• No results found

DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE HEERLEN IN SCHOOLJAAR 2015-2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE HEERLEN IN SCHOOLJAAR 2015-2016"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE HEERLEN IN SCHOOLJAAR 2015-2016

Onderzoeksnummer : 286835 Datum vaststelling : 26 juli 2016

(2)
(3)

Inhoud

Voorw oord ... 5

1 Samenvatting van de belangrijkste oordelen ... 7

2 Inleiding ... 9

3 Vve in de gemeente Heerlen ... 11

4 De oordelen over de voor- en de vroegscholen ... 21

5 Conclusies ... 34

6 Reactie van de gemeente ... 35

Bijlage 1: Overzicht van oordelen van de locaties in de gemeente Heerlen ... 37

(4)
(5)

Voorwoord

In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna is het signaalgestuurde toezicht op vve in de kleine en middelgrote gemeenten in werking getreden.

Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze

afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de inspectie in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van vve op gemeentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van vve in de gemeente Heerlen aan het einde van de monitorperiode in schooljaar 2015-2016.

De hoofdinspecteur primair onderwijs, Dr. A. Jonk

(6)

Pagina 6 van 38

(7)

1 Samenvatting van de belangrijkste oordelen

In de gemeente Heerlen is de kwaliteit van het gemeentelijk beleid en van de locaties voor voor- en vroegschoolse educatie grotendeels op orde.

De kwaliteit van het gemeentelijk vve-beleid kenmerkt zich door:

Een goede kwaliteit bij de indicatoren definitie doelgroepkind, integraal vve- programma, doorgaande lijn en vve-coördinatie op gemeentelijk niveau.

Sinds de tussenmeting in 2013 is ook de kwaliteit van de toeleiding en ouders verbeterd en nu een voorbeeld voor anderen.

De kwaliteit van de aspecten bereik, externe zorg, resultaten, systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau is van voldoende niveau. Verdere ontwikkeling is echter nog mogelijk. Aanzetten daartoe zijn al aanwezig of mogelijkheden daartoe worden in de toelichtingen in dit rapport aangeduid.

De kwaliteit van de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen moet nog verbeterd worden.

De inspectie heeft enkele voor- en vroegscholen bezocht. De kwaliteit van de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie in deze locaties laat het volgende beeld zien:

 Een overwegend voldoende tot goede kwaliteit is al zichtbaar bij de

ontwikkeling, begeleiding en zorg. De inspanningen van de afgelopen jaren hebben effect. Op indicatorniveau blijft hier en daar nog wel ontwikkeling mogelijk. Aan de condities wordt op de voorscholen voldaan, bij één van de vroegscholen niet aan de voorwaarde voor 'dubbele bezetting'.

De kwaliteit van de aspecten ouders, resultaten en uitvoering van vve is van voldoende niveau. Bij dit laatste aspect is in het onderdeel educatief

handelen de taaluitlokking bij de kinderen nog een stevig aandachtspunt.

 Het is nodig om de kwaliteit te verbeteren bij de zelfevaluatie binnen het aspect kwaliteitszorg. Binnen de doorgaande lijn is met het koppeloverleg sprake van een goede voorwaarde, maar verdere ontwikkeling is

noodzakelijk.

De voor- en vroegscholen hebben van tevoren de kwaliteit van hun eigen voor- of vroegschoolse educatie ingeschat. Daaruit volgen de volgende waarderingen:

 Een overwegend goede kwaliteit bij de voor- en vroegscholen komt naar voren bij de waarderingen voor de uitvoering van vve, bij ontwikkeling, begeleiding en zorg en bij kwaliteitszorg, met uitzondering van de

zelfevaluatie van de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie. Bij de doorgaande lijn waarderen de voorscholen de kwaliteit als hoog, de

vroegscholen overwegend voldoende, ook bij de onderdelen waarvan de inspectie in de onderzoeken op locatie nog ontwikkeling nodig acht. De voorscholen geven aan dat aan de condities wordt voldaan.

 Hoewel van voldoende kwaliteit, is ontwikkeling nog mogelijk bij het aspect ouders voor wat betreft de participatie en thuisactiviteiten. De bevraagde voor- en vroegscholen geven juist bij dit aspect uiteenlopende

waarderingen: de kwaliteit is een voorbeeld voor anderen of een verbeterpunt.

 Slechts één vroegschool geeft aan dat niet wordt voldaan aan de 'dubbele bezetting' binnen het aspect condities.

(8)
(9)

2 Inleiding

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Heerlen in schooljaar 2015-2016. Voor meer informatie hierover zie

www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/voor-en-vroegschoolse-educatie.

De opbouw van het rapport is als volgt:

Het rapport begint met een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie met de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gemeente Heerlen (paragraaf 3.1) Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 3.2) en van de door de gemeente aangeleverde vve- documenten (paragraaf 3.3). Tevens geven wij in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid (paragraaf 3.4). De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. Wij hebben deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en in een gesprek met betrokkenen van de gemeente.

Ook de voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ingevuld.

De inspectie heeft in de gemeente Heerlen twee koppels van een voorschool en een vroegschool bezocht om de antwoorden op de vragenlijsten te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden in hoofdstuk 4 toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Deze staan in paragraaf 4.2 in de vorm van overzichtstabellen met daarin de

waarderingen op basis van eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst).

Hoofdstuk 5 bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gemeente Heerlen.

In hoofdstuk 6 geeft de gemeente een reactie op de bevindingen van de inspectie.

Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig.

Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen.

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.

(10)
(11)

3 Vve in de gemeente Heerlen

De gemeente Heerlen heeft een digitale vragenlijst ingevuld.

De digitale vragenlijst levert de volgende informatie:

 Een lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd: zie paragraaf 3.3;

 Een beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid: zie paragraaf 3.4.

3.1 Ontwikkeling van vve in Heerlen sinds 2013

In het voorjaar van 2011 heeft de bestandsopname vve in de gemeente Heerlen plaatsgevonden. De bevindingen van de inspectie vonden een breed draagvlak. De gemeente heeft het initiatief genomen om de bevindingen van de inspectie te gebruiken voor een nieuw gemeentelijk vve-convenant 2012-2015.

In het najaar van 2013 heeft de tussenmeting plaatsgevonden, in het kader van de vve Monitoring G37. De kwaliteit van het gemeentelijk vve-beleid was op bijna de helft van de beoordeelde indicatoren verbeterd. De verbetering was het gevolg van duidelijker afspraken, een verdere uitwerking van het beleid en betere regie van en meer afstemming tussen partners bij het stedelijke vve-beleid. Het beleid getuigde van hoge ambities, maar vroeg nog om een betere evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau.

Sindsdien heeft de gemeente in overleg met de betrokken voor- en vroegscholen hard gewerkt om de genoemde ontwikkelpunten in overeenstemming te brengen met de streefsituatie 2015 uit de bestuursafspraken met het rijk. Zo zijn de

toeleiding van doelgroepkinderen naar voorscholen en het ouderbeleid beleidsmatig verder uitgewerkt. De systematische evaluatie en verbetering van vve op

gemeentelijk niveau is eveneens een belangrijk punt op de gemeentelijke agenda gebleven.

Het is in Heerlen gelukt om een brede spreiding van de voor- en vroegscholen binnen de gemeente te waarborgen. In de peuterspeelzalen in wijken met relatief veel doelgroepkinderen, wordt voorschoolse educatie aangeboden. Deze voorscholen werken nauw samen met nabije basisscholen, vaker in hetzelfde gebouw gehuisvest.

Ondanks meerdere fusies of sluitingen van basisscholen, zijn er nog steeds 18 vve- koppels van voor- en vroegscholen in Heerlen. Door het faillissement van een grote kinderopvangorganisatie is het aantal kindplaatsen bij kinderdagverblijven

achtergebleven bij de verwachting. Er zijn in 2015-2016 twee kinderdagverblijven die voorschoolse educatie aanbieden. Zij vormen geen vve-koppel met een basisschool.

