• No results found

VIJFTIENDE TITEL

In document STRAFZAKEN BURGERLIJKE- RECHTSREGLEMENT (pagina 110-115)

Gemengde' bepalingen.

Artikel 37a.

(1 ) D e voorzitters der rechterlijke colleges zijn belast met de leiding van het onderzoek op de terechtzitting en van de beraadslaging.

(3) O o k rust op hen de zorg voor de h a n d h a v i n g v a n de goede orde op de terechtzittingen; al w a t tot dat einde door hen wordt bevolen, zal stipte'Iijk en ter-stond worden ten uitvoer gelegd.

Artikel 373.

Zij, die. gedurende de terechtzittingen de stilte storen, of teekens v a n goed-of afkeuring geven, goed-of op welke wijze ook geraas goed-of beweging verwekken, en zich op de eerste w a a r s c h u w i n g niet dadelijk stil houden, zullen op last van den voor-zitter verwijderd worden: alles onverminderd de gerechtetlijke vervolging, inciien zij zich aan eenig strafbaar feit mochten h e b b e n schuldig gemaakt.

Artikel 374.

( l ) G e e n rechter zal mogen kennisnemen van een geding, waarbij hij persoonlijk, htezij rechtstreeks, hetzij zijdelings, b e l a n g heeft, of w a a r i n zijne e t h t g e -noote, of een zijner bloedverwanten of a a n g e h u w d e n , in de rechte linie zonder onderscheid, en in de zijlinie tot in den vierden graad ingesloten, betrokken is.

(a) D e rechter, die in zoodanig geval van uitsluiting verkeert, zal gehouden zijn zich uit eigen beweging, zonder dat het noodig zal zijn, dat daartoe aanzoek worde gedaan door den b e l a n g h e b b e n d e , van de kennisneming v a n de zaak te onthouden. . - - , - —

81

(j) In geval van twijfel of verschil beslist het college. Tegen J e uitspraak wordt geenerhandfe voorziening toegelaten.

Artikel 573.

V a n alle bevelen tot in vrijheidstelling van een verdachte of beklaagde, die zich in hechtenis bevindt, wordt door de autoriteit, die het bevel heeft gegeven, dadelijk — zoo noodig telegrafisch —- mededeeling gedaan a a n de met tenuitvoer-legging belaste autoriteit, die onmiddellijk na ontvangst van die mededeeling den betrokken persoon op vrije voeten moet stellen of doen stellen, tenzij deze om andere redenen in hechtenis behoort te blijven.

Artikel 37O.

De machtiging, bedoefd in artikel 82 van bet W e t b o e k van Strafrecht, wonll verleend door den in artikel 525, lid (1), bedoelden ambtenaar, aan wien de qui-tantie van den tot de ontvangst bevoegden ambtenaar door den beklaagde zal moeten worden overgebracht, binnen den tijd, bij de machtiging te bepalen.

Artikel 577.

Voorzoover Inlanders en vreemde Oosterlingen h u n n e geschillen a a n de uitspraak van scheidsmannen mochten willen onderwerpen, zullen zij zich te dien aanzien hebben te gedragen n a a r de voorschriften van de Europeesche rechtspleging

Artikel 378.

ledter veroordeelde tot stral zal levens worden verwezen in de betaling van de kosten van het rechtsgeding. A l l e e n in geval v a n e'ene gëhaclc vrijspraak o! van ontslag van alle rechtsvervolging, zullen de kosten komen ten laste van den L a n d e .

Artikel 57g.

D e salarissen en schadeloosstellingen, verschuldigd aan praktizijns, r a a d s -lieden of verdedigers en gevolmachtigden, mogen niet onder de veroordeeling in de kosten worden opgenomen, m a a r blijven steeds voor rekening van de partij, die zien door zoodanigen persoon heeft doen bijstaan of vertegenwoordigen.

Artikel 580.

(1) Inlandsche vorsten, rijksbestuurders en regenten kunnen, zoolang zij niet als zoodanig zijn afgetreden of uit h u n ambt ontslagen, niet als getuigen voor den rechter worden geroepen, zonder voorafgaande machtiging van of namens den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l ,

(2) Gelijke machtiging wordt vereischt om voor den rechter als getuigen te roepen de wettige vrouwen en vrouwelijke bloed- en aanverwanten tot en met den tweeden graad, van de personen, in het voorgaande lid opgenoemd.

(3) Indien die machtiging niet wordt verleend, zullen de voornoemde personen, daartoe schriftelijk verzocht, den magistraat bij den landraad, vergezeld van den griffier en van den panghoeloe, bij zich toelaten, ten einde h u n n e getuigenis w o r d e ingenomen en in geschrift gesteld,

83

U ) D e in artikel 259 van dit reglement vervatte bepalingen omtrent de voorlezing en bewijskracht van schriftelijke getuigenissen zijn ten deze van toe-passing.

Artikel 581.

(1) W a n n e e r de rechter beveelt, dat Inlanders of vreemde Oosterlingen den eed in den tempel of op eenige andere als heilig beschouwde plaats zullen afleggen, zal hij de verdere behandeling van de zaak tot een door hem te bepalen naderen rechtsdag uitstellen.

(2) In dat geval benoemt de voorzitter een der leden van hel rechterlijk college, om als commissaris, met den griffier, bij de eeds-aflegging tegenwoordig te zijn en daarvan schriftelijk verslag te doen.

Artikel 382.

Alle arresten, vonnissen en rechterlijke bevelschriften in strafzaken, zullen aan het hoofd voeren de woorden: ,,In n a a m des Konings".

Artikel 383.

D e vonnissen zullen steeds bij het archief der rechterlijke colleges moeten blijven berusten, en mogen niet verplaatst worden, d a n in de gevallen en op de

wijze, bij de wettelijke bepalingen voorzien.

Artikel 384.

(1) D e griffiers Zijn verplicht een algemeen register te houden van alle strafzaken, welke i n behandeling komen bij het rechterlijk college, waarbij zij zijn aangesteld.

(2) O p dit register zal aanteekening moeten geschieden van de n a m e n der beklaagden, van de misdrijven of overtredingen, h u n ten leiste gelegd, van den dag, waarop de zaken zijn a a n h a n g i g geworden, en van dien der uitspraak van het vonnis, welks inhoud daarbij zoo beknopt mogelijk vermeld zal worden.

(3) D e griffiers bij de Iandraden zijn verplicht een gelijk register te h o u -den van de burgerlijke zaken.

(4) O p het register van strafzaken moet worden melding gemaakt van de verleende gratie of vermindering van straf.

Artikel 583.

G e e n e afschriften of uittreksels v a n vonnissen, in strafzaken gewezen, zuilen worden uitgereikt a a n hen, die geene partijen in de zaak zijn geweest, zonder machtiging van den voorzitter van het college, hetwelk ze geveld heeft, en het verzoek daartoe zal alleen worden toegestaan op het bewijs, dat de verzoeker daarbij belang heeft.

Artikel 386.

D e beklaagden wegens misdrijf of overtreding mogen te h u n n e n koste af-schriften neïnen of doen nemen van alle zoodanige stukken v a n het tegen hen ingesteld rechtsgeding, als zij tot. h u n n e verdediging noodzakelijk uordeejen... _

Artikel 387.

D e griffiers, die in gebreke blijven om stiptelijk te voldoen aan de bepalingen.

vervat in het eerste lid van artikel 192, in het derde lid van artikel 524 en in artikel 552 van dit reglement en in artikel 290 van het reglement op de strafvordering, ver-beuren wegens elk verzuim eene' boete van ten hoogste tien gulden.

Artikel 588.

(1) Tot het doen van dagvaardingen, beteekeningen, aanzeggingen en alle andere exploiten, die tot uitvoering van de rechterlijke bevelen en vonnissen d a a r -onder begrepen, zijn gelijkelijk bevoegd en verplicht de bij de rechterlijke colleges aangestelde deurwaarders en boden, en de dienaren v a n de openbare macht.

(2) Bij ontstentenis van de zoodanigen, zal door den voorzitter v a n hel rechterlijk college, binnen welks ressort het exploit moet geschieden, een geschikt en vertrouwd persoon lol bet verrichten d a a r v a n worden aangewezen.

Artikel 58g.

D e deurwaarders bij de Iandraden te Batavia, S e m a r a n g en Soerabaja, zul-len van de door h e n gedane exploiten door schriftelijke relazen moeten doen blijken. D e deurwaarders bij de overige Iandraden, en alle andere personen, met het doen v a n exploiten bij de Inlandsche rechtbanken en gerechten belast, zullen desnoods k u n n e n volstaan met a a n den rechter of anderen ambtenaar, a a n wien zij relaas moeten doen, die d a a r v a n aanteekening Zal houden of doen houden, m o n -deling verslag te geven van de door hen gedane aanzeggingen, oproepingen en andere exploiten.

Artikel 590,

(1) Elk exploit moet behoudens de n a te noemen uitzonderingen a a n hem, Wien het betreft, gedaan worden in persoon te zijner woonplaats of verblijfplaats en, bijaldien hij daar niet wordt aangetroffen, a a n het dorpshoofd of den wijkmeester, die verplicht is hem ten spoedigste met het exploit in wetenschap te stellen, zonder dat van dit laatste echter in rechte zal behoeven te blijken.

(2) T e n aanzien van overledenen wordt het exploit gedaan door erfge-n a m e erfge-n ; voorzoover die oerfge-nbekeerfge-nd zijerfge-n, a a erfge-n het dorpshoofd of deerfge-n wijkmeester vaerfge-n

Je laatste woonplaats in N e d e ï l a n d s c h - I n d i ë van den overledene, die daarmede handelt, zooals in het voorgaande lid is voorgeschreven. Indien de overledene tot de vreemde Oosterlingen behoort, wordt het exploit per aangeteekende brief a a n Je weeskamer medegedeeld.

(3) T e n aanzien v a n personen, wier w o o n - en verblijfplaatsen onbekend zijn, en ten aanzien van onbekenden w o r d t het exploit g e d a a n a a n den regent, b i n n e n wiens ressort de woonplaats des eischers is gelegen en, in strafzaken, b i n n e n wiens ressort de bevoegde rechter is gevestigd; de regent doet het exploit bekend maken door aanplakking a a n de hoofddeur van de gehoorzaal v a n den bevoegden rechter.

Artikel 391.

D e dag, w a a r o p de termijnen in dit reglement vastgesteld beginnen te Ioopen, wordt hij d e Berekening daarvan, niet mede geteld.

84

Artikel 392.

(1) D e zoowel in burgerlijke- als in strafzaken, hetzij ter terechtzitting, hetzij huiten deze, geroepen en opgekomen getuigen, zijn gerechtigd tot schadeloos-stelling voor reis- en verblijfkosten, volgens de b e s t a a n d e of later vast te stellen tarieven.

(a) D e rechters en ambtenaren van gerechtelijke politie zullen de voor hen verschenen getuigen bekend maken met het bedrag der schadeloosstelling, w a a r o p dj aanspraak hebben.

Artikel 395.

(1 ) Bij de rechtspleging voor de Inlandsche rechtbanken zullen geene meer-dere of anmeer-dere vormen worden in acht genomen d a n die, welke bij dit reglement zijn omschreven.

(2) Echter blijft het den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l voorbehouden om, w a n n e e r de volstrekte noodzakelijkheid van dusdanigen maatregel door de ondervinding mocht worden aangetoond, voor de Iandraden te Batavia, Semarang en Soerabaja, en voor zoodanige andere Iandraden als ten aanzien van welke dezelfde noodzakelijkheid mocht bevonden worden te beslaan, na het hooggerechtshof van N e d e r landschIndié' te' hebben geraadpleegd, voorzooveel betreft de rechtspleging in b u r -gerlijke zaken nog andere bepalingen vast te stellen, meer overeenkomende met de voorschriften van rechtsvordering voor de Europeesche rechtbanken.

Artikel 394.

Indien liet hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië dienstig oordeelt, dat, 1er verzekering van de regelmatige werking en de behoorlijke opvolging v a n de b e p a -lingen van dit reglement, een plaatselijk onderzoek bewerkstelligd worde, zal het:

aan den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l een daartoe strekkend schriftelijk voorstel doen.

*5

VII

In document STRAFZAKEN BURGERLIJKE- RECHTSREGLEMENT (pagina 110-115)