• No results found

Rapport van de vervolgbezoeken aan Majestic Home Care B.V. in Amsterdam op 25 november 2020 en 1 december 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapport van de vervolgbezoeken aan Majestic Home Care B.V. in Amsterdam op 25 november 2020 en 1 december 2020"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport van de vervolgbezoeken

aan Majestic Home Care B.V. in Amsterdam op 25 november 2020 en 1 december 2020

Utrecht, januari 2021

V2025622

(2)

Pagina 2 van 26

Inhoud

1 Inleiding 3

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd 3 1.2 Onderzoeksmethode 3

1.3 Aanleiding vervolgbezoek 3 1.4 Schets thuiszorgorganisatie 5

2 Conclusie 8

2.1 Wat gaat goed 8 2.2 Wat moet beter 8 2.3 Conclusie bezoek 9

3 Wat zijn de vervolgacties 10 3.1 Vervolgacties van de inspectie 10

3.2 De vervolgactie die de inspectie van MHC verwacht 10

4 Resultaten 11

4.1 Thema 1 – cliënt centraal 11 4.2 Thema 2 – integrale zorg 13 4.3 Thema 3 – veilig zorg thuis 16

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 20 4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit 22

Bijlage Geraadpleegde documenten 26

(3)

1 Inleiding

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft op 25 november en 1 december 2020 aangekondigde vervolgbezoeken gebracht aan Majestic Home Care B.V. (hierna:

MHC) in Amsterdam.

Het doel van de vervolgbezoeken was om een oordeel te geven over de kwaliteit en veiligheid van de zorg die MHC levert aan cliënten thuis.

In dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen en het oordeel. Indien nodig geeft de inspectie aan welke maatregelen van MHC wordt verwacht naar aanleiding van deze bevindingen.

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

De inspectie bewaakt en bevordert de kwaliteit en veiligheid van zorg. De inspectie ziet erop toe of de zorgaanbieder de zorg geeft zoals is voorgeschreven in wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders.

De verwachtingen en behoeften van patiënten en cliënten zijn daarbij een belangrijk uitgangspunt. De inspectie gaat in het toezicht uit van vertrouwen in de intrinsieke motivatie van zorgaanbieders om de best mogelijke zorg te verlenen.

1.2 Onderzoeksmethode

Tijdens de bezoeken gebruikte de inspectie een toezichtinstrument gebaseerd op het toetsingskader ‘Toezicht op de zorg thuis’1.

Het toetsingskader bevat de volgende thema’s:

1. cliënt centraal 2. integrale zorg 3. veilige zorg thuis

4. professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 5. sturen op kwaliteit.

De vervolgbezoeken waren van tevoren aangekondigd en bestonden uit de volgende onderdelen:

- gesprek met de bestuurder;

- gesprek met de algemeen manager;

- gesprek met de wijkverpleegkundige;

- gesprek met een zorgverlener;

- telefonisch gesprek met drie zorgverleners;

- telefonisch gesprek met drie cliënten (en hun mantelzorgers);

- inzage in zes zorgdossiers;

- terugkoppeling van de bevindingen door de inspectie en gesprek met de bestuurder en wijkverpleegkundige.

1.3 Aanleiding vervolgbezoek

Op 15 april 2019 bezocht de inspectie MHC binnen haar toezicht op nieuwe zorgaanbieders. De inspectie concludeerde dat de randvoorwaarden onvoldoende waren beschreven. Na een verbetertermijn van twee maanden bleken de

randvoorwaarden nog niet op alle punten te voldoen.

(4)

Pagina 4 van 26

Op 10 december 2019 bracht de inspectie een inspectiebezoek aan MHC. Tijdens dit inspectiebezoek werd beoordeeld of de geleverde zorg door MHC voldoet aan wet- en regelgeving. MHC voldeed (grotendeels) niet aan zeven van de vijftien

beoordeelde normen. De inspectie concludeerde dat het management beter moet sturen op de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Op het thema medicatieveiligheid zag de inspectie risico’s voor de cliënten. De inspectie gaf MHC hiervoor een verbetertermijn van twee maanden en vroeg om een resultaatverslag. De inspectie gaf voor de overige normen een verbetertermijn van zes maanden.

Op 25 mei 2020 ontving de inspectie een verzoek voor uitstel van het resultaatverslag in het kader van de COVID-19 besmettingen.

Op 5 juni 2020 ontving de inspectie het resultaatverslag.

Op 25 juni 2020 nam de inspectie telefonisch contact op met MHC voor aanvullingen op het resultaatverslag.

Op 18 september 2020 ontving de inspectie de documenten.

Op 25 november 2020 en 1 december 2020 bezoekt de inspectie MHC opnieuw om de verbeteringen in de praktijk te toetsen. De inspectie toetst hierbij ook de normen die tijdens de vorige inspectiebezoeken (grotendeels) voldeden. De inspectie toetst deze normen opnieuw omdat het vorige inspectiebezoek, vanwege COVID-19, een jaar geleden is uitgevoerd. De inspectie wil daarom de organisatie opnieuw in beeld brengen.

Directe maatregelen na het vervolgbezoek

Na het vervolgbezoek van 25 november 2020 legde de inspectie MHC een directe maatregel op. De inspectie signaleerde op meerdere normen tekortkomingen in de infectiepreventie en hygiëne om besmetting met COVID-19 te beperken c.q. te voorkomen (zie hiervoor de toelichting bij de normen 2.3, 3.2 en 5.1).

De inspectie verwachtte dat MHC op 1 december 2020 voldeed aan de LCI-richtlijn COVID-19 (zie https://lci.rivm.nl/COVID-19). Dit betekende dat MHC op 1 december 2020 moest beschikken over de aanwezigheid en het gebruik van de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), waaronder een chirurgisch

mondneusmasker type IIR. Ook verwachtte de inspectie dat MHC beleid opstelde ten behoeve van infectiepreventie in overeenstemming met de LCI-richtlijn COVID-19.

MHC moest haar cliënten schriftelijk over het coronabeleid van de zorgorganisatie informeren.

Tijdens het vervolgbezoek op 1 december 2020 ontvangt de inspectie van MHC de documenten van de verbetermaatregelen inzake infectiepreventie en hygiëne om besmetting met COVID-19 te beperken c.q. te voorkomen. De inspectie ziet dat MHC een aantal verbetermaatregelen, waaronder het aanschaffen van de juiste medische neusmondmaskers, handschoenen en alcoholgel, heeft ingezet om het acuut risico op besmetting met COVID-19 voor de cliënten en de zorgverleners van MHC te verlagen. De inspectie ziet dat MHC een concept beleidsplan heeft opgesteld gebaseerd op de recente RIVM-richtlijnen. MHC heeft haar cliënten met een brief over het coronabeleid geïnformeerd. De inspectie ziet op 1 december 2020 dat MHC voldoet aan de randvoorwaarden om zorg te verlenen aan cliënten zonder COVID- 19. Voor cliënten met COVID-19 heeft MHC een aantal randvoorwaarden nog niet geregeld (zie hiervoor de toelichting bij 5.1).

Dit rapport is niet los te zien van het rapport van het inspectiebezoek op

10 december 2019 en is ook terug te vinden op de website van de inspectie onder publicaties.

(5)

1.4 Schets thuiszorgorganisatie Organisatiestructuur

De bestuurder van MHC is in 2017 begonnen onder de naam CrossOver Care als eenmanszaak. De bestuurder zette in 2018 de eenmanszaak om naar een bv-structuur.

De organisatie veranderde van naam en ging verder als Majestic Home Care B.V. De bestuurder is hiervan de eigenaar. MHC is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK) onder nummer 72147369. MHC heeft een WTZi-toelating voor persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding onder het instellingsnummer 13654.

Naast MHC heeft de bestuurder meerdere rechtspersonen ingeschreven in de KvK. Het gaat hier om CrossOver Solutions en CNT Holding B.V.

De bestuurder geeft tijdens het bezoek aan dat CrossOver Solutions niet meer bestaat.

De financiële holding CNT Holding B.V., waar de bestuurder eigenaar van is, is wel actief.

De bestuurder heeft geen zorgachtergrond. Naast de bestuurder is sinds maart 2020 een algemeen manager aangesteld. Deze manager heeft ervaring in het ondersteunen van besturen in de zorg, maar heeft geen zorgopleiding gevolgd. De algemeen manager is verantwoordelijk voor de werving en selectie van medewerkers alsmede het

structureren van processen.

MHC heeft een raad van commissarissen bestaande uit twee leden. De vacature, die sinds het vorige inspectiebezoek in 2019 open staat, is nog niet vervuld. De bestuurder geeft aan dat deze vacature formeel nog niet ingevuld is, maar dat er wel een kandidaat is. De raad van commissarissen heeft geen lid met zorginhoudelijke kennis.

Samenwerkingsstructuur met Platform Verbinden met Zorg

MHC was tot 1 januari 2020 hoofdaannemer voor een aantal andere

thuiszorgorganisaties. Per 1 januari 2020 is MHC als hoofdaannemer gestopt. De bestuurder vertelt dat de aanleiding hiertoe het inspectiebezoek van december 2019 is geweest.

