• No results found

Rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Curalis in Amersfoort Oktober 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Curalis in Amersfoort Oktober 2020"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Curalis in Amersfoort

Oktober 2020

(2)

Inhoud

1 Inleiding 3

1.1 Taak inspectie 3 1.2 Doel bezoek 3

1.3 Aanpak 3

1.4 Instelling 3

2

C

onclusie 5

2.1 Conclusie bezoek 5 2.2 Wat gaat goed 5 2.3 Wat kan beter 5 2.4 Wat moet beter 5

3

V

ervolgacties 7

3.1 Vervolgacties zorgaanbieder 7 3.2 Vervolgacties inspectie 7

4 Resultaten 8

4.1 Overzicht resultaten 8

4.2 Thema Persoonsgerichte zorg 8 4.2.1 Resultaten 9

4.2.2 Resultaten 10

4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid 13 4.3.1 Resultaten 13

Bijlage 1 16

Bijlage 2 Toetsingskader nieuwe zorgaanbieders 17

(3)

1 Inleiding

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna de inspectie) bracht op 16 oktober 2020 een aangekondigd bezoek aan Stichting Curalis in Amersfoort. Tijdens dit bezoek sprak de inspectie met de basispsycholoog. Op 22 oktober 2020 sprak de inspectie met de bestuurder via beeldbellen. Op 27 oktober 2020 vond een gesprek met de regiebehandelaar plaats via beeldbellen.

1.1 Taak inspectie

De inspectie ziet toe op goede zorg. Goede zorg is in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig, cliëntgericht en tijdig. Wij houden toezicht door het brengen van

inspectiebezoeken. Hierbij beoordeelt de inspectie of de zorgaanbieder wet- en regelgeving, veldnormen (richtlijnen en standaarden) voldoende naleeft. Wij stimuleren en agenderen waar het kan en handhaven waar nodig. Extra aandacht gaat uit naar kwetsbare groepen.

1.2 Doel bezoek

Het doel van het inspectiebezoek is om te beoordelen welke zorg goed gaat, beter kan en beter moet.

1.3 Aanpak

De inspectie heeft uit de wet- en regelgeving en veldnormen een selectie gemaakt (toetsingskader ggz, bijlage 2). Beroepsorganisaties maken deze veldnormen.

Vanuit de selectie zijn drie thema’s vastgesteld.

Per thema stelt de inspectie vast welke zorg van de drie onderwerpen goed is, beter kan of beter moet. De drie thema’s zijn persoonsgerichte zorg, deskundige

zorgverleners en sturen op kwaliteit en veiligheid.

Nieuwe zorgaanbieders

Nieuwe zorgaanbieders die zich bij het CIBG hebben gemeld, ontvangen een vragenlijst van de inspectie. De inspectie stelt vragen over de randvoorwaarden voor veilige en goede zorg en vraagt een aantal documenten op. Deze informatie gebruikt de inspectie om te bepalen of, en welk type toezicht nodig is.

De inspectie toetst nieuwe zorgaanbieders aan een geselecteerd aantal onderwerpen. Deze staan vetgedrukt weergegeven in bijlage 2.

De inspectie ontving voorafgaand aan het bezoek enkele documenten (bijlage 1) en zag op 16 oktober 2020 in Amersfoort 3 dossiers van cliënten in. Nadien bekeek de inspectie nog de 11 kopieën van de door de bestuurder nagestuurde dossiers.

Ook sprak de inspectie met:

- De bestuurder;

- De regiebehandelaar;

- De basispsycholoog;

- 3 cliënten (telefonisch).

1.4 Instelling

Curalis is in 2020 gestart met het verlenen van ambulante zorg.

Binnen Curalis is behandeling vanuit de BGGZ en de SGGZ mogelijk. In de toekomst wil men ook zorg vanuit de Wmo en de WLZ en zorg voor jeugdigen aanbieden. De

bestuurder geeft aan dat sommige cliënten behoefte hebben om na het einde van hun behandeling verdere ondersteuning door Curalis te krijgen via de Wmo. Curalis heeft geen contracten met zorgverzekeraars.

(4)

Verwijzing van cliënten vindt met name plaats via Zorgdomein. Curalis heeft voor een deel de werkzaamheden van Mentis B.V. (hierna: Mentis) voortgezet en overgenomen.

Zo is de behandeling van 15 tot 20 cliënten overgenomen die voorheen in behandeling waren bij Mentis.

De cliënten op de wachtlijst van Mentis zijn allemaal benaderd met de vraag of zij gebruik wilden maken van het zorgaanbod van Curalis. Een deel van de cliënten van Mentis is doorverwezen naar een andere organisatie. Curalis wil het bedrijf geleidelijk uitbreiden, maar eerst zorgen dat de basis solide is. Het motto van Curalis is kwaliteit boven kwantiteit.

De website van Curalis laat een breed aanbod aan zorg zien. Zo richt de website zich ook op ondersteuning vanuit de Wmo, op jeugd en staat op de website de mogelijkheid vermeld tot begeleid wonen. In de praktijk levert Curalis deze zorg (nog) niet, er zijn plannen om dit in de toekomst te realiseren.

Cliënten

Curalis is in juni 2020 gestart met het in behandeling nemen van een klein aantal cliënten. Dat is nog steeds zo: ten tijde van het inspectiebezoek zijn er 11 cliënten in zorg. Het gaat om één behandeling in de basis-ggz en tien behandelingen binnen de S- ggz. De behandelingen vinden in principe op kantoor plaats en soms telefonisch.

Curalis wil de zorg voorlopig kleinschalig houden, zij sturen hierop door een lange wachttijd in Zorgdomein aan te geven. Dit voorkomt dat er een wachtlijst ontstaat en er ad hoc personeel geworven moet worden. Zodra de ruimte er wel is om te groeien, kan de aangegeven wachttijd in Zorgdomein verkort worden.

Personeel

Op de locatie van Curalis werken een basispsycholoog en een regiebehandelaar die als ZZP’er aan Curalis is verbonden. De psycholoog werkt 24 uur per week en de

regiebehandelaar kan 10 uur per week werken, in ieder geval op woensdag. Met de regiebehandelaar is afgesproken dat hij maandelijks minimaal 10 uur beschikbaar is. De bestuurder beantwoordt de telefoon en maakt de planning voor een intake. De

bestuurder heeft verder geen contact met cliënten en laat de zorginhoudelijke kant aan de behandelaren over.