De gemeente Heerlen oriënteert zich momenteel op welke wijze zij vorm en inhoud gaat geven aan de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang per januari 2018. Er is advies ingewonnen bij een extern adviesbureau. Er is een voorkeurscenario ontwikkeld waarin alle peuters een toegankelijke en goede peuteropvang krijgen, doelgroeppeuters vier dagdelen per week voorschoolse educatie aangeboden blijven krijgen, ouders uit de laagste inkomensgroepen een financiële vrijstelling krijgen en de kinderopvangtoeslagregeling voor werkende ouders van peuters wordt ingezet om de kosten voor de gemeente te drukken. De jaren 2016 en 2017 worden gebruikt om dit scenario te realiseren.

3.2 Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Heerlen

Voorafgaand aan de digitale vragenlijst hebben wij de gemeente gevraagd naar een overzicht met de vve-peuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (dus: de

voorscholen) en de samenwerkende vroegscholen. In Heerlen functioneren

(12)

Pagina 12 van 38

gedurende 2015-2016 18 vve-koppels. Alle voorscholen hebben een digitale vragenlijst gehad, evenals de vroegscholen in de tweede kolom.

Tabel 3.1: Overzicht van de voor- en vroegscholen in de gemeente Heerlen.

Voorschool:

Peuterspeelzaal/

kinderdagverblijf

Vroegschool:

basisschool met 20% of meer gewichtkleuters

Samenwerkende basisschool in vve-koppel

Baanbengelke De Windwijzer

De Belhameltjes * Gerardus Majella *

De Bijtjes Hoensbroek-Zuid

Heitje De Schakel

Ienie Mienie ’t Pannesjop

Kempke Mijn Spoor

Kiddooh * De Wegwijzer *

Klein Duimpje De Regenboog

Krauwelnest De Vlieger

Kuikennest Eikenderveld

Liegebeest Theo Thijssen

Meuleke Broederschool

De Paddestoel De Mheijster

Pino en Pino (groep 0) Sint Paulus

Pinokkio De Horizon

Pip BMV De Ganzerik

Puk De Schakel

Speelbal OBS De Tovercirkel,

Vullingsweg

Ukkepukkehut Frans Postmaschool

AZC 't Zonnetje KDV Duimelijntje KDV Duimelotje

El Wahda

De (voor)scholen met * zijn ook door de inspectie ter verificatie van de vragenlijst bezocht.

De basisscholen in de tweede kolom hebben 20% of meer gewichtenkleuters (2014), en hebben een vragenlijst gekregen. De basisscholen in de derde kolom werken ook in een vve-koppel, maar hebben geen vragenlijst gekregen.

3.3 Lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd Ter onderbouwing van de antwoorden van de vragenlijst heeft de gemeente de volgende beleidsdocumenten toegestuurd of aangereikt tijdens of na het gesprek met de inspectie:

 Beleidsnotitie Educatief partnerschap (ouderbetrokkenheid) in de voor- en vroegscholen in Heerlen 2013-2015, d.d. 14 maart 2014;

 Beleidsregel “subsidieverlening extra leertijd schooljaar 2015-2016”, d.d. 8 april 2015;

 Subsidiebeschikking voor PWH voor 2015, december 2014;

 De betekenis van VVE voor het jonge kind, Eindrapportage van de VVE- monitor 2011-2014 Zuid-Limburg, Universiteit Maastricht, 30 juli 2015;

 Aandacht voor doelgroepkinderen, Evaluatie toeleiding doelgroepkinderen naar VVE 2014, Stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen, zonder datum;

 Jaarrekening Stichting peuterspeelzaalwerk Heerlen 2014, juni 2015;

(13)

 Voortgang uitvoering vve convenant 2012-2015, september 2015;

 Rapportage vve-monitor schooljaar 2014-2015 voor gemeente Heerlen en Peuterspeelzaalwerk Heerlen, Universiteit Maastricht, november 2015;

 Uitlijnen en doorpakken, onderzoek en advies naar de toekomst van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Heerlen, Sardes, december 2015;

 Evaluatieverslag VVE Thuis 2013-2015, PWH, najaar 2015.

3.4 Het gemeentelijke vve-beleid

In deze paragraaf geven wij onze bevindingen weer over het gemeentelijk vve- beleid.

Per domein wordt weergegeven op welke punten wij het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordelen, waar wij nog verbeterpunten zien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten wij de gemeente als een voorbeeld voor anderen zien (‘4’).

Wij baseren onze bevindingen op onze verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar onze bevindingen afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente, wordt dit vermeld en onderbouwd.

Uit de ingevulde vragenlijst blijkt dat de afgelopen twee jaren de ontwikkelingen zich vooral concentreerden op de toeleiding van doelgroepkinderen naar voorschoolse educatie (1a3), ouderbeleid (1a4) en systematische evaluatie en verbetering op gemeentelijk niveau (1c).

Tabel 3.2: De beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid

Het gemeentelijk vve beleid - Heerlen 1 2 3 4

1A1 Definitie doelgroepkind ●

1A2 Bereik ●

1A3 Toeleiding ●

1A4 Ouders ●

1A5 Integraal vve-programma ●

1A6 Externe zorg ●

1A7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen ●

1A8 Doorgaande lijn ●

1A9 Resultaten ●

1B Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau ●

1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau ●

2A GGD-rapport ●

2B Gemeentelijk subsidiekader ●

De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang.

(14)

Pagina 14 van 38

Toelichting:

’1’ Verbeterpunten met een afspraak Er zijn geen verbeterpunten met een afspraak.

’2’ Verbeterpunten

1a7 Interne kwaliteitszorg voor- en vroegscholen

Volgens de gemeente is het beleid ten aanzien van de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen niet veranderd. De afspraken hieromtrent die ook in 2013 bestonden, laten niets aan duidelijkheid te wensen over.

In het rapport over het gemeentelijk vve-beleid in 2013 schreef de inspectie:

"De gemeente Heerlen heeft in het Convenant met de houders en besturen van de voor- en vroegscholen afgesproken dat ze de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie zullen evalueren, verbeteren en borgen. De wijze van evalueren is uitgewerkt in de ‘beleidsnotitie kwaliteitssysteem voor- en vroegschoolse educatie Heerlen’ en in de ‘reader audit voor- en

vroegschoolse educatie Heerlen’ (beide juni 2013). Beide notities zijn opgesteld door de Werkgroep OAB, bestaande uit vertegenwoordigers van de houders en besturen van de voor- en vroegscholen en de gemeente.

Instrumenten om de kwaliteit te verbeteren zijn het koppeloverleg vve, de netwerkbijeenkomsten en studieconferenties. De gemeente faciliteert de laatste twee genoemde instrumenten.

De vve-audit Heerlen is bij uitstek ingericht om de kwaliteit van vve

zichtbaar te maken. De wijze waarop de audits moeten gaan plaatsvinden is gedetailleerd uitgewerkt. De eerste maal zal in het schooljaar 2014-2015 plaatsvinden en daarna één keer per vier jaar. Het auditteam zal steeds van wisselende samenstelling zijn. De kwaliteit van de audits zou versterkt kunnen worden door de frequentie op te voeren en de wisselingen van de teams te beperken, waardoor de expertise en ervaring in de beginjaren kan groeien.

De rapportages van de audits zullen door de Werkgroep OAB

(Onderwijsachterstandenbeleid) worden geëvalueerd. Deze werkgroep adviseert op haar beurt weer de gemeente in de regiegroep LEA over het te voeren vve-beleid. Er vindt daarmee een getrapte verantwoording plaats over de kwaliteit van vve door de vve-instellingen naar de gemeente.

De kwaliteitsnormen die de gemeente heeft gesteld zijn niet inhoudelijk, maar normatief van aard. Uitgaande van de oordelen van de inspectie tijdens de bestandsopname vve in 2011 heeft de gemeente gekozen voor een procentuele toename van het aantal voldoende oordelen door de inspectie in 2013 en in 2015. Het is aan de vve-koppels zelf om te bepalen in welke volgorde en welk tempo ze aan haar verbeterpunten werkt. In het Convenant is opgenomen dat de voor- en vroegscholen in 2015 tenminste op de inspectienormen een voldoende zullen scoren en voor

opbrengstgericht werken, ouderbetrokkenheid en kwaliteitszorg een voorbeeld voor andere zullen zijn.