MHC heeft sinds 1 januari 2020 een samenwerkingsovereenkomst met Platform Verbinden met Zorg (hierna: Platform VMZ). Dit platform bestaat uit een aantal B.V.’s. De Stichting Verbinden met Zorg (hierna: Stichting VMZ), KvK 66118778, is één van de B.V.’s. De Stichting VMZ heeft een ABG-code waarmee zij de zorg die MHC levert declareren bij de zorgverzekeraars.

Het Platform VMZ regelt onder meer de administratieve en financiële handelingen voor zorgaanbieders die een overeenkomst aangaan met het Platform VMZ.

Platform VMZ stelt voorwaarden aan de zorgaanbieders, zoals het verplicht gebruik van het Platform VMZ-elektronisch cliëntendossier.

Een onderdeel van de overeenkomst is ook dat de klanten een zorgovereenkomst tekenen met drie partijen. De drie partijen zijn de cliënt, MHC en de Stichting VMZ.

De inspectie ziet in de zorg-, dienstverlenings- en modelovereenkomst dat de Stichting VMZ zich presenteert als een krachtens de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) toegelaten thuiszorgorganisatie die zorg in natura verleent op het gebied van verpleging, verzorging en begeleiding. In de overeenkomst staat dat Stichting VMZ de opdrachtgever is. MHC is de opdrachtnemer.

In de overeenkomst staat ook dat de opdrachtgever en de klant zorg in natura door de opdrachtnemer wil laten verzorgen.

Verder leest de inspectie dat Stichting VMZ altijd eindverantwoordelijk zal zijn voor de verleende zorg in natura aan de klanten. Deze verantwoordelijkheid vloeit voort uit het feit dat de Stichting VMZ de WTZi-toegelaten instelling is, met als instellingsnummer 13004, die namens MHC contracten met bijvoorbeeld zorgverzekeraars afsluit.

(6)

Pagina 6 van 26

Ook staat in de overeenkomst dat de opdrachtnemer de zorg zelfstandig verleent.

De opdrachtnemer is vrij om te bepalen op welke wijze de zorg in natura wordt verleend. In de overeenkomst staat verder onder meer dat de opdrachtgever de opdrachtnemer faciliteert door de opdrachtnemer te ontlasten van alle voor het verlenen van de zorg vereiste handelingen zoals het opstellen van de benodigde contracten, administratieve handelingen, administratieve processen en financiële handelingen. Platform VMZ rekent hiervoor een ‘all-in vergoeding’ aan de

opdrachtnemer ten bedrage van 10 procent van de door de verzekeraar vergoede bedragen (exclusief BTW), welke direct in mindering wordt gebracht op de door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer te betalen vergoeding.

De opdrachtnemer verklaart in de overeenkomst dat hij gekwalificeerd, bevoegd en bekwaam is om zorg in natura te verlenen. Ook is vastgelegd dat de opdrachtnemer rechtstreeks en volledig verantwoordelijk en zo nodig aansprakelijk is voor de kwaliteit van de verleende zorg in natura. De opdrachtnemer verklaart, zo staat in de overeenkomst, door ondertekening van de overeenkomst te voldoen aan alle kwaliteitsnormen gebaseerd op de Wkkgz en de veldnormen welke onder meer als toetsingskader gelden voor de handhaving door de inspectie.

Cliëntengroep MHC

De inspectie ontvangt op 25 november 2020 een overzicht van de cliënten. MHC heeft ten tijde van het vervolgbezoek in totaal acht cliënten waaraan zij zorg verleent. Alle acht cliënten hebben een indicatie op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Uit het overzicht blijkt dat de cliënten met een Zvw-indicatie geïndiceerd zijn voor persoonlijke verzorging en verpleging.

Zorgverleners MHC

De inspectie ontvangt op 25 november 2020 informatie over het bestand

zorgverleners. De inspectie leest in het bestand dat MHC kan rekenen op totaal 88 uur per week inzetbare uren zorgverleners met deskundigheidsniveau 3, 4 en 5.

MHC heeft geen zorgverleners in loondienst, maar werkt met zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers)2. MHC nam de afgelopen periode van enkele zzp’ers afscheid. In totaal beschikt MHC ten tijde van het vervolgbezoek over acht zzp’ers die

werkzaamheden verrichten voor MHC. Hiervan zijn twee zzp’ers oproepkrachten.

De zzp’ers werkzaam voor MHC, hebben een opleiding tot Verzorgende IG (VIG). Eén zzp’er heeft een opleiding tot verpleegkundige niveau 4. Van de verzorgenden IG is één zzp’er in opleiding tot verpleegkundige niveau 4.

De indicerend wijkverpleegkundige is ook zzp’er en verpleegkundige niveau 5. Zij werkt sinds september 2020 voor MHC. De inspectie ziet de verpleegkundige niveau 4 en wijkverpleegkundige niveau 5 in het Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) register staan.

De twee zorgcoördinatoren zijn niet meer werkzaam voor MHC. De coördinerende taken zijn niet bij een andere functionaris belegd.

Ontwikkelingen

De bestuurder geeft aan tegen problemen aan te lopen in de samenwerking met Platform VMZ. Het inloggen in het elektronisch cliëntdossier (ECD) verloopt moeizaam, Platform VMZ is telefonisch niet bereikbaar en niet alle geleverde zorg is uitbetaald. De bestuurder is voornemens om opnieuw machtigingen aan te vragen bij de

zorgverzekeraars.

2 In dit rapport wordt met zorgverleners ook zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) aangeduid.

(7)

De inspectie ziet op de website van MHC dat de zorgorganisatie naast verzorging en verpleging ook 24-uurs zorg, palliatieve zorg, particuliere zorg, huishoudelijke ondersteuning en ambulante ondersteuning biedt. De bestuurder vertelt de inspectie dat MHC momenteel alleen nog verzorging en begeleiding levert. Eén van de twee oproepkrachten heeft ervaring met het verlenen van palliatieve zorg en kan hiervoor zo nodig ingezet worden. De bestuurder vertelt voornemens te zijn om in de

toekomst weer huishoudelijke ondersteuning te gaan leveren.

COVID-19

De bestuurder vertelt de inspectie tijdens het vervolgbezoek van 25 november 2020 dat MHC ten tijde van de eerste golf in het voorjaar 2020 één cliënt met het COVID- 19 virus heeft gehad. Omdat MHC, wegens schaarste, niet beschikte over PBM stopte MHC de zorgverlening aan deze cliënt. De mantelzorger bracht de cliënt tijdelijk onder bij een gecontracteerde zorgorganisatie die beschikte over een COVID-19 team. Nadat de cliënt hersteld was, is de cliënt weer in zorg gekomen bij MHC.

Ten tijde van de vervolgbezoeken heeft MHC geen cliënten en/of zorgverleners die besmet zijn (geweest) met het COVID-19 virus. De bestuurder geeft op 25

november 2020 aan dat MHC het beleid heeft dat de zorgverleners geen COVID-19 gerelateerde zorg verlenen bij de cliënt. De bestuurder heeft mondelinge afspraken gemaakt met een andere thuiszorgorganisatie om de zorg in dat geval over te dragen. MHC heeft haar cliënten niet over deze beleidskeuze geïnformeerd.

(8)

Pagina 8 van 26

2 Conclusie

In dit hoofdstuk geeft de inspectie haar conclusie. Hierin staat hoe de inspectie de door MHC geleverde thuiszorg beoordeelt. Een toelichting op de scores per norm staat in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk beschrijft de inspectie op basis van welke bevindingen zij de scores op de normen geeft.

2.1 Wat gaat goed

Cliënten kunnen erop rekenen dat de wijkverpleegkundige (her)indicaties stelt, de zorgbehoeften inventariseert en dit vertaalt in een zorgplan.

2.2 Wat moet beter

Cliënten moeten erop kunnen rekenen dat MHC zorgt voor de randvoorwaarden om goede zorg te verlenen. Cliënten moeten erop kunnen rekenen dat zij actuele informatie ontvangen over de zorgverlening van MHC en zij moeten het digitale zorgdossier kunnen inzien indien zij dit wensen.

MHC moet ervoor zorgen dat haar cliënten kunnen rekenen op deskundig en geschoold personeel. De zorgverleners moeten bevoegd en/of bekwaam zijn voor het uitvoeren van voorbehouden en/of risicovolle handelingen. Ook moeten cliënten erop kunnen rekenen dat MHC beschikt over actuele uitvoeringsverzoeken.

MHC moet de wijkverpleegkundige als kwaliteitsbevorderaar inzetten.

MHC dient er tevens voor te zorgen dat cliënten kunnen rekenen op goede afstemming tussen de zorgverleners.

Cliënten moeten erop kunnen rekenen dat zij een actueel zorgplan hebben waarbij hun wensen in beeld zijn en geconstateerde gezondheidsrisico’s opgevolgd wordt met zorg. MHC moet daarom zorgen dat haar zorgverlener beter methodisch werken en jaarlijks de zorgverlening in samenspraak met de cliënt en/of diens

vertegenwoordiger evalueren. De zorgverleners stellen daarop bij veranderingen in de zorg het zorgplan bij.

Cliënten moeten erop kunnen rekenen dat MHC het medicatieproces verantwoord uitvoert. Zo moeten cliënten kunnen rekenen op een veilige toediening van

medicatie. De zorgverleners moeten hiervoor in ieder geval beschikken over actuele toedienlijsten en medicatieoverzichten. MHC dient te zorgen voor dubbele controle van risicovolle medicatie conform de veilige principes in de medicatieketen.