Momenteel ziet de regiebehandelaar geen cliënten zelfstandig, de regiebehandelaar is uitsluitend werkzaam als regiebehandelaar voor cliënten die de basispsycholoog ziet. Dit heeft onder andere te maken met de afronding van de behandelingen van de cliënten vanuit Mentis en met COVID-19. De regiebehandelaar denkt dat vanaf januari 2021 weer nieuwe cliënten in zorg kunnen komen die de regiebehandelaar dan zelfstandig zal behandelen zonder medebehandeling van de basispsycholoog. De regiebehandelaar meent dat vijf tot zes cliënten dan een passend aantal is.

(5)

2 Conclusie

2.1 Conclusie bezoek

Curalis is een nieuwe zorgorganisatie die nog in de opbouwfase verkeert. Curalis is gestart met een klein aantal cliënten en heeft ten tijde van het bezoek 11 cliënten in zorg. De bestuurder maakt een bewuste keuze om Curalis niet te snel te laten groeien. De twee behandelaren en bestuurder hebben onderling laagdrempelig contact.

Het grootste deel van de behandeling wordt uitgevoerd door de basispsycholoog, de rol van de regiebehandelaar is beperkt in de behandeling. Dit kan ertoe leiden dat behandelingen inadequaat worden uitgevoerd en cliënten niet de zorg krijgen die van een SGGZ instelling verwacht mag worden.

2.2 Wat gaat goed

De inspectie heeft waardering voor de reflectie die zowel de bestuurder als de

regiebehandelaar laten zien op de ervaringen bij een eerdere organisatie. Beide spreken de intentie uit om het bij Curalis beter te doen. Beiden noemen concrete verbeterpunten waarop (deels) al aantoonbaar wijzigingen zijn uitgevoerd.

Voorafgaand en ten tijde van het bezoek is blijk gegeven van openheid en transparantie over de werkwijze binnen Curalis.

Door de huidige opzet van de organisatie - met een beheersbare cliëntenpopulatie en gekwalificeerd personeel- kan er goed regie gevoerd worden op het verloop van behandelingen.

De basispsycholoog voert een zeer uitgebreide intake uit bij cliënten waarvan zorgvuldig en uitgebreid verslag wordt gedaan. Hierdoor kan de regiebehandelaar zich een volledig beeld vormen van de cliënt.

2.3 Wat kan beter

Het aanbod op de website van Curalis is breder dan de daadwerkelijk geleverde zorg.

Hierdoor is het op basis van de website niet duidelijk welke zorg Curalis aanbiedt.

Beide behandelaren geven aan naasten te betrekken in de behandeling. In de dossiers is de aandacht voor de ondersteuning van de naasten niet terug te zien.

De behandelaren hebben onderling regelmatig contact. Zij geven aan dat tijdens deze contacten uiteenlopende zaken worden besproken. Curalis heeft geen vaste momenten voor intervisie en/of reflectie georganiseerd voor de behandelaren. De regiebehandelaar maakt gebruik van een externe intervisiegroep, de basispsycholoog niet. Intervisie kan bijdragen aan de kwaliteit van de behandeling.

2.4 Wat moet beter

Conform het kwaliteitsstatuut 2020 is een basispsycholoog ten hoogste

medebehandelaar. In zowel de intake, het opstellen van het behandelplan als het volgen van de behandeling van een cliënt heeft de regiebehandelaar een

eindverantwoordelijke rol.

In de huidige werkwijze bij Curalis zijn deze rollen omgekeerd. De regiebehandelaar staat op afstand en is onvoldoende betrokken bij de voortgang van een behandeling.

Notities van de regiebehandelaar in de dossiers zijn zeer summier weergegeven en in een aantal dossiers is alleen een schriftelijke intake uitgevoerd door de

regiebehandelaar.

(6)

De regiebehandelaar vult de rol van de regiebehandelaar niet in conform het model kwaliteitsstatuut 2020. Het eigen kwaliteitsstatuut van Curalis maakt onvoldoende onderscheid tussen de taken van de regiebehandelaar en medebehandelaar.

Hierdoor ontstaan risico’s voor een inadequate behandeling van cliënten bij Curalis.

Curalis voldoet hiermee niet aan artikel 2 en 3 van de Wkkgz.

De behandelaren overleggen met regelmaat maar ad hoc. Vaste afspraken over op welke momenten in de behandeling een evaluatie plaatsvindt ontbreken. Ook de verslaglegging van evaluaties met de regiebehandelaar of gezamenlijk overleg ontbreken in de dossiers.

(7)

3 Vervolgacties

In dit hoofdstuk staat wat de inspectie van Curalis verwacht. Daarna beschrijft de inspectie wat zij zal doen naar aanleiding van dit bezoek.

3.1 Vervolgacties zorgaanbieder

Curalis voldoet grotendeels aan de normen. Verbetering is noodzakelijk ten aanzien van de rolverdeling tussen de behandelaar en regiebehandelaar en in het borgen van afspraken over overleg en evaluaties.

De inspectie verwacht dat de bestuurder verbetermaatregelen treft om de geconstateerde risico’s weg te nemen.

In hoofdstuk 4 staat een overzicht van de normen waaraan de geboden zorg niet voldeed ten tijde van het inspectiebezoek en waarvoor verbetermaatregelen noodzakelijk zijn. De conclusies in hoofdstuk 2 vloeien hieruit voort.

De inspectie gaat ervan uit dat deze informatie voldoende handvatten biedt om de verbeteringen door te voeren die nodig zijn om te voldoen aan de normen, voor zover dat nog niet gebeurd is.

3.2 Vervolgacties inspectie

Zorgaanbieders dienen te voldoen aan de normen uit wet- en regelgeving en veldnormen.

De inspectie verwacht uiterlijk 21 juli 2021 een verslag waarin staat welke maatregelen zijn genomen en waaruit blijkt dat de geconstateerde tekortkomingen zijn weggenomen.

De inspectie kan de voortgang en implementatie van de verbetermaatregelen toetsen met een (on)aangekondigd bezoek.

(8)

4 Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft per thema de normen, het oordeel en de bevindingen van de inspectie. Het hoofdstuk start met een overzicht van de resultaten in

taartdiagrammen. Daarin staat hoe de inspectie de zorg beoordeelt.

