• No results found

BESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit I. Verloop van de procedure

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit I. Verloop van de procedure"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Nummer: 102019/14

Betreft: Besluit tot geschilbeslechting ingevolge artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 inzake de

aanvraag tot geschilbeslechting door MI InfraConsult B.V.

I. Verloop van de procedure

1. Bij brief van 2 mei 2005 heeft MI InfraConsult B.V. (hierna: MI Infra) namens Manntech Gevelinstallaties B.V. (hierna: Manntech) een aanvraag tot geschillenbeslechting op grond van artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) bij de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie1 (hierna: de directeur DTe) ingediend.

2. Bij brief van 19 mei 2005 heeft Essent Netwerk B.V. (hierna: Essent) het reactieformulier ingestuurd.

3. Bij brief van 9 juni 2005 is aan MI Infra medegedeeld dat de aanvraag tot geschilbeslechting wordt afgedaan volgens de vereenvoudigde procedure van de beleidsregel procedure geschillen energie2 (protocol geschillenbeslechting). Conform de vereenvoudigde procedure

is MI Infra verzocht te reageren op het reactieformulier dat Essent heeft ingestuurd. 4. Bij brief van 21 juni 2005 heeft MI Infra gereageerd op het reactieformulier van Essent. Naar

aanleiding van de reactie van MI Infra heeft de directeur DTe besloten het geschil via de reguliere procedure af te doen. Op 21 juli 2005 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waar de heer Martens van MI Infra, de heer Baken en de heer Bos van Manntech en de heer Luiten en de heer Dreessen van Essent zijn verschenen.

1 Op 1 juli 2005 is de NMa een zelfstandig bestuursorgaan geworden. Dit heeft tot gevolg dat in

de E-wet 1998 de bevoegdheid van de directeur DTe om op grond van artikel 51 geschillen te beslechten sinds 1 juli 2005 toebehoort aan de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Wet van 23 juni 2005, Stb. 2005, 326).

(2)

II. Het geschil

Verzoek MI Infra

5. In de aanvraag heeft MI Infra namens Manntech de directeur DTe verzocht te beslissen over het volgende.

6. Manntech laat een nieuw bedrijfspand bouwen te Moerdijk en heeft eind oktober 2004 een prijsopgave voor een aansluiting van 3 x 250 A gevraagd bij Essent. Essent heeft op 16 november 2004 een prijsopgave gedaan. In deze prijsopgave wordt vermeld dat de capaciteit zal worden geleverd door een nieuw transformatorstation dat geplaatst gaat worden in de nabijheid van het nieuwe bedrijfspand van Manntech.

7. MI Infra is van mening dat dit nieuwe station op het moment dat de aansluiting in gebruik wordt genomen kan worden aangemerkt als een netstation en stelt derhalve dat Manntech slechts de kabellengte tussen het nieuwe netstation en het overdrachtspunt verschuldigd is. MI Infra verzoekt de feitelijke aansluitwijze als basis te nemen voor het te factureren bedrag. Tijdens de hoorzitting heeft MI Infra aangevoerd dat Essent geen andere kostenposten in de offerte onder “A. de eenmalige aansluit- en installatiekosten” mag opnemen dan de

standaardkosten van de aansluiting en de meerlengte omdat Essent geen (meerlengte)kabel (420 meter lengte) aanlegt. De kosten voor weg- en waterkruising en leges zouden

bijvoorbeeld niet in rekening mogen worden gebracht.

8. MI Infra verzoekt voorts de restitutieregeling vooruitlopend op een eventuele toekomstige situatie nu alvast toe te passen en daarmee een deel van de kosten van de aansluitkabel niet in rekening te brengen. Tevens verzoekt MI Infra – indien Essent in het ongelijk wordt gesteld – om vergoeding van de kosten die Manntech heeft gemaakt voor voorinvestering en het consulteren van MI Infra.

