• No results found

[Uitzending nr.26 Gen.21: 1 t/m 34]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending nr.26 Gen.21: 1 t/m 34]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending nr.26 – Gen.21: 1 t/m 34]

In de vorige uitzending zagen wij dat Gods beloften altijd blijven staan, maar de mensen tot wie de beloften gericht worden, gaan er vaak teleurstellend mee om. Toch gaat God door met Zijn werk. Hij blijft trouw aan Zijn beloften.

Genesis 21 vers 1 en 2:

Toen deed de HERE wat Hij had beloofd: Sara raakte in verwachting. Zo schonk ze Abraham op zijn hoge leeftijd nog een zoon en precies op de tijd die de HERE had genoemd.

Als we het geboortebericht van Isaäk en dat van de Here Jezus Christus met elkaar vergelijken dan zullen we bemerken dat er opvallende overeenkomsten zijn. Ik geloof dat de geboorte van Isaäk ons gegeven is om de mensheid voor te bereiden op de geboorte van Christus. Waarom? Isaäk werd geboren op de tijd die God had beloofd. Paulus zegt in Galaten 4 vers 4:

Maar toen de juiste tijd gekomen was, de tijd die God daarvoor had bepaald, stuurde God Zijn Zoon, Die als mens uit een vrouw en aan de wet onderwor- pen was. Genesis 21 vers 3 t/m 7:

Abraham noemde de zoon die Sara hem geschonken had, Isaäk (dat Ge- lach betekent) en 8 dagen later besneed hij hem, zoals God had bepaald.

Abraham was toen 100 jaar oud. Sara was trots en blij. God heeft mij vreugde gebracht, zei zij. Allen die ervan horen, zullen net zo blij zijn als ik. Wie had kunnen dromen dat ik nog een baby zou krijgen? En toch heeft Abraham op zijn oude dag nog een zoon van mij gekregen.

Goed om even stil te staan bij een paar opmerkelijke punten. Allereerst was de geboorte van Isaäk een wonder. Het ging tegen de natuur in. In Rom.4 vers 18 en 19, schrijft Paulus: Hoewel alle hoop vervlogen was, bleef Abraham verwachten en geloven dat hij de stamvader van vele volken zou worden, want God had het gezegd! Hij besefte maar al te goed dat hij op 100 jari- ge leeftijd te oud was om nog een kind te verwekken.

(2)

En zijn vrouw Sara was ook al veel te oud om een kind te krijgen. Toch werd zijn vertrouwen daardoor niet minder. Hij ging niet twijfelen. Inte- gendeel!

God brengt leven voort uit de dood. Dat is een wonder! De Here God geeft va- ker een geboorte die als wonder wordt ervaren. Het hoogtepunt daarvan in de Bijbel is de geboorte van Christus. We zien ook dat God zowel met Sara als met Abraham handelde. Zij moesten erkennen dat zij niets konden doen en dat het voor hen onmogelijk was om een kind te krijgen. Als Isaäk wordt gebo- ren is Abraham 100 jaar oud en Sara 90. Met andere woorden, de geboorte van Isaäk is een geboorte die menselijker wijs onmogelijk was.

Het kind groeide op en de dag kwam dat hij geen borstvoeding meer no- dig had. Bij die gelegenheid hield Abraham een groot feestmaal. (Gen.

21:8)

Isaäk leefde eerst van de moedermelk van Sara. Toen kwam de dag dat hij van de borst af kwam. Zelfs dit bevat voor ons een les. Als mama de fles klaar maakt voor de baby in de wieg, werkt alles in zijn lijfje. Hij houdt zijn voetjes in de lucht, hij zwaait met zijn handjes, en hij maakt geluid zo hard hij kan – kort- om, hij wil de fles!

”Als het goed is, moet u als pasgeboren kinderen verlangen naar zuive- re, geestelijke melk, dat wil zeggen naar het zuivere woord van het goede nieuws.” (1Petr. 2:2)

Het is fantastisch om jonge christenen te zien verlangen naar de moedermelk van het Woord. Maar er komt een dag dat je toe bent aan vaster voedsel. Je wilt groeien als gelovige. Dan lees je niet alleen de mooie en vertrouwde Bij- belplaatsen, bijvoorbeeld Psalm 23 of Johannes 10, over de Goede Herder.