MHC moet beter sturen op kwaliteit en veiligheid van de zorg. Hiervoor moet MHC de kwaliteitsinformatie benutten voor een Plan-Do-Check-Act-cyclus.

Ook (bijna) incidenten moet MHC systematisch analyseren en de verbeteringen die hieruit naar voren komen borgen.

MHC moet haar beleidsdocumenten toeschrijven naar haar eigen organisatie en bij veranderingen de documenten aanpassen. MHC moet hierbij beleid ontwikkelen op actuele onderwerpen die van toepassing zijn in de thuiszorg, zoals COVID-19.

De zorgverleners dienen op de hoogte te zijn van de beleidsdocumenten en de afspraken na te leven.

(9)

2.3 Conclusie bezoek

Tijdens de inspectiebezoeken van 25 november 2020 en 1 december 2020 is

gebleken dat de door MHC geboden zorg aan tien van de veertien getoetste normen grotendeels niet voldoet. Na het vorige inspectiebezoek van 10 december 2019 heeft MHC verbeteracties ingezet. Deze acties hebben volgens de inspectie tot onvoldoende resultaten geleid. Zes van de zeven normen die tijdens het

inspectiebezoek van 10 december 2019 niet voldeden, voldoen nog niet. Op zes normen heeft MHC sinds het laatste inspectiebezoek een verslechtering laten zien.

De inspectie ziet sinds 10 december 2019 risico’s op de medicatieveiligheid.

De inspectie constateert dat de bevindingen uit het ontvangen resultaatverslag over de medicatieveiligheid niet overeenkomen met de bevindingen tijdens de

inspectiebezoeken van 25 november 2020 en 1 december 2020. De inspectie constateert dat de bestuurder geen zicht heeft op de uitvoering van het medicatieproces en deze niet bijstelt omdat een PDCA-cyclus ontbreekt.

Ook constateert de inspectie dat de bestuurder geen eigen verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van de deskundigheid van haar medewerkers. De bestuurder gaat ervan uit dat haar zorgverleners beschikken over vigerende richtlijnen en zelf zorg dragen voor eigen deskundigheid en scholing waaronder bevoegd- en

bekwaamheid. Het is risicovol voor de cliënten als MHC niet weet of de zorgverleners bevoegd en bekwaam zijn voor het uitvoeren van risicovolle handelingen.

Op basis van de bevindingen tijdens de inspectiebezoeken, het ontvangen resultaatverslag en de aanvullende informatie concludeert de inspectie dat de

bestuurder van MHC over onvoldoende deskundigheid beschikt om zorg te dragen voor een adequate aansturing van de organisatie. De bestuurder van MHC blijkt niet in staat om de kwaliteit en veiligheid van de zorg te bewaken, beheersen en te verbeteren.

De inspectie heeft er, naar aanleiding van het hiervoor gaande, onvoldoende vertrouwen in dat de bestuurder, zonder het geven van een maatregel door de inspectie, zelfstandig de vereiste verbeteringen realiseert en borgt.

(10)

Pagina 10 van 26

3 Wat zijn de vervolgacties

Een zorgaanbieder moet voldoen aan de normen uit wet- en regelgeving en

veldnormen. In dit rapport staan bij de resultaten in hoofdstuk 4 beschreven waarop MHC tekortschiet. MHC moet verbetermaatregelen treffen om deze tekortkomingen op te heffen om te komen tot het waarborgen van de continuïteit van zorg.

3.1 Vervolgacties van de inspectie

Gezien de bevindingen van de inspectiebezoeken aan MHC op 25 november en 1 december 2020 heeft de inspectie het voornemen om MHC een aanwijzing op te leggen.

De inspectie zal in deze aanwijzing een beperkt aantal normen opnemen waar MHC aan moet voldoen, omdat de inspectie deze normen binnen MHC op dit moment zodanig risicovol voor de kwaliteit en veiligheid van zorg aan cliënten beoordeelt, dat een aanwijzing noodzakelijk is.

Gezien de inspanning die het wegnemen van deze structurele tekortkomingen vergt en de cliëntrisico’s bij het voortbestaan daarvan heeft de inspectie het voornemen om MHC in de aanwijzing ook een cliëntenstop op te leggen. Deze zal inhouden dat MHC geen nieuwe cliënten aanneemt, totdat de zorgaanbieder laat zien dat zij voldoet aan de eisen voor verantwoorde en veilige zorg zoals opgesomd in de aanwijzing. De inspectie is van mening dat u zich moet richten op het verbeteren van de kwaliteit van die zorg en dat het aannemen van nieuwe cliënten de aandacht wegneemt van dit noodzakelijke verbeterproces.

3.2 De vervolgactie die de inspectie van MHC verwacht

De inspectie gaat ervan uit dat u ook op de normen die niet zijn opgenomen in de aanwijzing terwijl u hieraan blijkens dit inspectierapport niet aan voldeed,

verbetermaatregelen zult treffen. De inspectie geeft u hiervoor een verbetertermijn van tien maanden (uiterlijk 15 november 2021).

(11)

4 Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft per thema de normen, het oordeel en de bevindingen.

De inspectie beoordeelt de normen op een vierpuntschaal. De kleuren van de vierpuntschaal hebben de volgende betekenis:

Donkergroen: De organisatie voldoet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm alleen positieve punten.

Lichtgroen: De organisatie voldoet grotendeels aan de norm. De inspectie constateert op deze norm veelal positieve punten.

Geel: De organisatie voldoet grotendeels niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm overwegend negatieve punten.

Rood: De organisatie voldoet niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten of een ernstige bevinding.

Blauw: De norm is niet getoetst.

Hieronder staan de oordelen per norm en een toelichting daarop. Het oordeel geeft aan in welke mate de betreffende norm is gerealiseerd.

4.1 Thema 1 – cliënt centraal

De cliënt ervaart dat de zorg thuis aansluit bij zijn behoefte en bijdraagt aan de kwaliteit van leven.

Norm 1.1

De cliënt krijgt zorg die aansluit bij zijn actuele zorgbehoeften.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het bezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat de zorgverleners de zorgbehoeften in beeld hadden. Risico’s werden gesignaleerd en opgevolgd. De geleverde zorg sloot echter niet altijd aan bij de zorgbehoeften van de cliënt.

Tijdens dit vervolgbezoek ziet de inspectie dat de geleverde zorg nog steeds niet aansluit bij de zorgbehoeften van de cliënt. De inspectie ziet tijdens de

roosterplanning en dossierinzage dat een cliënt een indicatie heeft voor 45 minuten persoonlijke verzorging per dag. In de roosterplanning ziet de inspectie dat er dagelijks maar 20 minuten ingepland staan. Bij navraag geeft de bestuurder aan niet precies te weten hoe dit zit. De mantelzorger die de inspectie spreekt, vertelt dat de zorgverlener vaak maar 10 minuten op een dag zorg verleent.

De inspectie hoort dat een cliënt tijdelijk een antibioticakuur heeft. Hierdoor heeft de cliënt één keer per dag extra toezicht nodig bij de inname van de medicatie, dan de gebruikelijke twee zorgmomenten op een dag. De mantelzorger vertelt de inspectie dat MHC niet kan zorgen dat tijdelijk in de middag een zorgverlener langs komt om de cliënt te helpen met de medicatie inname. De familie heeft zelf de benodigde hulp moeten oplossen.

(12)

Pagina 12 van 26

De zorgverleners hebben de zorgbehoeften van de cliënt wisselend in beeld.

Tijdens dossierinzage ziet de inspectie meerdere verhoogde risico’s gesignaleerd. In enkele gevallen is het risico onduidelijk bepaald. Zo is bij een cliënt een verhoogd risico op ondervoeding, maar is de uitkomst dat de cliënt geen verhoogd risico heeft. Niet alle geconstateerde gezondheidsrisico worden opgevolgd met zorg. De wijkverpleegkundige geeft aan dat zij de inschatting maakt of dit nodig is. Zij geeft aan de risicosignaleringen na de intake niet meer te herhalen. Een mantelzorger vertelt dat de cliënt te weinig drinkt waardoor de kans op blaasontsteking ontstaat.

In het zorgplan en de risicosignalering treft de inspectie hierover geen informatie aan, uitgezonderd een geeltje op de voorkant van het papieren dossier met daarop geschreven ‘vers water’. De inspectie leest wel in de rapportage dat de

zorgverleners water klaar zetten bij de cliënt. De mantelzorger vertelt ook dat de cliënt onlangs een TIA heeft gehad. Behalve een geeltje met de informatie ‘let op spraak in verband met TIA’, treft de inspectie geen informatie aan over mogelijke risico’s.

Bij twee cliënten van MHC verzorgen de zorgverleners een wond. Tijdens de dossierinzage ziet de inspectie dat de zorgverleners metingen uitvoeren om de wonden te monitoren. Zo ziet de inspectie dat de zorgverleners de pols, de temperatuur en de bloeddruk meten bij de cliënten. De inspectie ziet in de zorgplannen echter niet terug wat de afspraken zijn over deze metingen. Bij navraag hoort de inspectie dat het niet nodig is om de metingen uit te voeren en dat het de afspraak is om eerst contact te hebben met de wijkverpleegkundige.