Reactie Essent

9. Essent verzoekt de directeur DTe de aanvraag geschillenbeslechting af te wijzen en voert daartoe het volgende aan. Essent meent dat zij de in de Tarievencode Elektriciteit

(3)

10. Bij brief van 21 februari 2005 heeft Essent aangegeven dat zij wanneer er in de toekomst op de voor Manntech aan te leggen aansluitkabel of station een nieuwe/tweede aansluiting wordt gemaakt de bij Manntech in rekening gebrachte meerlengte zal verrekenen volgens de dan geldende restitutieregeling. Essent is van mening dat de netbeheerder niet verplicht kan worden om te zorgen voor voorfinanciering van het eventueel in de toekomst in werking treden van wettelijke bepalingen omdat de netbeheerders geacht worden efficiënt te werken en daar ook op beoordeeld worden via de reguleringsmethodiek. De keuzes inzake net en aansluitingsconfiguratie zijn hierop gericht en dienen gezien te worden in samenhang met het voldoen aan de efficiëntie eis van DTe. De keuzes voor een station in plaats van een zwaardere kabel zijn niet in het nadeel van de klant maar zijn wel in het voordeel van de efficiëntie van het net.

III. Wettelijk Kader

11. Krachtens artikel 51, eerste lid, van de E-wet 1998 kan een partij die een geschil heeft met een netbeheerder over de wijze waarop die zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet voldoet, een klacht bij de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit indienen. Ingevolge artikel 51, derde lid van de E-wet 1998 is de beslissing van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit bindend.

12. Ingevolge artikel 27, tweede lid onderdeel b, E-wet heeft een afnemer recht op een vergoeding van de netbeheerder indien op zijn aansluiting een aansluiting ten behoeve van een derde wordt gemaakt.

13. Artikel 26b, eerste lid, E-wet bepaalt dat bij ministeriële regeling regels gesteld worden met betrekking tot de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in de artikelen 27 en 31. 14. Artikel 2, tweede lid, van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit3

bepaalt dat in de tariefstructuren regels worden opgenomen over de vergoeding van de afnemer voor het geval bedoeld in artikel 27, tweede lid, onderdeel b, van de E-wet, waarbij een termijn wordt opgenomen waarop de vergoeding betrekking heeft.

15. Ingevolge artikel 2.4.5 van de Tarievencode Elektriciteit zal de netbeheerder in het geval dat op een bestaande aansluiting een nieuwe aansluiting wordt gemaakt, zodat een deel van de aansluitkabel in een net verandert, onder de volgende voorwaarden overgaan tot restitutie van een deel van het door de “eerstaangeslotene” betaalde éénmalige aansluittarief:

a. de restitutie heeft slechts betrekking op het tarief dat is betaald voor de meerlengte van de verbinding boven de 25 meter;

3 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 januari 2005, nr. WJZ 5001015,

(4)

b. de restitutie is van toepassing wanneer de afstand van de nieuwkomer hemelsbreed gemeten naar de aansluitkabel van de “eerstaangeslotene” korter is dan de afstand gemeten naar het voormalige net. De afstand wordt gemeten zoals bepaald is voor de standaardaansluiting;

c. De restitutieregeling is niet van toepassing op aansluitingen boven de 10 MVA, tijdelijke aansluitingen, aansluitingen ouder dan 25 jaar en aansluitingen waarvan de

aansluitwerkzaamheden zijn uitbesteed aan derden; en

d. voor de eerste zeven jaar wordt de restitutie op initiatief van de netbeheerder verstrekt. Na zeven jaar wordt de restitutie verstrekt indien de “eerstaangeslotene” hiertoe een schriftelijk, met bewijsstukken ondersteund, verzoek bij de netbeheerder indient; en e. onder “eerstaangeslotene” wordt iedere afnemer verstaan op wiens aansluitkabel een

nieuwe aansluiting wordt gemaakt.