De inspectie beoordeelt de normen op een vierpuntschaal. De kleuren van de vierpuntschaal hebben de volgende betekenis:

Donkergroen: De locatie/team voldoet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm alleen positieve punten.

Lichtgroen: De locatie/afdeling voldoet grotendeels aan de norm. De inspectie constateert op deze norm veelal positieve punten.

Geel: De locatie/afdeling voldoet grotendeels niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm overwegend negatieve punten.

Rood: De locatie/afdeling voldoet niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten.

Blauw: De norm is niet getoetst.

4.1 Overzicht resultaten

Onderstaande diagrammen laten per thema zien hoe de inspectie Curalis beoordeelt.

4.2 Thema Persoonsgerichte zorg Uit het Toetsingskader ggz:

Het uitgangspunt voor het geven van zorg is vanuit het perspectief van de cliënt. Het gaat om zijn verhaal1 en zijn wensen of behoeftes, daarbij rekening houdend met de beperkingen die er zijn. De cliënt heeft de regie en wordt in zijn herstel ondersteund door zijn naasten, in constante wisselwerking met zorgverleners. Kent de

zorgverlener de cliënt, zijn geschiedenis, zijn mogelijkheden en beperkingen? Is er sprake van een respectvolle relatie tussen de cliënt en de zorgverlener? Is de zorgverlener zich bewust van de eigen waarden en normen? Sluit de zorgverlener goed aan bij de unieke kenmerken van de cliënt en luistert zij naar hem en naar zijn naasten?

1 Voor hij kan ook zij gelezen worden en vice versa; voor cliënt kan ook patiënt gelezen worden.

Sturen op kwaliteit en veiligheid

(5 normen) Deskundige

zorgverlener (5 normen) Persoonsgerichte

zorg (4 normen)

(9)

4.2.1 Resultaten Norm 1.1

De cliënt is in staat gesteld om regie te voeren over zijn behandeling.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

Aanmeldingen van cliënten komen binnen via Zorgdomein. De bestuurder beoordeelt de aanmelding op eventuele contra-indicaties en plant de intake.

De basispsycholoog verzorgt de intake, soms in meerdere gesprekken. Na de intake spreekt de regiebehandelaar de cliënt. Samen maken zij een inschatting van de problematiek en de regiebehandelaar stelt een diagnose. Dit resulteert in het behandelplan dat door de basispsycholoog wordt opgesteld. De basispsycholoog bespreekt dit met de cliënt. Na akkoord zet de basispsycholoog het behandelplan in Zorgdomein en stuurt het naar de huisarts.

De behandelplannen in de dossiers zijn volledig en navolgbaar opgesteld. De doelen zijn uitgebreid opgesteld. Het is duidelijk in de dossiers dat de cliënt instemt met het behandelplan. In de getoetste dossiers was geen sprake van betrokkenheid van naasten.

Evaluatie van de behandelplannen heeft de inspectie niet gezien in de dossiers. De meeste cliënten in zorg zijn recent gestart met de behandeling. Voor de evaluatie van een behandelplan is geen vaste frequentie afgesproken. In het gesprek met de regiebehandelaar geeft deze aan dit te willen invoeren.

Binnen Curalis gebruiken behandelaren de ROM om de voortgang van de behandeling te monitoren.

De gesproken cliënten geven aan tevreden te zijn over de behandeling. Zij zeggen zich goed gehoord te voelen. Het doel van de behandeling is overwegend duidelijk.

De hulpvraag is goed vertaald in de behandeling en het behandelplan is duidelijk.

Norm 1.2

Zorgverleners kennen de cliënt, zijn wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen en sluiten hierop aan met de verleende behandeling.

Curalis voldoet aan deze norm.

De basispsycholoog voert een uitgebreide intake uit bij cliënten. Hierbij is aandacht voor de verschillende levensgebieden. Door deze uitgebreide intake is veel

informatie beschikbaar over de cliënt.

In de behandelingen maakt de basispsycholoog regelmatig gebruik van EMDR en cognitieve gedragstherapie. Hierover overlegt de basispsycholoog met de

regiebehandelaar. De behandeling is met name gericht op het verminderen van de psychiatrische klachten. Als ondersteuning op andere levensgebieden zoals

daginvulling nodig is, werken zij samen met een organisatie die een aanbod heeft vanuit de Wmo. Curalis hoopt op termijn zelf deze ondersteuning te kunnen bieden.

Norm 1.3

Zorgverleners kennen het bestaan van co-/multimorbiditeit bij de cliënt.

Curalis voldoet aan deze norm.

Tijdens de uitgebreide intake is aandacht voor lichamelijke klachten en

medicatiegebruik. Binnen Curalis zijn geen mogelijkheden om medicatie voor te schrijven.

(10)

Als behandeling met medicatie nodig is, wordt de huisarts gevraagd om medicatie voor te schrijven of door te verwijzen naar een psychiater. De werking wordt zowel door de huisarts als door de basispsycholoog gemonitord.

Als er sprake is van lichamelijke klachten verwijst Curalis cliënten naar de huisarts.

Curalis heeft een goede samenwerking met de huisartsen. In de dossiers is te zien dat Curalis huisartsen informeert na de intake en het behandelplan met de huisarts deelt.

Norm 1.4

Cliënten worden ondersteund om hun informele netwerk in stand te houden of uit te breiden.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

De basispsycholoog betrekt de naasten bij de behandeling als dit nodig is. Naasten worden niet structureel betrokken in de behandeling.

De regiebehandelaar geeft aan dat naasten regelmatig meekomen naar gesprekken als zij daar behoefte aan hebben. De regiebehandelaar staat hier voor open, omdat naasten een onderdeel zijn van het netwerk en waardevol kunnen zijn in een behandeling. In de getoetste dossiers is betrokkenheid van naasten niet gezien. In één dossier is een naaste bij de intake aanwezig. Deze geeft aan betrokken te willen worden bij de behandeling. Dit is niet terug te zien in de verdere behandeling en/of het behandelplan.

De gesproken cliënten ervaren de ruimte om desgewenst naasten te betrekken bij de behandeling.

Thema Deskundige zorgverlener

Uit het Toetsingskader ggz:

Zorgverleners zijn deskundig, zij weten wanneer hun deskundigheid wel of niet voldoende is. Zorgverleners zijn in staat om samen te werken en te reflecteren.