Norm 1.2

De cliënt krijgt zorg die bijdraagt aan kwaliteit van leven.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels aan deze norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat de zorgverleners de zelfredzaamheid van de cliënt zo lang mogelijk stimuleerden.

Cliënten werden met respect benaderd. Cliënten kregen de zorg van een vast en overzichtelijk team. Zorgverleners hielden echter niet altijd rekening met de wensen van de cliënt.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet de inspectie bij de dossierinzage dat de

zorgverleners een persoonsbeeld aanmaken van de cliënten. In dit profiel leest de inspectie informatie die de zorgverleners helpen om de cliënt naar zijn of haar wens te bejegenen. Zo leest de inspectie informatie over de wijze van aanspreken, maar ook welke hulpmiddelen een cliënt gebruikt om goed te kunnen communiceren.

De zorgverleners stimuleren de cliënt om zo lang mogelijk zelfredzaam te zijn. Zo ziet de inspectie tijdens de dossierinzage dat een cliënt moeilijk en langzamer loopt.

In het zorgplan leest de inspectie dat de zorgverleners rekening moeten houden met het tempo van de cliënt bij het traplopen. Zo kan de cliënt nog zelfstandig de

stukjes lopen.

De cliënten krijgen meestal zorg van een vast en overzichtelijk team. De cliënten en/of mantelzorgers die de inspectie spreekt bevestigen dit. In de dienstroosters ziet de inspectie dat één cliënt van vier medewerkers zorg ontvangt.

(13)

De inspectie hoort daarentegen van cliënten dat de zorgverleners niet altijd rekening houden met de wensen van de cliënten. Een mantelzorger vertelt de inspectie dat de zorgverleners niet op de afgesproken tijd komen. Ze komen in de ochtend anderhalf uur eerder dan de cliënt graag wenst.

In reactie op feitelijke onjuistheden reageert MHC dat zij zich niet altijd aan de gewenste tijden kunnen houden en dit schriftelijk met de cliënt is gecommuniceerd.

Norm 1.3

De cliënt krijgt de hulp en gelegenheid om zo veel mogelijk zelf de regie te voeren over de zorg thuis, de wijkverpleging sluit daarop aan.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat de cliënt begrijpelijke en actuele informatie ontving over de zorg thuis. Het papieren

zorgdossier bevatte het zorgplan en de getekende zorgovereenkomst. De cliënt had echter geen inzage in het elektronisch cliëntdossier (ECD).

Tijdens de vervolgbezoeken vertelt de bestuurder dat de cliënt over een papieren dossier beschikt waarin het zorgplan is opgenomen. De inspectie ziet echter dat het zorgplan in het ECD niet altijd overeenkomt met het zorgplan in het papieren dossier. Zo staat in het zorgplan van het ECD dat een cliënt tweemaal tien minuten medicatiezorg nodig heeft, terwijl het zorgplan in het papieren dossier tweemaal vijf minuten aangeeft.

De inspectie hoort van de bestuurder dat cliënten de mogelijkheid hebben om op elk moment hun digitale zorgdossier in te zien. Volgens de bestuurder geeft de

wijkverpleegkundige dit aan tijdens het intakegesprek. De cliënten kunnen vervolgens om een inlogcode vragen voor het ECD. Cliënten maken hier nog niet actief gebruik van, aldus bestuurder. De cliënten die de inspectie spreekt geven aan geen informatie over inzage te hebben gehad. Eén cliënt geeft aan hier wel behoefte aan te hebben.

De inspectie ziet dat het papieren dossier informatie bevat over de zorgverlening van MHC. De informatiebrochure is van 2018 en niet meer actueel. Zo leest de inspectie dat MHC huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet

maatschappelijke ondersteuning (Wmo) levert. Desgevraagd vertelt de bestuurder deze ondersteuning niet meer te leveren.

De inspectie ziet dat het papieren dossier wel een getekende zorgovereenkomst bevat.

4.2 Thema 2 – integrale zorg

De cliënt krijgt afgestemde zorg thuis.

Norm 2.1

De wijkverpleging werkt samen/stemt af met de informele zorgverleners van de cliënt.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

(14)

Pagina 14 van 26

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat

zorgverleners niet in beeld hadden welke informele zorgverleners bij een cliënt betrokken waren. MHC had geen beleid laten zien voor het signaleren en bespreekbaar maken van mogelijke overbelasting van de mantelzorgers.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet en hoort de inspectie dat MHC beschikt over een mantelzorg- en vrijwilligersbeleid. De inspectie treft in alle ingeziene cliëntdossiers niet de formulieren en informatie aan die in dit beleid staan beschreven.

Zo leest de inspectie in dit beleid dat het zorgdossier een formulier bevat waarop de afspraken staan, gemaakt tijdens het kennismakingsgesprek, tussen mantelzorger en wijkverpleegkundige. Ook bevat het zorgdossier een apart gedeelte waarop de schriftelijke communicatie tussen beiden plaatsvindt. En staat beschreven op welke manier het contact wordt onderhouden tussen de mantelzorger en de

wijkverpleegkundige (telefonisch, persoonlijk of via het zorgdossier).

De inspectie ziet echter alleen de naam, adres, woonplaats (NAW)-gegevens van de mantelzorger in de cliëntdossiers staan. De wijkverpleegkundige vertelt de inspectie dat er geen aparte formulieren voor de mantelzorg aan het dossier wordt

toegevoegd, maar dat ze mantelzorgbelasting wel bespreekt en in het zorgdossier noteert. De mantelzorger die de inspectie spreekt vertelt dat mogelijke

overbelasting nooit is besproken. Terwijl ze bij de inspectie aangeeft dat het haar wel eens teveel wordt.

In het gesprek met een cliënt hoort de inspectie dat één van de genoteerde

mantelzorgers op het formulier, drie weken geleden is gevallen. De mantelzorger is opgenomen in het ziekenhuis. In het cliëntdossier leest de inspectie niets terug dat verband houdt met het wegvallen van de mantelzorger.

Norm 2.2

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging als team samenwerkt.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat

zorgverleners de zorg rondom de cliënt onderling niet afstemden. Zorgverleners werkten nog onvoldoende methodisch. Zorgverleners rapporteerden niet op doelen.

Niet alle formulieren in het cliëntdossier waren ingevuld.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet en hoort de inspectie dat de zorgverleners onderling nog steeds niet altijd de zorg rondom de cliënt afstemmen. In het

zorgdossier van een cliënt die insuline gebruikt, leest de inspectie regelmatig andere informatie over de eenheden insuline die de zorgverleners moeten controleren. Zo leest de inspectie in het zorgplan dat de zorgverleners 16EH in de ochtend

controleren en 6EH in de avond. In de rapportage zijn er verschillen in de eenheden (soms 12EH en soms 16EH) die de zorgverleners controleren. Op de toedienlijst ziet de inspectie dat de zorgverleners de avond niet meer aftekenen. De zorgverleners stemmen de afspraken rondom deze cliënt niet af.

De inspectie ziet dit ook bij een andere cliënt. De zorgverleners voeren bij deze cliënt metingen uit, terwijl de indicatie dit niet vraagt. De zorgverleners stemmen deze afwegingen niet volgens afspraak af met de wijkverpleegkundige (zie ook norm 1.1). De inspectie hoort wel dat de zorgverleners met elkaar kunnen communiceren via een beveiligde app.

(15)

De wijkverpleging werkt, net als tijdens het vorige inspectiebezoek, nog niet

methodisch. De inspectie ziet tijdens het huidige vervolgbezoek dat MHC een andere werkwijze hanteert. Zo gebruikt MHC nu drie verschillende systemen om informatie rondom de cliënt vast te leggen. Het zorgplan, de rapportage en een aantal

documenten zitten in het systeem van Platform VMZ. Overige documenten en kopieën met cliëntgegevens bewaart MHC in een Dropbox. Daarnaast is er een papieren dossier bij de cliënt thuis. In het papieren dossier zit een kopie van het zorgplan, de zorgovereenkomst, de rapportagebladen, de risicosignalering, de uitgeprinte protocollen van Vilans en de toedienlijst voor medicatie.

Tijdens de inzage in deze drie systemen ziet de inspectie dat de zorgverleners soms rapporteren in het papieren dossier en soms niet. De zorgverleners hebben geen duidelijke afspraken over welke en waar de informatie gerapporteerd wordt. De meeste rapportages leest de inspectie in het systeem van Platform VMZ. De rapportage gebeurt op deze plek altijd op een doel van het zorgplan.

De zorgplannen zijn niet altijd bijgesteld na wijzingen in de zorg. Zo leest de inspectie in een rapportage dat er bij een cliënt een bloedsuikermeting nodig is na overleg met een Praktijk Ondersteuner Huisartsenzorg (POH). De bloedsuikermeting voeren de zorgverleners al weken uit, maar heeft niet tot een wijziging in het zorgplan geleid. Bij een andere cliënt zijn er wijzingen rondom het medicatieproces.

Ook dit is niet bijgewerkt in het zorgplan.

In een ander voorbeeld leest de inspectie in het zorgplan dat de cliënt zelf insuline toedient waarbij de zorgverleners hierop toezien. In gesprek met de cliënt hoort de inspectie dat de cliënt niet zelf spuit en dat de zorgverleners dit uitvoeren.

