door de Edufora de educatieve kaart opgemaakt is, wordt de volgen- de opdracht van de Edufora het opsporen en omschrijven van de regionale educatieve

"waar armen het woord nemen", komen een aantal knelpunten naar voor die zeker moeten worden bekeken : onder andere de interpretatie van "onwil" om te betalen,

De bevindingen bij dit onderzoek zijn dat er wel degelijk bij een aantal poetsvrouwen de behoefte aanwezig is om via bijkomende opleiding een ge- tuigschrift van verzorgende te

Werd de mogelijkheid reeds onderzocht om een ontmoetingshuis op regionaal niveau op te rich- ten waar mentaal en/of fysiek zwakke kinderen die zich niet thuisvoelen in de

Mogelijke pistes om op korte termijn op deze nood in te spelen, z i j n : ten eerste, een vermindering van de duur van de werkloosheid (nl.1 jaar) om in B KO te starten en

Na afwerking van deze definitieve herstructure- ring zal de toestand ter plaatse opnieuw