Zorgverleners zijn in staat om methodisch te werken (zorginhoudelijk). Dit betekent dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorg, via bijvoorbeeld de cyclus van PDCA (plan-do-check-act), continu onder de aandacht is.

4.2.2 Resultaten Norm 2.1

Zorgverleners maken hun professionele afwegingen over de benodigde behandeling op basis van wensen, behoeften, mogelijkheden, risico’s en beperkingen van de cliënt.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

In het dossier staan een actuele DSM en een beschrijvende diagnose vermeld.

Tijdens de intake staat de basispsycholoog uitgebreid stil bij eventuele risico’s.

Onder meer op het gebied van suïcidaliteit, agressie, middelengebruik en door een inventarisatie van de thuissituatie. Indien van toepassing neemt men de kindcheck af. Deze kindcheck heeft een plaats in de intake, de basispsycholoog vraagt dit uit.

In de intake wordt dit gestandaardiseerd weergegeven waarbij tijdens de dossiertoets niet altijd duidelijk is hoe deze beoordeling is opgebouwd.

(11)

Signaleringsplannen worden niet gebruikt in de behandeling.

Na de intake stemt de basispsycholoog met de regiebehandelaar het

behandelaanbod af. Mede door een screening bij de aanmelding is het nog niet voorgekomen dat een cliënt direct moest worden doorverwezen. Gedurende een behandeling is het binnen Curalis nog niet voorgekomen dat een behandeling moest worden overgedragen naar een andere organisatie omdat de problematiek te complex was.

De cliënten ervaren de behandeling als passend en ondersteunend. Een duidelijke termijn waarop de behandeling wordt afgesloten is niet afgesproken en is op dit moment voor de gesproken cliënten niet aan de orde.

Norm 2.2

Zorgverleners reflecteren systematisch op goede, veilige en persoonsgerichte zorg voor de cliënt. Van daaruit passen zij verbeteringen toe.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

De basispsycholoog heeft minstens één keer per week overleg met de

regiebehandelaar. In dit overleg spreken zij met name over cliënten en het verloop van de behandeling. Tijdens dit overleg is ook ruimte voor intervisie-achtige aspecten, geeft de basispsycholoog aan. Een vast moment voor intervisie is niet georganiseerd. De regiebehandelaar neemt deel aan een eigen intervisiegroep buiten Curalis.

Norm 2.3

Zorgverleners houden relevante ontwikkelingen in hun vakgebied bij om goede, methodische en herstelondersteunende zorg te bieden, afgestemd op de doelgroep.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

De basispsycholoog krijgt de mogelijkheid om cursussen te volgen en maakt hier gebruik van. Dit jaar volgt zij een cursus schematherapie. Ook is de basispsycholoog lid van het NIP en blijft zo geïnformeerd over actuele ontwikkelingen in het vak. De basispsycholoog zou graag meer online willen behandelen vanwege COVID-19. De regiebehandelaar geeft aan dat dit meestal goed kan, alleen met de toepassing van EMDR via beeld heeft de regiebehandelaar nog geen ervaring. De regiebehandelaar wil binnen de beroepsgroep daarnaar gaan informeren. Daarnaast ervaart de regiebehandelaar dat online behandeling met name kan als een cliënt al een aantal face-to-face contacten heeft gehad.

In de dossiers zijn de aantekeningen van de regiebehandelaar niet aanwezig of heel summier. De regiebehandelaar heeft zich voorgenomen om uitvoeriger te

rapporteren om de afwegingen die gemaakt worden in de behandeling beter inzichtelijk te maken. De aantekeningen van de basispsycholoog in het dossier zijn uitgebreid en volledig.

Norm 2.4

Zorgverleners handelen volgens de afspraken zoals beschreven in veldnormen, richtlijnen en protocollen.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

Binnen Curalis is een aantal richtlijnen opgesteld. Zo is er een protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling opgesteld. Deze is algemeen van aard. In de

(12)

periode van het inspectiebezoek is tevens een werkwijze opgesteld hoe om te gaan met incidenten.

Curalis heeft een eigen kwaliteitsstatuut opgesteld. Hierin is het onderscheid tussen de taken van de regiebehandelaar en behandelaar in de behandeling niet

opgenomen.

Tijdens de dossiertoets zag de inspectie in twee dossiers dat de regiebehandelaar een schriftelijke intake afnam. Dit had te maken met de complexe problematiek van deze cliënten waarbij zij geen contact wensten met een mannelijke behandelaar.

De regiebehandelaar stuurt dan op contact in een later stadium. Met wat geduld kan er meestal verderop in het behandeltraject wel sprake zijn van face to face contact, geeft de regiebehandelaar aan. Dit soort intakes komen heel weinig voor, zegt de regiebehandelaar.

Norm 2.5

Zorgverleners werken multidisciplinair en schakelen tijdig disciplines en specifieke expertise in van binnen of buiten de organisatie.

Curalis voldoet grotendeels niet aan deze norm.

De behandeling wordt voornamelijk uitgevoerd door de basispsycholoog. De regiebehandelaar heeft een hierin beperkte rol.

De regiebehandelaar spreekt cliënten aan het begin en bij het afsluiten van de behandeling. Tussentijds spreekt de regiebehandelaar cliënten in de regel niet zelf.

De basispsycholoog en regiebehandelaar hebben wel regelmatig overleg met elkaar over de voortgang van de behandeling. Hier is geen vaste frequentie voor

afgesproken. De regiebehandelaar informeert zich daarnaast over het verloop van de behandeling door de sessieverslagen van de basispsycholoog te lezen.

De inspectie zag in de dossiers zeer summiere aantekeningen van de

regiebehandelaar. De rol van de regiebehandelaar is op basis van dossiers met name zichtbaar in een korte notitie na de intake. Van overleggen met de basispsycholoog of evaluaties heeft de inspectie in de dossiers geen notities aangetroffen.

De gewenste verhouding in de rolverdeling tussen hen zou een 60/70%

betrokkenheid van de basispsycholoog zijn en ongeveer 30% van de regiebehandelaar, zegt de bestuurder.

Cliënten voeren wekelijks gesprekken met de basispsycholoog op locatie en voelen zich op hun gemak bij de basispsycholoog. Het is mogelijk om op korte termijn met afspraken te schuiven in geval van verhindering. De cliënten zijn niet gezien door de regiebehandelaar. In de meeste gevallen is er één keer telefonisch contact geweest.

