Berings dialect
Dit woordenboek Berings bevat 4 gezegden, 101 woorden en 2 opmerkingen.
4 gezegden
∙ Br het is koud - Soech soech 't is kaat
∙ een weinig - e bietske
∙ Iets vervoeren met paard en kar, bvb kolen (brandstof) - Kolen varen
∙ Ik hou er mee op, ik ga naar huis - Ich kus men schup af
101 woorden
∙ beddedeken - sarie
∙ beha - tettezjeir
∙ Bij mijn thuis - Temennest
∙ Bij u thuis - Te oerest
∙ Bij vergelijking - Navenant
∙ Bij zijn thuis - Tezennest
∙ blaffen van hond - bassen
∙ borsten - tetten
∙ Braambessen - Bromberen
∙ Bromfiets - Tuffer
∙ diaree - 't schijt
∙ eieren - aer
∙ Eigenlijk - Eil
∙ eik - aekeboeëm
∙ eikels - iekls
∙ Enkele - Entige
∙ Ergens - Ieverans
∙ flauw - floo
∙ Gedragen (werkwoord) - Vugen vuugt oech
∙ Geluksvogel - Pietzak
∙ griesmeelpap - smoel
∙ handschoenen - hasen
∙ Handvol - Grop
∙ Hemd - Hum
∙ Het dialect van Paal, één van de dorpen in Beringen (meer Buitings op paalonline.be) - Buitings
∙ hiel - vars
∙ hiel - vessem
∙ Hoor - Zulle, zalle
∙ Hou je goed - Had-oeg eh
∙ ik - ich
∙ irritatie aan het achterwerk - smortkerf
∙ Jongetje of knullige man - (‘T) menneke
∙ Kaarten schudden - Schuffelen
∙ Kalf - Mutte
∙ Klimmen - Klefferen
∙ knie - knij
∙ Knijpen - Pitsen
∙ koleriek iemand - pottefér
∙ koorts - kors
∙ Kruisbessen - Kroenselen
∙ kruiwagen - kruewagel
∙ likdoorn - eksteroog
∙ lucifers - stekskes
∙ Man - Manskerel
∙ markt - mert
∙ mij - mich
∙ Moe, kapot, op - Murf
∙ Naar huis - Hèvers
∙ Naar onder , - Onderwetsaf
∙ Nergens - Nieverans
∙ niet goed wijs - stiepelzot
∙ niet voor kinderoortjes - do zitte duive op't dak
∙ nochtans - pertang
∙ Oarig - Vreemd
∙ onderbroek in 1900 - snelzeiker
∙ onderhemd - lefke
∙ ons - os
∙ onze - ozze
∙ ook - ooch
∙ overgeven - spouwen
∙ Perziken - Piëze
∙ pesten, treiteren - judassen
∙ Pit (van vrucht) - Kein
∙ Pochetje - Stoeferke
∙ potloodslijper - scherper
∙ pull - vreus
∙ Rafelen, rafels - Kerrelen, kerrels
∙ Remmen - Freinen
∙ roken - smoren
∙ Rollen - Trullen
∙ Rommel - Tuchel
∙ Schaduw - Killeschaai
∙ schommelen, schommel - Suren, suur
∙ Schort - Veurring
∙ sneeuw - snief
∙ Snoepen - Sneuken
∙ Snoepje, toffee - Kababbel
∙ snoeven - sjaren
∙ Speeksel - Tuf
∙ spoor van een tractor - farregat
∙ spuwen - tuffen
∙ step - trontinet
∙ Terwijl, gelijktijdig - Impessant
∙ u - óch
∙ Uiers (koe) - Demen
∙ uw - oer
∙ uwe - oere
∙ Verder - Voets
∙ Vlinder - Piepel
∙ Vochtig, opgeblazen - Dempig
∙ voorraadkast - Schapraai
∙ Vrouw - Vrommes
∙ Vrouwen - Vrullie
∙ washandje - henneke
∙ Wc - ‘T huske, de koer
∙ weinig - schaars
∙ Zagen, grommelen - Nirken
∙ zakdoek - bailnuzing
∙ Zien, kijken - Kieken
∙ Zigeuner - Kiekasser
∙ Zigeuner - Kiekkaster
2 opmerkingen
∙ Berings is een West-Limburgs dialect dat tot de onderverdeling Beringerlands behoort en heeft aan deze onderverdeling ook haar naam gegeven. Tot het Beringerlands behoren verder de dialecten van Beverlo, Korspel, Heppen, Paal, Tervant en Eversel.
∙ Het Beringse dialect gaat er sterk op achteruit. Bij de jeugd hoor je vaak een tussentaal die nog maar weinig met het Beringse dialect te maken heeft.
Dit woordenboek 'Berings' is samengesteld door bezoekers van www.mijnwoordenboek.nl. Heeft u zelf ook woorden of ziet u fouten? U kunt die dan zelf toevoegen en verbeteren op de website, of laten toevoegen door een handige kennis.