Desondanks is de gemeente niet bekend met bijvoorbeeld de uitkomsten van de vve-audits. Sterker nog, de vve-audits lijken in de vergetelheid geraakt. De gemeente heeft de wens de vve-audits weer nieuw leven in te blazen. Tevens overweegt de gemeente om een extern bureau op locatieniveau de kwaliteit van de voorschoolse educatie in Heerlen in beeld te laten brengen, als onderdeel van de eigen evaluatiesystematiek.

(15)

In de subsidiebeschikkingen aan houders van voorscholen worden de houders gehouden aan de gemaakte afspraken in het Convenant. Dit is een impliciete verwijzing naar de afspraken betreffende kwaliteitszorg. In het meest recente jaarverslag van PWH (Stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen) wordt in één zin verantwoording afgelegd over de interne kwaliteit: "Samen met de basisscholen en de gemeentelijke Werkgroep Onderwijs Achterstanden Beleid wordt verder invulling gegeven aan de kwaliteitsbewaking van vve."

Omdat, ondanks bovenstaande afspraken uit het Convenant, de gemeente de vve- instellingen niet heeft gehouden aan hun verantwoordingsafspraak met de

gemeente, beoordeelt de inspectie deze indicator nu als een verbeterpunt. Pas zeer onlangs lijkt er nieuw leven geblazen te zijn in de afgesproken evaluatiesystematiek.

Bij drie vve-koppels heeft in het voorjaar 2016 een audit plaats gevonden.

‘3’ Voldoende 1a2 Bereik

Het bereik in de gemeente Heerlen voldoet aan de norm. De gemeente gebruikt een bredere doelgroepdefinitie. Op basis van deze definitie zouden er per 1 oktober 2013 en per 1 oktober 2014 respectievelijk 353 en 324 kindplaatsen moeten zijn. Er waren echter respectievelijk 653 en 635 kindplaatsen beschikbaar. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat in alle groepen van 19 peuterspeelzalen en 2

kinderdagverblijven voorschoolse educatie werd aangeboden, maar niet alle kindplaatsen ook bezet werden door doelgroepkinderen.

PWH geeft in haar jaarverslag inzicht in het feitelijk bereik van doelgroepkinderen.

Daarbij wordt niet uitgegaan van de bredere gemeentelijke definitie, maar van de gewichten-definitie. Echt inzicht in het bereik van doelgroepkinderen geeft deze registratie niet, omdat kinderen met een indicering, maar zonder weging, niet meegenomen worden.

Eind 2013 en eind 2014 zouden respectievelijk 64% en 60% van de peuters met een onderwijsgewicht ook feitelijk gebruik hebben gemaakt van voorschoolse educatie.

Deze cijfers lijken bevestigd te worden uit de vve-Monitor 2014-2015 van de

Universiteit Maastricht, waarin 46% van de bevraagde ouders aangeeft dat hun kind geen voorschoolse educatie heeft gehad. Er zijn geen gegevens van de vve-

kinderdagverblijven beschikbaar. Dan zou het deelnamepercentage iets hoger kunnen uitkomen.

1a6 Externe zorg

In het beleid met betrekking tot de externe zorg hebben volgens de gemeente sinds de Tussenmeting in 2013 geen wijzigingen plaatsgevonden.

In de zorgstructuur in de gemeente Heerlen is voorzien dat ketenpartners met elkaar samenwerken in ZAT's (zorg advies teams) en ernstige zorgsignalen

opgenomen worden in het centrale registratiesysteem Verwijsindex Parkstad. In de subsidiebeschikkingen met de houders van voorscholen is expliciet als taak van de voorschool opgenomen:

- Het vroegtijdig signaleren van achterstanden en/of problemen bij peuters en deze signalen vervolgens te melden in de Verwijsindex Parkstad of te bespreken met zorgpartners, onder andere door deelname in de ZAT’s 0-12 jaar. Een logopedist kan leidsters ondersteunen bij het signaleren van taal- en spraakstoornissen en de aanpak daarvan.

- Het samenwerken met andere organisaties in het kader van de sluitende aanpak op het gebied van leren en zorg.

Er is nog niet voorzien in een evaluatie van (de effectiviteit van) de externe zorgstructuur (zie ook de toelichting bij indicator 1c – systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau).

(16)

Pagina 16 van 38

1a9 Resultaten

De gemeente is met de houders en besturen van de voor- en vroegscholen overeengekomen dat in 2015 maximaal 10% van de vierjarige kleuters op de Cito taaltoets M1 lager dan de vaardigheidsscore 42 scoort en maximaal 10% van de oudste kleuters op de Cito taaltoets M2 lager dan de vaardigheidsscore 52 scoort. Er zijn geen concrete resultaatafspraken gemaakt voor de ontwikkeling van

rekenvaardigheid, sociaal-emotionele en/of motorische ontwikkeling. Evenmin zijn resultaatafspraken gemaakt voor peuters.

De Universiteit Maastricht heeft de toetsresultaten in beeld gebracht. Het aantal 'te laag' scorende oudste kleuters in de gemeente Heerlen bedroeg medio 2012, 2013, 2014 en 2015 respectievelijk 13,9%, 11,9%, 8,3% en 10,2%. Het streefdoel is daarmee dicht benaderd. De Universiteit Maastricht heeft ook de rekenresultaten in beeld gebracht. Voor rekenontwikkeling zijn op gemeentelijk niveau echter geen resultaatafspraken gemaakt.

1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau Een systematische evaluatie zou zich moeten richten op het gemeentelijk vve- beleid, de afspraken die daarover met partners zijn gemaakt, de uitvoering van dat beleid in de praktijk en de resultaten die met de doelgroepkinderen worden

gerealiseerd, dankzij het vve-beleid.

De gemeente Heerlen beschikt over vve-beleid. Ze heeft in de subsidiebeschikkingen met houders van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven afspraken gemaakt over de inhoud, uitvoering en effecten van voorschoolse educatie. Met de besturen van de vve-basisscholen heeft de gemeente afspraken gemaakt over de te bereiken leerresultaten van doelgroepkleuters.

De gemeente Heerlen heeft afspraken gemaakt met de Universiteit Maastricht over de monitoring van de resultaten. Voorts krijgt ze van stichting PWH gegevens over toeleiding van doelgroepkinderen en het bereik van gewichtenkinderen. Via de jaarlijkse GGD-inspecties op de voorscholen heeft de gemeente ook een beeld van de uitvoering van de voorschoolse educatie.

De evaluatie van het gemeentelijk beleid kan versterkt worden door aan de evaluatiegegevens expliciete conclusies te verbinden of het beleid wel of niet heeft gewerkt. Tevens kunnen daaraan verbeterpunten worden verbonden en worden opgenomen in plannen voor de komende jaren.

2a GGD-rapport

De gemeente Heerlen heeft de GGD opdracht gegeven jaarlijks de basiskwaliteit van voorschoolse educatie in de voorscholen te inspecteren. Sinds 2011 heeft de

gemeente een A-status van het team Kinderopvang van de inspectie van het onderwijs. De inspectie heeft vastgesteld dat alle peuterspeelzalen en

kinderdagverblijven die voorschoolse educatie aanbieden in 2015 op dit aspect zijn geïnspecteerd.

2b Gemeentelijk subsidiekader

De gemeente Heerlen heeft een subsidiekader voor de aanbieders van voorschoolse educatie in de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Om in aanmerking te komen voor de subsidie verplichten de aanbieders zich om te voldoen aan de voorwaarden van de wet op de Kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit

voorschoolse educatie. Dit is voor de peuterspeelzalen van stichting PWH en voor de houders van vve-kinderdagverblijven vastgelegd in het Convenant.