Eén van de cliënten geeft aan dat er een telefonische afspraak wordt gepland voor het bespreken van testresultaten.

(13)

4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid Uit het Toetsingskader ggz:

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de organisatie en de randvoorwaarden van de zorg, gericht op ondersteuning van het herstel van cliënten. Zij doet dit op zodanige wijze dat er sprake is van zorg van goede kwaliteit die in ieder geval veilig, doelmatig, tijdig en cliëntgericht is. De zorgaanbieder zet voldoende en deskundige zorgverleners in, passend bij de doelgroep. Zij faciliteert hen structureel om goede zorg te verlenen. De zorgaanbieder stuurt (inspireert, coördineert en controleert) systematisch op de kwaliteit van de zorg en anticipeert op risico’s.

4.3.1 Resultaten Norm 3.1

De zorgaanbieder stelt persoonsgerichte zorg centraal en borgt de veiligheid van de cliënt.

Curalis voldoet aan deze norm.

De bestuurder geeft aan betrokken te zijn bij de zorgverlening binnen Curalis. Zo is de bestuurder met regelmaat op de locatie aanwezig en heeft de bestuurder contact met de zorgverleners. De bestuurder ziet als grootste risico voor Curalis een te snelle groei van cliënten. Hier stuurt de bestuurder op door gebruik te maken van een wachtlijst. Over zorginhoudelijke risico’s laat de bestuurder zich vooral informeren via de behandelaren.

Ook ziet de bestuurder een risico in (langdurige) uitval van een van de

behandelaren. Doordat Curalis een kleine organisatie is, zou dit veel impact hebben.

Norm 3.2

De zorgaanbieder bewaakt, beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

Curalis beschikt over een goedgekeurd kwaliteitsstatuut. In dit kwaliteitsstatuut is geen onderscheid gemaakt tussen de rol van de regiebehandelaar en behandelaar.

De bestuurder informeert zich over de zorgverlening door gesprekken te voeren met de behandelaren. Daarnaast heeft de bestuurder een rol bij de aanmelding van cliënten. Ook bewaakt de bestuurder de wachttijden, dit wordt met name gedaan door de aanmeldwachttijd van Zorgdomein langer of korter te zetten.

De regiebehandelaar heeft een grote inhoudelijke vrijheid in de organisatie van zorg. De regiebehandelaar draagt zorginhoudelijke zaken die geregeld moeten worden aan bij de bestuurder. Als voorbeeld noemt de regiebehandelaar een suïcideprotocol.

De voortgang van de behandeling monitort Curalis via het afnemen van de ROM. Bij het afsluiten van een behandeling ontvangt de cliënt een formulier met vragen over tevredenheid.

Eén cliënt opperde dat er meer aandacht zou mogen zijn voor een uitleg over het financiële aspect van het behandeltraject.

(14)

De regiebehandelaar streeft naar een beter instrumentarium met betrekking tot onder andere vragenlijsten en diagnostiek. Ook wil de regiebehandelaar meer gestandaardiseerd, op vaste momenten in de behandeling, overleggen met de basispsycholoog over passende behandeling.

Norm 3.3

De zorgaanbieder draagt zorg voor een materieel veilige zorgomgeving.

Curalis voldoet aan deze norm.

Curalis is gevestigd op een bedrijventerrein. De locatie is per trap toegankelijk.

Curalis heeft de beschikking over meerdere ruimtes, deels worden deze verhuurd aan andere partijen. Zo is er bijvoorbeeld een beveiligingsbedrijf waar ook een overeenkomst mee is over de beveiliging van medewerkers. De basispsycholoog werkt meestal alleen op de locatie. In ieder geval één cliënt ervaart de wachtruimte van de locatie als naargeestig en voelt zich er oncomfortabel.

Bij Curalis bestaat nog niet de mogelijkheid om gebruik te maken van beeldbellen.

Curalis heeft daarvoor nog geen veilige mogelijkheid, maar daar wordt momenteel wel aan gewerkt.

Vanwege COVID-19 worden de reguliere hygiënemaatregelen gevolgd, zoals de RIVM ze voorschrijft. Verdere risico’s door COVID-19 ziet de bestuurder in het gebrek aan continuïteit van de zorgverlening bij eventuele ziekte van een van de behandelaars.

Norm 3.4

De zorgaanbieder zorgt dat er voldoende deskundige zorgverleners beschikbaar zijn, afgestemd op de cliënt en de zorgbehoefte.

Curalis voldoet grotendeels aan deze norm.

Op het moment van het inspectiebezoek zijn er 11 cliënten in zorg bij Curalis. De basispsycholoog werkt 24 uur, de regiebehandelaar momenteel 8 uur per maand.

Deze uren kunnen uitgebreid worden naar 10 uur per week.

Hiermee is Curalis nauwelijks financieel rendabel. De bestuurder geeft aan geen verlies te lijden door de gedeeltelijke verhuur van kamers op de locatie. De bestuurder kiest ervoor om de zorg binnen Curalis rustig op te bouwen. Dit komt mede door een eerdere ervaring, waarbij de bestuurder aangeeft de regie op de organisatie te zijn verloren door te snelle groei van het aantal cliënten.

Het streven is dat er op termijn een nieuwe psycholoog geworven wordt wanneer Curalis gaat uitbreiden. De bestuurder geeft aan hier zorgvuldig mee om te willen gaan. Curalis streeft naar goed gekwalificeerd en ervaren personeel, zodat de kwaliteit van de zorg geen gevaar loopt. De regiebehandelaar zal de nieuwe basispsycholoog inwerken en begeleiden. Zo geeft de regiebehandelaar aan een aantal weken met een nieuwe psycholoog te willen werken voor deze zelfstandig cliënten behandelt.

In vakanties of bij andere afwezigheid nemen de regiebehandelaar en de

basispsycholoog voor elkaar waar. Dit staat ook in het kwaliteitsstatuut opgenomen.

Andere waarneming is (nog) niet geregeld. De regiebehandelaar kan voor

vervanging zorgen vanuit zijn netwerk. Er zijn twee personen in diens netwerk die daarvoor in aanmerking komen. In noodgevallen kan er via een bemiddelingsbureau op korte termijn vervanging geregeld worden.