De wijkverpleegkundige vertelt dat minimaal jaarlijks de zorgverlening wordt geëvalueerd in samenspraak met de cliënt en/of diens vertegenwoordiger. De inspectie ziet in één cliëntdossier dat zij de doelen met de cliënt evalueert en vraagt naar de tevredenheid over de zorgverlening. In alle overige ingeziene cliëntdossiers treft de inspectie geen evaluatie aan. De mantelzorger die de inspectie spreekt bevestigt dat dit het afgelopen jaar niet is gebeurd.

Norm 2.3

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging samenwerkt met zorgverleners van andere zorgorganisaties.

Volgens de inspectie voldeed MHC aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels aan deze norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat zorgverleners wisten welke zorgdisciplines bij de cliënt betrokken waren. De inspectie trof informatie hierover aan in het cliëntdossier.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet en hoort de inspectie wederom dat de zorgverleners weten welke andere zorgdisciplines bij de cliënt betrokken zijn. In alle getoetste cliëntdossiers ziet de inspectie een overzicht waarop de zorgverleners in kaart brengen welke huisarts en apotheek betrokken is. Ook ziet de inspectie dat de zorgverleners in beeld hebben welke andere behandeldisciplines betrokken zijn. Zo leest de inspectie bij een cliënt die moeilijk loopt dat de fysiotherapeut betrokken is.

Bij een andere cliënt leest de inspectie dat de zorgverleners weten dat de cliënt op een aantal dagen in de week naar de dialyse moet.

(16)

Pagina 16 van 26

De zorgverleners stemmen de zorg wisselend af met andere zorgverleners. De inspectie leest in een cliëntdossier dat de wijkverpleegkundige contact heeft met een ergotherapeut om een drempel in een huis weg te halen. Dit verzoek is er om zo de zelfredzaamheid van een cliënt te vergroten. Daarentegen ziet de inspectie ook dat actuele medicatieoverzichten (AMO’s) ontbreken of niet kloppen met de toedienlijsten. MHC heeft hierover geen contact met de huisarts of de apotheek.

De inspectie hoort van de bestuurder dat zij samenwerkt met een andere

thuiszorgorganisatie om de zorgcontinuïteit te waarborgen. De bestuurder kan deze organisatie inschakelen als zij de planning niet rond krijgt, bijvoorbeeld bij ziekte.

Volgens de bestuurder is dit het afgelopen jaar één of twee keer voorgekomen.

Na het opleggen van een directe maatregel (zie ook toelichting bij 1.3 en norm 5.1) heeft MHC geen inhoudsdeskundigen geraadpleegd bij het opstellen van beleid om COVID-19 besmettingen te voorkomen dan wel te beperken. De inspectie ziet op 1 december 2020 een concept beleidsplan opgesteld door de algemeen manager. De bestuurder vertelt de inspectie dat de informatie van internet is gehaald. De

inspectie ziet in de bronvermelding de richtlijnen staan vanuit het RIVM. De bestuurder is voornemens het concept beleidsplan met de wijkverpleegkundige te bespreken.

4.3 Thema 3 – veilig zorg thuis

De cliënt krijgt deskundige en veilige zorg thuis.

Norm 3.1

De wijkverpleging signaleert tijdig risico’s in de woonomgeving van de cliënt. Zij bespreekt deze risico’s met de cliënt.

Volgens de inspectie voldeed MHC aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Deze norm is tijdens deze vervolgbezoeken niet getoetst.

Norm 3.2

De wijkverpleging is gekwalificeerd en vakbekwaam voor de verpleegtechnische handelingen die ze uitvoert.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat de

zorgverleners bevoegd en bekwaam waren voor de uitvoering van de voorbehouden en risicovolle handelingen. In het overzicht dat MHC hiervoor hanteerde was niet inzichtelijk wanneer de handeling in praktijk was afgetoetst. Uitvoeringsverzoeken waren aanwezig. Zorgverleners werkten met Vilans-protocollen. MHC beschikte niet over beleid inzake het inzetten van medische technologie.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet en hoort de inspectie dat MHC regelmatig wisselt in de zorgverleners die zich voor een beperkte periode aan de organisatie verbinden. Zij moeten voorbehouden of risicovolle handelingen uitvoeren zoals blaasspoelen, katheter wisselen en drain doorspoelen. In de planning ziet de inspectie dat vier zorgverleners van MHC deze handelingen uitvoeren. De bestuurder geeft aan dat de zorgverleners bevoegd en/of bekwaam zijn voor de uitvoering van voorbehouden en risicovolle handelingen. De bestuurder vertelt de overzichten voor de bevoegd- en/of

bekwaamheden in de Dropbox te hebben, in een papieren administratie en daarnaast een zelfverklaringsformulier te uploaden in Platvorm VMZ. De inspectie ziet tijdens het

(17)

vervolgbezoek alle drie de systemen in. De inspectie ziet dat in geen van de drie systemen formulieren beschikbaar zijn die aantonen of de zorgverleners bevoegd en/of bekwaam zijn, door wie de kennis en/of praktijktoets is afgenomen, en of dit nog actueel is. De bestuurder vertelt dat de zorgverleners allemaal nog bij een andere thuiszorgorganisatie werken en ervan uit gaat dat de zorgverleners zich daar laten bijscholen voor de voorbehouden en risicovolle handelingen.

De inspectie ziet dat er tenminste drie cliënten zijn waarbij de voorbehouden en risicovolle handelingen uitgevoerd worden. Bij twee cliënten zijn hiertoe

uitvoeringsverzoeken aanwezig. Bij de derde cliënt is het uitvoeringsverzoek niet aanwezig in het cliëntdossier. De inspectie ziet dat onder de titel ‘uitvoeringsverzoek’

alleen een verwijsbrief is opgenomen. In de verwijsbrief leest de inspectie dat de thuiszorg bij een andere thuiszorgaanbieder dan MHC is aangevraagd en dat het uitvoeringsverzoek naar die thuiszorgaanbieder is verzonden. Bij een cliënt met een uitvoeringsverzoek voor insuline ziet de inspectie dat de zorgverleners niet het uitvoeringsverzoek volgen (zie ook de toelichting bij de norm 2.2 en 3.3).

De bestuurder vertelt nog geen beleid te hebben ten aanzien van het inzetten van medische technologie bij MHC. De inspectie hoort van de algemeen manager en de bestuurder dat zij medische technologie op de planning hebben staan voor volgend jaar.

Tijdens het vervolgbezoek op 25 november 2020 vertelt de bestuurder niet bekend te zijn met de geldende richtlijnen op het gebied van het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen en infectiepreventie. MHC heeft geen vertaling gemaakt van de landelijk geldende coronaprotocollen en richtlijnen naar de situatie van de thuiszorgorganisatie.

MHC stelt geen persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar aan de zorgverleners waaronder neusmondmaskers, niet steriele handschoenen en

desinfectiemiddelen. Zorgverleners kopen deze persoonlijke beschermingsmiddelen zelf. De inspectie ziet tijdens het vervolgbezoek van 25 november 2020 dat er één doos neusmondmasker op het kantoor van MHC aanwezig is. Dit betreft niet

medische neusmondmaskers. De inspectie treft geen CE-markering op de doos aan.

Een CE-markering geeft aan dat het product voldoet aan wettelijke eisen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. De inspectie treft geen andere persoonlijke beschermingsmiddelen aan zoals onsteriele handschoenen en isolatieschorten.

De bestuurder vertelt de inspectie tijdens het vervolgbezoek van 25 november 2020 dat MHC geen zorg verleent aan cliënten, indien cliënten besmet zijn en/of verdacht van het COVID-19 virus. MHC verwacht dat de mantelzorger de zorg overneemt en/of dat de zorg wordt overgedragen aan een andere zorgaanbieder. Cliënten zijn niet door MHC op de hoogte gebracht over dit besluit en de gevolgen voor de zorgverlening. De inspectie ziet in de notulen van de werkoverleggen geen bespreking van COVID-19 met de zorgverleners.

De bestuurder vertelt de inspectie dat ze ervan uitgaat dat de zorgverleners via de andere thuiszorgorganisaties voldoende geïnformeerd zijn over de geldende richtlijnen op gebied van het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen en infectiepreventie. De bestuurder verifieert niet of de zorgverleners die voor MHC werken de geldende richtlijnen kennen en naleven.

Daarentegen vertellen de zorgverleners de inspectie dat zij in de dagelijkse praktijk wel met de protocollen van Vilans werken. In een papieren cliëntdossier ziet de inspectie het protocol ‘subcutaan injecteren met insulinepen’ van Vilans uitgeprint. De inspectie hoort van de wijkverpleegkundige dat zij een eigen code heeft om protocollen te raadplegen.

(18)

Pagina 18 van 26

Voor de overige zorgverleners is er een andere code beschikbaar. Die kunnen zij bij de bestuurder opvragen.

Norm 3.3

De wijkverpleging houdt zich aan de veilige principes in de medicatieketen als zij de zorg voor medicatie (deels) overneemt.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC niet aan deze norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat er geen actuele toedienlijsten en medicatieoverzichten aanwezig waren bij cliënten waarbij MHC toezag op inname van medicatie. Dubbele controle van risicovolle medicatie vond niet plaats. MHC beschikte wel over medicatiebeleid, maar het bevatte geen informatie over de uitvoering van een dubbele controle.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet de inspectie de verbeteringen, uit het ontvangen resultaatverslag van 18 september 2020, niet terug in de praktijk bij MHC.