(17)

‘4’ Voorbeeld voor anderen 1a1 Definitie doelgroepkind

In de gemeente Heerlen geldt nog altijd de brede doelgroepdefinitie voor peuters en kleuters:

- peuters van 2,5 tot 4 jaar met een leerlinggewicht en/of die behoefte hebben aan stimulering van de ontwikkeling op het gebied van spraak/taal, rekenen, sociaal-emotioneel en/of motoriek (JGZ-indicatie);

- kleuters in de groepen 1 en 2 met een leerlinggewicht en/of die behoefte hebben aan stimulering van de ontwikkeling op het gebied van spraak/taal, rekenen, sociaal-emotioneel en/of motoriek.

Een aandachtspunt is een meer uniform gebruik van deze definitie in het werkveld.

Een opmerking daarover is al gemaakt bij de toelichting bij indicator 1a2: bereik.

1a3 Toeleiding

De gemeente heeft met de JGZ van MeanderGroep Zuid-Limburg afgesproken dat zij doelgroeppeuters signaleert en indiceert. De gemeente heeft met Stichting

Peuterspeelzaalwerk Heerlen (verder PWH) afgesproken dat zij, namens alle houders die in Heerlen voorschoolse educatie aanbieden, de ouders van gesignaleerde

doelgroepkinderen benadert. De uitvoering berust bij een speciaal team van PWH. In 2014 is 97% van de ouders van 155 peuters telefonisch benaderd en is bij 70% ook een huisbezoek afgelegd. Dit blijkt uit het evaluatieverslag van PWH over de

toeleiding van doelgroepkinderen naar vve in 2012 t/m 2014.

In ditzelfde evaluatieverslag staan enkele knelpunten in de toeleiding vermeld.

Ondanks inspanningen van PWH kiezen niet alle ouders voor voorschoolse educatie vanwege de kosten van een peuterspeelzaal in relatie tot hun inkomen en het vrijblijvende karakter van voorschoolse educatie.

1a4 Ouders

In de beleidsnotitie over educatief partnerschap (ouderbetrokkenheid) in de voor- en vroegscholen in Heerlen in de periode 2013-2015, is beschreven op welke wijze de betrokken partners in vve in Heerlen vorm en inhoud willen geven aan het educatief partnerschap. Deze beleidsnotitie bevat een uitgebreide analyse van de

ouderpopulatie. Op basis van deze analyse zijn drie speerpunten voor Heerlen benoemd:

- informeren van ouders over vve;

- opvoedingsondersteuning aanbieden via de (voor)school;

- onderwijsondersteunend gedrag van de (voor)school.

In het kader van het derde speerpunt is het gelukt om deelname aan het project VVE Thuis in alle vve-koppels sinds september 2015 te realiseren.

De in 2015 te bereiken doelstellingen hebben betrekking op:

- een planmatig partnerschapsbeleid van de vve-koppels;

- adequate informatie aan ouders over zowel vve, als over de vorderingen van hun kind;

- een goede intake;

- het stimuleren van ontwikkelingsstimulerende activiteiten thuis;

- ouderparticipatie in de (voor)school bij vve-activiteiten;

- rekening houden met de thuistaal.

De evaluatie van dit ouderbeleid was in de vorm van een oudertevredenheidsmeting (norm 75% tevreden) en realisatiegraad bij de (voor)scholen (norm 50% gelukt) in 2015 voorzien. In het evaluatieverslag van VVE Thuis is te lezen dat in de periode 2013-2015 al 141 ouders een diploma hebben ontvangen, het programma VVE Thuis als vanzelfsprekend loopt en de ouders die deelnemen positief reageren. In de aanbevelingen wordt een blijvende intensieve en individuele benadering van de

(18)

Pagina 18 van 38

ouders genoemd, die per locatie nog kan verschillen. Het is nog onduidelijk of VVE Thuis ook op langere termijn nog effecten heeft op de ontwikkelingsgerichte activiteiten door ouders.

De Universiteit Maastricht rapporteert in haar vve-monitoring over 2014-2015 voor Heerlen over de tevredenheid van ouders van kleuters in groep 2 van de basisschool over hun ervaringen met de peuterspeelzaal enkele jaren eerder. Die zijn positief.

Hoewel 88% van de ouders in deze monitor aangeeft thuis geen gebruik te maken van een ontwikkelingsgericht programma (zoals VVE-Thuis), geeft het merendeel van de ouders toch voorbeelden van ontwikkelingsgerichte activiteiten die ze thuis met hun kinderen ondernemen.

1a5 Integraal vve-programma

In 2015-2016 is nog steeds sprake van hetzelfde beleid ten aanzien van het te gebruiken programma en observatiesysteem voor het volgen van de ontwikkeling van de kinderen. In het Convenant voor- en vroegschoolse educatie Heerlen 2012- 2015 is vastgelegd dat de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven met de integrale programma’s Piramide of Speelplezier werken. Deze voorwaarde maakt ook deel uit van de jaarlijkse subsidiebeschikkingen van de gemeente Heerlen. De vroegscholen zouden volgens het Convenant ook gebruik moeten maken van Piramide of

Speelplezier. Wanneer binnen een vve-koppel verschillende programma’s worden gebruikt, zou dit beargumenteerd moeten kunnen worden, teneinde een doorgaande lijn te kunnen waarborgen.

Om de ontwikkeling van de kinderen te volgen is in het Convenant afgesproken dat het observatiesysteem van het in gebruik zijnde vve-programma wordt gebruikt en de registratie zo mogelijk in een digitaal systeem wordt gedaan. Tevens worden de peuter- en kleutertoetsen uit het Cito-volgsysteem gebruikt, conform het

bijbehorende toetsprotocol.

1a8 Doorgaande lijn

In dit schooljaar is nog steeds sprake van dezelfde situatie als in 2013. Het oordeel is daarom nog hetzelfde.

Om de doorgaande lijn van de voor- naar vroegschool te versterken zijn in het Convenant nadere afspraken gemaakt. Er zijn concrete afspraken over de

gestandaardiseerde en warme overdracht van kindgegevens (Overdrachtsprotocol, februari 2013) en het te gebruiken vve-programma en kindvolgsysteem. Daarnaast is vastgelegd dat voor- en vroegscholen in koppels met elkaar samenwerken, tenminste vier maal per jaar koppeloverleg voeren en in dit koppeloverleg de afstemming van ook het pedagogisch klimaat, educatief handelen,

ouderbetrokkenheid en begeleiding en zorg aan de orde stellen.

1b Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau

Volgens de gemeente is het beleid omtrent de vve-coördinatie sinds 2013 niet veranderd.

De directe sturing en coördinatie van de uitvoering van het vve-beleid, zoals dat in het Convenant is vastgelegd, berust bij de Werkgroep OAB. Daarin zitten de vertegenwoordigers van de convenantpartners, waaronder de gemeente zelf. Eens per kwartaal voert deze werkgroep overleg. Via de regiegroep LEA adviseert de Werkgroep OAB het bestuurlijk overleg LEA tenminste éénmaal per jaar. Het bestuurlijk overleg wordt voorgezeten door de wethouder Onderwijs.

De afstemming met JGZ over de signalering en toeleiding van doelgroeppeuters wordt strak gestuurd door de gemeente. Dit is echter een eigenstandig traject en maakt geen deel uit van de overlegstructuur vve in de gemeente Heerlen.

De coördinatie kan versterkt worden door ook werk te maken van de kwaliteitszorg op gemeentelijk niveau, zoals in de toelichting bij indicator 1c (systematische evaluatie en verbetering op gemeentelijk niveau) is beschreven.

(19)

Ontwikkeling van kwaliteit tussen bestandsopname in 2011 en eindmeting Monitoring G37 in 2015-2016

In onderstaande tabel is zichtbaar welke ontwikkeling het gemeentelijk vve-beleid sinds de bestandsopname in 2011 tot nu heeft doorgemaakt. De grootste

ontwikkeling heeft plaats gevonden in de ontwikkeling van het ouderbeleid. Op de meeste indicatoren heeft de gemeente de kwaliteit weten te behouden. Dit geldt niet voor indicator 1a7, "interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen". Daarbij is echter op korte termijn succes te behalen, door het ontwikkelde beleid ook uit te gaan voeren.

