• No results found

STRAFZAKEN BURGERLIJKE- RECHTSREGLEMENT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "STRAFZAKEN BURGERLIJKE- RECHTSREGLEMENT"

Copied!
215
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VOOR * L A N D - 1 V

v. Galens:

RECHTSREGLEMENT

KOOR

BURGERLIJKE-

EN

STRAFZAKEN

IN

BORNEO EN DE GROOTE OOST

Besluit No. 70 van den C.CONICA te Makassar ido. 13 April 10*6

(2)

BIBLIOTHEEK KITLV

0024 6965

(3)

WIJZIGINGEN IN HET

„RECHTSREGLEMENT VOOR BURGERLIJKE- EN STRAFZAKEN IN BORNEO EN. DE GROOTE OOST"

Besluit N o , 150,•'_>'••- :- ' •• • - • • • • ' ; •

,?, ; ^ L V :C, C , 0 , N . 1 C > A , , -• ;•.:.: ' ,:

als zoodanig uitoefenende het militair gezag bedoeld in de „Regeling op. den S'täät'Van Oorlog en van Beleg"' Stbl. 1940 N o . 78 jo. Stbl. 1945 N o . 146,

Gehoord d e n Directeur v a n Justitie;

Gelet op dezerzijdsch Besluit N o . 70 v a n %3 April 1946;

N o g gelet op artikel 37 van de „Regeling op den S t a a t van Oorlog en van Beleg;

He'eft vastgesteld de navolgende verordening:

Artikel I.

D e verordening no. 70 v a n 13 April 1946, houdende het „Reohtsreglement Borneo-Groote O o s t " ondergaat de volgende wijzigingen:

A . In artikel 1 wordt instede' v a n „voorzoover de inheemsche bevolking niet in het genot v a n h a a r eigen rechtspleging is gelaten gelezen: „voorzoover de

eigen rechtspleging van de bevolking niet is gehandhaafd.

B. In de artikelen 3, i l , 22 en 25, wordt inplaats v a n „het Herziene Inlandsen Reglement", gelezen „het Reglement in Staatsblad 1941 no. 44."

C . In artikel 3, tweede lid, wordt in stede v a n : „zij die daartoe' in de artikelen 324 en 325 van het Rechlsreglement Buitengewesten zijn aangewezen" gelezen:

„de personen, bedoeld in de artikelen 324 onder A en 325 van het Reohtsregle- ment Buiten gewesten."

D . Artikel 18 wordt gelelzen als volgt:

Burgerlijke zaken, welke in eersten aanleg ter kennisneming van de landrech- ters sta<:n, worden door de Iandreohters slechts in b e h a n d e l i n g genomen en blijven slechts in behandeling, indien en voorzoover de rechter van oordeel is, dat, de buitengewone tijdsomstandigheden in aanmerking genomen, de be- langen van de bij de zaak betrokken personen, bezien i n onderlinge verhou- ding en samenhang, een rechterlijke voorziening dringend vorderen.

E. Artikel ig, tweede lid, wordt gelezen:

Indien de bijzondere procedure in burgerlijke zaken nopens b e p a a l d e onder- werpen, wegens onduidelijkheid of onvolledigheid der toepasselijk verklaarde procesregels een nadere voorziening behoeft, kan de' appelraad bepalen, welke wettelijke Tegeïen terzake moe',en worden gevolgd.

(4)

F. Artikel 20, tweede lid, wordt gelezen:

, . T e n uitvoerlegging 'geschiedt slechts, indien en voorzoover, de rechter v a n OOT-

" deel is, dat,, de.buitgngewone tijdsomstandigheden in aanmerking genomen, d e belangen der-bij -de-zaak -betrokken personen, 'bezien in onderlinge verhouding en samenhang, een rechterlijke voorziening dringend vorderen. -." 1 ' ; ; . : - ; G, Atrikel 24 wordt gelezen als volgt:

O o k indien de verklaringen, bedoeld in het eerste lid v a n artikel 259 v a n het Reglement in Staatsblad 1941 no. 44 niet onder eede zijn afgelegd, k u n n e n zij met mondelinge beëedigde verklaringen w o r d e n gelijkgesteld, zoo de rechter

daartoe gronden aanwezig "acht, • - . . .

Artikel 11.

D e z e verordening treedt in werking, in de gebieden, w a a r het Rechtsregle- rrtent Borneo-Grooie Oost leeds in werking is getreden, me't ingang v a n den d a g na dien barer afkondiging en in de andere gebieden tegelijkertijd met genoemd rechts- reglement.

A F S C H R I F T dezes zal worden verleend aan;

1. den L u i t e n a n t Gouverneur-Generaal, den Directeur van Justitie,

den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, den Procureur-Generaal,

den Hoofdambtenaar 1er beschikking van den Procureur-Generaal te Makassar, 6. den pïv. Voorzitter v a n den A p p e l r a a d te

Makassar,

7. de Conica's en sub-Conica's,

de Landrechters in Borneo en de Groote Oost,

de leden van het O p e n b a a r Ministerie bii 8.

9-

de Landrechters

De afkondiging heeft heden plaats gehad Makassar, 5 J u l i 1946.

w.g. J. F . de Vee,r

Mr. j . F; D E VEER,

Res. Kapi. Inh K N I L . vsd.

O ff i ci c r- Juri s t.

A l d u s gedaan op heden Makassar. 5 Juli 1946 w.g. C . G de Rooy.

Mr. C . C . D E R O O Y . Res. Ko!. Inf. K N I L . v»d.

(5)

AANVULLINGEN

op d e overgangsbepaling van, hei

..RECHTSREGLEMENT VOOR BURGERLIJKE- EN STR VFZAKEN IN BORNEO EN DE GROOTE OOST

Besluit No. IÓO

De C. C.O.N.I.C.A.

als zoodanig uitoefenende het militan: gezag bedoeld in de .Regeling 01»

den staat v a n Oorlog en van Beleg" als vervat in Staatjsiblad 1Q40 No. 78 ;<»

SAL 1945 N o . 146:

Gelet op dezerzijds verordening No. 70 van 15 April 194Ö houdende hei

„Rechtsreglement Borneo-Groote Oost" zoo'als gewijzigd Lij dezerz. verordening N o . 150 van 5 Juli 1946;

Gelezen het schrijven van den Directeur van Justitie van 8 Juli 194O ondet No. J. D . 5 / 1 / 1 ;

Nog gelet op artikel 57 van de ..Regeling op den Staat van Oorlog e«

van Beleg";

Heeft vastgesteld de navolgende verordening:

Artikel I.

N a artikel 35 van hel ..Rechtsreglement Bomeo-Groote O o s t in de ver- ordening v a n 15 April 1946 N o . 70, zooals gewijzigd bij dezerz. verordening no. 15»

v a n 5 Juli 1946, worden — met wijziging van h e t opschrift „Overgangsbepaling"

in ..Overgangsbepalingen — drie nieuwe artikelen ingevoegd. luidende als volgt:

Artikel 35a.

Personen, onderworpen a a n de rechtsmacht van een zelfbestuur oi van rechters, bedoeld in het Reglement in Staatsblad 1932 No.-8&-kuuueU' zoo daartoe dringende gronden zijn. door den betrokken Cornea tijdelijk geheel of gedeeltelijk aan die rechtsmacht worden onttrokken.

Artikel 33b.

D e C o n i c a kan met betrekking lot opsporing en vervolging van strafbare feiten, b e g a a n door in h e t eerste lid bedoelde personen, bevoegd- heden aan het ministerie bij de Iandreohters toekennen en regelen.

Artikel 35c.

Vaststelling van de regelingen krachtens de artikelen 33a en 33b vindt niet plaats d a n in overeenstemming met het betrokken zelfbestuur en, voor zoover betreft d e rechtsplegng bedoeld in S t a a t s b l a d 1932 N o . So, na ingewonnen advies van de volkshoofden.

(6)

Artikel II.

D e z e verordening treedt in werking in de gebieden, waar het Rechtsreglement Borneo-Groote O o s t reeds in werking is getreden, met i n g a n g van d e n d a g n a dien hare* afkondiging e» m de andere gebieden tegelijkertijd med genoemd rechts- reglement.

i

\ F S C H R I F 1 dezes zal worden verleend a a n : 1. den Lt. Gouverneur-Generaal, 2. den Directeur van Justitie,

5, d«fn Directeur van Binnenlandsoh Bestuur.

4. den Procureur-Generaal,

5, den H o o r d a m b t e n a a r t.b. van den Procureur-Genera»!

te Makassar.

Ô. den plv. Voorzitter en de leden van den A p p e l r a a d te Makassai

" de Conica s en sub Conica's in Borneo en de Groote Oosit,

8. de Landrechters in Borneo en de Groote" Oost,

0. de leden van het O p e n b a a r Ministerie in Borneo en de Groote Oost.

D e afkondiging heeft heden plaats gehad Makassar, 15 Juli 1946.

IJ*- Of Hoer-Jurist, w.g. J, F , d e Veer, Mr. J F D i i V E E R Res. Kapt. Inf. K N I L vsd.

A l d u s g e d a a n op heden.

Makassar. 13 Juli 1946.

D e G Gonica, w.g. C . C . de Rooy.

Mr, C . C . D E R Q O Y Res Kol, Inf. K N I L vsd.