16. Artikel 2.4.6. bepaalt dat de restitutie genoemd in artikel 2.4.5 als volgt wordt berekend. De hoogte van de restitutie wordt bepaald door de lengte van het gemeenschappelijke deel van de voormalige aansluitkabel van de “eerstaangeslotene” te vermenigvuldigen met het tarief voor de meerlengte van de aansluitkabel dat de “eerstaangeslotene” destijds betaald heeft. Deze restitutie wordt toegepast bij elke nieuwe aansluiting waarbij weer een deel van de aansluitkabel van de “eerstaangeslotene” verandert in net. Voor aansluitingen groter dan 10 MVA, tijdelijke aansluitingen en aansluitingen waarvan de werkzaamheden zijn uitbesteed aan derden zal tussen netbeheerder en afnemer overleg worden gevoerd over de hoogte van restitutie.

IV. Beoordeling van het geschil

Tracélengte en Facturering

17. In Bijlage A, onder A.3 van de Tarievencode Elektriciteit4 is onder meer het volgende bepaald: “De verbinding bestaat uit een laagspanningskabel die loopt vanaf het transformatorstation tot aan de beveiliging binnen de onroerende zaak van de afnemer. Het overdrachtspunt (beveiliging en scheiding) bevindt zich in de aansluiting van de meterkast van de afnemer […] De lengte van de verbinding die wordt gehanteerd bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand gemeten over het hart van de openbare weg van het overdrachtspunt tot het dichtstbijzijnde MS/LS transformatorstation, dat deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.”

18. Uit het bovenstaande volgt dat de tracélengte wordt bepaald vanaf het dichtstbijzijnde MS/LS transformatorstation dat deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.

4 De Tarievencode Elektriciteit zoals deze geldt per 1 september 2004, gewijzigd vastgesteld door

(5)

19. Bij brief van 16 februari 2005 wordt van de zijde van MI Infra aangegeven dat de

afstandsbepaling van Essent – vanaf het dichtstbijzijnde station naar het overdrachtspunt – correct is. Tijdens de hoorzitting heeft MI Infra bevestigd dat de tracélengte niet langer in geschil is.

20. In geschil is nog wel de vraag of het tarief van de aansluiting nadat het netstation in gebruik is genomen gebaseerd moet zijn op de lengte van de kabel tussen het nieuwe

transformatorstation en de aansluiting in het bedrijfspand of gebaseerd moet zijn op de feitelijke aansluitwijze zoals deze was op het moment van het opmaken van de offerte. 21. De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) is van

oordeel dat Essent op de juiste wijze gehandeld heeft door de gestandaardiseerde aansluitwijze – zoals bepaald in Bijlage A onder A3 van de Tarievencode Elektriciteit – als uitgangspunt voor het te factureren bedrag te nemen. De netbeheerder bepaalt aan de hand van de netsituatie op het moment van de aanvraag van de aansluiting de kosten van deze nieuwe aansluiting. In dit geval is dat een 3 x 250 A aansluiting (ms/ls) op het

dichtstbijzijnde bestaande ms/ls netstation met bijbehorende standaardprijs voor

meerlengte. De netbeheerder heeft daarna de vrijheid om te bepalen hoe hij de aansluiting technisch gaat realiseren. Het stond Essent derhalve vrij om te kiezen voor de aanleg van een nieuw netstation in plaats van het aanleggen van een zwaardere kabel.

22. De netbeheerder dient er op grond van de Tarievencode Elektriciteit voor te zorgen dat hij efficiënt en gemiddeld kostendekkend handelt. Daartoe worden de tarieven voor de

aansluiting gestandaardiseerd op een gemiddelde. Dit heeft onder meer tot gevolg dat er een verschil kan bestaan tussen de feitelijke situatie op grond waarvan het tarief berekend wordt en de kosten die de netbeheerder werkelijk maakt om de kabel aan te leggen. In het

onderhavige geval blijkt dat het tarief dat door de netbeheerder voor de kabellengte in rekening mag worden gebracht hoger uitvalt dan de werkelijk door de netbeheerder te maken kosten voor de kabel. De klant betaalt conform de standaard aansluitvoorwaarden en de extra infrastructurele werken die op initiatief van de netbeheerder worden uitgevoerd zijn voor rekening van de netbeheerder.