Tabel 3.3: De kwaliteitsontwikkeling van het gemeentelijk vve-beleid

Het gemeentelijk vve-beleid 2011 2013 2016

1a1 Definitie doelgroepkind 3 4 4

1a2 Bereik 3 3 3

1a3 Toeleiding 3 3 4

1a4 Ouders 2 3 4

1a5 Integraal vve-programma 4 4 4

1a6 Externe zorg 4 3 3

1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 2 3 2

1a8 Doorgaande lijn 3 4 4

1a9 Resultaten 2 3 3

1b Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau 3 4 4

1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau

3 2 3

De vve-condities 2011 2013 2016

2a GGD-rapport 3 3 3

2b Gemeentelijk subsidiekader 3 3 3

(20)
(21)

4 De oordelen over de voor- en de vroegscholen

De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 3.2 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De vragen hebben betrekking op het vve-waarderingskader. Elke voor- en vroegschool heeft een zelfrapportage teruggekregen.

In paragraaf 4.1 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie toegelicht. Paragraaf 4.2 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst.

Een overzicht van de eigen waarderingen van alle vve-locaties is naar de gemeente gestuurd.

4.1 Resultaten inspectiebezoek

Wij hebben ter verificatie van de vragenlijsten twee vve-koppels (voorschool en vroegschool) bezocht. Het gaat om de helft van het aantal locaties dat in 2013 is bezocht. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en

documentenanalyse. Voor een meer uitgebreide toelichting per locatie verwijzen we naar de betreffende locatierapporten, die ook te vinden zijn op de website van de inspectie. De gegeven oordelen zijn tevens opgenomen in bijlage 1 van dit rapport.

In onderstaande tabellen staan onze oordelen in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven. ‘Go’ betekent ‘geen oordeel' omdat de betreffende indicator ‘onbekend’ of

‘niet van toepassing’ is. ‘N’ is het aantal voor- en vroegscholen waar de gegevens betrekking op hebben.

Tabel 4.1a De beoordeling van de indicatoren: Condities Tabel oordelen

inspectiebezoek Heerlen

Voorschool Vroegschool

A Condities 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N

A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 0% 0% 100% 2

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen

(voorschool)

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 0% 0% 100% 2

A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 0% 0% 100% 2

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 0% 0% 100% 2

A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 0% 0% 100% 2

A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

A5.5 Er is een jaarlijks vve- 0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 0% 0% 100% 2

(22)

Pagina 22 van 38

opleidingsplan

Beide voorscholen zijn in 2015 door de GGD Zuid-Limburg geïnspecteerd. Daarbij zijn ook de voorwaarden voor voorschoolse educatie als positief beoordeeld. De oordelen van de GGD zijn in het onderzoek door de inspectie geverifieerd en overgenomen.

Aan de aangescherpte eisen voor het Nederlands taalniveau (indicator A5.3) wordt op beide voorscholen voor alle werkzame pedagogisch medewerkers voldaan.

Bij de vroegscholen zijn twee voorwaarden voor vroegschoolse educatie beoordeeld, namelijk de leerkracht-kind ratio (indicator A.3) en de vve-scholing (indicator A5.4).

Ten aanzien van de vve-scholing zijn op één vroegschool nog niet alle leerkrachten voldoende geschoold in het vve-programma dat wordt gebruikt. Op dezelfde vroegschool geeft de directie aan dat binnen de beschikbare formatie geen ruimte bestaat om de kleutergroepen te verkleinen naar maximaal 16 kleuters of minimaal 10 per week te zorgen voor een dubbele bezetting, conform het Convenant Agenda

"Focus op vroegschoolse educatie". Daarmee is de leerkracht-kind ratio een verbeterpunt.

Tabel 4.1b De beoordeling van de indicatoren: Ouders Tabel oordelen

inspectiebezoek Heerlen

Voorschool Vroegschool

B Ouders 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N

B1 Gericht vve-ouderbeleid 0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2 B2 Ouders zijn vooraf adequaat

geïnformeerd

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

B3 Intake 0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

0% 0% 0% 100% 0% 2 0% 0% 0% 100% 0% 2

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

B7 Rekening houden met thuistaal 0% 0% 50% 0% 50% 2 0% 0% 50% 0% 50% 2

Ten opzichte van de Tussenmeting in 2013 is het beleid om ouders bij vve te betrekken sterk verbeterd. In beide onderzochte vve-koppels wordt gewerkt met een 'actieverbeterplan ouderbetrokkenheid'. Daarin zijn de belangrijkste

speerpunten voor dit schooljaar het informeren over educatieve activiteiten in de voor- en vroegschool en ouders stimuleren om thuis ontwikkelingsgerichte

activiteiten met hun kind uit te voeren. Dit laatste gebeurt in belangrijke mate via het project VVE-Thuis. Deelnemende ouders met wie is gesproken zijn daarover enthousiast en vinden het een aanrader voor andere ouders. Voor de voor- en vroegscholen blijft echter het deelnamepercentage aan dit project een

aandachtpunt.

(23)

Tabel 4.1c De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve Tabel oordelen

inspectiebezoek Heerlen

Voorschool Vroegschool

C Kwaliteit van de uitvoering van vve

1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N

C1.1 Een integraal vve-programma 0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2 C1.2 Werken met een doelgerichte

planning

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch

medewerkers/leerkrachten is respectvol

0% 0% 0% 100% 0% 2 0% 0% 0% 100% 0% 2

C2.2 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C2.3 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de

persoonlijke competenties van de kinderen

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C2.4 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

0% 0% 0% 100% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch

medewerkers/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C3.3 De pedagogisch 0% 100% 0% 0% 0% 2 0% 100% 0% 0% 0% 2

(24)

Pagina 24 van 38

medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen

C3.4 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve

betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken

0% 50% 50% 0% 0% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

C3.5 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C3.6 Het gedrag van de pedagogisch

medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

C3.7 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

Evenals in de Tussenmeting in 2013 werd geconstateerd, voldoet de kwaliteit van de uitvoering in voldoende mate aan de verwachtingen. De voor- en vroegscholen ontlopen elkaar niet veel in de geleverde kwaliteit. Waar de vroegscholen al gewend waren om met groepsplannen te werken, zijn de voorscholen dat nu ook gaan doen.

In de groepsplannen is op inzichtelijke wijze te zien hoe rekening gehouden wordt met aanwezige niveauverschillen.

De pedagogisch medewerkers en leerkrachten zijn er voor de kinderen, luisteren en bieden de kinderen de ruimte om hun zegje te doen. In de pedagogische en

educatieve omgang is nog versterking mogelijk door hogere verwachtingen van de kinderen te hebben, de kinderen meer ruimte te bieden om 'het zelf te doen'. Om het actief taalgebruik van de kinderen te stimuleren, verdient een intensivering van de interactie met de kinderen nog aandacht. Het zijn doorgaans de pedagogisch medewerkers en leerkrachten die veel verwoorden. Ze lijken moeite te hebben met stiltes en zijn daardoor snel geneigd om voor te zeggen of zelf zinnen af te maken.

De insteek zou moeten zijn om 'kinderen aan het praten te krijgen'.

Tabel 4.1d De beoordeling van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg en externe zorg

Tabel oordelen

inspectiebezoek Heerlen

Voorschool Vroegschool

D Ontwikkeling, begeleiding en zorg

1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen

0% 0% 0% 100% 0% 2 0% 0% 0% 100% 0% 2

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

(25)

kind

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg

0% 0% 50% 0% 50% 2 0% 0% 50% 0% 50% 2

D2.1 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

D2.2 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp.

vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

D2.3 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

Binnen dit aspect laten de bezochte voor- en vroegscholen sinds 2013 grote stappen voorwaarts zien. De zorgcoördinatoren van de voorscholen en de intern begeleiders van de vroegscholen vervullen bij de begeleiding en zorg binnen de locaties een belangrijke en initiërende rol.

