• No results found

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 13 juli 2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 13 juli 2018"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTEBESTUUR KNOKKE-HEIST

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

VERGADERING VAN vrijdag, 13 juli 2018

Dienst 11 Secretarie DC : 172.8

Aanwezig : Graaf Leopold Lippens, Burgemeester;

Piet De Groote, Anthony Wittesaele, Kris Demeyere, Jan Morbee, Daniel Despiegelaere, Annie Vandenbussche, Philippe Vlietinck, Kathleen van der Hooft, Schepenen;

Miet Gobert, Algemeen directeur Afwezig :

Verontschuldigd :

Ruimtelijke ordening - Aanvraag tot bekomen van een omgevingsvergunning op naam van Verschuere Twinkle tot het bouwen van een eengezinswoning na afbraak van de bestaande woning gelegen Bronlaan 73.

Dossiernummer: 2018/207 OMV-nummer: OMV_2018043275

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door mevrouw Verschuere Twinkle werd per beveiligde zending verzonden op 11 april 2018.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 9 mei 2018.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Bronlaan 73, 8300 Knokke-Heist;

met als kadastrale omschrijving

Afdeling KNOKKE-HEIST 2 AFD (KNOKKE2), sectie E, 1092 H 2 ; .

Het betreft een aanvraag tot bouwen van een eengezinswoning na afbraak bestaande

De aanvraag omvat: stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

Volgens het Gewestplan Brugge-Oostkust van 7 april 1977 gelegen in woongebied en in de verkaveling Cie Het Zoute nv van 22 december 1966.

2. Historiek

Er werd reeds een bouwaanvraag ingediend in 2017, dossier 488 op naam van Parksuite (mevr. Twinkle Verschuere) voor het bouwen van een ééngezinswoning na afbraak bestaande. Deze aanvraag werd ingetrokken door de aanvrager.

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag Beschrijving van de plaats

(2)

Het perceel ligt in de Bronlaan in woongebied. Deze omgeving wordt gekenmerkt door alleenstaande bebouwing en koppelvilla’s.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Het betreft een aanvraag tot bouwen van een ééngezinswoning na afbraak van de bestaande woning.

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek.

5. Adviezen

De Riooldienst heeft advies uitgebracht op 13 juni 2018. De eindconclusie van het advies luidt als volgt : gunstig

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

7. Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

8. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Wettelijke context

Gelegen binnen goedgekeurde verkaveling op naam van “N.v. Cie Het Zoute” van 22 december 1966.

. Artikel 13 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning met alle latere wijzigingen bepaalt het volgende :

De vereenvoudigde vergunningsprocedure is van toepassing op :

1° aanvragen voor projecten die stedenbouwkundige handelingen omvatten, de vergunningsaanvragen voor projecten of voor veranderingen daaraan, waarbij de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen voldoen aan een van de volgende voorwaarden :

a) De handelingen worden uitgevoerd in een gebied waarvoor een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg of een niet-vervallen verkaveling bestaat, en het aangevraagde is in overeenstemming met de bepalingen van het gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, het bijzonder plan van aanleg of de niet-vervallen

verkaveling

b) De handelingen hebben geen betrekking op :

9) aanvragen waarvoor de toepassing is vereist van artikel 4.4.1 van de VCRO

Artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex bepaalt dat in een vergunning, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen kunnen toegestaan worden op stedenbouwkundige voorschriften en

verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

b) Planologische toets

Het ontwerp beantwoordt aan de verkaveling “V 81.3 – Cie Het Zoute n.v.” met als voornaamste kenmerken:

 Het perceel is gelegen in een zone voor open bebouwing. Een dubbele villa is eventueel toegelaten.

 Het ontwerp voorziet het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

 De achteruitbouwzone bedraagt 5 m minimum van de rooilijnen der straten, wegels en van de toegangen en perceelsgrenzen.

 Het ontwerp voorziet een afstand tussen 5,45 m en 10,03 m thv het gelijkvloers.

 Thv de verdieping wordt een afstand van minimum 5 m voorzien.

 De maximum bebouwde oppervlakte bedraagt 20%.

 Het ontwerp voorziet 300 m² bebouwde oppervlakte op een perceel van 1504,87 m², dit is 19,94%, volgens de berekeningen van de architect.

 De maximale hoogte van de constructie is 11 m vorsthoogte boven het straatpeil.

 Het ontwerp voorziet een nokhoogte van 10,42 m boven het straatpeil.

(3)

 Een gelijkvloers nutsgebouwtje of autobergplaats per kavel kan toegelaten worden indien dit wegens zijn functie niet in het hoofdgebouw kan ondergebracht worden. Het is uit te voeren in dezelfde bouwtrant en met gebruik van dezelfde materialen als het hoofdgebouw. In de zone losse bebouwing zijn deze gebouwtjes los in te planten, zoals de hoofdgebouwen. In wederzijds akkoord tussen twee aanpalende eigenaars mogen deze gebouwtjes gekoppeld worden. De tussenafstand tussen de hoofdgebouwen zal minstens 10 m bedragen.

 Het ontwerp voorziet de afbraak van het bestaande tuinhuis.

Het ontwerp beantwoordt aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening met als voornaamste kenmerken:

 Constructies en machines voor technische doeleinden zoals lift, verluchting, koeling, verwarming, afzuiging, airconditionering, enz. mogen niet zichtbaar zijn van buitenaf, moeten in het gebouw zitten of binnen het basisprofiel geplaatst worden, behoudens een schouwvolume.

 Het ontwerp voorziet een schouwvolume.

 De bouwhoogte wordt bepaald vanaf het peil gelijkvloers (zogenaamde nulpeil of referentiepeil) met uitsluiting van het peil van het voorliggend voetpad. Onder dit peil gelijkvloers mogen geen woon- noch slaapvertrekken ingericht worden, eveneens kan het inkomgedeelte zich niet onder het peil gelijkvloers bevinden.

 Het ontwerp voldoet hieraan.

 Het reliëf in de bouwvrije stroken mag enkel gewijzigd worden om aan te sluiten bij het peil van het openbaar domein, bij het peil op de perceelsgrenzen en ten behoeve van toegangen tot garages en/of inkomgedeeltes van het gebouw.

 Het ontwerp voorziet dit niet.

 Peil:

o Bij open bebouwing:

Afhankelijk van het terrein gelden de navolgende 3 situaties:

Vlak terrein: gemiddeld peil van het perceel ligt maximum 0,40 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel;

Bepaling van het peil gelijkvloers:

Vlak terrein: peil gelijkvloers maximum 0,40 meter boven het laagste hoekpunt van het perceel;

Het gemiddeld peil van het perceel wordt bepaald door het rekenkundig gemiddelde te nemen van de hoogtepeilen van de diverse hoekpunten van het betrokken perceel. De peilen van de hoekpunten, palend aan de openbare weg, dienen genomen te worden op het openbaar domein.

Voor achterliggende percelen gelden de peilen van de toegangsweg niet als hoekpunten van het perceel.

 Het ontwerp voorziet een vlak terrein met een gemiddeld peil van -15 cm.

 Het peil gelijkvloers ligt 15 cm boven het laagste hoekpunt van het perceel.

 Het bouwen van uitsprongen op de verdieping en boven het openbaar domein toegelaten mits:

 tot maximum 0,80 meter buiten de bouwlijn

 voor zover de uitbouwen en alle bijhorende bouwonderdelen niet binnen de 0,75 meter van de stoeprand komen

 indien ze zich op minimum 2,50 meter boven het openbaar domein bevinden.

 Het ontwerp voorziet dit niet.

 Kelders of funderingen, of delen ervan, mogen niet tot onder het openbaar domein geplaatst worden.

 Het ontwerp voldoet hieraan.

 Regenpijpen of verticale afvoergoten moeten tot een hoogte van 2,50 meter buiten het openbaar domein blijven.

 Het ontwerp voldoet hieraan.

 De minimum inwendige bouwhoogte gemeten tussen de afgewerkte vloer en de onderkant afgewerkte vloerplaat bedraagt 2,50 meter.

 Het ontwerp voorziet een bouwhoogte van 2,81 m voor het gelijkvloers; 2,6 m voor de verdieping en 3,52 m voor de zolder.

 Ondergrondse constructies bij open en half open bebouwing:

o Het afgewerkte bovenvlak van de ondergrondse constructies buiten de bebouwing moet zich op ten minste 0.60 meter onder het bestaand reliëf bevinden teneinde een

beplanting te kunnen voorzien.

o Maximum één toegang tot de ondergrondse constructie per bouwperceel is toegelaten.

Dit voorschrift geldt niet indien het in strijd zou zijn met de reglementering inzake beveiliging tegen brand of met het advies van de brandweer.

o Ondergrondse keermuren als gevolg van insnijdingen in functie van toegangen zijn toegelaten mits zij zich op minimum 1 meter van de perceelsgrenzen bevinden, tenzij

(4)

het een gemeenschappelijke toegang betreft. Deze keermuren dienen het reliëf te volgen en kunnen maximum 0.40 meter hoger zijn dan het aanliggend reliëf. Op deze

keermuren mogen balustrades worden geplaatst.

 Het ontwerp voorziet geen ondergrondse constructies.

 Vrijblijvende delen van de gemene muren dienen op een volwaardige manier afgewerkt te worden. Hierbij dient ofwel hetzelfde gevelmateriaal gebruikt te worden als bij de voorgevel ofwel façadesteen.