(6)

Restitutieregeling

24. Artikel 2.4.5 Tarievencode Elektriciteit bepaalt dat in het geval dat op een bestaande

aansluiting (bijvoorbeeld een bestaand MS/LS transformatorstation), een nieuwe aansluiting wordt gemaakt, een deel van die nieuwe aansluitkabel in een net verandert, zodat de

netbeheerder onder de in dat artikel genoemde voorwaarden overgaat tot restitutie van een deel van het door de eerstaangeslotene betaalde éénmalige aansluittarief.

25. De Raad is met Essent van oordeel dat de restitutieregeling van toepassing is wanneer er op de aansluiting van de “eerstaangeslotene” een nieuwe aansluiting van een derde (een nieuwkomer) wordt gemaakt.

26. In het onderhavige geval is er vooralsnog geen sprake van een nieuwe netgebruiker en kan het nieuwe transformatorstation station dus niet aangemerkt worden als een netstation, zodat de netbeheerder niet verplicht kan worden over te gaan tot restitutie van een deel van het door de “eerstaangeslotene” betaalde éénmalige aansluittarief. De Raad is dan ook van oordeel dat de netbeheerder op grond van artikel 2.4.5 van de Tarievencode Elektriciteit thans, zonder dat er sprake is van een tweede aansluiting op het nieuwe

transformatorstation, niet verplicht kan worden de restitutieregeling toe te passen. 27. Aan beoordeling van de stelling van Essent dat op het moment van restitueren de op dat

moment geldende restitutieregeling door haar zal worden toegepast komt de Raad niet toe, nu deze stelling de omvang van het onderhavige geschil te buiten gaat.

Kostenvergoeding

28. Er is bestaat geen wettelijke grondslag voor een veroordeling in een kostenvergoeding zoals door MI Infra gevorderd. De Raad wijst derhalve het verzoek tot kostenvergoeding van MI Infra af.

V. Besluit

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit:

1. bepaalt dat Essent Netwerk B.V. op de juiste wijze gehandeld heeft door de

gestandaardiseerde aansluitwijze – zoals bepaald in Bijlage A onder A3 van de Tarievencode Elektriciteit – als uitgangspunt voor het te factureren bedrag te nemen;

2. bepaalt dat Essent Netwerk B.V. de kosten van weg/waterkruising, leges en “levering TN aarding eigen richting max. 250A” niet in rekening dient te brengen;

3. wijst het verzoek van MI InfraConsult B.V. tot het thans reeds toepassen van de restitutieregeling ingevolge artikel 2.4.5 van de Tarievencode Elektriciteit af;

(7)

Datum: 5 september 2005

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit namens deze:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Fietspad dicht van DD-MM t/m DD-MM. Fase

Voor zover het de reikwijdte van de bevoegdheid ex artikel 82 Gaswet betreft, wijst de d-g NMa erop dat met de gegeven opdracht niet de aansluiting wordt gereguleerd, doch slechts

Bij besluit van 12 november 2001 met kenmerk 100627/ 3 heeft de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: directeur DTe) de maximum vastrechttarieven en de

Wat er ook zij van de positie die Achmea Zorggroep bij de inkoop van reizigersvaccinaties en -voorlichting inneemt, naar het oordeel van de Raad is niet gebleken dat de

Ten aanzien van de stelling van Sibco dat zij ervan uitgaat dat zij als verkoper niet wettelijk verplicht is de transactie te melden, merkt de Raad op dat Sibco door de onderhavige

De Raad concludeert dat de Sofiprotéol-groep op 23 december 2009 uitsluitende zeggenschap heeft verworven over Saipol, waardoor op die datum een concentratie in de zin van artikel

Het college ziet geen aanleiding de aanwijzing concreter te formuleren nu hij in zijn aanwijzing KPN reeds opdraagt om voordelen die zij geniet bij het oplossen van storingen door

31 Het college oordeelt op grond van het voorgaande dat - voor een efficiënte afname van de toegangsdienst - wanneer partijen op een KPN locatie voor het afnemen van een