Nee, dan wil je graag meer weten over de hele Bijbel. Ook als christen blijf je niet altijd een baby. Er moet sprake zijn van een groeien in geloof.

We komen hetzelfde tegen in Hebreeën 5:13 en 14.

(3)

Als iemand nog op melk moet leven, blijkt daaruit dat hij als christen niet erg ver gevorderd is, hij kent nauwelijks het verschil tussen goed en kwaad. Hij is nog een baby! Zo zult u de zwaardere kost nooit kunnen verdragen. Die zwaardere kost is voor hen die goed en kwaad uit elkaar kunnen houden. Zij kunnen opgroeien tot volwassen christenen.

Genesis 21 vers 9 en 10:

Sara zag dat Ismaël, de zoon van Hagar, lachte. Ze ging naar Abraham en zei: Stuur die slavin en haar zoon weg, want ik wil niet dat mijn zoon Isaäk de erfenis deelt met de zoon van een slavin.

De geboorte van Isaäk, veroorzaakte een hoop moeilijkheden. Ismaël schijnt de houding van zijn moeder t.o.v. Sara over genomen te hebben en projec- teerd dit op Isaäk. Hij drijft de spot met hem.

Is dat het ware karakter van Ismaël? Tot nu toe leek het een aardige jongen, maar met de komst van Isaäk schijnt dat te veranderen.

Mogelijk is het voorval een illustratie van het gegeven dat een gelovige ook twee naturen heeft. Totdat je bekeerd bent, heb je een oude natuur, en die oude natuur beheerst je. Je doet wat je zelf wilt en in je op komt.

Doen wat in je opkomt, is niet altijd het beste.

Als je gelovig wordt, wanneer je wederom geboren wordt, ontvang je een nieuwe natuur. En die oude en nieuwe natuur hebben steeds ruzie met elkaar.

In de brief aan de Romeinen schrijft Paulus in hoofdstuk 7 vers 19 over de strijd tussen de oude en de nieuwe natuur:

Hoewel ik het goede wil, doe ik het niet. In plaats daarvan doe ik het slechte en dat wil ik nu juist niet.

Er is een prachtig verhaal van een indiaan die aan zijn stamgenoten vertelde wat er nu precies met hem was gebeurd toen hij tot geloof was gekomen.

Toen ik nog niet geloofde was in mij een zwarte hond. Toen ik de Here Jezus leerde kennen heeft Hij er een witte hond naast gezet en die 2 vechten steeds met elkaar. Daarom is het niet altijd gemakkelijk om te geloven. Zijn stamge- noten vroegen: en wie van die 2 honden wint er? Hij antwoordde: de hond die

(4)

Welke hond krijgt bij u het meeste eten? Steeds moet een gelovige keuzes maken. Een besluit nemen van waaruit hij of zij zijn leven zal leiden. Vanuit de oude- of de nieuwe natuur. Bij het laatste gaat het erom dat wij ons overgeven aan de Here. De Heilige Geest toestaan in je leven te werken.

De andere kant is dat een mens zich laat beheersen door eigen verlangens en behoeften, dat de zwarte hond de overhand krijgt. Wie gaat het bij u winnen?

De zoon van de slavin moet worden weggestuurd. Genesis 21 vers 11:

Deze eis bracht Abraham in moeilijkheden, want Ismaël was tenslotte zijn zoon.

Ismaël is net zo goed een zoon van Abraham als Isaäk. Isaäk is pas geboren, en weet van de hele situaties niets af. Maar Ismaël woont al een behoorlijk aantal jaren bij Abraham. Hij is nu een tiener, en Abraham is aan hem ge- hecht. Voor Abraham is het erg pijnlijk om hem weg te moeten sturen.

Laten we nog eens terugkijken op het verloop van de gebeurtenissen.

De Here God stemde niet in met wat Sara en Abraham besloten ten aanzien van Hagar. Daarom kan God Ismaël niet accepteren. De consequentie daar- van is nu dat Ismaël niet kan blijven. Het is hartverscheurend voor Abraham, maar om het probleem op te lossen, moet Abraham de jongen weg sturen.

Sara kan het gewoon niet uithouden met deze spottende tiener in de tent.

Als gelovige kom je heel vaak in gelijksoortige situaties. Dan moet je een keu- ze maken. Je doet het liever niet maar het moet. Je kunt niet hinken op twee gedachten. Er moet een beslissing worden genomen. Jakobus zegt in zijn brief: Iemand die twijfelt, lijkt op een golf van de zee die door de wind heen en weer gejaagd wordt. Zo iemand moet niet denken dat de Here hem iets zal geven, als hij twijfelachtig is en onzeker in zijn optreden.