 Het ontwerp voorziet geen vrijblijvende delen van gemene muren.

 Het is verboden om in de eerste 5 meter van de voortuinstrook, gemeten vanaf het openbaar domein (rooilijn), een toegang aan te brengen die afhelt ten opzichte van het peil van het voetpad.

 Het ontwerp voorziet dit niet.

 De grond die gelegen is tussen de bouwlijn en de rooilijn mag worden verhard mits aan volgende voorwaarden is voldaan:

o minimaal 60% van deze zone moet onverhard blijven en moet aangewend worden voor groenaanplanting ter hoogte van de zijdelingse perceelsgrenzen en/of

tegenaan de bouwlijn; binnen deze 60% norm is de plaatsing van grasdallen wel toegelaten.

o Het gebruik van KWS of betumen voor de verharding is verboden.

 Het ontwerp voldoet hieraan. De verharding wordt voorzien in betonklinkers en een waterpartij.

Het ontwerp wijkt af van de vigerende verkaveling “V 81.3 – Cie Het Zoute n.v. “ qua:

 De bouwvrije zone bedraagt 5 m tussen de vrije gevels van ieder bouwwerk en de gemeenschappelijke perceelsgrenzen.

 Het ontwerp voorziet een afstand van minimum 5 m tot de linker zijdelingse

perceelsgrens voor het hoofdvolume en voldoende afstand t.o.v. de rechter zijdelingse perceelgrens langs het Fazantenpad, maar het ontwerp voorziet rieten gevelbekleding thv de linkertopgevel tot op 4,25 m van de linker zijdelingse perceelgrens.

Deze afwijking is stedenbouwkundig aanvaardbaar gezien dit slechts plaatselijk is en de afstand tav de linkerperceelsgrens oploopt van 4,25m naar 4,80m en voornamelijk ingegeven is door de rieten bekleding en geen betrekking heeft op “echt” volume en er mede door de voorziene afstand er geen enkele bijkomende hinderende impact is naar de buren toe.

 In de woningen zijn alle lokalen die geen licht en lucht rechtstreeks door een opendraaiend raam trekken, verboden;

 Het ontwerp voorziet op het gelijkvloers een toilet en een badkamer zonder ramen.

 Op de verdieping worden een toilet en een badkamer voorzien zonder ramen.

 Deze afwijkingen zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar gezien, mede door de moderne technieken naar verluchting en afzuiging toe, deze lokalen op zich voldoende verlucht worden en dit ook geen betrekking heeft op “echte” woonlokalen.

Het ontwerp wijkt af van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening qua:

 In de zone tussen de rooilijn en bouwlijn mogen enkel ondergrondse constructies, verhardingen voor toegangen en opritten, toegangstrappen naar gelijkvloerse verdiepingen en voortuinmuurtjes met aanhorigheden (brievenbussen).

 Het ontwerp voorziet in de voortuin een waterpartij, toegangspad, oprit en groen.

 Deze afwijking is stedenbouwkundig aanvaardbaar gezien deze voortuinstrook overwegend met groenaanleg voorzien wordt, de oprit en het toegangspad beperkt zijn in breedte en waterpartijen het esthetisch karakter en het uitzicht van deze voortuin alsook van het straatbeeld ten goede komen.

c) Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Bronlaan een voldoende uitgeruste openbare gemeenteweg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

d) Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een

overstromingsgevoelig gebied. Bovendien worden er geen belangrijke ondergrondse constructies gebouwd en worden er geen grachten gedempt, overwelfd, ingebuisd of beschoeid, zodat in alle

redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en/of infiltratie- en/of buffervoorziening,

(5)

overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. Hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd.

Stedenbouwkundige hemelwaterverordening dakverharding + terreinverharding

Er is voldaan aan de gemeentelijke/provinciale/gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening.

De dakoppervlakte van elke woning watert af naar een hemelwaterput van 10.000 liter met overloop naar een infiltratievoorziening van 5.200 liter. Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletten en dienstkranen. Hemel- en afvalwater worden gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens.

e) Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

f) Natuurtoets

Eigendom ligt binnen biologisch minder waardevol gebied.

g) Erfgoed-/archeologietoets

Eigendom is niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig Erfgoed.

h) Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid) Bij de plannen worden geen mobiliteitsproblemen verwacht.

i) Decreet grond- en pandenbeleid

De aanvraag heeft geen betrekking op een bescheiden woonaanbod.

j) Scheidingsmuren

Niet van toepassing, open bebouwing.

k) Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

l) goede ruimtelijke ordening

Eigendom ligt binnen het Gewestplan Brugge-Oostkust, binnen het Bijzonder plan van aanleg (BPA) K11- Zoutelaan en binnen het Verkavelingsplan C.I.Z. waarbij de goede ruimtelijke ordening reeds werd afgetoetst.

Het ontwerp voldoet hiermee aan de verschillende kwaliteitscriteria inzake de stedenbouwkundige voorschriften, het ontwerp bevat tevens geen storende elementen en er wordt geen bijkomende hinder veroorzaakt door de geplande werken. Hierdoor wordt er voldaan aan de principes van ruimtelijke inpasbaarheid en wordt de ruimtelijke draagkracht niet overschreden.

m) Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek vond plaats van 5 juni 2018 tot en met 4 juli 2018. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

n) Bespreking adviezen

Gelet op het gunstig advies van de Riooldienst, dd. 13 juni 2018.

Besluit

1. De aanvraag ingediend door mevrouw Verschuere Twinkle inzake bouwen van een

eengezinswoning na afbraak bestaande, gelegen te Bronlaan 73, 8300 Knokke-Heist te vergunnen.

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

2. Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

- de afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes);

(6)

- de normbepalingen van hoofdstuk 3 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid worden nageleefd;

- het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;

- de voorwaarden gesteld in het advies van de instantie van datum (als bijlage) worden stipt nageleefd;

- de groenvoorzieningen opgetekend op het inplantingsplan worden aangelegd met streekeigen bomen en/of beplanting en dit ten laatste het eerste plantseizoen volgend op de uitvoering van de vergunde werken;

- Er dient voldaan te worden aan het technisch reglement van AGSO waterbedrijf Knokke-Heist

Er worden stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd:

In functie van de vigerende verkaveling “V 81.3 – Cie Het Zoute N.v. “:

 De afsluitingen:

Langs de straten en wegels mogen muurtjes of levende hagen van max. 60 cm hoogte.

De perceelsgrenzen mogen levende hagen zijn van max. 1,5 m hoogte.

In de achteruitbouwzone van wegen, paden en toegangen mogen de

afsluitingen slechts een hoogte van 60 cm hebben. De levende hagen mogen worden versterkt door palen en draad mits inachtneming van dezelfde hoogten.

3. De omgevingsvergunning wordt gegeven op basis van volgende bestanden opgeladen in het omgevingsloket:

Bestandsnaam Beschrijving Hash

BA_Villa_L_N_33_legende-Pas-

17.588-Bronlaan 73.pdf N_33_legende-Pas-

17.588-Bronlaan 73 vXflNXQNsYH3lM1kTgqonQ==

BA_Villa_G_N_9_voorgevel ontwerp-Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf

N_9_voorgevel ontwerp- Pas-17.588-Bronlaan 73

yxvN71mMMNTZMbJ0kQe4zA==

BA_Villa_G_N_12_rechtergevel ontwerp-Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf

N_12_rechtergevel ontwerp-Pas-17.588- Bronlaan 73

UjuyACkb8H+mVjwhDbmCnA==

BA_Villa_G_N_11_linkergevel ontwerp-Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf

N_11_linkergevel ontwerp-Pas-17.588- Bronlaan 73

Fh6RMhKgAFpFs1QuknoE6g==

BA_Villa_G_N_10_achtergevel ontwerp-Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf

N_10_achtergevel ontwerp-Pas-17.588- Bronlaan 73

CDgDxudXckJnIlnwmgdNoQ==

BA_Villa_T_N_20_terreinprofiel ontwerp-Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf

N_20_terreinprofiel ontwerp-Pas-17.588- Bronlaan 73

DqfPTwL+QJIkhhWa87xRPg==

BA_Villa_T_B_19_terreinprofiel bestaand-Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf

B_19_terreinprofiel bestaand-Pas-17.588- Bronlaan 73

Z0Xs7ro8Clo7OzvUic4z9w==

BA_Villa_S_N_17_snede ontwerp- Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf

N_17_snede ontwerp- Pas-17.588-Bronlaan 73

DyFyczK7Y6jcZ8TQmfAknw==

BA_Villa_O_B_34_omgevingsplan-

Pas-17.588-Bronlaan 73.pdf B_34_omgevingsplan-

Pas-17.588-Bronlaan 73 CgHPQy4JrYOgsBYhT7f4Gg==

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject,

(7)

worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de in kennisstelling van de stopzetting.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


(8)

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

(9)

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Aangenomen met eenparigheid van stemmen.

Wd. Algemeen directeur (get.) Ivan Verbouw

De Voorzitter,

(get) Graaf Leopold Lippens

Voor eensluidend uittreksel :

De gemachtigde ambtenaar,

(Art. 126 van de Nieuwe Gemeentewet)

© 13-7-2018 14:35:00 – Knokke-Heist

Ive De Kesel (Authentication)

Digitaal ondertekend door Ive De Kesel (Authentication) DN: SERIALNUMBER=89090717988, G=Ive François, SN=De Kesel, CN=Ive De Kesel (Authentication), C=BE Datum: 2018.07.17 09:51:28+02'00'

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001