De verzamelde gegevens over de ontwikkeling van de kinderen worden gebruikt om het dagelijks educatief handelen af te stemmen op de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. Wanneer kinderen extra zorg nodig hebben, gebeurt dat op planmatige wijze. Eén van de voorscholen werkt daarbij met gedetailleerde en doelgerichte hulpplannen, vergezeld van een logboek, en evalueert de verleende zorg na afloop:

een voorbeeld voor anderen.

Voor kinderen waarvan ingeschat wordt dat externe zorgverleners betere zorg kunnen bieden, wordt snel en adequaat geschakeld. Tussen de (voor)scholen en de externe zorgverleners is systematisch zorgoverleg. De ouders met wie is gesproken en die ervaring hebben met zorg en begeleiding voor hun kind, zijn tevreden over de aanpak en communicatie van de pedagogisch medewerkers en leerkrachten.

(26)

Pagina 26 van 38

Tabel 4.1e De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en Vroegschool

Tabel oordelen

inspectiebezoek Heerlen

Voorschool Vroegschool

E Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool

1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N

E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

0% 100% 0% 0% 0% 2 0% 100% 0% 0% 0% 2

E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve

0% 100% 0% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve- verbetermaatregelen

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve-educatie

0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken

0% 0% 0% 0% 100% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

Binnen de stichting waartoe de voorscholen behoren, is gekozen voor een model waarin de pedagogisch medewerkers bijgestaan worden door coaches om een betere zorg en kwaliteit te kunnen realiseren. Daarnaast werken de voor- en vroegscholen ook gezamenlijk aan kwaliteitsverbetering. Het opstellen en uitvoeren van een gezamenlijk ouderparticipatiebeleid voor deze voor- en vroegschool is daar een goed voorbeeld van.

De voorscholen gebruiken de observatie- en toetsgegevens ten behoeve van de individuele ontwikkeling van de kinderen en de planning van de differentiatie. De gegevens worden nog niet op zaalniveau geanalyseerd, om gericht te reflecteren op de kwaliteit van het educatief handelen. Dat doen de vroegscholen wel. Analyses van toetsresultaten op groepsniveau kunnen leiden tot specifieke

verbeteractiviteiten.

Zowel de voor- als vroegscholen moeten nog invulling geven aan de wijze waarop ze zelf in beeld gaan brengen of de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie voldoet aan een eigen en/of gemeentelijke kwaliteitsnorm. Dat vraagt in de

vroegscholen ook om vve als een apart aspect binnen het kwaliteitsbeleid te beschouwen.

Tabel 4.1f De beoordeling van de indicatoren: Doorgaande lijn Tabel oordelen

inspectiebezoek Heerlen

Voorschool Vroegschool

F Doorgaande lijn 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N

F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool

0% 0% 50% 50% 0% 2 0% 0% 50% 50% 0% 2

F2 Er is concreet beleid om 0% 0% 100% 0% 0% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

(27)

zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool

F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht

0% 0% 0% 100% 0% 2 0% 0% 0% 100% 0% 2

F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd

0% 50% 50% 0% 0% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd

0% 100% 0% 0% 0% 2 0% 100% 0% 0% 0% 2

F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd

0% 50% 50% 0% 0% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd

0% 50% 50% 0% 0% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

Er is sprake van een gecoördineerde samenwerking, waartoe ook het koppeloverleg tussen pedagogisch medewerkers en leerkrachten behoort. Veel peuters stromen door naar de vroegschool van het vve-koppel. Daarbij is er een goede warme overdracht, waarbij ook de ouders van de doelgroepkinderen worden betrokken. Er is ontwikkeling bij de afstemming van het aanbod, het ouderbeleid en de begeleiding en zorg, maar het vraagt nog om verdere uitwerking en samenwerking. De

aanzetten daartoe zijn hoopgevend. Tussen beide bezochte vve-koppels zijn hierin overigens wel verschillen. De afstemming van het educatief en pedagogisch handelen kan nog verder ontwikkeld worden. Een start zou al gemaakt kunnen worden door wederzijdse praktijkobservaties en consultaties.

Tabel 4.1g De beoordeling van de indicatoren: Resultaten van vve Tabel oordelen

inspectiebezoek Heerlen

Voorschool Vroegschool

G Opbrengsten van vve 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N

G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijke afspraken

0% 0% 0% 0% 100% 2 0% 50% 50% 0% 0% 2

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau

0% 0% 0% 0% 100% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

G3 Verlengde kleuterperiode 0% 0% 0% 0% 100% 2 0% 0% 100% 0% 0% 2

De resultaatafspraken van de gemeente Heerlen hebben alleen betrekking op de taalontwikkeling van kleuters. Deze afspraken zijn gemaakt met de schoolbesturen in Heerlen. Eén van de onderzochte vroegscholen geeft aan de stedelijke norm niet te kennen. De inspectie heeft de resultaten van de kleuters vergeleken met de

(28)

Pagina 28 van 38

stedelijke norm en geconstateerd dat die in ieder geval voor de oudste kleuters bij beide vroegscholen gehaald wordt.

Het percentage kleuters met een verlengde periode blijft binnen de kritische grens.

Voor de voorscholen heeft de gemeente Heerlen geen resultaatafspraak gemaakt.

Daarom kan de inspectie bij de voorscholen hierover geen oordeel geven.

4.2 Resultaten vragenlijst

De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst (januari 2016) zijn conform de werkinstructie van de inspectie vertaald naar eigen waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. In de onderstaande tabel staan deze eigen waarderingen weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente.

‘Gw’ betekent ‘geen waardering’ omdat één of meer onderliggende vragen met

‘onbekend’ of ‘niet van toepassing’ is beantwoord. ‘Nvt’ betekent ‘ niet van

toepassing’ omdat de locaties niet samenwerken met een voor- of vroegschool. ‘N’ is het aantal voor- en vroegscholen waar de gegevens betrekking op hebben.

Indien van toepassing is het hoogste percentage naar boven of naar beneden afgerond om op 100% uit te komen.’

Bij de tabellen volgt een toelichting op het algemene beeld en ontwikkelingen ten opzichte van de Tussenmeting in 2013.

Tabel 4.2a De waardering van de indicatoren: Condities Tabel waarderingen

vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N A2 De groepsgrootte

voldoet aan de maximumeisen (voorschool) *

100 22

A3 Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting")

100 22 20 80 10

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool *

100 22

A5.2 Alle pedagogisch medewerkers zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) *

5 95 22

A5.3 Alle pedagogisch medewerkers spreken voldoende Nederlands

*

81 14 5 22

(29)

A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve- geschoold

36 64 22 30 20 50 10

A5.5 Er is een jaarlijks vve- opleidingsplan *

100 22

De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.

Aan de condities voor voorschoolse educatie wordt volgens de ondervraagde voorscholen bij de meeste indicatoren voldaan. Deze behoren ook tot de subsidievoorwaarden in Heerlen.

Waar nog ruimte voor verbetering lijkt te zijn, betreft de vaardigheid in het Nederlands en de vve-scholing van de pedagogisch medewerkers en soms ook leerkrachten. De vragenlijst is echter in januari-februari 2016 ingevuld. Het is mogelijk dat sindsdien pedagogisch medewerkers nog hun certificaat voor het vereiste niveau in het Nederlands gehaald hebben.

Opvallend is de "dubbele bezetting" die acht van de tien vroegscholen aangeven in hun kleutergroepen te kunnen realiseren. Bij één van de acht vroegscholen, blijkt tijdens het inspectieonderzoek geen sprake te zijn van deze "dubbele bezetting".

Met name de doelgroepkleuters zouden volgens het Convenant Agenda "Focus op vroegschoolse educatie" toch ook zeker tien uur per week in een beperkte groep specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten moeten kunnen uitvoeren.

Tabel 4.2b. De waardering van de indicatoren: Ouders Tabel waarderingen

vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N B1 Gericht vve-ouderbeleid 100 22 50 50 10 B2 Ouders zijn vooraf

adequaat geïnformeerd

5 95 22 10 10 70 10 10

B3 Intake 32 68 22 20 80 10

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

41 59 22 50 50 10

B5 Participatie in vve- activiteiten in de voorschool/vroegschool

18 82 22 40 60 10

B7 Rekening houden met thuistaal

5 5 90 22 10 80 10 10

Over een gericht ouderbeleid zijn de voorscholen unaniem kritisch. Misschien wel te kritisch, omdat in de onderzoeken de inspectie bij de voorscholen goede

voorbeelden heeft gezien. De vroegscholen zijn op dit punt verdeeld: of heel tevreden of juist ontevreden.

Bij de intake is volgens de waarderingen van de voor- en vroegscholen nog ontwikkeling mogelijk door de mogelijkheid te benutten om bij ouders de behoefte en mogelijkheden voor ouderparticipatie na te gaan. Toch lijkt de kwaliteit ten opzichte van de Tussenmeting in 2013 bij deze indicator duidelijk verbeterd te zijn.

(30)

Pagina 30 van 38

Bij indicator B4 zijn de voor- en vroegscholen niet zozeer kritisch over het

programma VVE-Thuis, maar over het deelnamepercentage door ouders. Dit vraagt om nog meer maatwerk voor de specifieke ouderpopulatie per vve-locatie.

De participatie in vve-activiteiten in de vroegscholen kan volgens de eigen

waarderingen nog versterkt worden. De meest eenvoudige vorm van participatie is het inloopkwartier bij het brengen van het kind. Bij de vroegscholen worden deze 'inloopkwartieren' echter wel eens afgeschaft, om "de ouders en kinderen al vast te laten wennen aan het zelfstandig binnenkomen in de hogere leerjaren".

Tabel 4.2c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve Tabel waarderingen

vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N C1.1 Een integraal vve-

programma

14 86 22 10 70 20 10

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

9 91 22 10 90 10

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

9 91 22 10 90 10

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

54 46 22 30 70 10

In de vragenlijst is slechts naar een beperkt aantal indicatoren over de uitvoering van vve gevraagd. In de Tussenmeting in 2013 is alleen gevraagd naar C1.1 en C1.2. Toen werd de kwaliteit overwegend als voldoende gewaardeerd, nu overwegend als voorbeeld voor anderen.

Bij de inrichting van de ruimte (indicator C2.5) lijken verschillen aanwezig tussen de ondervraagde voor- en vroegscholen in de verschillende hoeken, die bij de gebruikte vve-programma's verondersteld worden. Er zijn voldoende goede voorbeelden bij collega-locaties voorhanden.

Tabel 4.2d. De waardering van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg Tabel waarderingen

vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N D1.1 Volgen van de brede

ontwikkeling van alle kinderen

100 22 10 90 10

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine

(tutor)groep en het individuele kind

9 91 22 10 90 10

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg

5 95 22 10 90 10

(31)

D2.1 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp.

vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

100 22 100 10

D2.2 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

9 91 22 100 10

D2.3 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

9 91 22 100 10

Op dit aspect zijn de waarderingen over de volle breedte positiever dan bij de Tussenmeting in 2013. Hier lijkt de inzet van de zorgcoördinatoren in de voorscholen zich te lonen. De vroegscholen werkten al langer met intern begeleiders. Vrijwel alle voor- en vroegscholen geven aan de kinderen goed te volgen in hun ontwikkeling.

Ze stemmen hun begeleiding en zorg goed af op de behoeften van de groep en het individuele kind en geboden hulp wordt overwegend goed geëvalueerd.

Voor de inzet en relatie met externe zorgverleners zijn de waarderingen over het algemeen hoog. De gemeentelijke zorgstructuur, met inzet van ketenpartners en andere externe zorginstanties, lijkt hiermee een vaste plek in de zorgketens van de voor- en vroegscholen te hebben verworven.

Tabel 4.2e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool

Tabel waarderingen vragenlijsten

Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N E1 Er is vve-coördinatie

op de voor- resp.

vroegschool

100 22 20 10 70 10

E2 De voor- resp.

vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

50 50 22 70 30 10

E3 De voor- resp.

vroegschool evalueren de resultaten van vve

18 9 73 22 10 80 10 10

E4 De voor- resp. 32 68 22 20 70 10 10

(32)

Pagina 32 van 38

vroegschool werkt planmatig aan vve- verbetermaatregelen E5 De voor- resp.

vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve-educatie

9 91 22 40 60 10

E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken

10 20 70 10

Op basis van de waarderingen lijken de coördinatie van voor- en vroegschoolse educatie, de planmatige verbetering en de borging van de gerealiseerde kwaliteit over het algemeen van voldoende tot goede kwaliteit, alhoewel enkele vroegscholen op sommige punten wat kritischer zijn dan de voorscholen. De waarderingen zijn daarmee iets positiever dan bij de Tussenmeting in 2013.

De helft van de voorscholen waardeert de zelfevaluatie van de geboden kwaliteit van voorschoolse educatie als voorbeeld voor anderen. De andere helft denkt dat nog winst is te halen in de rapportage over de kwaliteit en in de betrouwbaarheid van de bevindingen door het door een onafhankelijke partij te laten onderzoeken (niet zijnde de GGD met het jaarlijks onderzoek). Ruim tweederde van de vroegscholen geeft aan dat de zelfevaluatie van de geboden kwaliteit van vroegschoolse educatie ook beter kan. Opmerkelijk hierbij is dat bij indicator E6 ruim tweederde van de vroegscholen aangeeft dat vroegschoolse educatie wel deel uit maakt van de

kwaliteitszorg van de school. Dit betekent dat de kwaliteit van de zelfevaluatie beter moet worden.

De resultaten van vve zijn voor de vroegscholen vertaald in verwachte

toetsresultaten. Die worden volgens de waarderingen van de vroegscholen ook zo in beeld gebracht. Met de voorscholen zijn geen resultaatafspraken gemaakt. Toch geeft driekwart van de voorscholen aan wel resultaten van voorschoolse educatie te evalueren. De vraag is dan welke norm daarbij gehanteerd wordt. Op basis van de antwoorden lijken dan ook andere gegevens, zoals feitelijke ouderparticipatie, bij de resultaten betrokken te worden.

Tabel 4.2f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn Tabel

waarderingen vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 nvt gw N 1 2 3 4 nvt gw N F1 Er is vve-

coördinatie tussen de voor- en vroegschool

100 22 10 90 10

F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool

9 73 18 22

F3 De voor- en 9 91 22 40 60 10

(33)

vroegschool zorgen voor een warme overdracht

F4 Het aanbod van de voor- en

vroegschool is op elkaar afgestemd

9 82 9 22 90 10 10

F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd

82 9 9 22 40 20 30 10 10

F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar

afgestemd

5 5 73 9 9 22 40 50 10 10

F7 De interne

begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd

9 5 68 9 9 22 40 10 40 10 10

Op basis van de waarderingen zijn de voor- en vroegscholen het over het algemeen met elkaar eens over de kwaliteit van de coördinatie van vve binnen de vve-koppels en de afstemming van het aanbod. Op de overige indicatoren verschilt de perceptie op de gerealiseerde kwaliteit, met name binnen de groep vroegscholen. Dit verschil in perceptie was in de Tussenmeting in 2013 minder zichtbaar.

Zo denken de meeste voorscholen dat ze een goede warme overdracht verzorgen, wanneer een peuter doorstroomt naar een vroegschool. Een kleine helft van de vroegscholen denkt dat het beter kan. Soortgelijke verschillen bestaan ook bij de afstemming van het educatief en pedagogisch handelen, het ouderbeleid en de begeleiding en zorg.

In de inspectieonderzoeken blijkt dat het koppeloverleg een krachtig middel kan zijn om elkaars beelden te delen en van daaruit stappen te zetten om tot meer

uniformiteit te komen.

Tabel 4.2g. De waardering van de indicatoren: Resultaten

De antwoorden in de vragenlijst over de resultaten leverden geen betrouwbare resultaten op. Daarom zijn er geen eigen waarderingen voor dit aspect beschikbaar.

(34)

Pagina 34 van 38

5 Conclusies

Wij hebben zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Heerlen beoordeeld.

De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gemeente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van beschikbaar gestelde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd.

Conclusies gemeentelijk vve-beleid

De gemeente is doorgegaan op de ingeslagen weg en heeft in overleg met de betrokken voor- en vroegscholen hard gewerkt het vve-beleid en de uitvoering daarvan in overeenstemming te brengen met de streefsituatie 2015 uit de bestuursafspraken met het rijk.

Het accent is gelegd bij de toeleiding van doelgroepkinderen naar voorscholen, versterking van het ouderbeleid en evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau.

Uit dit onderzoek blijkt dat de gemeente de kwaliteit van haar vve-beleid

grotendeels heeft behouden en bij drie aspecten deze heeft verbeterd, te weten bij Toeleiding, Ouders en Systematische evaluatie en verbetering van vve op

gemeentelijk niveau. Zes indicatoren zijn beoordeeld als voorbeeld voor andere gemeenten. De kwaliteit van indicator 1a7, Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen, is helaas als verbeterpunt beoordeeld. Dit heeft niet te maken met een gebrekkige inhoud van het beleid hieromtrent, maar met het achterwege blijven van de uitvoering ervan.

Verbeterafspraken Geen

Verbeterpunten

1A7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen Voldoende oordelen

1A2 Bereik 1A6 Externe zorg 1A9 Resultaten

1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau 2A GGD-rapport

2B Gemeentelijk subsidiekader Voorbeelden voor anderen 1A1 Definitie doelgroepkind 1A3 Toeleiding

1A4 Ouders

1A5 Integraal vve-programma 1A8 Doorgaande lijn

1B Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau

Kwaliteit van vve op de locaties en relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten

Het valt op dat de voor- en vroegscholen in Heerlen in hun waarderingen juist vaak een 2 of een 4 scoren en relatief weinig een 3. De oordelen van de inspectie wijken

(35)

met name binnen de aspecten "ouders", "doorgaande lijn" en "kwaliteitszorg" af van de waarderingen. Dat kan echter per voor- of vroegschool positiever of juist

kritischer zijn. De afwijkingen kunnen deels verklaard worden door de indruk van de betreffende voor- of vroegschool het juist heel goed of nog niet genoeg te doen, maar kan ook te maken hebben met een moeilijke vraagstelling of het ontbreken van een essentieel detail, waardoor de waardering op een 2 uitkomt.

De gesprekken die tijdens de locatiebezoeken zijn gevoerd, hebben in een enkel geval gezorgd voor de noodzakelijke verheldering rondom bepaalde indicatoren. De vragenlijsten waren toen echter al ingevuld.

Relatie tussen gemeentelijk beleid en kwaliteit op de locaties

Het gemeentelijk vve-beleid is op locatieniveau gericht op behoud van de reeds gerealiseerde kwaliteit en het versterken van het ouderbeleid.

In de onderzoeken op locaties is vastgesteld dat de reeds gerealiseerde kwaliteit is vastgehouden. De aanzet om het ouderbeleid gemeentebreed op de locaties te verbeteren is duidelijk waarneembaar. De voor- en vroegscholen laten zien dat ze er mee bezig zijn en mooie successen behalen. Vooral VVE-Thuis wordt door alle betrokkenen zeer gewaardeerd. Verbetering is nog mogelijk in de deelname van de ouders.

De interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen blijft nog een verbeterpunt.

Het is wenselijk dat het voorgenomen beleid daaromtrent ook in de hele gemeente uitgevoerd gaat worden.

Vervolgafspraken

Wij zullen vanaf 2016 de kwaliteit van vve in de gemeente Heerlen via het reguliere signaalgestuurd toezicht volgen.

(36)

Pagina 36 van 38

6 Reactie van de gemeente

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voor en vroegschoolse educatie in gemeente Heerlen.

Daarnaast hebben wij de gemeente gevraagd haar eigen kwaliteit te beoordelen en dat samen met de oordelen van de inspectie te vertalen naar de

ontwikkelingsrichting van het vve-beleid.

Hieronder geeft de gemeente haar reactie op de bevindingen van de inspectie en het vervolg dat de gemeente aan voor- en vroegschoolse educatie in Heerlen wil gaan geven:

De gemeente Heerlen heeft na de tussenrapportage 2013 samen met haar partners flink aan de weg getimmerd om de kwaliteit van VVE in de gemeente Heerlen op een nog hoger peil te krijgen. Heerlen is verheugd te constateren dat dit een mooi resultaat heeft opgeleverd, de resultaten op drie indicatoren zijn verbeterd en op 6 van de 13 indicatoren scoort het gemeentelijk VVE-beleid een vier, een voorbeeld voor anderen.

Alhoewel uit de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat de kwaliteit van VVE in de gemeente goed op orde is, is er echter ook ruimte voor verbetering. In de komende beleidsperiode wil de gemeente in samenwerking met haar partners het onderwijsachterstandenbeleid verder optimaliseren.

Heerlen wil werken aan verdere kwaliteitsverhoging van VVE op basis van de reeds opgebouwde expertise bij Peuterspeelzaalwerk Heerlen en het basisonderwijs, sterkere regievoering op locaties en bereik, de uitvoering en optimalisatie van het interne kwaliteitszorgsysteem en verbreding van de doelgroep naar alle kinderen die een risico op taalachterstand hebben. Verder wil de gemeente de financiële drempel voor de laagste inkomensgroepen weghalen, en verandert de

bekostigingssystematiek door de omvorming van Peuterspeelzaalwerk Heerlen naar peuteropvang, zodat ouders met recht op kinderopvangtoeslag hiermee de opvang van hun kind kunnen financieren.

(37)

Bijlage 1: Overzicht van oordelen van de locaties in de gemeente Heerlen

Voorschool Vroegschool

peuterspeelzaal De Belhameltjes

Peuterspeelzaal Kiddooh

basisschool St.

Gerardus Majella R.K.

basisschool De

Wegwijzer

A0.1 3 3 GO GO

A2 3 3 GO GO

A3 3 3 3 2

A4.1 3 3 GO GO

A5.2 3 3 GO GO

A5.3 3 3 GO GO

A5.4 3 3 3 2

A5.5 3 3 GO GO

B1 3 3 3 3

B2 3 3 3 3

B3 3 3 3 3

B4 4 4 4 4

B5 3 3 3 3

B6 4 3 4 3

B7 GO 3 GO 3

C1.1 3 3 3 3

C1.2 4 3 4 3

C1.3 3 3 3 3

C1.4 3 3 3 3

C2.1 4 4 4 4

C2.2 3 3 3 3

C2.3 3 3 3 3

C2.4 3 3 3 3

C2.5 4 4 3 4

C3.1 4 3 3 3

C3.2 3 3 3 3

C3.3 2 2 2 2

C3.4 2 3 2 3

C3.5 3 3 3 3

C3.6 3 3 3 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

1a3 toeleiding: de gemeente zorgt dat ten laatste 1 december 2016 afspraken zijn gemaakt over wie er wanneer verantwoordelijk is voor de toeleiding van doelgroepkinderen

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

D it rapport is het vers lag van een onderzoek van de Inspect ie van het Onderw ijs naar het gemeente l ijke be le id ten aanz ien van voor- en vroegschoo lse educat ie (vve) in

De gemeente Menterwolde heeft op gemeentelijk niveau geen afspraken gemaakt over de wijze waarop de voor- en vroegscholen hun interne kwaliteitszorg monitoren.. Wel heeft zij in

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

Wij hebben zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Delft

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente