• No results found

VAN DE UITOEFENING VAN DE POLITIE EN DE OPSPORING VAN DE STRAFBARE FEITEN

In document STRAFZAKEN BURGERLIJKE- RECHTSREGLEMENT (pagina 164-193)

TITEL I.

Van de uitoefening van de politie en de opsporing van de strafbare feiten onder de Inlanders en vreemde Oosterlingen.

AFDEELING I.

Algemeene bepalingen.

Artikel 324.

(Gew. S t b . 34—621, 622; 36—'629; 37—356, 337.) M e t de uitoefening van de politie en de opsporing van de strafbare feiten onder de Inlanders en vreemde Oosterlingen zijn volgens de onderscheidingen in dezen titel, ieder voor zooveel a a n g a a t de uitgestrektheid van het grondgebied waarover bij is aangesteld of hem in het bijzonder de politietaak is opgedragen, belast:

J35

in d e residenties

a. S u m a t r a ' s W e s t k u s t :

l e . de soekoehoofden en alle andere mindere hoofden en ondergeschik-te b e a m b t e n van politie, hoe ook genaamd,

ae. de dorpshoofden (panghoeloe's kapala) en verdere boven h e n ge-stelde volkshoofden,

5e. de districtshoofden en de onderdistrictshoofden;

b . T a p a n o e l i :

ie. de ripéhoofden en in het gebied v a n d e afdeeling Sibolga w a a r geen ripéhoofden worden aangetroffen, de radja's ni boeroe of

rodiehoof-den, alsmede alle andere mindere hoofden en ondergeschikte be-ambten van politie, hoe ook genaamd,

ae. de dorpshoofden (pamoesoeko) en verdere boven hen gestelde volks-hoofden,

3e. de districtshoofden en de onderdistrictshoofden;

c. Benkoelen, doch alleen onder de niet tot de Inheemsche bevolking buiten de residentiehoofdplaats behoorende Inlanders en vreemde Oosterlingen:

ie. de w ijkmeesters ter residentiehoofdplaats en alle verdere onderge-schikte beambten v a n politie, hoe ook genaamd,

2e. de dislrictshoofden;

d. Lampongsche districten:

i e . de* kamponghoofden, de soekoehoofden en alle verdere ondergeschik-te b e a m b t e n van politie, hoe ook genaamd,

ae. de dislrictshoofden en de onderdistrictshoofden:

e. P a l e m b a n g , doch alleen onder de Inlanders ter residentiehoofdplaats en de vreemde Oosterlingen:

ie. de kamponghoofden en alle verdere ondergeschikte beambten van politie ter residentiehoofdplaats. hoe ook genaamd,

ae. de uistrictshoofden;

f D j a m b i . doch alleen onder de Inlanders ter residentielioofdplaats en de vreemde Oosterlingen:

de kamponghoofden en alle verdere ondergeschikte beambten van politie ter residentiehoofdplaats, hoe ook genaamd;

g. Oostkust van Sumatra, doch alleen in die gedeelten van de residentie, die staan onder het rechtstreeksch bestuur van het Gouvernement of door Gouvernementsonderdanen worden bewoond en w a t de opsporing v a n de srtafbare feilen betreft ook ten aanzien van die welke zijn b e g a a n door elders gevestigde onderdanen v a n het Gouvernement en door'onderdanen der vorsten en hoofden, voor zoover zij moeten terchtstaan voor de rechters

van het Gouvernement:

»

l e . de k a m p o n g - of dorpshoofden en alle verdere ondergeschikte b e a m b - ' ten van politie, hoe ook genaamd,

2e. de door of namens het Gouvernement aangestelde" districtshoofden;

Atjeh en onderhoorigheden:

i e . de kamponghoofden en alle verdere ondergeschikte b e a m b t e n v a n politie,

2e. de moekimhoofden.

3e. de districtshoofden;

Riouw, doch alleen in die gedeelten van de residentie, die niet s t a a n onder het rechtstreeksch bestuur v a n de Inlandsche vorsten:

de kampong of dorpshoofden, en alle verdere ondergeschikte b e a m b -ten v a n politie, hoe ook genaamd;

O B a n g k a en Billiton:

ie. de dorpshoofden en alle verdere ondergeschikte beambten v a n politie, hoe ook genaamd,

2e. de batins en h u n n e adjuncten, (*) de afdeeling Billiton:

ie. de dorpshoofden, de sekahhoofden, de djoeroehoofden en alle verdere ondergeschikte beambten van politie, hoe ook genaamd,

2e. de districtshoofden;

3e. de districtshoofden en h u n n e mandoers;

Z u i d e r - en Oosterafdeeling van Borneo, doch alleen in die gedeelten v a n de residentie die staan onder het rechtstreeksch bestuur van het G o u v e r n e -ment:

ie. de dorpshoofden en alle verdere cndergeschikte b e a m b t e n van politie.

hoe ook genaamd,

2e. de districtshoofden en de onderdisrtictshoofden;

M a n a d o :

ie. de negorijhoofden en alle mindere hoofden en ondergeschikte b e a m b -ten van politie, hoe ook genaamd,

2e. de districtshoofden en de tweede districtshoofden;

Celebes en Onderhoorigheden:

ie. de k a m p o n g of dorpshoofden en alle verdere ondergeschikte b e a m b -ten van politie, hoe ook genaamd,

2e. de regenten en de aan dezen toegevoegde soelawatangs of andere wettige plaatsvervangers;

Molukken, voor zoover betreft de afdee'Iingen A m b o i n a en Toeal, met uil-zondering van de eilanden Kisar, Leti, M o a . W e t a r . Roma. Goenoengapi, (' ) V g . noot bij art. 17.

»37

Loeang, Sermata en D a m a r , benevens de omliggende kleinere eilanden, alsmede de afdeeling W e s t - N i e u w - G u i n e a :

ie. de kapala soa's en alle mindere hoofden en ondergeschikte Beambten van politie, boe ook genaamd,

2e. oe regenten en h u n n e wettige plaatsvervangers;

p, Moiukken, voorzoover betreft de eilanden Kisar, Leti, M o a , W c t a r , Roma, Goenoengapi, Loeang, Sermata en D a m a r , benevens de omliggende klei-nere eilanden van de onderafdeeling Z u i d - W e s t e r - e i l a n d e n v a n de aldeeling Toeal en Timor en Onderhoorigheden, doch w a t de uitoefening van de politie betreft alleen in die gedeelten welke staan onder het

rechl-slreeksch bestuur van het Gouvernement en w a t betreft de opsporing van de strafbare feiten alleen ten aanzien van die welke niet aan de reclits-beaeeling der hoofden en vorsten zijn overgelaten:

de hoofden der Inlanders en vreemde Oosterlingen en alle verdere ondergeschikte beambten van politie, hoe ook genaamd;

q. Bali en Lombok;

ie. de dorps (desa-) hooiden, daaronder te verstaan de hoofden die op wettige wijze met het onmiddellijk gezag over een desa of een gedeelte

daarvan zijn belast, en de ondergeschikte beambten van politie, je. de districtshoofden,

5'S. de regenten;

B. in alle residenties, behoudens de beperkingen onder A vermeld met betrekking tol de residenties Benkoelen, Palembang, Djambi, Oostkust van Sumatra, Riouw, Z u i d e r - en Oosleraideeling van Borneo, Moiukken, voor zoover betreft de eilanden Kisar, Leti, M o a , W e t a r , Roma, Goenoengapi, Loeang, Sermata en D a m a r benevens de omliggende kleinere eilanden van de onderafdeeling Z,uid-\Vesler-eiIanden van de afdeeling 1 oeal en Timor en Onderhoorigheden

en w a t betreft de residentie Weslerafdeeling van Borneo voor zoover de uit-oefening van de politie en de opsporing van de strafbare feiten niet lot de taak van het Inlandsche zelfbestuur behoort:

ie. de Inlandsche officieren van justitie.