De inspectie ziet bij de twee cliënten waar MHC een rol heeft bij het

medicatiegebruik dat de Veilige principes in de medicatieketen niet gevolgd worden.

Zo ziet de inspectie dat in de cliëntdossiers geen actuele medicatieoverzichten (AMO’s) aanwezig zijn. Eén van de cliënten spuit insuline en ontvangt daarbij hulp van de zorgverleners van MHC. Tijdens het vervolgbezoek van 25 november 2020 ziet de inspectie dat de AMO een scan is. Bij het inzien van het document blijkt dat de helft van de AMO niet bij de cliënt hoort, maar van een andere cliënt is. Het is niet duidelijk wie deze cliënt is en van welke datum de AMO is. Tijdens het vervolgbezoek op 1 december 2020 vertelt de bestuurder dat ze een nieuwe AMO heeft opgehaald bij de apotheker. De inspectie ziet dat de medicatie op de AMO en de toedienlijst wederom niet met elkaar overeenkomen. Zo ziet de inspectie dat de Novopen op de AMO ontbreekt. Deze staat wel op de toedienlijst. De bestuurder vertelt geen controles uit te voeren of de lijsten wel met elkaar overeenkomen. Ze gaat ervan uit dat de apotheker de juiste lijsten aanlevert.

De inspectie ziet dat MHC de afspraken rondom de dubbele controle bij risicovolle medicatie niet goed vast heeft gelegd in het cliëntdossier (zie toelichting bij norm 2.2). Bij een cliënt met insuline hoort en leest de inspectie verschillende afspraken over de verantwoordelijkheid van het medicatieproces. Op het uitvoeringsverzoek staat dat de zorgverleners de handeling ‘toedienen van insuline’ moeten uitvoeren.

Op de BEM-lijst leest de inspectie dat de thuiszorg van MHC ondersteuning biedt bij medicatie en toezien op inname. De mantelzorger is alleen verantwoordelijk voor het bestellen van de medicatie. In het zorgplan van de cliënt leest de inspectie dat de cliënt zelf de insuline spuit, en dat de zorgverleners helpen bij het aanreiken. In de rapportage leest de inspectie dat de cliënt soms zelf toedient, en dat dit soms door de zorgverleners is gedaan. In het gesprek met de mantelzorger van de cliënt hoort de inspectie dat de cliënt nooit zelf insuline spuit. De afspraken over een tweede controle zijn opgenomen in het zorgplan, namelijk dat de zorgverlener dit samen met de cliënt doet. In de rapportage ziet de inspectie echter dat de

mantelzorger dit soms ook doet. Afspraken hierover liggen niet vast. Daar komt bij dat de inspectie op de toedienlijst ziet dat de zorgverleners niet aftekenen, en ook niet met een tweede controle door een collega.

(19)

Bij een andere cliënt maken de zorgverleners bij een tweede controle gebruik van een foto in het ECD. De inspectie ziet dat de zorgverleners hier ook niet de Veilige principes in de medicatieketen volgen. Zo staat de naam van de cliënt en de toedienlijst niet op de foto om de tweede controle juist uit te voeren. De inspectie ziet ook dat MHC het medicatiebeleid na het vorige bezoek nog niet heeft aangepast op de vereisten voor het uitvoeren van een dubbele controle. Ook is het

medicatiebeleid nog niet aangepast na vertrek van de zorgcoördinator. De inspectie leest en hoort niet wie de taken van de zorgcoördinator in de uitvoering van het medicatieproces heeft overgenomen.

De inspectie ziet vervolgens dat de zorgverleners ook niet altijd aftekenen op de toedienlijst. De inspectie ziet meerdere niet afgetekende medicatie op twee toedienlijsten. In de rapportage is geen informatie hierover terug te lezen. Bij navraag aan de bestuurder geeft zij aan dat het niet aftekenen geen aanleiding geeft tot een melding incident cliënt (MIC).

Norm 3.4

De wijkverpleging let erop dat er een veilige zorgrelatie is tussen de cliënt en zijn formele of informele zorgverleners.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels aan deze norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat

zorgverleners en het management de ‘Leidraad Veilige zorgrelaties’ niet kenden. De

‘Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling’ was wel bekend.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet de inspectie dat MHC nu wel beschikt over een

‘Leidraad veilige zorgrelatie’ met daarin opgenomen de gedragsregels. Zorgverleners die de inspectie spreekt, vertellen bekend te zijn met zowel de ‘Leidraad Veilige zorgrelaties’ als de ‘Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling’.

In de ‘Leidraad veilige zorgrelatie’ leest de inspectie dat de zorgverleners bij

aanvang van ieder klantencontact aan huis een uniformjasje draagt. Op deze manier is de zorgverlener herkenbaar voor de cliënt. De gesprekspartners vertellen de inspectie dat dit niet gebeurt. Zorgverleners kunnen zich niet op deze of een andere manier identificeren werkzaam te zijn namens MHC. De inspectie ziet uniformjasjes in een kast liggen. De bestuurder vertelt dat MHC de uniformjasjes wil voorzien van een logo, maar hier nog niet aan toe is gekomen.

Norm 3.5

De wijkverpleging past alleen onvrijwillige zorg toe onder de WGBO in noodsituaties en als voldaan wordt aan de noodzakelijke zorgvuldigheidseisen.

Tijdens het vorige inspectiebezoek is deze norm niet getoetst.

Deze norm is tijdens deze vervolgbezoeken niet getoetst.

De inspectie toets deze norm niet omdat tijdens de vervolgbezoeken het accent lag op anders aspecten. De inspectie beschrijft wel haar geringe bevindingen op deze norm.

(20)

Pagina 20 van 26

De bestuurder geeft aan dat ze nog geen beleid heeft met betrekking tot de Wet zorg en dwang (Wzd). Ze vertelt dat de wijkverpleegkundige zich nog niet heeft verdiept in de wetgeving. De zorgverleners vertellen de inspectie dat er geen onvrijwillige zorg plaats vindt.

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige De wijkverpleegkundige handelt professioneel en autonoom.

Norm 4.1 3

De wijkverpleegkundige stelt zorgvuldig de (her-)indicatie.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldeed MHC aan de norm.

Bij het inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat er twee wijkverpleegkundigen voor MHC werkten. Eén van hen stelde de indicaties. Dit gebeurde op basis van het zorgplan dat de andere wijkverpleegkundige in samenspraak met de cliënt had opgesteld.

Tijdens de vervolgbezoeken ziet en hoort de inspectie dat er vanaf 1 september 2020 een andere wijkverpleegkundige is gestart voor zestien uur in de week. Deze wijkverpleegkundige verzorgt ook de indicaties. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij een nieuwe aanmelding beoordeelt. Hierbij wordt rekening gehouden met de zorgindicatie, het aannamebeleid en de aanwezige deskundigheid van MHC. Cliënten die meer dan twee zorgmomenten op een dag hebben worden niet in de zorg

opgenomen omdat MHC deze zorg niet kan leveren, zo vertelt de

wijkverpleegkundige. De inspectie leest echter op de website van MHC dat de zorgorganisatie 24-uurs zorg en palliatieve zorg biedt.

In reactie op feitelijke onjuistheden geeft de organisatie aan dat MHC kritisch kijkt of zij de zorg wel kan leveren. Meerdere zorgmomenten per dag wordt, na overleg, indien haalbaar ingezet.

Na de aanmelding plant de wijkverpleegkundige een intakegesprek. Tijdens het intakegesprek neemt de wijkverpleegkundige een mapje mee, hierin zitten de documenten die zij uitvraagt. De inspectie ziet dat hierin verschillende documenten zijn opgenomen waaronder de BEM-lijst, de risicosignaleringslijst, de

zorgovereenkomst, een wilsverklaring, een toestemmingsformulier van de (huis)arts en specialist.

Tijdens het intakegesprek inventariseert de wijkverpleegkundige de zorgbehoeften van een nieuwe cliënt. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij dit doet op basis van de informatie van de verwijzer, de risico-inventarisatie, observaties en de informatie van de cliënt of mantelzorger. Dit vertaalt de wijkverpleegkundige naar een

zorgplan. De inspectie hoort van een cliënt dat het zorgplan bij de intake met haar is besproken.

Het zorgplan en de ingevulde documenten voert zij in op Platform VMZ. Daar krijgt de wijkverpleegkundige nog een controle door een wijkverpleegkundige uit een kernteam van Platform VMZ. Deze wijkverpleegkundige controleert of de informatie volledig is en/of de indicatie goed is vertaald naar het zorgplan. De inspectie ziet een opmerking van het kernteam Platform VMZ terug in een cliëntdossier waarbij

3 Norm 4.1 geldt niet voor cliënten die thuis Wlz-zorg ontvangen en vallen onder het addendum bij het kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

(21)

wordt aangeven dat er onvoldoende en steeds door dezelfde verzorgende wordt gerapporteerd.

De inspectie hoort van de wijkverpleegkundige dat zij ook verantwoordelijk is voor de herindicaties. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij dan vaak zelf op de route langs gaat bij de cliënt. De wijkverpleegkundige werkt pas sinds september 2020 voor MHC, hierdoor is dat nog niet vaak voor gekomen. In het cliëntdossier van een cliënt ziet de inspectie dat er recent een evaluatie is geweest. De evaluatie bestaat uit een

bespreking van de doelen en een tevredenheidsmeting.

De wijkverpleegkundige vertelt soms de evaluatie telefonisch uit te vragen. Dit doet zij vooral bij de cliënten die geen complexe zorg hebben.

Norm 4.2

De wijkverpleegkundige functioneert als kwaliteitsbevorderaar.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC niet aan deze norm.

Bij het vorige inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat één van de twee wijkverpleegkundigen een rol had voor kwaliteitsbewaking binnen het team. In het teamoverleg was ruimte voor cliëntbesprekingen en

kwaliteitsonderwerpen waaronder het werken met het cliëntdossier. Echter kwamen zorginhoudelijke onderwerpen en klinische lessen niet aan bod.

In het resultaatverslag, die de inspectie ontving op 18 september 2020, schrijft MHC dat een kwaliteitsverpleegkundige is aangenomen om de rol van

kwaliteitsbevorderaar op zich te nemen. Tijdens de vervolgbezoeken ziet de inspectie in het overzicht van de zorgverleners de kwaliteitsverpleegkundige niet terug.

De inspectie

hoort tijdens de vervolgbezoeken van de bestuurder en de

wijkverpleegkundige dat de rol van de wijkverpleegkundige binnen MHC nog niet gepositioneerd is om een lerende cultuur in het team te bevorderen. De

wijkverpleegkundige geeft aan dat zij nu vooral een signalerende rol heeft. Zij geeft aan te weinig tijd te hebben om bij te dragen aan de lerende cultuur. Zij heeft geen actieve rol in kennisontwikkeling bij bijvoorbeeld actuele onderwerpen als de Wzd of COVID-19. De afgelopen periode is de wijkverpleegkundige ook niet betrokken bij het opstellen van beleidsdocumenten.

De inspectie ziet in de notulen van het teamoverleg dat de algemeen manager voorzitter is van het overleg. De algemeen manager vertelt dat zij degene is die kwaliteitsonderwerpen als het doelgericht rapporteren, werken met het ECD en medicatieveiligheid inbrengt. Ze heeft geen zorginhoudelijke achtergrond maar weet de informatie over deze onderwerpen wel te vinden, zo hoort de inspectie.

In reactie op feitelijke onjuistheden geeft de organisatie aan dat de algemeen manager na overleg met de wijkverpleegkundige de onderwerpen meeneemt in de teamvergaderingen.

De inspectie leest in het opleidingsplan van MHC dat de zorgorganisatie voornemens is om in 2021 ieder kwartaal twee klinische lessen te verzorgen door een

verpleegkundige van MHC. De bestuurder geeft aan dat de zorgorganisatie sinds het vorige inspectiebezoek hier niet aan toegekomen is om dit op te pakken.

(22)

Pagina 22 van 26

4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit

De organisatie stuurt op kwalitatief goede zorg.

Norm 5.1

De zorgaanbieder draagt zorg voor het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het vorige inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat MHC niet systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg in kaart bracht. Behalve de MIC gebruikte de organisatie geen andere kwaliteitsinformatie. De organisatie beschikte over een cliëntenraad en een raad van commissarissen.

Tijdens de vervolgbezoeken vertelt de bestuurder dat de cliëntenraad geen cliënten meer bevat. Alle cliënten die in de cliëntenraad zaten zijn inmiddels uit de zorg. De inspectie concludeert dat er geen cliëntenraad actief is. De bestuurder geeft aan dat MHC actief leden werft voor de cliëntenraad. MHC attendeert de cliënten hierop tijdens het intakegesprek. De inspectie vraagt om de notulen van de cliëntenraad sinds het vorige inspectiebezoek. De bestuurder geeft aan dat deze er niet zijn.

De bestuurder vertelt dat de commissarissen niet meer bij elkaar komen. Wel heeft ze eens telefonisch contact met één van de commissarisleden voor overleg. Dit lid heeft de bestuurder geadviseerd om iemand aan te nemen die haar ondersteunt bij de uitvoering van het personeelsbeleid.

De inspectie heeft naar aanleiding van het vorige inspectiebezoek een

resultaatverslag van MHC ontvangen. De inspectie ziet tijdens dit vervolgbezoek dat de eerder gesignaleerde risico’s op het gebied van medicatieveiligheid nog steeds aanwezig zijn (zie toelichting norm 3.3). De inspectie ziet niet dat de bestuurder kwaliteitsinformatie verzamelt met betrekking tot medicatieveiligheid. De bestuurder geeft aan de veiligheidsrisico’s niet in beeld te hebben.

MHC werkt met een kwaliteitssysteem en is voornemens een kwaliteitscertificaat te behalen. De bestuurder verzamelt nog niet structureel kwaliteitsinformatie volgens een aantoonbare PDCA-cyclus. De inspectie ziet bijvoorbeeld de MIC en de

resultaten van een interne audit en externe audit. Hierin leest de inspectie enkele verbeterpunten. De inspectie ziet en hoort niet van de bestuurder hoe zij hier opvolging aan geeft. De inspectie treft geen resultaten cliënttevredenheid aan. Zo ziet de inspectie lege evaluatieformulieren in het cliëntdossier. Wel vertelt de bestuurder dat de cliënten tevreden zijn over de verleende zorg omdat ze dat terug hoort van de zorgverleners. De bestuurder vertelt de aandachtspunten uit het vorige inspectiebezoek te noteren, maar dit niet op structurele wijze te evalueren. De aandachtspunten bespreekt de bestuurder wel in het teamoverleg, zo leest de inspectie in de teamnotulen. Dat gebeurt ook bij de aandachtspunten voortkomend uit de dossiercontrole van de wijkverpleegkundige.

De inspectie ziet het ‘Meerjarenbeleidsplan MHC 2020-2022’ in dat volgens de bestuurder verouderd is. De inspectie treft geen jaarplan en/of kwaliteitsverslag aan. De bestuurder vertelt de inspectie dat de jaarrekening van 2019 vertraging heeft opgelopen omdat de controller ziek is.

(23)

De inspectie ziet dat MHC enkele beleidsdocumenten na het inspectiebezoek van 2019 heeft aangepast. De inspectie ziet dat de beleidsdocumenten niet

toegeschreven zijn naar de organisatie. Zo leest de inspectie bijvoorbeeld dat er in de beleidsdocumenten functionarissen beschreven zijn die niet werkzaam zijn binnen MHC. Een ander voorbeeld is het ontbreken van een MIC-commissie en cliëntenraad die niet actief zijn binnen MHC, maar in de beleidsdocumenten wel zijn beschreven (zie ook de toelichting bij norm 2.1 en 3.4).

Direct na het vervolgbezoek van 25 november 2020 legde de inspectie een directe maatregel op inzake het niet naleven van de infectiepreventie en hygiëne-

maatregelen inzake COVID-19. MHC stelt geen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) beschikbaar aan haar zorgverleners. De inspectie treft PBM aan dat niet voldoet aan de geldende richtlijnen op het gebied van het dragen van PBM en infectiepreventie.

De bestuurder verifieert niet of de zorgverleners die voor Majestic Home Care werken de geldende richtlijnen kennen en naleven. MHC heeft geen vertaling gemaakt van de landelijk geldende coronaprotocollen en richtlijnen naar de situatie van de thuiszorgorganisatie. Cliënten zijn niet geïnformeerd over het te voeren beleid inzake COVID-19 besmettingen (zie ook de toelichting bij de normen 2.3 en 3.2).

Tijdens het vervolgbezoek op 1 december 2020 ontvangt de inspectie van MHC de documenten van de verbetermaatregelen inzake infectiepreventie en hygiëne.

De inspectie ziet een door MHC opgestelde brief in voor zowel de zorgverleners als de cliënten. De zorgverleners en de cliënten die de inspectie spreekt vertellen dat zij deze brief hebben ontvangen. De inspectie ziet dat MHC goedgekeurde chirurgische mondneusmaskers type IIR heeft aangeschaft die voldoen aan de geldende

richtlijnen van het dragen van PBM en infectiepreventie. Ook ziet de inspectie dat er desinfectiemiddelen en handschoenen op kantoor aanwezig zijn.

Op de vraag in hoeverre de bestuurder nu weet en verifieert of de zorgverleners ook daadwerkelijk de PBM dragen en op de juiste wijze gebruiken, kan de bestuurder geen antwoord geven. MHC heeft de PBM niet actief aan de zorgverleners

aangeboden. De zorgverleners die er gebruik van willen maken kunnen de PBM ophalen op kantoor, zo vertelt de bestuurder. Twee zorgverleners hebben dit gedaan. Een mantelzorger vertelt na het vervolgbezoek van 1 december 2020 dat de zorgverleners niet altijd een mondneusmasker en handschoenen dragen. De andere cliënten die de inspectie spreekt bevestigen het dragen van een

mondneusmasker.

De inspectie ziet een conceptbeleidsplan COVID-19 van MHC. De zorgverleners zijn nog niet hierover geïnformeerd.

