• No results found

4 De oordelen over de voor- en de vroegscholen

4.2 Resultaten vragenlijst

De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst (januari 2016) zijn conform de werkinstructie van de inspectie vertaald naar eigen waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. In de onderstaande tabel staan deze eigen waarderingen weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente.

‘Gw’ betekent ‘geen waardering’ omdat één of meer onderliggende vragen met

‘onbekend’ of ‘niet van toepassing’ is beantwoord. ‘Nvt’ betekent ‘ niet van

toepassing’ omdat de locaties niet samenwerken met een voor- of vroegschool. ‘N’ is het aantal voor- en vroegscholen waar de gegevens betrekking op hebben.

Indien van toepassing is het hoogste percentage naar boven of naar beneden afgerond om op 100% uit te komen.’

Bij de tabellen volgt een toelichting op het algemene beeld en ontwikkelingen ten opzichte van de Tussenmeting in 2013.

Tabel 4.2a De waardering van de indicatoren: Condities Tabel waarderingen

vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N A2 De groepsgrootte

voldoet aan de

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende

A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold

36 64 22 30 20 50 10

A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan *

100 22

De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.

Aan de condities voor voorschoolse educatie wordt volgens de ondervraagde voorscholen bij de meeste indicatoren voldaan. Deze behoren ook tot de subsidievoorwaarden in Heerlen.

Waar nog ruimte voor verbetering lijkt te zijn, betreft de vaardigheid in het Nederlands en de vve-scholing van de pedagogisch medewerkers en soms ook leerkrachten. De vragenlijst is echter in januari-februari 2016 ingevuld. Het is mogelijk dat sindsdien pedagogisch medewerkers nog hun certificaat voor het vereiste niveau in het Nederlands gehaald hebben.

Opvallend is de "dubbele bezetting" die acht van de tien vroegscholen aangeven in hun kleutergroepen te kunnen realiseren. Bij één van de acht vroegscholen, blijkt tijdens het inspectieonderzoek geen sprake te zijn van deze "dubbele bezetting".

Met name de doelgroepkleuters zouden volgens het Convenant Agenda "Focus op vroegschoolse educatie" toch ook zeker tien uur per week in een beperkte groep specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten moeten kunnen uitvoeren.

Tabel 4.2b. De waardering van de indicatoren: Ouders Tabel waarderingen

vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N B1 Gericht vve-ouderbeleid 100 22 50 50 10 B2 Ouders zijn vooraf

adequaat geïnformeerd

5 95 22 10 10 70 10 10

B3 Intake 32 68 22 20 80 10

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

41 59 22 50 50 10

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool

18 82 22 40 60 10

B7 Rekening houden met thuistaal

5 5 90 22 10 80 10 10

Over een gericht ouderbeleid zijn de voorscholen unaniem kritisch. Misschien wel te kritisch, omdat in de onderzoeken de inspectie bij de voorscholen goede

voorbeelden heeft gezien. De vroegscholen zijn op dit punt verdeeld: of heel tevreden of juist ontevreden.

Bij de intake is volgens de waarderingen van de voor- en vroegscholen nog ontwikkeling mogelijk door de mogelijkheid te benutten om bij ouders de behoefte en mogelijkheden voor ouderparticipatie na te gaan. Toch lijkt de kwaliteit ten opzichte van de Tussenmeting in 2013 bij deze indicator duidelijk verbeterd te zijn.

Pagina 30 van 38

Bij indicator B4 zijn de voor- en vroegscholen niet zozeer kritisch over het

programma VVE-Thuis, maar over het deelnamepercentage door ouders. Dit vraagt om nog meer maatwerk voor de specifieke ouderpopulatie per vve-locatie.

De participatie in vve-activiteiten in de vroegscholen kan volgens de eigen

waarderingen nog versterkt worden. De meest eenvoudige vorm van participatie is het inloopkwartier bij het brengen van het kind. Bij de vroegscholen worden deze 'inloopkwartieren' echter wel eens afgeschaft, om "de ouders en kinderen al vast te laten wennen aan het zelfstandig binnenkomen in de hogere leerjaren".

Tabel 4.2c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve Tabel waarderingen

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

9 91 22 10 90 10

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

9 91 22 10 90 10

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

54 46 22 30 70 10

In de vragenlijst is slechts naar een beperkt aantal indicatoren over de uitvoering van vve gevraagd. In de Tussenmeting in 2013 is alleen gevraagd naar C1.1 en C1.2. Toen werd de kwaliteit overwegend als voldoende gewaardeerd, nu overwegend als voorbeeld voor anderen.

Bij de inrichting van de ruimte (indicator C2.5) lijken verschillen aanwezig tussen de ondervraagde voor- en vroegscholen in de verschillende hoeken, die bij de gebruikte vve-programma's verondersteld worden. Er zijn voldoende goede voorbeelden bij collega-locaties voorhanden.

Tabel 4.2d. De waardering van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg Tabel waarderingen

vragenlijsten Heerlen

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N D1.1 Volgen van de brede

ontwikkeling van alle kinderen

100 22 10 90 10

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine

(tutor)groep en het individuele kind

9 91 22 10 90 10

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg

5 95 22 10 90 10

D2.1 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp.

vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

9 91 22 100 10

D2.3 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

9 91 22 100 10

Op dit aspect zijn de waarderingen over de volle breedte positiever dan bij de Tussenmeting in 2013. Hier lijkt de inzet van de zorgcoördinatoren in de voorscholen zich te lonen. De vroegscholen werkten al langer met intern begeleiders. Vrijwel alle voor- en vroegscholen geven aan de kinderen goed te volgen in hun ontwikkeling.

Ze stemmen hun begeleiding en zorg goed af op de behoeften van de groep en het individuele kind en geboden hulp wordt overwegend goed geëvalueerd.

Voor de inzet en relatie met externe zorgverleners zijn de waarderingen over het algemeen hoog. De gemeentelijke zorgstructuur, met inzet van ketenpartners en andere externe zorginstanties, lijkt hiermee een vaste plek in de zorgketens van de voor- en vroegscholen te hebben verworven.

Tabel 4.2e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool E1 Er is vve-coördinatie

op de voor- resp.

vroegschool

100 22 20 10 70 10

E2 De voor- resp.

vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

50 50 22 70 30 10

E3 De voor- resp.

vroegschool evalueren de resultaten van vve

18 9 73 22 10 80 10 10

E4 De voor- resp. 32 68 22 20 70 10 10

Pagina 32 van 38

E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken

10 20 70 10

Op basis van de waarderingen lijken de coördinatie van voor- en vroegschoolse educatie, de planmatige verbetering en de borging van de gerealiseerde kwaliteit over het algemeen van voldoende tot goede kwaliteit, alhoewel enkele vroegscholen op sommige punten wat kritischer zijn dan de voorscholen. De waarderingen zijn daarmee iets positiever dan bij de Tussenmeting in 2013.

De helft van de voorscholen waardeert de zelfevaluatie van de geboden kwaliteit van voorschoolse educatie als voorbeeld voor anderen. De andere helft denkt dat nog winst is te halen in de rapportage over de kwaliteit en in de betrouwbaarheid van de bevindingen door het door een onafhankelijke partij te laten onderzoeken (niet zijnde de GGD met het jaarlijks onderzoek). Ruim tweederde van de vroegscholen geeft aan dat de zelfevaluatie van de geboden kwaliteit van vroegschoolse educatie ook beter kan. Opmerkelijk hierbij is dat bij indicator E6 ruim tweederde van de vroegscholen aangeeft dat vroegschoolse educatie wel deel uit maakt van de

kwaliteitszorg van de school. Dit betekent dat de kwaliteit van de zelfevaluatie beter moet worden.

De resultaten van vve zijn voor de vroegscholen vertaald in verwachte

toetsresultaten. Die worden volgens de waarderingen van de vroegscholen ook zo in beeld gebracht. Met de voorscholen zijn geen resultaatafspraken gemaakt. Toch geeft driekwart van de voorscholen aan wel resultaten van voorschoolse educatie te evalueren. De vraag is dan welke norm daarbij gehanteerd wordt. Op basis van de antwoorden lijken dan ook andere gegevens, zoals feitelijke ouderparticipatie, bij de resultaten betrokken te worden.

Tabel 4.2f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn Tabel

vroegschool zorgen voor een warme overdracht

F4 Het aanbod van de voor- en

vroegschool is op elkaar afgestemd

9 82 9 22 90 10 10

F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd

82 9 9 22 40 20 30 10 10

F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar

afgestemd

5 5 73 9 9 22 40 50 10 10

F7 De interne

begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd

9 5 68 9 9 22 40 10 40 10 10

Op basis van de waarderingen zijn de voor- en vroegscholen het over het algemeen met elkaar eens over de kwaliteit van de coördinatie van vve binnen de vve-koppels en de afstemming van het aanbod. Op de overige indicatoren verschilt de perceptie op de gerealiseerde kwaliteit, met name binnen de groep vroegscholen. Dit verschil in perceptie was in de Tussenmeting in 2013 minder zichtbaar.

Zo denken de meeste voorscholen dat ze een goede warme overdracht verzorgen, wanneer een peuter doorstroomt naar een vroegschool. Een kleine helft van de vroegscholen denkt dat het beter kan. Soortgelijke verschillen bestaan ook bij de afstemming van het educatief en pedagogisch handelen, het ouderbeleid en de begeleiding en zorg.

In de inspectieonderzoeken blijkt dat het koppeloverleg een krachtig middel kan zijn om elkaars beelden te delen en van daaruit stappen te zetten om tot meer

uniformiteit te komen.

Tabel 4.2g. De waardering van de indicatoren: Resultaten

De antwoorden in de vragenlijst over de resultaten leverden geen betrouwbare resultaten op. Daarom zijn er geen eigen waarderingen voor dit aspect beschikbaar.

Pagina 34 van 38

5 Conclusies

Wij hebben zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Heerlen beoordeeld.

De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gemeente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van beschikbaar gestelde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd.

Conclusies gemeentelijk vve-beleid

De gemeente is doorgegaan op de ingeslagen weg en heeft in overleg met de betrokken voor- en vroegscholen hard gewerkt het vve-beleid en de uitvoering daarvan in overeenstemming te brengen met de streefsituatie 2015 uit de bestuursafspraken met het rijk.

Het accent is gelegd bij de toeleiding van doelgroepkinderen naar voorscholen, versterking van het ouderbeleid en evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau.

Uit dit onderzoek blijkt dat de gemeente de kwaliteit van haar vve-beleid

grotendeels heeft behouden en bij drie aspecten deze heeft verbeterd, te weten bij Toeleiding, Ouders en Systematische evaluatie en verbetering van vve op

gemeentelijk niveau. Zes indicatoren zijn beoordeeld als voorbeeld voor andere gemeenten. De kwaliteit van indicator 1a7, Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen, is helaas als verbeterpunt beoordeeld. Dit heeft niet te maken met een gebrekkige inhoud van het beleid hieromtrent, maar met het achterwege blijven van de uitvoering ervan.

Verbeterafspraken Geen

Verbeterpunten

1A7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen Voldoende oordelen

1A2 Bereik 1A6 Externe zorg 1A9 Resultaten

1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau 2A GGD-rapport

2B Gemeentelijk subsidiekader Voorbeelden voor anderen 1A1 Definitie doelgroepkind 1A3 Toeleiding

1A4 Ouders

1A5 Integraal vve-programma 1A8 Doorgaande lijn

1B Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau

Kwaliteit van vve op de locaties en relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten

Het valt op dat de voor- en vroegscholen in Heerlen in hun waarderingen juist vaak een 2 of een 4 scoren en relatief weinig een 3. De oordelen van de inspectie wijken

met name binnen de aspecten "ouders", "doorgaande lijn" en "kwaliteitszorg" af van de waarderingen. Dat kan echter per voor- of vroegschool positiever of juist

kritischer zijn. De afwijkingen kunnen deels verklaard worden door de indruk van de betreffende voor- of vroegschool het juist heel goed of nog niet genoeg te doen, maar kan ook te maken hebben met een moeilijke vraagstelling of het ontbreken van een essentieel detail, waardoor de waardering op een 2 uitkomt.

De gesprekken die tijdens de locatiebezoeken zijn gevoerd, hebben in een enkel geval gezorgd voor de noodzakelijke verheldering rondom bepaalde indicatoren. De vragenlijsten waren toen echter al ingevuld.

Relatie tussen gemeentelijk beleid en kwaliteit op de locaties

Het gemeentelijk vve-beleid is op locatieniveau gericht op behoud van de reeds gerealiseerde kwaliteit en het versterken van het ouderbeleid.

In de onderzoeken op locaties is vastgesteld dat de reeds gerealiseerde kwaliteit is vastgehouden. De aanzet om het ouderbeleid gemeentebreed op de locaties te verbeteren is duidelijk waarneembaar. De voor- en vroegscholen laten zien dat ze er mee bezig zijn en mooie successen behalen. Vooral VVE-Thuis wordt door alle betrokkenen zeer gewaardeerd. Verbetering is nog mogelijk in de deelname van de ouders.

De interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen blijft nog een verbeterpunt.

Het is wenselijk dat het voorgenomen beleid daaromtrent ook in de hele gemeente uitgevoerd gaat worden.

Vervolgafspraken

Wij zullen vanaf 2016 de kwaliteit van vve in de gemeente Heerlen via het reguliere signaalgestuurd toezicht volgen.

Pagina 36 van 38

GERELATEERDE DOCUMENTEN