2e. de magistraten,

j e . de Residenten, met uitzondering van die van de residenties Atjeh en Onderhoorigheden en Moiukken en de andere Luropeesche gezagvoerende ambtenaren, voor zoover zij niet de function van magistraat vervullen, en voorts alle zoodanige ambtenaren als daartoe in bijzondere gevallen

bevoegd zijn verklaard,

.]e. alle andere beambten en personen in zaken. bij bijzonuere wettelijke voorschriften aan h u n n e waakzaamheid toevertrouwd.

Artikel 525.

(Gew. Stb. 34—621, 622; 36—629; 37—536, 537.) (1) Met de uitoefening van de politie, ieder in zijn kring, zijn mede belast:

138

A , in d e residenties

a. Sumatra's W e s t k u s t en T a p a n o e l i :

t e. de hoofden van alle niet tot de inheemsche bevolking v a n de residen-tie behoorende Inlanders alsmede v a n zoodanige leden der inheem-sche bevolking v a n S u m a t r a die, in kampongs vereenigd, gevestigd zijn buiten de landstreek waarin zij oorspronkelijk tehuis behooren, 2e. de wijkmeesters:

b . Lampongsche districten:

de wijkmeesters;

c. P a l e m b a n g : l e . de wijkmeesters, 2e. de pasarhoofden;

d. Djambi:

i e . de wijkmeesters.

2e. de pasarhoofden.

3e. de demangs;

e. Oostkust van S u m a t r a :

i e . de hoofden van alle niet tot de inheemsche bevolking v a n de resi-dentie behoorende Inlanders,

2e. de wijkmeesters;

r. Atjeh en Onderhoorigheden:

ie. de hoofden van zoodanige niet tot de inheemsche bevolking van de residentie behoorende Inlanders, die, in kampongs vereenigd, geves-tigd zijn buiten de landstreek, w a a r i n zij oorspronkelijk ' tehuis

behooren, 2e. de wijkmeesters;

g- R i o u w :

•i ' ' :

ie. de wijkmeesters, > , 2e. de soengeihoofden;

h. (*) B a n g k a en Billiton:

i e . de wijkmeesters, 2e. de mijnhoofden;

i- (1) de afdeeling Billiton:

i e . d e hoofden van alle niet lot de inheemsche bevolking van de residen-tie behoorende Inlanders,

2e. de wijkmeesters,

3e. de mijnhoofden en de districtsmijnschrijvers;

( ) Vg.noot bij art. 17.

139

j . YVesteïafdeeling v a n Borneo:

de hoofden der niet tot de o n d e r d a n e n der vorsten behoorende Inlanders;

k. Z u i d e r - en Oosterafdeelig v a n Borneo:

de wijkmeesters ; 1. M a n a d o :

ie. de hoofden van de niet tot de onderhoorigen der negorijen behoorende Inlanders,

2e. de wijkmeesters;

m. Celebes en Onderhoorigheden:

le. de hoofden van alle niet tot de inheemsche bevolking van de resi-dentie behoorende Inlanders.

2e. de wijkmeesters;

n. Molukken, voor zoover betreft de afdeelingen A m b o i n a en Toeal. met uitzondering van de eilanden Kisar. Leti, M o a , W e t a r , Roma, Goenoeng-api. Loeang, Sermata en D a m a r , benevens de omliggende kleinere eilanden, alsmede de afdeeling W e s t - N i e u w - G u i n e a :

te. de hoofden van de niet tot het negorijvolk (orang negori) behoorende Inlanders,

i e . de wijkmeesters;

en voor zoover betreft het overige gedeelte van de afdeeling T e r n a t e : ie. de hoofden der Inlanders,

ie. de wijkmeesters;

o. Bali en Lombok:

de hoofden van alle niet tot de inheemsche bevolking van de residentie behoorende Inlanders en van de Balische M o h a m m e d a n e n .

B. in alle residenties:

1e. de ambtenaren en beambten der algemeene politie.

ae. de rnantri's politie,

5e. de hoofden der vreemde Oosterlingen, voor zoover niet in het vorige artikel vermeld,

4e. (Ingev. Stb. 40—208 jo. 511) de onbezoldigde politie-ambtenaren — ieder voor zoover betreft de hem bij akte van aanstelling toegekende bevoegd-heid — die als zoodanig zijn aangesteld met inachtneming van bij

Regeeringsverordening vast te stellen voorschriften. (Stb. 40—395 jo. 511.) (2) Onverminderd het bepaalde in de dertiende afdeeling en in de derde paragraaf v a n de zeventiende afdeeling van dezen titel nemen de hoofden der niet tot de onderdanen der vorsten behoorende Inlanders en vreemde Oosterlingen en de mantri's politie in de residentie Westerafdeeling van Borneo en de hoofden der Inlanders en vreemde Oostrelingen, de wijkmeesters en de mantri's politie in de 140

residentie Molukken. voor zoover betreft de afdeelingen Ternate en Noor-Nieuw-G u i n e a . evenals ook de ambtenaren en beambten der algemeene politie in de gebiedsdeelen. bij de opsporing van de strafbare feilen in acht de h u n door de magistraten ie «even voorschriften.

(3) O n v e r m i n d e r d het bepaalde in artikel 410 nemen de overige in het eerste lid bedoelde personen, voor zoover mogelijk, in acht de voorschriften voor het gebiedsdeel w a a r i n zij zijn bescheiden, in dezen titel gegeven ten aanzien van

de soekoe-, de dorps- en de districtshoofden in de residentie Sumatra's W e s t k u s t , de ripé-, de dorps- en de districtshoofden in de residentie Tapanoeli,

ue wijkmeesters in de residentie Benkoelen,

de kamponghoofden in de residenties Lampongsche Districten. P a l e m b a n g , D j a m b i en Riouw,

de kampong- en de disrtictshoofden in de residentie Oostkust van Sumatra.

de k a m p o n g - en de moekimhoofden in de residentie Atjeh en Onderhoorigbeden.

de dorps- en de districtshoofden in de residenties Bangka en Bifliton, Z u i d e r - en Oosterafdeeling van Borneo en Bali en Lombok,

de negorij- en de districtshoofden in de residentie M a n a d o .

de dorpshoofden en de regenten in de residentie Celebes en Onderhoorigbeden.

de kepala soa's en de negorijhoofden in de afdeelingen A m b o i n a en Toeal met uitzondering van de eilanden Kisafr, Leti, Mon. W e t a r . Roma, Goenoengapi.

Loeang, Sermata en D a m a r , benevens de omliggende kleinere eilanden, alsmede in de afdeeling W e s t - N i e u w - G u i n e a v a n de residentie Molukken, en

de hoofden der Inlanders en vreemde Oosterlingen op de eilanden Kisar. Leti, M o a , W e t a r , Roma, Goenoengapi, Loeang, Sermata en D a m a r , benevens de omliggende kleinere eilanden v a n de onderafdeeling Z u i d - W e s t e r - e i l a n d e n van de afdeeling T o e a l v a n de residentie Molukken en in de residentie Timor en Onderhoorigheden.

(4) W i j d e r s moeten de in het eerste lid genoemde personen zich allen gedragen overeenkomstig de voor hen b e s t a a n d e of vast te stellen bijzondere voor-schriften en instruction.

Artikel 326.

Elk ander openbaar beambte, die in de uitoefening van zijne bediening kennis bekomt van eenig misdrijf, is gehouden d a a r v a n dadelijk bericht te geven a a n den bevoegden ambtenaar v a n politie.

Artikel 327.

(1) In geval van misdrijf of overtreding, op heeterdaad ontdekt, is een ieder bevoegd den verdachte a a n te houden en te brengen voor een der met de uitoefening van de politie belaste beambten.

(2) D e z e Iaatsten zijn ingeval van ontdekking op heelerdaad tot die a a n -houding verplicht, alsmede tot de onmiddellijke a a n w e n d i n g van alles w a t dienstig kan zijn-om het feit tot klaarheid--te brengen.

141-Artikel 328.

O n t d e k k i n g op heeterdaad heeft plaats w a n n e e r het feit, terwijl men het pleegt of terstond n a d a t het gepleegd is, ontdekt wordt of w a n n e e r iemand terstond d a a r n a als d a d e r door het openbaar gerucht wordt vervolgd of bij hem goederen, wapenen, werktuigen of andere voorwerpen worden gevonden, welke aanduiden dat hij dader of medeplichtige is.

Artikel 529.

Een ieder, die getuige is geweest van een aanslag hetzij tegen de openbare rust of veiligheid, hetzij tegen iemands leven of eigendom, is verplicht d a a r v a n kennis te geven a a n den naastbijzijnden ambtenaar van politie.

A F D E E L I N G II.

Van de in de residentie Sumatras W e s t k u s t bescheiden hoofden en beambten, vermeld in artikel 324 onder A.

§ l. Van de soehoehoofden en alle andere mindere hoofden en ondergeschikte beambten van politie.

Artikel 350.

D e soekoehoofden zijn onder helt onmiddellijk toezicht en de bevelen van de dorpshoofden en de verdere boven hen gestelde volkshoofden belast met de zorg voor de openbare rust en veiligheid en de h a n d h a v i n g van de goede orde en de zindelijkheid binnen h u n gebied.

Artikel 331.

(i) Zij zijn verplicht zoo dikwijls door of namens den Resident wordt bepaald, voor het onmiddellijk boven hen gestelde hoofd te verschijnen.

(2) V a n alle belangrijke voorvallen b i n n e n h u n gebied geven zij a a n dat npofd ten spoedigste hetzij schriftelijk hetzij mondeling verslag.

(3) Bij wettige verhindering doen zij zich door een ondergeschikt hoofd of beambte of bij ontstentenis van dezen, door een ander bekwaam persoon ver-vangen.

Artikel 332.

Zij moeten stiptelijk nakomen de bevelen, die bun van hooger h a n d gegeven worden.

Artikel 353. '

Zij beletten zooveel mogelijk dat van meer d a n gewone wapenen voorziene personen, inzonderheid des nachts, zonder een blijkbaar geoorloofd doel vereenigd r o n d g a a n en geven van al hetgeen te dien aanzien plaats heeft kennis aan het on-middellijk boven hen gestelde hoofd.

Artikel 334.

(1) Zij zorgen dat des nachts behoorlijk de w a c h t wordt gehouden en ge-dragen zich n a a r de b e s t a a n d e of vast te stellen bepalingen d i e n a a n g a a n d e . M3

(2) H u n is uitdrukkelijk verboden van het-waarnemen dier wacht zonder afdoende redenen vrijstelling te verleenen.

Artikel 335.

De gestelde nachtwachten zijn verplicht aan te houden en onverwijld voor net hoofd t e brengen alle lieden, die door het drag_en of vervoeren van verdachte goederen, w a a r v a n zij het bezit niet k u n n e n rechtvaardigen, of om eenige andere reden grond geven tot het vermoeden dat zij een strafbaar feit hebben begaan of voornemens zijn te b e g a a n .

Artikel 336.

(1) H e t hoofd geeft de aldus a a n g e h o u d e n personen ten spoedigste* met de in h u n bezit gevonden goederen a a n het onmiddellijk boven hem gestelde hoofd over, tenzij hem met voldoende zekerheid blijkt, dat er geenerhande grond van vermoeden tegen de aangehoudenen bestaat.

(2) Ingeval van invrijheidstelling geeft hij daarvan onverwijld onder o p -gave van de omstandigheden, zoo mogelijk door een schriftelijk verslag, aan het gezegd hoofd kennis.

(3) .Buiten dit eenig geval mogen de soekoehoofden nimmer een in hechtenis genomen persoon op eigen gezag in vrijheid stellen.

Artikel 557.

(1) D e hierbedoelde hoofden ontvangen de aangiften en aanklachten van begane misdrijven en overtredingen.

(2) Zij doefn met den meesten ijver onderzoek naar de strafbare feiten, die aldus of op eenige andere wijze tot h u n n e kennis komen, ten einde de omstan-digheden en de' daders a a n het licht te brengen.

(3) D e hoofden zijn overigens verplicht elkander daarin behulpzaam te zijn.

(4) V a n alle te h u n n e r kennis gebrachte misdrijven en overtredingen en van hetgeen door hen in de zaak is verricht doen zij ten spoedigste verslag a a n het onmiddellijk boven hen gestelde hoofd.

Artikel 338.

D e w a p e n e n , werktuigen of andere voorwerpen, welke tot het plegen van eenig misdrijf gediend hebben, gelijk mede de gestolen goederen en in het alge-meen alle zoodanige zaken, welke door middel van misdrijf of overtreding zijn verkregen of voortgebracht of uit anderen hoofde tot overtuiging k u n n e n dienen, worden door hen in beslag genomen en aan het onmiddellijk boven hen gestelde hoofd overhandigd.

Artikel 359.

(1) Behoudens het bepaalde bij artikel 535 mogen de in deze paragraaf bedoelde hoofden nimmer op eigen gezag iemand a a n h o u d e n dan alleen bij ont-dekking op heeterdaad of wanneer er gegronde vrees bestaat dat verdachte personen ïich door de vlucht a a n de vervolging zullen onttrekken.

1 4 5

'(a) In alle gevallen van a a n h o u d i n g moeten zij den verdachte ten spoedig-ste voor het onmiddellijk boven hen gespoedig-stelde hoofd doen brengen met de getuigen en al w a t tot bewijs van het gepleegde feit kan dienen.

Artikel 340.

(l ) W a n n e e r een lijk gevonden wordt, is het betrokken soekoehoofd. indien de- oorzaak van den dood onbekend is of verdacht voorkomt, verplicht ziph terstond ie begeven n a a r de plaats w a a r het lijk zich bevindt en, na den staat d a a r v a n voor-loopig onderzocht te hebben, dadelijk van zijne bevinding kennis te doen geven a a n het onmiddellijk boven h e m gestelde hoofd, terwijl hij het tot diens komst doet bewaken opdat alles zoolang onveranderd blijve in den staat w a a r i n het gevonden is, behoudens evenwel het b e p a a l d e bij artikel 342.

(2) Indien het gevonden lijk dat van een onbekende is. doet hij de naburige hoofden dadelijk kennis dragen v a n de plaats gehad hebbende ontdekking en van de kenteekenen van het lijk.

Aritkel 341.

( 0 In afwachting van de komst van het onmiddellijk boven hem gestelde hoofd of van hem die dezen vervangt, tracht het mindere hoofd op de plaats zelve en elders, w a a r dit met vrucht schijnt t e k u n n e n geschieden, alle mogelijke inlich-tingen omtrent de toedracht der zaak in te w i n n e n en stelt zich niet slechts in het bezit v a n alle voorwerpen, welke dienstig kunnen zijn om de waarheid a a n het licht te brengen, m a a r verzekert zich ook van de verdacht voorkomende personen en doet deze tot aan de komst van het eerstgenoemde hoofd in dier voege bewaken dat zij niet met elkander, noch met andere personen in overleg of verstandhouding kunnen treden.

(2) H e t soekoehoofd ondervraagt de aldus aangehouden personen a a n -gaande h u n n e tegenwoordigheid op de plaats des misdrijfs en h u n n e schuld of deel-neming d a a r a a n ; indien er ooggetuigen ter plaatse aanweizg zijn, stelt hij h e n aan dezen tér herkenning voor, en w a n n e e r zij h u n aanwezen op eene andere plaats d a n die des misdrijf of wel h e t wettig verkrijgen van de bij hen gevonden verdachte goederen beweren mochten, doet hij reeds aanstonds zooveel mogelijk onderzoek naar de waarheid dier opgaven.

(3) Indien de verdachte personen of sommige h u n n e r niet zijn k u n n e n wor-den aangehouwor-den, doet het hoofd zijne ambtgenooten in de n a b u u r s c h a p onverwijld kennis dragen van alle omstandighdeen, die tot de opsporing der schuldigen k u n n e n Ierden.

(4} Z o o d r a h e t onmiddellijk boven hem gestelde hoofd of een plaatsver-vanger v a n zijnentwege op de plaats is aangekomen, «telt het mindere hoofd zioh onder diens bevelen.

Artikel 342.

Indien de mogelijkheid schijnt te bestaan d a t er nog leven is in het zich als levenloos voordoende lichaam, moeten de n a a r den aard der omstandigheden meest gepaste-middelen en voorzorgen worden a a n g e w e n d en wordt zoo mogelijk de hulp van een geneeskundige dadelijkingeroepen.

-

144-Artikel 343.

(1) In het water gevonden rnenschelijke lichamen worden djaruit onver-wijld opgehaald en, wanneer zij geen gewisse kenteekenen des doods vertoonen, op de voorgeschreven wijze behandeld.

(2) T o t de a a n w e n d i n g van de ten deze bedoelde middelen en voorzorgen wordt terstond overgegaan, niettegenstaande er nog geen soekoehoofd of ander min-der hoofd of politiebeambte op de plaats tegenwoordig is.

Artikel 344.

(1) H e t soekoehoofd is mede verplicht om zich naar de plaats van het gebeurde te begeven en het onmiddellijk boven hem gestelde hoofd daarvan onmid-dellijk bericht te doen toekomen, ingeval van moord, doodslag, zware verwonding, brandstichting, roof, diefstal met braak, en alle andere misdrijven welke zichtbare"

sporen achterlaten.

(2) H e t b e p a a l d e bij artikel 341 is in alle die gevallen toepasselijk.

Artikel 343.

(1) Ingeval van oproer, aanval door roovers, b r a n d of andere dergelijke voorvallen, vervoegen zich de daartoe aangewezen inwoners zoo spoedig mogelijk bij het soekoehoofd en volgen diens bevelen tot dadelijke tegenweer en voorkoming van ongelukken.

(2) H e t soekoehoofd geeft Kiervan zonder het minste uitstel kennis aan het onmiddellijk boven hem gestelde hoofd, het districtshoofd en de eerste civiele autoriteit.

(3) W a n n e e r van eene kampong of plaats hulp wordt gevraagd, mag zij niet geweigerd worden; doch de hoofden moeten steeds mede bedacht zijn op de veiligheid van h u n n e eigen woonplaatsen; zoodat in geen geval een soekoe of kam-pong van alle manschappen geheel mag worden ontbloot.

Artikel 346.

(1 ) D e soekoehoofden zien stiptelijk toe dat h u n n e onderhoorigen geen per-sonen, niet tot h u n dorp behoorende, des nachts herbergen zonder h u n n e voorkennis.

(2) Bij ontdekking dat zulks heeft plaats gehad, geven zij hiervan dadelijk kennis a a n het onmiddellijk boven hen gestelde hoofd.

Artikel 347.

(1) Zij zijn verplicht zich te beijveren om onder h u n n e onderhoorigen rust en eensgezindheid te bewaren en alle aanleiding tot oneenigheid en twist uit den weg te ruimen.

(2) Geringe geschillen, blootelijk bijzondere belangen h u n n e r onderhoori-gen ten onderwerp hebbende, trachten zij zooveel mogelijk met onpartijdigheid en in overleg met de oudsten in der minne bij te leggen.

Artikel 348.

Indien de geschilhebbende personen niet bewogen k u n n e n worden om in eene minnelijke schikking te treden of w a n n e e r de geschillen van zulk een ernstigen aard zijn, dat de oplegging van eenige straf of vergoeding te pas zoude kunnen 145

komen, verwijzen de soekoehoofden de partijen naar het onmiddellijk boven hen gestelde hoofd.

Artikel 349.

(1) Zij houden registers aan van hunne onderhoorigen overeenkomstig de

(1) Zij houden registers aan van hunne onderhoorigen overeenkomstig de

In document STRAFZAKEN BURGERLIJKE- RECHTSREGLEMENT (pagina 164-193)