De bestuurder vertelt dat ze haar beleidsstandpunt na het vervolgbezoek van 25 november 2020 heeft aangepast. Het uitgangspunt om geen zorg te verlenen aan de cliënten die besmet zijn en/of verdacht worden van het COVID-19 virus is

gewijzigd. De inspectie leest in de brief aan de cliënten dat MHC in overleg met de cliënten gaat, over de wijze waarop de zorgverlening ingevuld kan worden. Enkele opties staan vermeld waaronder het vrij maken van een medewerker van MHC om de zorg alsnog te verlenen.

De inspectie vraagt of MHC wel beschikt over een isolatieschort en/of spatbril voor het geval die nodig zijn bij een besmetting met het COVID-19 virus. De bestuurder bevestigt dit en zegt een bestelling hiervoor geplaatst te hebben, maar kan dit ten tijde van het vervolgbezoek op 1 december 2020 niet aantonen. De inspectie ontvangt na het vervolgbezoek op 1 december 2020 alsnog een bestelformulier

(24)

Pagina 24 van 26

opmaken of het gaat om schorten met lange mouwen.

Norm 5.2

De zorgaanbieder draagt zorg voor borging van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel en benodigdheden.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het vorige inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat MHC werkte met onderaannemers. MHC had geen zicht op de zorgverleners, verloop, ziekteverzuim en werkdruk bij haar onderaannemers.

Tijdens de vervolgbezoeken hoort de inspectie dat MHC sinds 1 januari 2020 niet meer werkt met onderaannemers.

Daarnaast hoort en ziet de inspectie dat MHC na het vorige inspectiebezoek geen scholingen heeft verzorgd voor de

zorgverleners die ingezet worden voor de zorg door MHC.

De bestuurder vertelt de inspectie dat zij ervan uitgaat dat de zorgverleners bij andere zorgaanbieders hun (verplichte) scholingen volgen. Wel heeft ze voor één zorgverlener een scholing betaald voor een e-learning inzake voorbehouden

handelingen. Tijdens het teamoverleg worden onderwerpen besproken die aandacht vragen. Desalniettemin vertelt de bestuurder dat dit meer bedoeld is als instructie dan als scholing.

De bestuurder vertelt dat zij zicht heeft op personeelsverloop, ziekteverzuim en werkdruk omdat het team klein is en zij iedereen persoonlijk kent. De inspectie ziet desgevraagd hierover echter geen (cijfermatige) documentatie terug.

De inspectie ziet dat voor de huidige cliëntenpopulatie voldoende zorgverleners beschikbaar zijn. Desondanks staan er op de website van MHC diverse vacatures voor onder andere verzorgende, verpleegkundige, helpende niveau 2, huishoudelijk hulp, vrijwilligers en stagiaires. De wijkverpleegkundige vertelt geen complexe cliënten aan te nemen. De inspectie hoort van de cliënten en leest in de notulen van het werkoverleg dat een aantal cliënten om zorguitbreiding hebben gevraagd. De inspectie hoort en leest dat MHC dit niet kan bieden, maar dat kennelijk evenmin een zorgvuldige overdracht van de zorg naar een andere zorgaanbieder geïnitieerd is.

Het afgelopen jaar is er een groot verloop geweest in het aantal personeelsleden die voor MHC werken en gewerkt hebben. Ook de functie van zorgcoördinator is komen te vervallen. De inspectie hoort dat de algemeen manager vanaf maart 2020 het personeelsbestand bijhoudt en gerichte verbeteringen doorvoert. Een voorbeeld daarvan is dat in de afgelopen maanden een aantal personeelsleden is ontslagen dat niet paste binnen het personeelsbeleid van MHC.

De zorgaanbieder zorgt voor voldoende faciliteiten ter ondersteuning van de informatie-uitwisseling (zoals telefonische bereikbaarheid). De inspectie ziet echter dat de faciliteiten om de informatie rondom de cliënt vast te leggen nog niet altijd ondersteunend is voor de zorgverleners. De inspectie ziet dat de zorgaanbieder met drie verschillende systemen werkt. De afspraken over het gebruik van deze

systemen liggen niet vast (zie ook norm 3.2).

Zorgverleners beschikken over een app, waarin ze toegang hebben tot het ECD. Ook hoort de inspectie dat de zorgverleners gebruik maken van een beveiligde app waarmee ze kunnen communiceren met de andere collega’s.

(25)

Norm 5.3

De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het vorige inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat MHC incidenten en klachten onvoldoende gebruikt voor het verbeteren van de zorg.

Tijdens de vervolgbezoeken hoort de inspectie van de bestuurder dat MHC sinds het vorige inspectiebezoek drie geregistreerde MIC-meldingen heeft genoteerd. Deze incidenten dateren allen van het derde kwartaal 2020. De bestuurder geeft aan hier gericht op te sturen en de meldingen te bespreken tijdens de teamoverleggen. De inspectie ziet in de notulen dat hierover is gesproken. Daarentegen zijn er geen MIC- meldingen bekend van de momenten waarop de medicatie niet is afgetekend (zie norm 3.3). De meldingen worden niet verder geanalyseerd om tot basisoorzaken te komen.

De inspectie ziet het MIC-reglement. Hierin staat dat er een MIC-commissie is dat interdisciplinair is samengesteld en tweejaarlijks bij elkaar komt. De MIC-commissie brengt jaarlijks een verslag uit en doet aanbevelingen tot kwaliteitsverbetering van de cliëntenzorg. De bestuurder vertelt de inspectie dat de MIC-commissie niet actief is. De bestuurder heeft wel een fysiotherapeut en de wijkverpleegkundige hiervoor benaderd.

De wijkverpleegkundige vertelt de inspectie dat zij niet deelneemt aan de MIC- commissie.

Elke wijkverpleegkundige die aangesloten is bij Platform VMZ moet per kalenderjaar deelnemen aan de intercollegiale toetsing. Deze wordt gefaciliteerd door het Platform VMZ. De wijkverpleegkundige vertelt de inspectie dat zij, door de vele wisselingen in het personeelsbestand bij MHC, het afgelopen jaar hier nog geen gebruik van heeft

gemaakt. De inspectie heeft niet gelezen en gehoord dat andere wijkverpleegkundigen die voor MHC hebben gewerkt, hiervan gebruik hebben gemaakt.

De verschillende gesprekspartners kunnen de inspectie desgevraagd geen

voorbeelden geven die laten zien dat er binnen MHC een cultuur is die is gericht op leren en verbeteren. De inspectie hoort dat er veel informeel overleg is. Maandelijks is er een teamoverleg. De inspectie vraagt de teamnotulen. De inspectie ziet dat er vier overleggen zijn geweest in 2020. De inspectie ziet hierop verschillende namen van zorgverleners staan. Volgens de bestuurder heeft dit te maken met de

reorganisatie in het personeelsbeleid dit voorjaar. De bestuurder vertelt dat de zorgverleners voor het teamoverleg een uur mogen declareren. De zorgverleners vertellen de inspectie dat zij het teamoverleg in eigen tijd bijwonen.

(26)

Pagina 26 van 26

Bijlage Geraadpleegde documenten

- Zorg- en dienstverlening- en modelovereenkomst Stichting Verbinden met Zorg en Zorgaanbieder en Klant;

- Overeenkomst Platform Verbinden met Zorg en Zorginstelling;

- Overzicht zorgverleners MHC;

- Overzicht cliënten in zorg bij MHC;

- Notulen teamoverleg april, mei, september en oktober 2020;

- Rapport externe audit augustus 2020;

- Rapport interne audit oktober 2019;

- Beleid mantelzorg en vrijwilligers MHC;

- Meerjarenbeleidsplan 2020-2022;

- Medicatieprotocol;

- Reglement MIC;

- MIC-verslag september-november 2020;

- Gedragscodes;

- Gedragscodes in het kader ban leidraad veilige zorgrelatie;

- Opleidingsplan MHC;

- Brief aan cliënten van MHC d.d. 27 november 2020 aangaande COVID-19;

- Brief aan zorgverleners van MHC d.d. 27 november 2020 aangaande COVID-19;

- Concept COVID-19 beleid;

- Bestelling PBM d.d. 27 november 2020.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Let op: als je dit boek wil lenen -en op school op wil halen-, kun je deze via de Bibliotheek Venlo reserveren, weet je niet (meer) hoe dit moet.. Klik

bestuurder vormt samen met de enige commissaris van Bernadetta Zorg B.V. de raad van commissarissen bij tenminste één zorgorganisatie, met wie Bernadetta Zorg B.V.

een minor afwijking en acties in bekeken afwijkingen zijn niet altijd gelogd als een CAPA waardoor een effectiviteitscontrole op genomen acties niet uitgevoerd wordt.. 11.2 Personeel

Volgens de inspectie voldoet De Goede Hoop grotendeels niet aan deze norm.. De zorgverleners geven aan dat geen van de cliënten specifieke behoeften en/of

In het verzoek van 6 november 2020, 2020-0000649666, heeft Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), verzocht om autorisatie voor de selectieverstrekking van gegevens als

Volgens de inspectie voldoet Muiderheim grotendeels niet aan deze norm.. De inspectie hoort van zorgverleners dat zij in kaart brengen (risicokaart) waar de mogelijke behoefte van

Verplichtingen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Helaas konden veel kinderen hun werkje niet afmaken, omdat er een landelijke Lockdown