(7)

S T A A T S B L A D

V A N

I N D O N E S I Ë

1949 N o , 177. DEFENSIE. STAAT VAN OORLOG EN VAN BELEG. MAKASSAR. BONTHAIN. Opheffing van de staat van oorlog in de afdeling Makassar en de onderafdeling Bonthain van de residentie Zuid-Celebes.

Besluit van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indonesië van 4 Juli 1949 No. 1.

Gelet op de besluiten van 11 December 1946 No. 1 (Staats- blad No. 139) en van 22 Januari 1948 No. 4 (Staatsblad No. 36);

Gelezen, enz.;

Overwegende, dat de toestand in de residentie Zuid-Cele- bes verdere opheffing toelaat van de staat van oorlog, welke bij besluit van 11 December 1946 No. 1 (Staatsblad No. 139) in enkele gedeelten van deze residentie werd afgekondigd;

Nog gelet op de „Regeling op de Staat van Oorlog en van Beleg" (Staatsblad 1939 No. 582), zoals laatstelijk gewijzigd bij de ordonnantie van 7 Juli 1948 (Staatsblad No. 146);

Is goedgevonden en verstaan:

E e r s t e 1 ij k: De staat van oorlog wordt in de afdeling Makassar en de onderafdeling Bonthain van de residentie Zuid-Celebes opgeheven.

T e n t w e e d e : De door het militair gezag sedert 11 De- cember 1946 ingevolge de bepalingen van het tweede hoofd- stuk van de „Regeling op de Staat van Oorlog en van Beleg"

genomen maatregelen, voor zover van kracht in de afdeling

Makassar en de onderafdeling Bonthain, blijven aldaar hun

(8)

1949, No. 177

2

gelding behouden tot een nader, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 5, lid 5 van de ,.Regeling op^de Staat van Oorlog en van Beleg" te bepalen tijdstip.

T e n d e r d e : T e bepalen, dat dit besluit zal worden bekend gemaakt door plaatsing in het Staatsblad van Indo- nesië en in de Javase Courant.

Uittreksel, enz.

Ter ordonnantie

van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indonesië:

De wd. Algemene Secretaris, E. O. V A N B O E T Z E L A E F L Uitgegeven de 6e Juli 1949.

De wd. Algemene Secretaris,

E. O. V A N B O E T Z E L A E R .

(9)

S T A A T S B L A D

V A N

I N D O N E S I Ë

1949 N o . 178, RECHTSVERKEER. Verordening ter uitvoering van de „Ordonnantie herstel rechtsverkeer"

(Staatsblad 1947 No. 70).

IN NAAM DER KONINGIN!

D E H O G E V E R T E G E N W O O R D I G E R V A N D E K R O O N IN I N D O N E S I Ë ;

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, salut!

Doet te weten:

Dat Hij, overwegende dat ter uitvoering van de „Ordon- nantie herstel rechtsverkeer" (Staatsblad 1947 No. 70) het nodig is het navolgende te bepalen;

Heeft goedgevonden en verstaan:

Artikel I.

Het begin en het einde der circulatieperiode, bedoeld in artikel 50 lid 1 sub c van de „Ordonnantie herstel rechtsver- keer" (Staatsblad 1947 No. 70), worden voor het ressort van de Regeringscommissaris voor Bestuursaangelegenheden voor Midden-Java vastgesteld, respectievelijk op 8 Maart 1942 en 6 Maart 1946.

Artikel II.

Tot een ressort, bedoeld in artikel I sub 1 t/m 3, 8 en 9 van de verordening in Stbl. 1949 No. 66 alsmede in artikel I van deze verordening, worden niet gerekend die gebieden, welke daartoe zijn gaan behoren nâ het einde der circulatie- periode voor dat ressort vastgesteld.

Artikel III.

Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getre-

den met ingang van 4 Maart 1949.

(10)

1949, N o . 178 2

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het Staatsblad van Indonesië worden geplaatst.

Gedaan te Batavia, de 7e Juli 1949.

A. H . J. L O V I N K . De wd. Algemene Secretaris, E. O. V A N B O E T Z E L A E R . Uitgegeven de 13e Juli 1949.

De wd. Algemene Secretaris, E. O. V A N B O E T Z E L A E R .

(Besluit van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon van

7 Juli 1949 N o . 9.)

(11)

S T A A T S B L A D

VAN

I N D O N E S I Ë

1949 N o . 1 8 1 . DEFENSIE. STAAT VAN OORLOG EN VAN BELEG. Ordonnantie tot handhaving van maat- regelen van het militair gezag.

IN NAAM DER KONINGIN!

D E H O G E V E R T E G E N W O O R D I G E R V A N D E K R O O N IN I N D O N E S I Ë ;

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, salut!

Doet te weten:

Dat Hij, van mening zijnde dat enkele maatregelen van het militair gezag, zoals en voor zoverre deze met ingang van 15 Juli 1949 ingevolge artikel 34 van de Regeling op de Staat van Oorlog en van Beleg (Staatsblad 1939 N o . 582), als gewijzigd en aangevuld laatstelijk bij ordonnantie van 7 Juli 1948 (Staatsblad 1948 No. 146), van rechtswege zou- den ophouden te geiden in de gebieden van Indonesië, waar met ingang van 15 Juli 1946 de staat van beleg is opgeheven, met betrekking tot sommige gebiedsdelen van kracht dienen te blijven, en voorts van oordeel zijnde, dat deze voorziening zo dringend is, dat artikel 93 van de Staatsregeling tot deze toepassing behoort te vinden;

In overeenstemming met de Raad van Departementshoof- den;

Heeft goedgevonden en verstaan:

Onder nadere bekrachtiging bij algemene maatregel van

bestuur te bepalen:

(12)

1949, No. 181

2

Artikel 1.

(1) Tot een nader bij regeringsbesluit te bepalen tijdstip, welk tijdstip voor onderscheidene gebieden verschillend kan zijn, blijven de navolgende maatregelen van het militair ge- zag, zoals en voorzoverre deze met ingang van 15 Juli 1949 ingevolge artikel 34 van de Regeling op de Staat van Oorlog en van Beleg van rechtswege zouden ophouden te gelden, met betrekking tot de daarbij aangegeven gebiedsdelen van kracht en behouden de bij die maatregelen in het leven geroepen instellingen de haar tevoren met betrekking tot de bedoelde gebiedsdelen toekomende functiën:

a. de maatregelen ter voorziening in niet-militaire rechter- lijke organistie en rechtsbedeling;

b. de maatregelen ter voorziening in militaire rechterlijke

organisatie en rechtsbedeling;

c. de verordening rechtsverkeer in oorlogstijd (verordening van de Legercommandant van 10 Mei 1940), Staatsblad

1940, No. 135;

d. de verordening van de Legercommandant van 15 Mei

1940, Nr. 15/DvO/VII A-3, Javase Courant 1940 N o . 40a;

e. de verordening van de Legercommandant van 16 Mei 1940, Nr. 5/Clg, Staatsblad 1940 N o . 148;

f. de verordening van de Legercommandant van 31 Maart 1941, Nr. 68/DvO/VII A-3, Javase Courant 1941 No. 27a;

en wel de maatregelen, omschreven onder a, met betrekking tot het gewest Borneo en de residenties Bangka en Biliiion en Nieuw-Guinea en die, omschreven onder b, c, d, e en f, tevens met betrekking tot de Negara Oost-Indonesië.

(2) De op 15 Juli 1949 geldende tekst van de in het eerste lid omschreven maatregelen kan bij regeringsbesluit opnieuw bekend gemaakt worden.

Artikel 2.

Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van 15

Juli 1949.

(13)

3

No. 181, 1949 En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het Staatsblad van Indonesië worden geplaatst.

Gedaan te Batavia, de 7e Juli 1949.

A. H . }. L O V I N K . De wd. Algemene Secretaris, E. O. V A N B O E T Z E L A E R . Uitgegeven, de 12e Juli 1949.

De wd. Algemene Secretaris, E. O. V A N B O E T Z E L A E R .

(Besluit van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon van

7 Juli 1949 N o . 13.)

(14)

I

(15)
(16)
(17)
(18)
(19)

//<

<

'f Y-o y'

(20)

b:

(21)

. / •

^v//ïo 0U / y*

/i

:V

u ;

(22)
(23)
(24)

V a n dit boekje, gedrukt in een oplage van. 2.000 stuks, worden exemplaren oegezonaen a a n :

den Luitenant G o u v e r n e u r - G e n e r a a l ; den Directeur van Justitie;

den Directeur van Binnenlandsch Bestuur:

den Procureur-Generaal ;

den Hoofdambtenaar ter beschikking van den Procureur-Generaal te Makassar:

6. den Voorzitter van den A p p e l r a a d te Makassar;

7. de leden van den A p p e l r a a d t e Makassar:

8. den Griffier van den A p p e l r a a d te Makassar:

O. alle Landrechtei's in Borneo en de Grooet Oost:

alle Griffiers en Substituut-Griffiers bij de Landrechters:

alle Officieren en Substituut-Officieren van Justitie';

12. alle Magistraten, adjunct- en hulp-Magistraten:

13. alle Hoofdcommissarissen. Commissarissen. Hoofdinspecteurs, Inspecteurs en Hoofdagenten van Politie;

14. alle Presidenten van Temporaire Krijgsraden in Borneo'en de Groote Oost:

i-, den President van den Krijgsraad Ie Velde te Makassar;

alle overige ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur in Borneo en de Groote Oost:

den Voorzitter van den Appelra'ad te Batavia;

den Voorzitter van den Appelraad te M e d a n :

den President van den Temporairen Krijgsraad te Batavia;

den Auditeur-Militair van den Temporairen Krijgsraad te Batavia;

den President van den Krijgsraad be Velde te Batavia;

den Auditeur-Militair van den Krijgsraad te Velde te Batavia;

den President van den Temporairen Krijgsraad te M e d a n ;

den Auditeur-Militair van den Temporairen Krijgsraad te M e d a n ;

den Directeur, de leeraren en de candidaten van de Politieschool te Hollandia.

i o.