Jakobus 1 vers 6 t/m 8.

Eten van twee walletjes kan niet voor een christen. Dat brengt onstabiliteit en onzekerheid. Een gelovige kan niet met de wereld mee doen, en tegelijkertijd met de Here wandelen.

(5)

Bij de Grieken hielden ze wedstrijden waarbij twee paarden naast elkaar wer- den opgesteld. De ruiter ging er dan bovenop staan met de ene voet op het ene paard en de andere op het andere. Dan begon de race. U kunt zich voor- stellen dat het geweldig ging zolang de paarden naast elkaar bleven lopen.

Als dat niet gebeurde moest er een beslissing genomen worden op welk paard de ruiter verder gaat. Als we dit voorbeeld toepassen op de oude en nieuwe natuur dan moeten jij en ik ook beslissen waarmee we verder willen gaan.

Daarom wordt ons gezegd in Rom. 6 vers 13 en 14: Stel geen enkel deel van uw lichaam ter beschikking van de zonde, als iets waarmee slechte din- gen worden gedaan. Nee, maak van uzelf een werktuig van God… laat God dan ieder deel van uw lichaam kunnen gebruiken om goed te doen.

Paulus zegt verder dat wat de wet niet kon vanwege de zwakte van de mense- lijke natuur, de Geest van God wel kan (Rom. 8:3 en 4). De wet probeerde de oude natuur van de mens in te tomen maar faalde. Nu kan de Geest van God voor elkaar krijgen wat de wet niet kon doen.

Ismaël toont zijn ware gezicht. Het is iets dat we later ook terugzien in het volk waar hij de stamvader van is. In Gen.16 werd al gezegd dat Ismaël een wilde- bras en een vrijbuiter zal worden. Steeds is er ook strijd met zijn broer en dat is eeuwen door het beeld gebleven.

In de geboorte van Isaäk zien we een voorafschaduwing van de geboorte van de Here Jezus Christus. God laat de mensheid kennis maken met een won- der, de geboorte van Isaäk. Inde Bijbel komt vaker voor dat kinderen door een wonder worden geboren (b.v. Simson en Joh. De Doper).

Laten wij de overeenkomst tussen de geboorten van Isaäk en de Here Jezus Christus eens naast elkaar zetten.

Ten 1ste, de geboorte van Isaäk en de geboorte van Christus waren beide beloofd. 25 jaar voor de geboorte van Isaäk had God Abraham uit Ur der Chaldeeën geroepen. Toen had God al gezegd: Ik ga u en Sara een zoon geven. Er zijn nu 25 jaar voorbijgegaan en God heeft Zijn belofte vervuld.

(6)

Kijken we naar Christus dan heeft God tegen Israël gezegd: Een meisje zal zwanger worden en een zoon krijgen. Toen het zover was werd Jezus ge- boren in Bethlehem. Ook dat was een vervulling van een profetie. Beide ge- boorten waren beloofd.

In de 2de plaats, bij beide geboortes lag er een lange tijd tussen de belofte en de vervulling. Bij de geboorte van Isaäk was dat 25 jaar en bij de geboorte van Christus is dat nog langer. Om een voorbeeld te geven: God had beloofd dat de Messias uit het geslacht van David zou komen. Die belofte was al van 1000 jaar voor de geboorte van Christus.

In de 3de plaats leek de aankondiging van de geboorte ongelooflijk en onmo- gelijk. Zowel voor Sara als voor Maria. Toen Abraham bezoek kreeg en de geboorte van Isaäk werd aangekondigd moest Sara lachen en zei: “Dat kan gewoonweg niet. Het is niet te geloven.”

Bij Maria zien we hetzelfde. Zij was zelf de eerste om vragen te stellen over de maagdelijke geboorte. Toen de engel de aankondiging deed zei ze: “…Maar hoe kan ik een kind krijgen? Ik ben nog maagd?” (Luc. 1:34).

De 4de overeenkomst tussen Isaäk en Jezus is dat zij beiden voor de geboor- te hun naam kregen. Abraham en Sara kregen te horen dat ze een zoon zou- den krijgen en dat ze hem Isaäk moesten noemen. En met de geboorte van de Here Jezus zien we dat Hij ook van te voren zijn naam kreeg. Immers, de en- gel zei tegen Jozef: “…u moet hem Jezus noemen… want Hij zal Zijn volk redden van de zonden” (Mat. 1:21-22).

Een 5de overeenkomst. Beide geboorten gebeurden op de door God vastge- stelde tijd. Vers 2 van dit hoofdstuk zegt precies op de tijd die de Here had genoemd bracht Sara Isaäk ter wereld.

En over de geboorte van Jezus, zegt Paulus: Maar toen de juiste tijd geko- men was, de tijd die God daarvoor had bepaald, stuurde God Zijn Zoon, Die als mens uit een vrouw werd geboren en aan de wet onderworpen was (Gal. 4:4).

(7)

De 6de overeenkomst: beide geboorten waren een wonder. De geboorte van Isaäk was een wonder en de geboorte van de Here Jezus was dat zeker.

Geen man had er een aandeel in.

De 7de overeenkomst: beide zonen waren een grote vreugde voor hun vaders.

We lezen dat Abraham zijn zoon Isaäk (wat ‘gelach’ betekent) moest noemen.

Het was de naam die Abraham zijn zoon gaf omdat, op het moment dat God de aankondiging deed, hij van pure vreugde moest lachen.

In geval van de Here Jezus, lezen we in Matth.3 vers 17, dat de Vader uit de hemel sprak en zei: “… Dit is Mijn geliefde Zoon; Hij verheugt mijn hart”

Over beide zonen waren de vaders verheugd.

De 8ste overeenkomst: beide zonen waren gehoorzaam aan hun vader. Zelfs tot de dood. In hoofdstuk 22 zullen we zien dat Isaäk door zijn vader werd op- geofferd. Toen was hij geen jongetje van 8 of 9 jaar. Isaäk was toen ongeveer 33 jaar. Hij was zijn vader gehoorzaam zelfs tot de dood. Dat gold ook zeker van de Here Jezus Christus.

Tenslotte de 9de overeenkomst. Het wonder van de geboorte van Isaäk is een beeld van de opstanding van Christus. We hebben al naar woorden van Pau- lus’ geluisterd dat Abraham “niet twijfelde, ook al was hij te oud om nog een kind te verwekken. En zijn vrouw Sara was ook al veel te oud om nog een kind te krijgen “(Rom. 4:18-19). Uit de dood kwam leven - dat is opstan- ding. Nadat Paulus dit heeft benadrukt gaat hij verder: “Hij heeft Jezus voor onze zonden laten sterven en Hem uit de dood laten terug komen om ons rechtvaardig te verklaren” (Rom. 4:25). We hebben in Isaäk een bijzonder beeld van de Here Jezus Christus.

We gaan verder met Genesis 21 en zien hoe genadig God met Abraham, Ha- gar en haar zoon Ismaël omgaat. Vers 12

Maar God zei tegen hem: U hoeft u geen zorgen te maken over die twee.

Doe wat Sara heeft gezegd, want alleen Isaäks kinderen zullen uw nako-

(8)

God maakt Abraham duidelijk dat Hij Ismaël niet zal accepteren als de beloof- de zoon maar dat Abram zich geen zorgen over hem hoeft te maken.

Maar ook Hagars zoon zal Ik stamvader van een volk maken, omdat hij ook een zoon van u is.” (Gen. 21:13)

God had gezegd: “Uit uw zaad zal ik volken maken”. Daarom zegt Hij nu, dat uit Ismaël ook een groot volk zal voortkomen. Genesis 21 vers 14 t/m 21:

Abraham stond de volgende morgen vroeg op, maakte eten klaar voor onderweg en bond een waterzak op Hagars rug. Zo stuurde hij hen bei- den weg. Hagar zwierf door de woestijn van Berseba en wist niet waar zij heen moest. Toen het water op was, legde zij het kind onder een struik en ging zelf een eind verderop zitten. Ik kan niet aanzien hoe hij sterft, klaagde zij en barstte in huilen uit. God hoorde de jongen schreeuwen en de Engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: Hagar, wat is er aan de hand? U moet niet bang zijn! God heeft het huilen van het kind gehoord.

Ga naar de jongen toe en troost hem, want Ik zal zijn nakomelingen tot een machtig volk maken. Toen opende God haar ogen en zij zag een bron. Ze vulde haar waterzak en gaf het kind te drinken. God zegende de jongen, die in de woestijn van Paran opgroeide en een uitstekende

boogschutter werd. Zijn moeder regelde later voor hem een huwelijk met een Egyptisch meisje.

De Bijbel laat hier de geslachtslijn van Ismaël los en volgt die niet meer. Zijn afstammelingen – de Arabieren – zijn tot op vandaag nog in de woestijn aan- wezig. Genesis 21 vers 22 en 23:

In diezelfde tijd brachten koning Abimelech en zijn opperbevelhebber Pichol Abraham een bezoek. De koning zei: Het is duidelijk dat God u overal mee helpt, beloof mij daarom dat u mij en mijn opvolgers nooit zult bedriegen, maar altijd op goede voet zult blijven met mijn land. Ik heb u immers ook goed behandeld. Kunt u mij dat bij de naam van God zweren?

(9)

Met andere woorden, Abimelech wil een verdrag maken met Abraham - en daardoor worden ze goede vrienden. Abraham is bereid op het voorstel in te gaan, maar eerst wil hij een andere kwestie oplossen (vers 25). Abimelechs herders hebben zich het gebruiksrecht toegeëigend van een put – die door Abraham was gegraven. In de woestijn zijn zulke rechten van levensbelang voor de eigenaar van vee. Ruzies hierover komen vaak voor. Abimelech ver- klaart dat dit zonder zijn medeweten of toestemming is gebeurd. Hij maakt op zijn beurt Abram het verwijt dat hij nu pas met zijn klacht komt (vers 26). Abra- ham gaat er niet op door en geeft als geschenk dieren aan Abimelech. Uitwis- seling van giften is gebruikelijk bij het sluiten van een verdrag. Wanneer hij het geschenk aanvaard, accepteert hij Abrahams rechten op de put. Naar aanlei- ding van deze gebeurtenis krijgt de plaats de naam Berseba

Na de plechtigheid keerden Abimelech en Pichol terug naar hun woon- plaats. Abraham plantte een tamarisk bij de put en aanbad daar de HE- RE, de eeuwige God. (Gen. 21:32-33)

Abraham plant een tamarisk, want hier bereikt hij iets dat het nageslacht moet weten. Hij roept de naam des Heren aan en noemt Hem ‘de eeuwige God’. De God die er ook in de toekomst zijn zal.

Abraham heeft een zoon, krijgt aanzien en heeft een put en een boom. Na alle problemen lijkt het nu de goede kant uit te gaan. Vrede en veiligheid in de ou- derdom zijn een zegen. Helaas is het hier een stilte voor de storm.

Maar dat lezen en horen we in Genesis 22.

Het 21ste hoofdstuk van Genesis eindigt met vers 34:

Abraham bleef nog lange tijd in het land van de Filistijnen wonen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dan zegt de Heere tegen Abraham (lees maar in vers 12 en 13): mijn bijzondere belofte is voor Izak, maar, Abraham, ik zal zeker ook voor Ismaël zorgen.. En als Abraham die stem

In Openbaring 21:18b en 19 lazen we: De muur bestond uit een door- schijnend edelgesteente, uit diamant en was gebouwd op een fundering van twaalf lagen die met allerlei

Bij de woorden: Want uit het noorden zal een volk haar aan- vallen met zo’n vernietigende kracht dat er nooit meer iemand zal wonen, kan in eerste instantie gedacht worden aan de

Als de prediking over Christus nu inhoudt dat Hij lichamelijk uit de doden is opgestaan, een prediking die door alle gelovigen is aanvaard en voor waar is aangenomen, waarop

Zijn ooms legden de burgers van Sichem Abimelechs plan voor en deze kozen Abimelech, omdat zijn moeder uit Sichem kwam.. Zij gaven hem geld uit de tempel van de

1 De HEER zag om naar Sara zoals hij had beloofd, hij gaf haar wat hij had toegezegd: Sara werd zwanger en baarde Abraham op zijn oude dag een zoon, op de vastgestelde tijd, die

Dat deze dingen wel moeten gebeuren, betekent dat ook deze de gebeurte- nissen niet buiten de HERE God omgaan, maar een plaats hebben in Zijn plan.. De HERE heeft het verloop van

Geheel in overeenstemming daarmee is één van de meest bekende teksten uit de Bijbel, uit Joh.3 vers 16: Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij Zijn enige Zoon