(15)

Norm 3.5

De zorgaanbieder handelt naar gemaakte afspraken tussen zorgverlener, cliënt en het (in)formele netwerk om goede, veilige en persoonsgerichte zorg te leveren.

Curalis voldoet aan deze norm.

Curalis hanteert strikte uitsluitingscriteria voor cliënten. Een overzicht daarvan staat ook op de website vermeld. De bestuurder verzorgt deze screening. Crisisgevoelige cliënten komen niet in aanmerking voor behandeling. Ook suïcidaliteit, agressie en psychotische klachten kunnen binnen Curalis niet behandeld worden.

Bij verergering van de situatie tijdens de behandeling wordt doorverwezen.

In Zorgdomein geeft Curalis aan dat er een wachttijd is van 55 dagen. Er staan nu ongeveer 4 cliënten op de wachtlijst. Waarschijnlijk kan er binnenkort iemand instromen.In voorkomende gevallen verwijst Curalis door naar een andere organisatie. Dit zijn uitzonderingen, omdat bij de aanmelding al kritisch gekeken wordt of een cliënt in zorg kan komen bij Curalis.

(16)

Bijlage 1

De inspectie heeft de volgende documenten ingezien:

- Inschrijfbewijs klachtenportaal zorg;

- Meldformulier VIM;

- VIM handleiding;

- Overzicht vim meldingenanalyse;

- Overzicht medewerkers Curalis;

- Opleidingsplan;

- Doelgroep en uitsluitingscriteria;

- Protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

- Kwaliteitsstatuut Curalis.

(17)

Het uitgangspunt voor het geven van zorg is vanuit het perspectief van de cliënt. Het gaat om zijn verhaal en zijn wensen of behoeftes, daarbij rekening houdend met de beperkingen die er zijn. De cliënt heeft de regie en wordt in zijn herstel ondersteund door zijn naasten, in constante wisselwerking met zorgverleners. Kent de zorgverlener de cliënt, zijn geschiedenis, zijn mogelijkheden en beperkingen? Is er sprake van een

respectvolle relatie tussen de cliënt en de zorgverlener? Is de zorgverlener zich bewust van de eigen waarden en normen? Sluit de zorgverlener goed aan bij de unieke kenmerken van de cliënt en luistert zij naar hem en naar zijn naasten?

Norm Bron Wat toetst de inspectie

1.1

De cliënt is in staat gesteld om regie te voeren over zijn behandeling.3

Wkkgz art. 2 en art. 3 Wlz art. 8.1.14

Wvggz art. 2.1

Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Generieke module

Herstelondersteuning, nov. 2017 Generieke module

Samenwerking en ondersteuning naasten van mensen met

De inspectie toetst of de zorg zodanig vorm is gegeven dat de cliënt in staat is gesteld zelf optimaal regie te voeren over de (verplichte) zorg en zijn leefomstandigheden.

De inspectie toetst of het behandelplan actueel is en in

samenspraak en met instemming van de cliënt en/of naasten is opgesteld.

De inspectie toetst of met de cliënt en/of zijn naasten met regelmaat, in ieder geval één keer per jaar (afhankelijk van de zorg), een evaluatie plaats vindt van de behandeling, gericht op de inhoud en het proces.

2 Voor hij kan ook zij gelezen worden en vice versa; voor cliënt kan ook patiënt gelezen worden.

3 Behandeling omvat ook zorg en begeleiding (met doelen op alle levensgebieden), indien daar sprake van is.

4 Dit artikel geldt niet voor cliënten die zorg ontvangen op grond van artikel 3.3.3 Wlz (persoonsgebonden budget). Het recht op een zorgplan(bespreking), zoals omschreven in de Wlz geldt niet voor deze cliënten.

(18)

psychische problematiek, november 2016

Norm Bron Wat toetst de inspectie

1.2

Zorgverleners kennen de cliënt, zijn wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen en sluiten hierop aan met de verleende behandeling.

Wkkgz art. 2 en art. 3 Wlz art. 3.2.1 en art. 8.1.1 Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Generieke module

Herstelondersteuning, nov. 2017 Generieke module

Destigmatisering, maart 2017 Generieke module Daginvulling en participatie, november 2017 Generieke module

Arbeid als medicijn, april 2017

De inspectie vindt het van belang5 dat de zorgverleners een visie op herstel uitvoeren. Zorgverleners geven aan waar de cliënt zich bevindt t.a.v. zijn symptomatisch (s), persoonlijk (p) en maatschappelijk herstel (m). Daarbij maken zorgverleners duidelijk hoe zij de cliënt hierin ondersteunen, met toegang tot peersupport/ ervaringsdeskundigheid.

(s) De inspectie toetst of de verleende behandeling zoveel mogelijk bestaat uit bewezen effectieve interventies of, indien niet aanwezig, uit ‘practice based’.

(p) De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners aandacht hebben voor betekenisgeving van het eigen levensverhaal en de zingeving van de cliënt. Daarbij is aandacht voor destigmatisering.

(m) De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners in de behandeling aandacht hebben voor daginvulling en participatie, passend bij wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.

5 De inspectie ‘toetst’ (een vastgestelde norm, waar de inspectie wettelijk toezicht op houdt en/of geïmplementeerde veldnorm) of ‘vindt van belang’/stimuleert (een nog niet geïmplementeerde veldnorm)

(19)

1.3

Zorgverleners kennen het bestaan van co-/multimorbiditeit bij de cliënt.

Wkkgz art. 2

Generieke module Comorbiditeit, juni 2018

Generieke module Bijwerkingen, december 2017

De inspectie toetst of zorgverleners op de hoogte zijn van de lichamelijke gezondheidstoestand van de cliënt en de somatische problemen herkennen.

De inspectie toetst of zorgverleners letten op de onderlinge samenhang tussen klachten en symptomen, de invloed van de verschillende aandoeningen op elkaar en op het functioneren.

De inspectie toetst of zorgverleners adviezen, voortkomend uit de somatische screening, opvolgen.

De inspectie toetst of zorgverleners zorg dragen voor veilige farmaceutische zorg aan cliënten.

Norm Bron Wat toetst de inspectie

1.4

Cliënten worden ondersteund om hun informele netwerk in stand te houden of uit te breiden.

Wkkgz art. 2 Wvggz art. 2.1 lid 4

Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Generieke module

Samenwerking en ondersteuning naasten van mensen met

psychische problematiek, november 2016

De inspectie toetst of zorgverleners de cliënt ondersteunen om het informele netwerk te onderhouden of uit te breiden.

De inspectie toetst in de triade of de samenwerking met naasten ten behoeve van de behandeling van de cliënt wordt ingevuld.

De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners zelf de naasten, waar nodig, (in)direct ondersteunen.

(20)

Thema Deskundige zorgverlener

Zorgverleners zijn deskundig, zij weten wanneer hun deskundigheid wel of niet voldoende is. Zorgverleners zijn in staat om samen te werken en te reflecteren. Zorgverleners zijn in staat om methodisch te werken (zorginhoudelijk). Dit betekent dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorg, via bijvoorbeeld de cyclus van PDCA (plan-do-check-act), continu onder de aandacht is.

Norm Bron Wat toetst de inspectie

2.1

Zorgverleners maken hun

professionele afwegingen over de benodigde behandeling op basis van wensen, behoeften, mogelijkheden, risico’s en beperkingen van de cliënt.

Wkkgz art. 2 en art. 3 Wvggz art. 2.1

Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

De inspectie toetst hoe zorgverleners in samenspraak met de cliënt

beoordelen welke behandeling de cliënt nodig heeft. Ook toetst de inspectie of de zorgverleners, indien mogelijk en gewenst, professionele afwegingen maken bij het op- of afschalen van de zorg.

De inspectie toetst of een actuele DSM en een beschrijvende diagnose is vastgesteld. Daarnaast moeten de risico’s in samenspraak tussen zorgverleners en cliënt goed in beeld zijn gebracht en zorgvuldig afgewogen. Indien een signaleringsplan is vereist, toetst de inspectie hoe zorgverleners dit toepassen.

De inspectie toetst hoe zorgverleners omgaan met het voorkomen en uitvoeren van verplichte zorg. Zorgverleners dienen dit te overleggen met de cliënt en/of zijn naasten.

2.2

Zorgverleners reflecteren

systematisch op goede, veilige en persoonsgerichte zorg voor de cliënt. Van daaruit passen zij verbeteringen toe.

Wkkgz art. 2 en art. 3 Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Generieke module Herstelondersteuning, november 2017

De inspectie toetst of zorgverleners regelmatig reflecteren op hun zorginhoudelijk handelen en op de kwaliteit van de geleverde behandeling.

De inspectie toetst of zorgverleners vanuit deze reflectie verbeteringen doorvoeren.

(21)

Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010

Beroepscode psychologen, NIP, 2017

Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN jan. 2015

Norm Bron Wat toetst de inspectie

2.3

Zorgverleners houden relevante ontwikkelingen in hun vakgebied bij om goede, methodische en

herstelondersteunende zorg te bieden, afgestemd op de doelgroep.

Wkkgz art. 2 en art. 3 Wet BIG

Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010

Beroepscode psychologen, NIP, 2017

Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN, jan. 2015

De inspectie toetst of zorgverleners hun deskundigheid voldoende op peil houden, afgestemd op de doelgroep waarvoor zij werken.

De inspectie toetst of zorgverleners gericht en planmatig werken aan de doelen uit het behandelplan. Hun handelen en overwegingen daarbij zijn navolgbaar in het cliëntdossier.

2.4

Zorgverleners handelen volgens de afspraken zoals beschreven in veldnormen, richtlijnen en protocollen.

Wkkgz art. 2 en art. 3

Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, januari 2019 Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010

Beroepscode psychologen, NIP, 2017

Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN, jan. 2015

De inspectie toetst of de veldnormen, richtlijnen en protocollen die nodig zijn voor de behandeling bekend zijn bij de zorgverleners.

Zorgverleners handelen hiernaar. Indien zij hiervan afwijken, beargumenteren en maken zij dit inzichtelijk.

De inspectie vindt het van belang dat zorgverleners elkaar aanspreken op het afwijken van werkafspraken of afspraken uit het behandelplan.

De inspectie toetst of zorgverleners de risico’s van de cliënten voldoende in beeld hebben, zoals vanuit de Meldcode huiselijk geweld en

kindermishandeling, en weten welke stappen ze moeten zetten.

(22)

2.5

Zorgverleners werken

multidisciplinair en schakelen tijdig disciplines en specifieke expertise in van binnen of buiten de organisatie.

Wkkgz art. 2 en art. 3

Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Generieke module Landelijke samenwerkingsafspraken tussen huisarts, generalistische basis GGz gespecialiseerde GGz, maart 2016 Beroepscode voor psychiaters, NVvp, mei 2010. Beroepscode psychologen, NIP, 2017

Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, V&VN jan. 2015

De inspectie toetst of de multidisciplinaire samenwerking (binnen en buiten de organisatie) is afgestemd met de cliënt, diens herstel ondersteunt en navolgbaar in het behandelplan.

De inspectie toetst of zorgverleners de grenzen kennen van hun

deskundigheid. Zorgverleners leggen uit in welke gevallen zij een collega met een andere deskundigheid moeten raadplegen of informeren.

De inspectie toetst of zorgverleners afspraken maken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden over een goede afstemming van de behandeling aan de cliënt. De inspectie toetst of deze afspraken vastliggen in het dossier.

(23)

Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de organisatie en de randvoorwaarden van de zorg, gericht op ondersteuning van het herstel van cliënten. Zij doet dit op zodanige wijze dat er sprake is van zorg van goede kwaliteit die in ieder geval veilig, doelmatig, tijdig en cliëntgericht is. De zorgaanbieder zet voldoende en deskundige zorgverleners in, passend bij de doelgroep. Zij faciliteert hen structureel om goede zorg te verlenen. De zorgaanbieder stuurt (inspireert, coördineert en controleert) systematisch op de kwaliteit van de zorg en anticipeert op risico’s.

Norm Bron Wat toetst de inspectie

3.1

De zorgaanbieder stelt

persoonsgerichte zorg centraal en borgt de veiligheid van de cliënt.

Wkkgz art. 2 en art. 3 Wlz art. 8.1.1

Wvggz art. 2.1 en art. 2.2 Model kwaliteitsstatuut ggz, januari 2020

Generieke module Herstelondersteuning, november 2017

Handreiking veiligheidscultuur (VMS), GGZ Nederland, 2012

De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder een visie heeft op herstel ondersteunende zorg en de zorg zodanig inricht dat de cliënt in staat wordt gesteld zelf optimaal regie te voeren over de behandeling, ook binnen de kaders van verplichte zorg.

De inspectie toetst of de zorgaanbieder de belangrijkste risico’s in beeld heeft en daarop beleid uitvoert ten behoeve van

cliëntveiligheid.

De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder een open en veilige cultuur van leren stimuleert, waarin zorgverleners communiceren over dilemma’s, risico’s, calamiteiten en successen.

De inspectie toetst of de zorgaanbieder beschikt over een goedgekeurd kwaliteitsstatuut.

3.2

De zorgaanbieder bewaakt,

beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg.

Wkkgz art. 2, art. 3, art. 7, art. 9 lid 1, 2, 3 en art. 13 – 18 Wkkgz art. 4 lid 1 sub b Wmcz

Model kwaliteitsstatuut ggz,

De inspectie toetst of de zorgaanbieder werkt met een terugkerend patroon van planning, uitvoering, controle en bijstelling (PDCA- cyclus), om de kwaliteit van de zorg te vergroten.

(24)

januari 2020

Handreiking veiligheidscultuur, GGZ Nederland, 2012

Governance code Zorg, Boz, 2017

De inspectie toetst of de zorgaanbieder, in samenspraak met cliënten en naasten, een actueel beeld heeft van de kwaliteit van zorg voor cliënten.

De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder handelt volgens de principes uit de Governance code Zorg. Ook vindt de inspectie

medezeggenschap van belang.

De inspectie toetst hoe de zorgaanbieder omgaat met

(bijna)incidenten en calamiteiten. De zorgaanbieder analyseert inzichtelijk de (bijna)incidenten en calamiteiten voor mogelijke verbeteringen op cliënt-, op team- en/of op instellingsniveau. De inspectie toetst of er een toegankelijke regeling is voor een effectieve en laagdrempelige afhandeling van klachten.

Norm Bron Wat toetst de inspectie

3.3

De zorgaanbieder draagt zorg voor een materieel veilige zorgomgeving.

Wkkgz art. 2, art. 3 en art. 7 Model kwaliteitsstatuut GGZ, januari 2020

Hygiënerichtlijn voor psychiatrische instellingen, RIVM, juli 2019

De inspectie vindt het van belang dat de bouwkundige en technische voorzieningen in relatie tot veilige zorg staan. Ook toetst de inspectie de toegankelijkheid van het dossier.

De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder zorg draagt voor een gezondheidsbevorderende omgeving, zowel voor cliënten als voor

medewerkers.

De inspectie toetst of de zorgaanbieder de hygiëne richtlijn naleeft.

3.4

De zorgaanbieder zorgt dat er voldoende deskundige zorgverleners beschikbaar zijn, afgestemd op de cliënt en de zorgbehoefte.

Wkkgz art. 2, art. 3, art. 4 lid 1 Wlz

Wet BIG

Uitvoeringsbesluit Wkkgz art. 3 lid 1 Model kwaliteitsstatuut ggz,

januari 2020

De inspectie toetst of de zorgaanbieder voldoende personele capaciteit inzet voor de uitvoering van goede zorg.

De inspectie toetst of de zorgaanbieder toeziet op deskundigheid en scholing van zorgverleners betreffende hun functie en de doelgroep waarvoor zij werken.

De inspectie toetst of de zorgaanbieder zich vergewist van het functioneren van zorgverleners in het verleden.

(25)

De inspectie toetst of de zorgaanbieder zorg draagt voor vastgelegde afspraken over de wettelijke verplichtingen en regels omtrent de uitbesteding of aanvaarding van zorgverlening door derden.

3.5

De zorgaanbieder handelt naar gemaakte afspraken tussen zorgverlener, cliënt en het (in)formele netwerk om goede, veilige en persoonsgerichte zorg te leveren.

Wkkgz art. 2 en art. 3 Wlz art. 8.1.1

Model kwaliteitsstatuut GGZ, januari 2020

Generieke module Samenwerking en ondersteuning naasten van mensen met psychische problematiek’, dec. 2016 Generieke module Landelijke samenwerkingsafspraken tussen huisarts, generalistische basis GGz, gespecialiseerde GGz, 2016

De inspectie toetst of de zorgaanbieder binnen de organisatie zorg draagt voor een taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen zorgverleners.

De zorgaanbieder zorgt voor samenwerkingsafspraken en een rolverdeling met andere instellingen, zoals met zorgaanbieders in het sociale domein.

De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder in- en exclusiecriteria hanteert.

De inspectie toetst of de verantwoordelijkheidsverdeling duidelijk is voor de cliënt en de verwijzer als er sprake is van wachttijden. De inspectie toetst op welke wijze de zorgaanbieder de wachttijden monitort en de informatie hierover toegankelijk maakt voor cliënten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De inspectie vindt het van belang dat de zorgaanbieder een visie heeft op herstel ondersteunende zorg en de zorg zodanig inricht dat de cliënt in staat wordt gesteld zelf optimaal

Een eerste sessie is aardig voor de kennismaking en een globale verkenning van de lokale situatie en problematiek (op basis van de WoonZorgwijzer).. Wil men echt de diepte in,

Zorgverleners vertellen dat zij in het kader van het project voor de persoonsgerichte en veilige zorg meer aandacht hebben voor de eigen regie van de cliënt.. Een cliënt die

Daarnaast hoort de inspectie dat Hospice Kuria aandacht heeft voor de sociale omgeving van de cliënt.. Zo vertelt een cliënt dat haar partner om de dag bij haar op de kamer in

De inspectie ziet tijdens haar bezoek dat er aandacht is voor de veiligheid van de bewoners op de locatie.. Zo ziet de inspectie dat op verschillende plekken rookmelders hangen,

bestuurder vormt samen met de enige commissaris van Bernadetta Zorg B.V. de raad van commissarissen bij tenminste één zorgorganisatie, met wie Bernadetta Zorg B.V.

Palliatieve zorg is medische en psychosociale zorg voor mensen die niet meer beter worden?. Omdat genezing niet meer mogelijk is, is de zorg gericht op het voorkomen en/of

Ondersteunende en palliatieve zorg komt ter sprake wanneer iemand niet meer kan genezen van een ziekte, maar niet genezen van een ziekte betekent niet dat de patiënt direct binnen