1 1 .

16.

1 7

18

IQ 2 0 2 1

2 j 24 25

I

(25)

*

II

(26)

II.

III.

IV

VI.

vu.

VIII.

IX.

X

XI

I N H O U D

Biz.

Voorwoord van den C . C O N I C A , Mr. C . C . de Rooy V Besluit N o . 70 van den C . C O N I C A re M a k a s s a r ddo. 15 April 1946,

inhoudend vaststelling van het Rechtsreglement in burgerlijke- en

strafzaken in Borneo en de Groote O o s t 1 Toelichting -

Besluit N o . 71 van den C . C O N I C A te Makassar ddo. 15 April 1946, inhoudende benoeming van Landrechters in burgerlijke- en straf-

zaken en benoeming v a n ambtenaren v a n het O p e n b a a r Ministerie 11 Practische wenken voor Landrechters van den Voorzitter van den Appelraad. Mr. T . C . Lekkerkerker

Eenige opmerkingen voor ambtenaren van het O p e n b a a r Ministerie van den Hoofdambtenaar t / b van den Procureur-Generaal te Makassar, Mr. B . J. Lainbers

T E K S T E N

17

27

Het Herziene Inlandsen Reglement

(art. 38 t / m 83n, 346 t / m 357, 338 t / m 394) 37 Het Rechtsreglement Buitengewesten

(art. 3 t / m 25, 104 t / m 116, 142 t / m 314. 324 t / m 480, 322 t / m 539) 86 Het Landgerechtreglement

(art. 46 t / m 52) 173 Het Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der

Justitie

(art. 7. 34, 60, 61 (5) en (6), 93a, 100, 116 novies 1S0. 181) ... 175 Het Reglement op de Strafvordering

(art. 133 t / m 136) , 7 0 Verordening N o . 108 van den Legercommandant. Jav. Crt. N o . 99a

van 12 December 1941

(art. 5 t / m 10 en Toelichting) 180

m

(27)

.IV

(28)

V O O R W O O R D

Kon er in den eersten tijd na de herbezetting van Nederïandsch-Tndië worden volstaan met rechtspraak door eenige Temporaire Krijgsraden en Landrechters voor strafzaken, a a n het eind v a n 1945 deed zi c h alom sterk de behoefte a a n civiel-rechtelijke voorzieningen voelen, in de eerste plaats op familierechtelijk terrein.

D i t leidde* ertoe, dat in een der eerste dagen van dit jaar een verordening in het leven werd geroepen voor Borneo en de Groote Oost, waarbij de G o u v e r n e - mentsrechtspraak in burgerlijke zaken werd opgedragen a a n enkele der juridisch meer ervarenen v a n de tevoren reeds in strafzaken benoemde Landrechters.

In aansluiting hierop werd bij de rechtspraak in burgerlijke zaken een O p e n b a a r Ministerie ingesteld, zooals noodig was o.a. om te k u n n e n optreden bij ontzetting uit de voogdij.

Een van de voornaamste kenmerken v a n deze na-oorlogsche rechtspleging was wel het vervallen van de n a a r l a n d a a r d onderscheiden rechtspraak.

H e t voor de diverse bevolkingsgroepen onderscheidenlijke materieel recht bleef uiteraard gehandhaafd, doch het procesrecht werd thans zooveel mogelijk uniform geregeld, waarbij werd teruggevallen op de Regeling op de Inheemsche Rechtspraak en de uitvoeringsverordening Inheemsche Rechtspraak d a n wel de Regeling met uitvoeringsvoorschriften betreffende de rechtspleging voor Zelf- bestuursrechtspraak.

Derhalve was ook in deze tweede phase v a n rechtsbedeeling na den oorlog niog geen plaats ingeruimd voor het optreden van een onafhankelijk O p e n b a a r Ministerie, zooals dat vroeger hij de strafprocedure bekend w a s .

W a a r de behoefte d a a r a a n zich in steeds sterkeï mate deed gevoelen en ook voor de rechtspleging op Java en S u m a t r a een nieuwe vorm werd gezocht om met unificatie van'het procesrecht te geraken tot een behoorlijk functionneerende rechtspraak, w a a r a a n in zoo min mogelijke mate de onvolmaaktheden van een noodrecht zouden kleven, werd afgestapt van het idee om voor het procesrecht te verwijzen naar bovengenoemde regelingen en werd besloten tot een rechtsregle- ment voor Landrechters en ambtenaren v a n het O p e n b a a r Ministerie, zooals thans vervat in het „Rechtsreglement Borneo-Groote O o s t " .

T h a n s is dus voor Sximatra, Borneo en de Groote O o s t de rechtspleging op geheel uniforme wijze geregeld, waarbij voor het procesrecht is teruggevallen op het Rechtsreglement Buitengewesten en op het Herziene Inlandsen Reglement. V o o r Java werden uiteraard alleen de procesregelen van laatstgenoemd reglement v a n toepassing verklaard.

D a a r . de' teksten van de artikelen, -waarnaar in het Rechtsreglement wordt verwezen, veelal niet of slechts ten deeie in de diverse gebieden aanwezig zullen zijn, werden deze in dit boekje opgenomen, terwijl tevens de voornaamste artikelen uit andere wetten en verordeningen, welke noodig zijn voor het hanteeren van het Rechtsreglement, werden toegevoegd.

V

(29)

i e - ieii D e voorzitter v a n den A p p e h a a d , Mr. T . C . Lekkerkerker, en de Hoofd- ambtenaar ter beschikking v a n den Procureur-Generaal te Makassar, Mr. B. J.

Lamkers, hebben voorts dit boekje met eenige aanwijzingen en richtlijnen voor de Landrechters en Officieren en Substituut-Officieren van Justitie verrijkt.

Betreffende de benoemingen en inwerkingtreding van deze verordening is het wellicht dienstig alsnog eenige toelichting te geven.

In gedeeltelijke afwijking v a n de voorafgaande regeling geschiedt d u s

&aiw d e benoeming v a n alle Landrechters door den C . C O N I C A in overleg met den Voorzitter van d e n A p p e h a a d . H e t is mogelijk geworden naar gebleken b e - hoefte, de burgerlijke- en strafzaken in b e p a a l d e càthegorieën te v e r d e d e n en d i t benoemden LandreahteT met de b e h a n d e l i n g van een b e p a a l d e cathegorie te belas ten, die daartoe in overeenstemming met zijn capaciteiten d e meest geschikte

persoon is. , „ , Zijn derhalve vacature-s te verwachten, d a n wel aanvullingen gewenseht,

d a n moet d a a r i n door den C O N I C A a a n d e n C . C O N I C A , desnoods telegrafisch, voorziening worden gevraagd, eventueel onder duidelijke opgave v a n de cathegorie der door den voorgedragen Landrechter te berechten ffltea

D e Adjunct-Magistraten worden door den C O N I C A van het betrokken ressort benoemd. , , . .

Ambtshalve is het Hoofd v a n Plaatselijk Bestuur fungeerend Magistraat, doch indien d i t moeilijkheden oplevert, doordat deze functionaris ter plaatse b v . de eenige persoon is, geschikt om als Landrechter op te treden, d a n zal door den C O N I C A . zoo mogelijk n a overleg met den Officier yan Justitie, een ander tot de magistratuur moeten worden geroepen. Is dat onmogelijk en k a n ook d e A d j u n c t - Magistraat niet als zoodanig optreden, d a n kan eventuee een Substituut-OIlicier v a n Justitie d e functie v a n M a g i s t r a a t bij den Landrechter uitoefenen, waartoe hij immers bevoegd is. „ , » .

V a n benoemingsbesluiten v a n Griffier. S«b«tttaut-G*iffiert, Magistraten en Adjunct-Magistraten ware. behalve het voor d e n C . C O N I C A bestemde afschrift,

ook toe te zenden het voor h e t D e p a r t e m e n t van Justitie bestemde exemplaar, gepaard met alle noodige gegevens van de benoemden, om hen zoo noodig op het hen toekomende salaris in te passen. . =. . , , ,

Door de uitgestrektheid v a n h e t gebied, waarvoor dit Rechtsreg ement geldt, eenerzijds en de vaak slechte verbindingen anderzijds, is niet centraal t e overzien, op welk moment op grond v a n de aanwezigheid v a n het daarvoor benoodigde personeel het nieuwe Rechtsreglement voor eenig gebied in werking kan treden.

In verband hiermede is voor eenig gebied het doen beëindigen van ce gel- digheid van de oude regeling en het vervallen v a n d e bevoegdheid van de krach- tens die regeling benoemde Landrechters afhankelijk gesteld van het ,n Werking treden van het nieuwe Rechtsreglement, hetgeen geschiedt krachtens Besluit van den betrokken C O N I C A , e n wel zoodra in de noodige personeelsbezettmg van het O . M . is voorzien. i , l •

V a n dezen d a t u m van overschakeling naar de nieuwe rechtspleging ware

^ j l d k e n W s te geven door toezending van * « « ^ * * * g * * » C O N I C A - b e s I m t . M r c c D E R O O y

V I

(30)

I B E S L U I T N o . 70.

D E C H I E F C O N I C A

Als zoodanig uitoefenende kei militair gezag bedoeld in de ,.Regeling op den staat van o o r l o g e n van beleg" Slbl. 1940 N o . 78 jo. Stbl. 1945 N o . 146;

Gelet op dezerz. Besluit N o . 3 van 4 J a n u a r i 1946 en Besluit N o . 9 van 15 Januari 1946;

Gelezen bet schrijven van den Directeur van Justitie van 16 Februari 1946 N o . 5 9 5 / J . F . I . 2 . met bijlagen;

Overwegende, dat bet wenschelijk is de Gouvernementsrechtspraak in Borneo 025 de Groote O o s t op uniforme wijze en in overeenstemming met het overige gedeelte van Nederlandsch-Indië te regelen en tevens een regeling te treffen ten aanzien van bet O p e n b a a r Ministerie bij den Landrechter in strafzaken;

N o g gelet op artikel 37 van de „Regeling op den staat van oorlog en van beleg";

H E E F T B E S L O T E N ;

O n d e r intrekking van dezerzijds Besluit N o . 3 van 4 J a n u a r i 1946, zooal»

aangevuld bij Besluit N o . 9 van 13 Januari 1946, vast te stellen de navolgende verordening ;

..VERORDENING VAN DEN CHIEF CONICA TE MAKASSAR BETREFFENDE HET RECHTSREGLEMENT IN BURGERLIJKE- EN IN STRAFZAKEN IN BORNEO EN DE GROOTE OOST".

Algemeene bepalingen.

Artikel 1.

D e rechterlijke macht in burgelijke' en strafzaken in de gewesten Borneo en de Groote O o s t wordt, voor zoover de inheemsche bevolking niet in bet genot van haar eigen rechtspleging is gelaten, uitgeoefend door :

a. de bestaande negorijrechlbanken, districtsgerechten en districtsraden.

b. de landrechters, c. den appelraad.

Artikel '2.

H e t openbaar ministerie bij de landrechters wordt uitgeoefend door d e n of- ficier van justitie e n zijn substituten benevens de magistraten en h u n adjuncten.

Het opsporen van strafbare feiten.

Het Openbaar Ministerie.

Artikel 3.

t. Bij het opsporen van strafbare feiten worden, zonder onderscheid v a n landaard, zooveel mogelijk de voorschriften van d e n tweeden titel van het Her- ziene Inlandsch Reglement gevolgd.

1

(31)

a. M e t het opsporen van de strafbare feiten zijn mede belast zij, die J a a r - toe in de artikelen 324 en 325 van bet Rechtsreglement Buitengewesten zijn a a n - gewezen. D e z e n nemen met uitzondering v a n ben, die volgens artikel 11 de func- tie van hulpmagistraat uitoefenen, zooveel mogelijk de' regelen in acht, voor ben geschreven in de ïste tot en met de 19e afdeeling v a n den eersten titel v a n hoofdstuk III van het Rechtsreglement Buitengewesten en oefenen h u n taak uit met i n acht- neming van het bepaalde in de 1 ste alinea van artikel 324 vd.

Artikel 4.

D e officier van justitie en zijn substituten worden benoemd en ontslagen door den C . C O N I C A .

Artikel 5.

D e C . C O N I C A wijst het rechtsgebied van de officieren van justitie aan.

Artikel 6.

1 D e Officier v a n Justitie en zijn substituten treden in de plaats v a n den officier en den substituut-officier van justitie bij den Iandraad.

2 Zij oefenen ook de bevoegheid uit a a n den officier van justitie bij den raad van justitie in burgerlijke zaken opgedragen.

Artikel 7.

1. Als magistraat fungeeren de hoofden v a n plaatselijk bestuur, ieder b i n n e n de grenzen v a n bet gebied, waarover hem het dagelijksch bestuur is o p - gedragen, tenzij door den C O N I C A daarvoor een ander a m b t e n a a r b i n n e n een door d e n C O N I C A te bepalen ressort is aangewezen.

Artikel 8.

D e magistraten treden in de plaats van den magistraat bij den Iandraad.

Artikel 9.

D e adjunct-magistraten worden benoemd en ontslagen door d e n C O N I C A . Artikel 10.

D e adjunct-magistraten treden in de plaats v a n den adjunct-magistraat bij den Iandraad.

Artikel 11.

Als hulpmagistraat in den zin van; het Herziene Inlandsch Reglement fun- geeren de districtshoofden, de onderdistrictshoofden, zoomede de a m b t e n a r e n der algemeene politie minstens den rang van inspecteur bekleedend en andere daartoe bijzonderlijk door den C O N I C A aangewezen politie-ambtenaren.

Rechtspraak en rechtspleging van de negorijrechtbanken, districtsgerechten en districtsraden.

Artikel 12.

D e bestaande negorijrechtbanken, districtsgerechten en districtsraden her- vatten de rechtepraaik in burgerlijke- en strafzaken volgens de b e s t a a n d e b e p a - lingen.

(32)

Rechtspraak en rechtspleging van de landrechters.

Artikel 13.

1. D e landrechters worden benoemd en ontslagen door den C . C O N I C A in overleg met den voorzitter van den appelraad.

2. D e landrechters zijn slechts bevoegd tot het uitoefenen van rechtspraak in burgerlijke zaken, indien zij door den C. C O N Ï C A in overleg met d e n voor- zitter van den appelraad voor de rechtspraak in burgerlijke zaken zijn aangewezen.

3. D e landrechters k u n n e n door d e n C . C O N I C A in overleg met den voorzitter van den appelraad met de behandeling van zaken v a n b e p a a l d e n a a r d worden belast.

Artikel 14.

D e C . C O N I C A wijst in overleg met d e n voorzitter v a n den appelraad het rechtsgebied van de landrechters aan.

Artikel 13.

D e landrechters worden bijgestaan door een of meer griffiers en substituut griffiers, die door hen worden benoemd en ontslagen.

Artikel 16.

D e landrechters nemen in hoogste ressort, kennis van alle voor hooger be- roep vatbare vonnissen, door de negorijrechtbanken, de districts gerechten en dis- trictsraden na de inwerkingtreding v a n deze verordening in burgerlijke zaken en strafzaken gewezen.

Artikel 17.

1. D e landrechters nemen zonder onderscheid v a n l a n d a a r d in eersten aanleg kennis van alle burgerlijke zaken, die, niet ter kennisneming staan van een districtsgerecht of een districtsraad.

2. V a n de uitspraken door de landrechters in burgerlijke zaken gewezen, f is hooger beroep op den appelraad, tenzij de vordering v a n bepaalde w a a r d e is en 1 minder beloopt d a n vijf honderd gulden.

3 D e landrechters nemen zonder onderscheid van landaard, in eerste en hoogste ressort kennis van alle strafzaken die niet ter kennisneming staan van een negorijrechtbank, een districtsgerecht of een districitsraad.

Artikel 18.

Burgerlijke zaken, welke in eersten aanleg ter kennisneming van de land- rechters staan, worden door de landrechters slechts in behandeling genomen en blijven slechts in behancteling, voor zoover en zoolang den landrechter aannemelijk gemaakt wordt, dat degene, die de zaak aanbrengt of heeft aangebracht, een belang heeft, dat, in verhouding tot het b e l a n g van de andere bij de zaak betrokken personen en bezien in het licht v a n de buitengewone tijdsomstandigheden, een dringende rechterlijke voorziening behoeft.

Artikel 19.

1 Bij de rechtspraak in burgerlijke zaken, welke in eersten aanleg ter kennisneming van de landrechters staan, wordt zooveel mogelijk de rechtspleging

(33)

gevolgd, die in burgerlijke zaken in eersten aanleg voor den Iandraad is voorge- schreven in het Rechtsreglement Buiten gewesten.

2 T e n aanzien van de procedure in burgerlijke zaken van bepaalde onder- werpen, welke wegens onduidelijkheid een nadere voorziening behoeft, kan de voorzitter van den appelraad bepalen, welke regelen terzake gevolgd moeten worden.

Artikel 20.

1 Alle tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken in burgerlijke zaken en van grossen van authentieke akten .-— met uitzondering van de rechterlijke uit- spraken van districtsgerechten, en districtsraden en in hooger beroep van deze uitspraken gedane uitspraken «— geschiedt, zonder onderscheid van landaard, zoo- vee! mogelijk volgens de voorschriften van het Recht'sreglement Buitengewesten op last en onder leiding van den landrechter.

2 tenuitvoerlegging geschiedt slechts, voor zoover den landrechter a a n - nemelijk gemaakt wordt, dat degene, die de tenuitvoerlegging verzoekt, een belang heeft, dat, in verhouding tot het belang van de andere bij de tenuitvoerlegging betrokken personen en bezien in het licht van de buitengewone tijdsomstandig- heden, een dringende rechterlijke voorziening behoeft.

Artikel 21.

1 D é [andrechters zien toe, dat de rechtspleging in burgerlijke zaken geen belemmeringen oplevert aan de verwerkelijking van het materieele recht.

2 D e Iandrechters zullen in burgerlijke zaken het volgen v a n andere pro- cesregelen, dan in de rechtspleging voor den Iandraad zijn vervat, toestaan of voorschrijven, indien zij zulks bevorderlijk achten voor de verwerkelijking van het materieele recht met inachtneming echter van de voorschriften door den voorzitter van den appelraad krachtens artikel 19 2e aline'a gegeven.

Artikel 22.

Bij de rechtspraak in srtafzaken, welke in eerste en hoogste ressort ter kennisneming van de Iandrechters staan wordt zooveel mogelijk de rechtspleging gevolgd, die in zaken van misdrijf in eersten aanleg voor den Iandraad is voorge- schreven bij Jhet Herziene Inlandsch Reglement]) met inachtneming voorts van het bepaalde bij de artikelen 5 tot en met 10 van de verordening N r . 108 van den legercommandant (Javasche C o u r a n t N r . QQa van 12 December 1941).

Artikel 25.

1 D e strafzaken welke zijn omschreven in artikel i s 6 novies sub a en b van het Reglement op de Rechterlijke Organisatie worden door de Iandrechters ter terechtzitting b e h a n d e l d buiten tegenwoordigheid van een ambtenaar v a n het openbaar ministerie, tenzij zoodanige ambtenaar tevoren den wensch heeft te kennen gegeven om het openbaar ministerie' ter terechtzitting uit te oefenen.

2 O p deze strafzaken is het bepaalde bij de artikelen 46 t / m 52 van het l.andgerechtreglement toepasselijk.

4

(34)

» »

Artikel 24.

D e verklaringen, bedoeld in lid 1 van artikel 259 van het Herziene Inlandsen Reglement, kunnen, ook indien zij niet onder eede zijn afgelegd, met mondelinge beeeüigde verklaringen -worden gelijkgesteld.

Artikel 25.

Alle tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken in strafzaken, met uit- zondering van aie van de districtsgerechten, districtsraden en negorijrechtbanken en van de uitsipraken in hooger beroep van deze uitspraken gedaan, geschiedt, zonder onderscheid van landaard, zooveel mogelijk volgens de voorschriften van het Herziene Inlandsch Reglement.

Artikel 26.

D e Iandrechters treden in de rechtspraak in eersten aanleg in burgerlijke zaken, in eerste en hoogste ressort in strafzaken en in hooger beroep a a n de daar- voor vatbare vonnissen van de negorijrechtbanken, de districtsgerechten en de dis- tTictsraden in de plaats van d e n Iandraad en den voorzitter v a n d e n Iandraad.

Recntspraan en Rechtspleging van den appelraad.

Artikel 27.

1 D e appelraad voor de gewesten Borneo en de Groote Oost is gevestigd te Makassar en bestaat uit een voorzitter en twee of meer leden.

2 D e voorzitter wordt benoemd en ontslagen door' d e n C . C O N I C A . 3 D e leden worden benoemd en ontslagen door den C . C O N I C A in over- leg met den voorzitter van den appelraad.

4 D e voorzitter wijst uit de leden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 28.

D e appelraad wordt bijgestaan door een of meer griffiers en substituut- griffiers, die door den voorzitter worden benoemd en ontslagen.

Artikel 29.

D e appelraad neemt in hoogste ressort kennis van alle voor hooger beroep vatbare uitspraken van de lanclrechïers.

Artikel 50.

D e voorzitter van den appelraad beslist voor groepen van zaken of voor elk«

zaak afzonderlijk, of met één of drie leden geoordeeld wordt en wijst d a t lid of die leden aan.

Artikel 51.

A a n de behandeling van een zaak door den appelraad mag niet worden deelgenomen door een lid, dat in die zaak in eersten aanleg als landrechter geoor- deeld heeft.

Artikel 32.

Bij de rechtspraak door den appelraad wordt zooveel mogelijk de rechts- pleging gevolgd, die voor het hooger beroep in door den Iandraad b e h a n d e l d e burgerlijke zaken in bet Rechtsreglement Buitengewesten is voorgeschreven

5

(35)

Artikel 33.

1 D e artikelen 18 en 21 zijn op J e rechtspraak door den appelraad van overeenkomstige toepassing.

2 D e appelraad kan de persoonlijke verschijning van partijen of h u n gemachtigden toestaan of bevelen.

Artikel 54.

t D e voorzitter van den appelraad kan examinatie van de strafvonnissen der ƒ Landrechters in zijn rechtsgebied voorschrijven en regelen.

Overgangsbepaling.

Artikel 33.

1 Burgerlijke- en strafzaken, welke op het ogenblik van de inwerkingtre- ding van deze verordening bij een landrechter a a n h a n g i g zijn, zullen worden voortgezet en afgehandeld op den voet der tevoren geldende bepalingen.

Inwerningtreding.

Artikel 36.

Deze verordening treedt voor eenig gebied in werking op een nader door den betrokken C O N I C A voor dat gebied te bepalen tijdstip.

Slotbepaling.

Artikel 57.

Deze bepalingen kunnen worden a a n g e h a a l d als „Rechtsreglement Borneo-Groote Oost".

Afschrift dezes zal worden verleend a a n :

t • den Luitenant G o u v e r n e u r - G e n e r a a l van Nederlandsch-Indië.

3. den Directeur van Justitie.

3. den Directeur van het Binnenlandsch Bestuur.

4. den Voorzitter en de leden van den A p p e l r a a d te Makassar.

5. de Landrechters in Borneo en de Groote O o s t .

6. de Griffiers en Substituut-Griffiers bij de Landrechters en den Appe'Iraad.

7. de leden van het O p e n b a a r Ministerie bij de Landrechters.

8. de C O N I C A ' s en S u b - C O M C A ' s .

De afkondiging heeft heden plaats gehad. A l d u s gedaan op heden Makassar, 13 April 1946. Makassar, 15 April 1946.

D e C H I E F C O N I C A w.g. J. F . de Veer. w. g . C . C . de Rooy M r . J. F . D E V E E R , M r . C . C . D E R O O Y , Res. Kapt. Inf. K N I L v.s.d. Res. Kol. Inf. K N I L v.S.d.

Officier-Jurist.

ö

(36)

II

T O E L I C H T I N G O P H E T B E S L U I T N o . 70 V A N D E N C . C O N I C A T E M A K A S S A R D D . 15 A P R I L 1946 I N Z A K E H E T R E C H T S R E G L E M E N T

B Q R N E O - G R O O T E O O S T ad artikel 1.

Ingevolge art. 130 van de Indische Staatsregeling geschiedt de rechtspraak door de in dit artikel genoemde appelraad en Iandrechters in n a a m der Koningin.

ad artikel 1 e n 2.

Door de instelling van het instituut v a n d e n appelraad en d a t der Iand- rechters en het openbaar ministerie daarbij in een b e p a a l d ressort, vervallen voor dat ressort : het magistraatgerecht, het residentiegerecht, het landgerecht (oude stiji), de* Iandraad en de raad v a n justitie, en het o p e n b a a r ministerie daarbij, ni.

de inlandsche officieren v a n justitie (hoofddjaksa's en djaksa's), de ambtenaar O . M . bij het residentiegerecht, de magistraat (oude stijl) voor zoover betreft het opsporen v a n strafbare feiten enz. en de officieren v a n justitie' bij d e n raad v a n justitie.

Inplaats d a a r v a n treden op : de appelraad en de Iandrechters en het open- baar ministerie bij de Iandrechters b e s t a a n d e uit de officieren v a n justitie en h u n - ne substituten en de magistraten en h u n n e adjuncten bij d e Iandrechters.

ad artikel 3.

D e aanhef van de eerste alinea v a n art. 525 R.R.B, is niet gelijkluidend a a n die van de eerste alinea van art. 524 R . R . B . Hiermede is dus dit onderscheid opgeheven. D e in art. 524 en 525 R . R . B , genoemde hoofden blijven dus h u n taak

uitoefenen in de h u n eigen en vertrouwde sfeer. % ad artikel 4.

Benoeming en ontslag van d e officieren van justitie en d e aanwijzing van h u n rechtgebied geschiedt door d e n C . C O N I C A zonder overleg met den voor- zitter van den appelraad. T e n rechte zou overleg met d e n procureur-generaal, ge- wenscht zijn, m a a r de slechte verbindingen zijn oorzaak, dat a a n dezen eisch in deze bijzondere tijden niet k a n worden vastgehouden.

a d artikel 5.

H e t Herziene Inlandsoh Reglement heeft als beginsel, d a t een officier van justitie onder zich heeft het rechtsgebied van eenige zoo niet vele Iandraden.

Bij de instelling van het instituut v a n den landrechter in eenig gebied zal dus tevens overwogen dienen t e worden, welke officier van justitie het toezicht op de vervolging in dat gebied zal uitoefenen.

H e t ambt v a n (substituut) officier van justitie en dat van (substituut) a u - diteur militair bij d e n temporairen krijgsraad zal zooveel mogelijk in één h a n d dienen te zijn. ,

ad artikel 6.

S u b . 2. Deze alinea is ingevoegd om de bevoegheden van d e n officier van justitie bij d e n raad van justitie als neergelegd in art. 319a volg. 3igi, 381, 382a

- . - • ' . - . . . , . • . . . 7

(37)

B W art. t lid 2 der Faillijssementsverordening, art. 29 Reglement Burgerlijken o t a n d enz. te regelen.

ad artikel 7.

Volgens dit artikel zal het hoofd v a n plaatselijk faestuur de functie van magistraat bij den landrechter, - deze vervolgingsambtenaar niet te verwarren met den magistraat bedoeld in 26 volg. R . R . B . - vervullen. H e t moet echter ook mo- gelijk zijn dat bij een druk landgerecht het ambt van magistraat wordt bekleed door een door den C O N I C A aangewezen gegradueerd rechterlijk ambtenaar of rechtskundige.

ad artike! 9.

In het algmeen zullen tot adjunct-magistraat benoemd worden de vroegere

„Inlandsche officieren v a n justitie". H e t moet echter ook mogelijk zijn, dat de*ge- wezen hoofddjaksa's, bijv. tot landrechter voor (kleine) strafzaken worden benoemd en dat ook andere personen, bijv. geschikte personen uit de Chineesche samen- leving in streken met overwegend Chineesche bevolking en Europeanen tot adjunct-magistraat worden benoemd.

D a a r door de instelling van het instituut der landrechters en het openbaar ministerie daarbij, de functie van (hoofd) djakisïa als bedoeld in art. 481—488 R.R.B- is vervallen, als is toegelicht bij artikel 1 en 2, is het dus ook niet meer mogelijk na de afkondiging dezer verordening nog over te gaan tot de benoeming van een hoofdidjaksa bij den landraad of bij den landrechter (nieuwe stijl), als eenige malen is voorgekomen.

M e n moet dus bedenken dat in een moordzaak door een E u r o p e a a n gepleegd, een gewezen hoofddjaksa als adjunct-magistraat op de zitting van den landrechter als vertegenwoordigend het openbaar ministerie zal k u n n e n optreden.

Is te vermoeden, dat een adjunct-magistraat niet voldoende overwicht zal hebben, om een ingewikkelde zaak tot een goed eimde te brengen, d a n zal het gewenscht zijn een substituut officier van justitie als O . M . ter terechtzitting te doen optreden, (zie art. 535a Herz. Ini. R e g l . ) .

ad artikel 11.

In het algemeen zal d u s geen ambtenaaT b e n e d e n de rang v a n inspecteur van politie als hulpmagistraat k u n n e n optreden e n uit dien hoofde getuigen onder cede k u n n e n hooren.

a d artikel 13.

a d 1. H e t ligt in de bedoeling den president van den appelraad meer b e - moeiing met de rechtspraak te geven, d a n tevoren a a n den president van d e n raad van justitie toekwam.

D i t vloeit voorb uit de omstandigheid, d a t het hooggerechtshof zijn toezicht op rechtspraak en rechterlijke ambtenaren - neergelegd in art. 137 R . O . thans nog niet kan uitoefenen - .

D e z e nieuwe functie v a n d e n voorzitter van den appelraad is ook neerge- legd in de art. 13, 18, 24.

ad 2 en 3. D e z e beide alinea's h e b b e n(t o t doel het mogelijk te maken,

(38)

le dat a a n b e p a a l d e landrechters in overeenstemming met h u n capaciteiten de afdoening van een bepaalde soort zaken kan worden opgedragen ; 2e dat de te behandelen burgerlijke en strafzaken overeenkomstig de eischen

van de praktijk in verschillende categorieën'kunnen worden ge-splitst, zoo- als trouwens overal ter wereld in drukke bevolkingscentra geschiedt.

Z o o zal bijv. de afdoening van overtredingen en z.g. lichte misdrijven k u n - nen worden opgedragen aan een landrechter, die voor deze functie zeer geschikt is, doch aan wien men de hanteering van het Europeesche burgerlijke recht niet zou k u n n e n toevertrouwen.

Ofschoon d e landrechter de rechter zal zijn voor alle bevolkingsgroepen voor alle strafzaken en burgerlijke zaken met uitzondering v a n die bedoeld in art.

i a zal het materieeïe recht uiteraard voor de onderscheiden bevolkingsgroepen verschillend zijn.

D o o r de tweede en derde alinea, is het mogelijk geworden naar gebleken behoefte, de burgerlijke en strafzaken in bepaalde categorieën te splitsen en dien landrechter met de behandeling van een b e p a a l d e categorie te belasten, die d a a r - , toe in overeenstemming met zijn capaciteiten d e meest geschikte persoon is.

Deze zaken van bepaalden aard zullen k u n n e n zijn : ie. zaken omschreven in art. 116 novies R . O .

2e. adat (grond) zaken.

3e. Europeesch burgerlijk recht.

4«. handelsrecht en faillissementsrecht enz.

E e n en ander zal dienen te worden overwogen met en door d e n voorzitter van d e »

<v;pelraad.

ad artikel 17.

Sub- 2. Bij de voluntaire jurisdictie is dus steeds hooger beroep op den appelraad, bij bepaalde vorderingen steeds indien deze van b e p a a l d e w a a r d e zijn en ƒ 500.— of meer beloopen.

ad artikel 18.

Zie ad aritkel 21.

ad artikel 19.

S u b 2 is opgenomen, om eenheid in de rechtspraak zooveel mogelijk ook gedurende dezen tijd van noodregelingen te b e h o u d e n . Moeilijkheden k u n n e n immers rijzen, indien de landrechters v a n geheel verschillend oordeel zijn bijv.

over de vraag, of het faillissement van een E u r o p e a a n nog kan worden uitgesproken, of de in het B . W . gestelde termijnen nog in acht moeten worden genomen, enz., enz.

D e voorzitter van den appelraad zal deswege voorschriften k u n n e n geven, welke procedure gevolgd dient te worden, doch hij zal bepaaldelijk niet optreden als wetgever en nieuwe procedures of rechtsregels ontwerpen.

In het algemeen zal de voorzitter d u s leiding geven, doch niet in een a a n - hangige zaak ingrijpen, of fouten van den landrechter verbeteren, welke met hot hooger beroep bestreken k u n n e n worden.

t

(39)

Ongetwijfeld zou deze leiding ook gegeven ikunnen worden Lij verordenin«

doch een regeling door den voorzitter van den appelraad zal soepeler k u n n e n zijn' en vele intrekkingen en herzieningen v a n verordeningen v a n het militair gezag kunnen voorkomen.

a d artikel a i .

D e landrechter neme niet te spoedig aan, d a t een zaak dringend rechterlijke voorziening behoeft, vooral niet als dat gepaard moet gaan met het volgen v a n andere procesregelen, d a n in de rechtspleging voor den Iandraad zijn vervat (art. 21 sub 2)

Immers door de invoering van de nieuwe rechtsinstituten dienen vele aan- gelegenheden opnieuw in beschouwing te worden genomen en behoeven zij her- organisatie zooalisj bijv. in- en overschrijving enz.; dit kan het beste door het centrale gezag geschieden.

H e t belang der rechtzoekenden is er meer bij gebaat even te wachten, d a n dat deze aangelegenheid n a a r ieders inzicht en dus veelal verschillend worden geregeld bij regelingen, die even later herzien moeten worden.

Bovendien is de mogelijkhied om „andere procesregelen te volgen, d a n in de rechtspleging voor den Iandraad zijn vervat" uiteraard opgenomen met het oog op een procedure en niet tot het regelen van allerlei onderwerpen van burger- rechtelijken aard.

10

(40)

Ill

U I T T R E K S E L uit het Register der Besluiten van den _ , Chief C O N I C A van de Groote Oost en Borneo.

Besluit N o . 71.

Malcassar, 15 April 1946.

D E C H I E F C O N I C A V A N D E N G R O O T E O O S T E N B O R N E O . Gelet op de artikelen 4, 5, 13, 14, 27 en 35 v a n he't „Rechtsreglement Borneo—Groote Oost", zooals vervat in dezerzijcdsch besluit N o . 70 v a n

13 April 1946;

Gehoord het advies van den Voorzitter van den A p p e l r a a d te Makassar;

H E E F T B E S L O T E N :

Eervol te ontheffen uit h u n n e functie de bij dezerzijdsche Besluiten Nos. 4, 26, 37 en 30 respectievelijk van 4 J a n u a r i 1946, 18 Februari 1946.

22 Februari 1946 en 16 M a a r t 1946 benoemde Landrechters, plv. L a n d - rechters en Voorzitter en Leden van den A p p e l r a a d te Makassar;

II.

III.

Voor het ressort van d e n C O N I C A A m b o n te benoemen tot:

A. Officier van Justitie: Mr. A . C . v a n Hengel;

Substituut Officier van Jujatitie: M r s . W . van der Veen, A . d e H a a s ; B. Landre'chter in burgerlijke- en strafzaken: Mr. F . P . Stöcker;

en in het bijzonder voor:

de afdeeling A m b o i n a : Dr. A . H . R u i b i n g ; de afdeeling Z u i d - e i l a n d e n : W . Scheffer;

C . Landrechter uitsluitend voor strafzaken in het bijzonder voor:

de onderafdeeling A m b o n : D . J. Gaspersz;

de onderafdeeling Saparoea: A . G . Stoelenga;

de onderafdeeling W e s t - C e r a m : J. H . v a n Keeken;

de onderafdeeling A m a h e i : J. N a n l o h y ; de onderafdeeling W a h a i : H . P a t t i r a d j a w a n e ; de onderafdeeling Boeroe: W . A . F . Gaspersz;

de onderafdeeling B a n d a : R d . Soewarno;

de onderafdeeling Aroe-eilanden: H . Bartstra;

de onderafdeeling T a n i m b a r - e i l a n d e n : B. Setitit;

Voor het ressort van d e n C O N I C A Bandjermasin te benoemen tot:

A . Officier van Justitie: M r . E. Bonn;

Substituut Officier v a n Justitie': Mrs. G . Dekker, J. G . Platteeuw, G . P . A . G u s s e n h o v e n ;

t i

(41)

*

LandrechteT in burgerlijke- en strafzaken: Jhr. Dr. W . C . van den Brandeier;

en. in he' bijzonder/ voor:

de afdeeling Bandjermasin: P . Ferwerda;

de afdeeling Kapoeas-Barito: L. B. M e n n e s ;

de afdeeling Hoeloe Soengei: Mr. Dr. H . Hoogenberk. Mr. J. Jonkers:

Landrechter uitsluitend voor strafzaken, in bet bijzonder voor:

de onderafdeeling Sampit: F . J. H i p s ;

de onderafdeeling Kota W a r i n g i n : H . Verkuyl;

de onderafdeeling Beneden Dajak: Mr. J. H. S c h w a b ;

Voor het ressort van den C O N I C A Balikpapan te benoemen tot:

Officier van Justitie: Mr. J. W . Burlage;

Substituut Officier van Justitie: Mrs. W . M . Esser, C . E. Bousquet, A . L. H . Beyersbergen;

Landre'chter in burgerlijke- en strafzaken: Mr. Sie Liong Soei, J. A . W e l l e m a n , R. A . H . Bergmann;

en in het bijzonder voor:

de onderafdeeïingen O o s t - en W e s t Koetai en Boven M a h a k a m : W . J. H . Bouma:

de onderafdeeling Pasir: T. Doetawihardja;

de afdeeling Boelongan en Beraoe: B. J. T h e m a n s ; de onderafdeeling T a r a k a n : W . F . van den Berg;

de onderafdeeling Boelongan: V . V r e e ; de onderafdeeling Beraoe: W . Weryhenke:

de onderafdeeling D a j a k l a n d e n : J. W . Kooymans;

Landrechter uitsluitend voor strafzaken, in het bijzonder voor:

de onderafdeeling Balikpapan: M r . B. van Eyk;

Voor het ressort van den C O N I C A P o n t i a n a k te benoemen tot:

Officier van Justitie: Mr. A . H . Bosscher;

Substituut Officier van Justitie: Mrs A.J. <Winsser, A.J. B r o u w « , F. W e r b a t a ;

Landrechter in burgerlijke- en strafzaken: Mr«. J. B. Kan, J. C . B.

Koopmans ;

en in het bijzonder voor:

de afdeeling P o n t i a n a k ; A . T w e r d a ; de afdeeling S i n g k a w a n g : J. Breekveldl:

de afdeeling Sin tang: W . R. Beeuwkes;

de afdeeling K e t a p a n g : M . C . Binkhuysen, G . W . C a u d r i e ; Landrechter uitsluitend voor strafzaken, in het bijzonder voor:

de onderafdeeling L a n d a k : A . B. Faber;

de onderafdeeling S a n g g a u en S e k a d a u : G . H. M . Riekerk, de onderafdeeling S i n g k a w a n g : Mr. B. Hoekstra;

(42)

de onderafdeeling M e m p a w a h : Mr. L. J. Tissing:

de onderafdeeling S a m b a s : J. F. A. van der Schoor;

de onderafdeeling Bengkajang: H . G r a m b e r g ; de onderafdeeling S i n t a n g : Mr. S. Lopez C a r d o s o ; de onderafdeeling Soekadana: A c h m a d D a o e d ;

Voor het ressort van den C O N I C A Makassar te benoemen tot:

A. Officier van Justitie: Mr. A . G . V e l d h u i s ;

Substituut Officier van Justitie: Mrs. S. D . Emanuels. E. Muller.

F . H . von'Meyenfeldt, J. H . H o r n u n g ;

B. Landrechter in burgerlijke- en strafzaken: Mrs. P. C . Leeuwenberg.

S. Binol;

en in het bijzonder voor:

de onderafdeelingen Pangkadjene en M a r o s : M o h . Jahja;

de onderafdeeling Sindjai: M o h . Roesli;

de onderafdeelingen Bonthain en Boeloekoe'mba: Intje Ali;

de afdeeling Bone: L. A . E m a n u e l s ; de afdeeling P a r e - P a r e : M . Peddemors;

de afdeeling M a n d a r : L. L.A. Maurenbrecher:

de afdeeling Loewoe: H . W . Vonk, J. M . van Lijf. W . A . d e Laat de Kanter;

de onderafdeelingen Boeton en M o e n a : F . E. O h l e n r o t h ; de onderafdeeling Kendari: G . J. Wolhoff;

C. Landrechter uitsluiten voor strafzaken, in het bijzonder voor:

d e onderafdeeling Makalssar: Mr. J. van Lonkhuyzen, A b d u l l a h D a e n g Mappoedji, Hoesain;

de onderafdeeling B o n t h a i n : J. T h . F . Hemsing, M o e ' d a n ;

de onderafdeelingen Maros en Pankadjene: D r . J. R. van Blom.

J. T h . D r o p ;

de onderafdeeling G o a : Mr. J. T . K. Poll;

de onderafdeelirvg Djeneponto: Maksoed daeng M a n r a p i ; de onderafdeeling Boeloekoemba: J. E. H a g e n . Moe d a n ; d e onderafdeeling Sindjai: M o h . Roesli;

d e onderafdeeling Saleier: F . J. H a v e r Droeze, J. A . M a t a t u l a : d e onderafdeelingen W a d j o en Soppeng: Mr. J. J. W e s s e l i n g : d e onderafdeeling Barroe: A b d o e l r a c h m a n D a e n g M a m a n g o e n g ; de onderafdeelingen S i d e n r e n g - R a p p a n g en P i n r a n g : D . F . U h l e n - beck;

d e onderafdeeling Enrekang: G . A . Blume;

d e afdeeling Loewoe: W a w o r o e n t o e ;

V o o r het ressort van den C O N I C A M a n a d o te benoemen tot:

A. Officier van Justitie: Mr. J. A . V a l e w i n k ;

'-

(43)

Substituut Officier van Justitie: M r s . E. J. W . Kuyl, A . F . J. C . Habermc'hl, J. O . C. H . Moolenburgh, W . de Sitter, M . Polak;

B. Landrechter in burgerlijke- en strafzaken: Mr. O . E. van Schravendijk.

Thio T jong G o e n ; en in het bijzonder voor:

de onderafdeeiing Bolaang Mongomdow: H . F . H . W o I I r a h e ; de afdeeling Sangihe- en T a l a u d e i l a n d e n : J. W . Burger, H . N . M .

Klooster;

de afdeeling Gorontalo: P . M . Felix;

de afdeeling D o n g g a l a : A . J. W . M . van den Berg;

de onderafdeeiing Toli-Toli: T h . M . P . Klaus;

de afdeeling Posso: Dr. C . Vlajc, T. G W . O u d s t r a ; C Landrechter uitsluitend voor strafzaken: D . J. Mokat;

f

Voor het ressort van den C O N I C A T e r n a t e te benoemen tot:

A. Officier van Justitie: Mr. A . J. H . W e r d m ö l l e r ; Substituut Officier van Justitie: D . van Eek;

B. Landrechter in burgerlijke- en strafzaken: D r . J. Rusooni;

en in het bijzonder voor:

de onderafdeeiing Batjan: H . A . P . de S a n t y ; ' de onderafdeeiing Djailolo: S. H u i g e n ;

de onderafdeeiing Soela-eilanden: R. O . G . Steller;

de onderafdeeiing Tobelo: C . O . O u w e h a n d ; het district Morotai: E . L. de Voogt;

Voor het ressort van den C O N I C A HoIIandia te benoemen tot:

A . Officier van Justitie: M r . H . Pos;

Substituut Officier van Justitie: Mr. J. R. F . Apontoweil;

B. Landrechter in burgerlijke- en strafzaken, in het bijzonder voor:

de onderafdeelingen HoIIandia, Sarmi, Seroei: W . A . van Schra- vendijk;

de onderafdeelingen M a n o k w a r i , Sorong, I n a n w a t a n , F a k - F a k : Dr.

J. C . Noorlander;

de districten Z u i d - en N o o r d Biak: K. W . G a l i s ; de districten Z u i d - en N o o r d J a p p e n : M a n u p u t t y ;

de onderafdeelingen Z u i d - N i e u w - G u i n e a , Mimika en Boven-Digoel:

L. G. Boldingh;

de onderafdeeiing Boven-Digoel: A . T h e n u ;

Voor het ressort van den C O N I C A Timor te benoemen tot:

A. Officier van Justitie: Mr. A . H . J. N o r d ;

S u b s t i t u u t Officier van Justitie: Mrs. J. W . Schcffers, R. M . Soedibjo L o m a n ;

(44)

XI.

XII.

XIII.

XIV.

B. Landrechter in burgerlijke- en strafzaken, in het bijzonder voor:

de afdeehng T i m o r : H . J. Koerfs;

de afdeeling Flores: Mr. A . M . v a n Liere;

de onderafdeelinigen Bima en S o e m b a w a : M . E . I. Israël, F . W . G . Linck;

de onderafdeelmgen O o s t - en W e s t - S o e m b a , W . F . H . P l a s ; C . Landrechter uitsluitend voor strafzaken, in het bijzonder voor:

de? onderafdeeling Koepang: A . P . H . Berkhuysen;

d e onderafdeeling Roti: A . Moolenaar;

d e onderafdeeling Z u i d - M i d d e n - T i m o r : M r . W . H . G . Reyntjes;

de onderafdeeling N o o r d - M i d d e n - T i m o r : H . G . Schulte N o r d h o l t : d e onderafdeeling Belce: M r . H . C . d e H a a n :

de onderafdeeling Alor: G . A . M . v a n G a a i e n ; d e onderafdeeling E n d e h : W . J. d e Bruyne;

d e onderafdeeling M a n g g a r a i : W . O . L. Bethlbeder;

de onderafdeelmgen Maoemere, O o s t Florejs en Soloreilanden: J. W . D i m o n t i ;

d e onderafdeeling Bima: J. Couvreur;

T e bepalen, dat v a n de1 bij dit Besluit voor burgerlijke en/of straf- zaken benoemde Landrechters:

1. t e n aanzien v a n rechtspraak in burgerlijke zaken in h u n ressort uit- sluitend w o r d e n belast met: a d a t - (grond) zaken: M o h . Jahja, M o h .

Ali, Intje Ali.

X t e n aanzien v a n rechtspraak in strafzaken in h u n ressort uitsluitend w o r d e n belast met zaken omschreven in art. 116 novies R. O . :

W . J. H . Bouma, T . Doetawihardja, Mr. B. v a n Eyk, M r . J. van Le<nkhuyzen, R a d e n Soewarno.

In te stellen te Makassar een A p p e l r a a d voor Borneo en de Groote Oost, zooals bedoeld in art. 27 van het Rechtsreglement Landrechters Bor- neo-Groote O o s t " ;

M e t i n g a n g v a n heden te b e n o e m e n bij d e n A p p e h a a d te Maka(s!sar tot:

a. Voorzitter: Mr. T . C . Lekkerkerker;

b . Lid: M r s . N . M . Velleriga, S. Binol, S. D . E m a n u e l s ; T e b e p a l e n :

a. d a t de ontheffing van den Voorzitter en de Leden v a n d e n A p p e l r a a d te M a k a s s a r als bedoeld Sulb I van d i t Besluit zal i n g a a n op h e d e n ; b . d a t de ontheffing v a n de Landrechters en plv. Landrechters als bedoeld

S u b . I van dit Besluit voor eenig gebied zal ingaan op het moment 15

(45)

XV.

w a a r o p voor dat gebied het „Rechtsregïement Borneo-Groote O o s t "

in werking treedt;

c. dat, behoudens he't bepaalde sub XIII de bij dit Besluit gedane benoe- mingen voor eenig gebied_znllen w o r d e n geacht in te gaan op het mo- ment, w a a r o p voor d a t gebied het „Rechtsreglement Borneo-Groote O o s t in werking treedt;

T e bepalen, dat de rechterlijke ambtenaren en rechters voor zoover zij niet reeds in deze h u n n e r functieën w e r d e n be'ëdigd, alvorens in h u n n e b e - diening te treden den navolgende eed (belofte) zullen afleggen in h a n d e n v a n den A m b t e n a a r met het hoogst administratief gezag bekleed ter plaatse w a a r de benoemde zich moet vestigen, behoudens de Substituut-griffiers, welke den eed (belofte) in een openbare terechtzitting afleggen in handen van den Landrechter, bij wien zij zijn aangesteld:

,,I!c zweer (beloof) dat ik h o u w en getrouw zal zijn a a n d e n Koning en aan den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indie, als des Konings vertegenwoordiger; dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welken naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen mijner aanstelling, a a n iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd noch zal geven of beloven; dat ik nimmer eenige giften of geschenken zal aannemen of ontvangen v a n eeni- gen persoon, welken ik weet of vermoed eenig rechtsgeding of eenige zaak te h e b b e n of te zullen krijgen in welke mijne ambtsverrichtingen zouden k u n n e n te" pas komen; dat ik voorts mijn post met eerlijkheid, nauwgezet- heid en onzijdigheid, zonder aanzien van persoon, zal w a a r n e m e n en mij in de uitoefening mijner bediening zal gedragen, zooals een braaf en eerlijk rechterlijk ambtenaar (rechter) betaamt.

Afschrift dezes zal worden verleend aan:

1. den L u i t e n a n t G o u v e r n e u r - G e n e r a a l . 2. den Directeur van Justitie,

3. den Voorzitter e n de Leden van den A p p e l r a a a . 4. den Landrcchters in Borneo en de Groote Oost,

5. de A m b t e n a r e n van het O p e n b a a r Ministerie in Borneo en de Groote Oost, 6. de Griffiers en Substituten-griffier bij de Landrechtcrs en den A p p e l r a a d , 7. Je' Conica's en Sub-Conica's in Borneo en de Groote Oost.

Stemt overeen met voors. Register.

Voor den C H I E F C O N I C A . w.g. J. F . de Veer.

xMr, J. F . I3E V E E R , res. Kapt. Inf. K N I L v.s.d.

Officier-jurist.

16

(46)

IV

P R A C n S C H E W E N K E N

O M T R E N T D E U I T O E F E N I N G V A N D E R E C H T S P L E G I N G O P D E B A S I S V A N H E T R E C H T S R E G L E M E N T B O R N E O ~ G R O O T E O O S T . A L G E M E E N .

Voor cle overzichtelijkheid zullen de aanwijzingen omirent de straf- en de civiele rechtspleging afzonderlijk worden gehouden.

O m t r e n t de bevoegdheid van iederen Landrechter afzonderlijk om kennis te nemen van civiele' en strafzaken in zijn ressort a a n h a n g i g gemaakt, wordt ver- wezen n a a r de artikelen 13, 14, 17 en 18 van het Rechtsreglement Borneo-Groote Oost ( R . B . G O . ) en de daarbij gegeven toelichting op artikel 13.

Deze bevoegdheid is onmiddellijk af te leiden uit het aanstellingsbesluit van iederen Landrechter aizonderïijk.

S T R A F R E C H T S P L E G I N G .

D e z e is gebaseerd op het LIerziene Inlandsen Reglement van Stbld 1941 32 (H.I.R.) w a a r v a n de text is bekend gemaakt bij Stbld 1941— 44 juncto de verordening van den Legercommandant van 12 December 1941 N o . 108, waarbij vereenvoudiging van de procedure van het H.I.R. is voorgeschreven.

D e a a n d a c h t wordt er op gevestigd dat ingevolge artikel 3 van het R . B . G . O . eenige bepalingen uit het Rechtsreglement Buitengewesten alsnog toepasselijk zijn, aïs m ede iragievolge artikel 25, lid 2 de bepalingen van de art. 46 tot en met 52 van het (oude) Landgerecht-reglement.

H e t H.I.R. is gebouwd op het Inlandsen Reglement dat gold voor Java en M a d o e r a en in hoofdzaak dezelfde regeling bevatte als het Rechtsreglement Bui- tengewesten voor deze Gewesten onder Gouvernementsrechtspraak.

H e t H.I.R. nu gaf een uitbouw op het Inlandsen Reglement in het bijzonder door de invo< i een zelfstandig O p e n b a a r Ministerie in den zin als bereids de strafvordering voor de procedure bij de raden van Justitie bestond. H e t R . B . G . O . b e p a a l t in artikel 5 dat bij de opsporing v a n strafbare

ten zooveel mogelijk de voorschriften van den 2en titel van he! H.I.R. worden gevolgd en dit is in artikel M eveneens b e p a a l d ten opzehte van de rechstpleging zelve. Uiteraard is deze laatste bepaling noodzakelijk geworden door de omzetting v a n d e collegiale rechtspraak van den voormaligen L a n d r a a d i n een e e n m a n s - rechtspraak, doch dec,- dit .."ooveel mogelijk" w o r d t mede de weg gebaand voor een meer soepele toepasing van de bepalingen van het H.I.R.

D o o - de verordening van den Legercommandant N o . 108 voormeld worden

1 de voorgeschreven vormen tot een minimum teruggebracht.

Vergelijking van de toepasselijke verordeningen (H.I.R., R.B.G.O. en Militaire Verordening N o . 108) leert dat strafzaken in drie categoriën kunnen

17

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de implementatie en teamscholing van de SEO-methode ‘Leefstijl’ in de groepen 1 t/m 8, hebben we dit schooljaar gezorgd voor een doorgaande lijn in afspraken en aanpak van het

De steun, onze steun (ja, we zijn met veel meer) is er voor jou. Die steun is er altijd geweest. Alleen door alle ruis of programma’s, zoals jullie het nu noemen, is dit lange

Maar toch blijven we op zoek naar aanvulling en ook naar andere krachten, die ons in het pastorale werk in onze parochie zullen kunnen ondersteunen.. Als pastoor ben ik trots, dat

- De bezoekersgroep staat te popelen om te beginnen, maar eerst moet voor iedereen een VOG verklaring geregeld zijn.. - Herman Beukeveld is druk bezig geweest

Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.. Er zijn

Tijdens deze lessen wordt de basis voor het turnen gelegd, door te werken op

persconferentie afwachten, dan volgt daarna bericht van de bisschop waarin zij de vertaalslag maken naar de kerken en vervolgens moeten wij dat weer vertalen naar onze kerk, die

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden