• No results found

De organisatie stuurt op kwalitatief goede zorg.

Norm 5.1

De zorgaanbieder draagt zorg voor het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het vorige inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat MHC niet systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg in kaart bracht. Behalve de MIC gebruikte de organisatie geen andere kwaliteitsinformatie. De organisatie beschikte over een cliëntenraad en een raad van commissarissen.

Tijdens de vervolgbezoeken vertelt de bestuurder dat de cliëntenraad geen cliënten meer bevat. Alle cliënten die in de cliëntenraad zaten zijn inmiddels uit de zorg. De inspectie concludeert dat er geen cliëntenraad actief is. De bestuurder geeft aan dat MHC actief leden werft voor de cliëntenraad. MHC attendeert de cliënten hierop tijdens het intakegesprek. De inspectie vraagt om de notulen van de cliëntenraad sinds het vorige inspectiebezoek. De bestuurder geeft aan dat deze er niet zijn.

De bestuurder vertelt dat de commissarissen niet meer bij elkaar komen. Wel heeft ze eens telefonisch contact met één van de commissarisleden voor overleg. Dit lid heeft de bestuurder geadviseerd om iemand aan te nemen die haar ondersteunt bij de uitvoering van het personeelsbeleid.

De inspectie heeft naar aanleiding van het vorige inspectiebezoek een

resultaatverslag van MHC ontvangen. De inspectie ziet tijdens dit vervolgbezoek dat de eerder gesignaleerde risico’s op het gebied van medicatieveiligheid nog steeds aanwezig zijn (zie toelichting norm 3.3). De inspectie ziet niet dat de bestuurder kwaliteitsinformatie verzamelt met betrekking tot medicatieveiligheid. De bestuurder geeft aan de veiligheidsrisico’s niet in beeld te hebben.

MHC werkt met een kwaliteitssysteem en is voornemens een kwaliteitscertificaat te behalen. De bestuurder verzamelt nog niet structureel kwaliteitsinformatie volgens een aantoonbare PDCA-cyclus. De inspectie ziet bijvoorbeeld de MIC en de

resultaten van een interne audit en externe audit. Hierin leest de inspectie enkele verbeterpunten. De inspectie ziet en hoort niet van de bestuurder hoe zij hier opvolging aan geeft. De inspectie treft geen resultaten cliënttevredenheid aan. Zo ziet de inspectie lege evaluatieformulieren in het cliëntdossier. Wel vertelt de bestuurder dat de cliënten tevreden zijn over de verleende zorg omdat ze dat terug hoort van de zorgverleners. De bestuurder vertelt de aandachtspunten uit het vorige inspectiebezoek te noteren, maar dit niet op structurele wijze te evalueren. De aandachtspunten bespreekt de bestuurder wel in het teamoverleg, zo leest de inspectie in de teamnotulen. Dat gebeurt ook bij de aandachtspunten voortkomend uit de dossiercontrole van de wijkverpleegkundige.

De inspectie ziet het ‘Meerjarenbeleidsplan MHC 2020-2022’ in dat volgens de bestuurder verouderd is. De inspectie treft geen jaarplan en/of kwaliteitsverslag aan. De bestuurder vertelt de inspectie dat de jaarrekening van 2019 vertraging heeft opgelopen omdat de controller ziek is.

De inspectie ziet dat MHC enkele beleidsdocumenten na het inspectiebezoek van 2019 heeft aangepast. De inspectie ziet dat de beleidsdocumenten niet

toegeschreven zijn naar de organisatie. Zo leest de inspectie bijvoorbeeld dat er in de beleidsdocumenten functionarissen beschreven zijn die niet werkzaam zijn binnen MHC. Een ander voorbeeld is het ontbreken van een MIC-commissie en cliëntenraad die niet actief zijn binnen MHC, maar in de beleidsdocumenten wel zijn beschreven (zie ook de toelichting bij norm 2.1 en 3.4).

Direct na het vervolgbezoek van 25 november 2020 legde de inspectie een directe maatregel op inzake het niet naleven van de infectiepreventie en

hygiëne-maatregelen inzake COVID-19. MHC stelt geen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) beschikbaar aan haar zorgverleners. De inspectie treft PBM aan dat niet voldoet aan de geldende richtlijnen op het gebied van het dragen van PBM en infectiepreventie.

De bestuurder verifieert niet of de zorgverleners die voor Majestic Home Care werken de geldende richtlijnen kennen en naleven. MHC heeft geen vertaling gemaakt van de landelijk geldende coronaprotocollen en richtlijnen naar de situatie van de thuiszorgorganisatie. Cliënten zijn niet geïnformeerd over het te voeren beleid inzake COVID-19 besmettingen (zie ook de toelichting bij de normen 2.3 en 3.2).

Tijdens het vervolgbezoek op 1 december 2020 ontvangt de inspectie van MHC de documenten van de verbetermaatregelen inzake infectiepreventie en hygiëne.

De inspectie ziet een door MHC opgestelde brief in voor zowel de zorgverleners als de cliënten. De zorgverleners en de cliënten die de inspectie spreekt vertellen dat zij deze brief hebben ontvangen. De inspectie ziet dat MHC goedgekeurde chirurgische mondneusmaskers type IIR heeft aangeschaft die voldoen aan de geldende

richtlijnen van het dragen van PBM en infectiepreventie. Ook ziet de inspectie dat er desinfectiemiddelen en handschoenen op kantoor aanwezig zijn.

Op de vraag in hoeverre de bestuurder nu weet en verifieert of de zorgverleners ook daadwerkelijk de PBM dragen en op de juiste wijze gebruiken, kan de bestuurder geen antwoord geven. MHC heeft de PBM niet actief aan de zorgverleners

aangeboden. De zorgverleners die er gebruik van willen maken kunnen de PBM ophalen op kantoor, zo vertelt de bestuurder. Twee zorgverleners hebben dit gedaan. Een mantelzorger vertelt na het vervolgbezoek van 1 december 2020 dat de zorgverleners niet altijd een mondneusmasker en handschoenen dragen. De andere cliënten die de inspectie spreekt bevestigen het dragen van een

mondneusmasker.

De inspectie ziet een conceptbeleidsplan COVID-19 van MHC. De zorgverleners zijn nog niet hierover geïnformeerd.

De bestuurder vertelt dat ze haar beleidsstandpunt na het vervolgbezoek van 25 november 2020 heeft aangepast. Het uitgangspunt om geen zorg te verlenen aan de cliënten die besmet zijn en/of verdacht worden van het COVID-19 virus is

gewijzigd. De inspectie leest in de brief aan de cliënten dat MHC in overleg met de cliënten gaat, over de wijze waarop de zorgverlening ingevuld kan worden. Enkele opties staan vermeld waaronder het vrij maken van een medewerker van MHC om de zorg alsnog te verlenen.

De inspectie vraagt of MHC wel beschikt over een isolatieschort en/of spatbril voor het geval die nodig zijn bij een besmetting met het COVID-19 virus. De bestuurder bevestigt dit en zegt een bestelling hiervoor geplaatst te hebben, maar kan dit ten tijde van het vervolgbezoek op 1 december 2020 niet aantonen. De inspectie ontvangt na het vervolgbezoek op 1 december 2020 alsnog een bestelformulier

Pagina 24 van 26

opmaken of het gaat om schorten met lange mouwen.

Norm 5.2

De zorgaanbieder draagt zorg voor borging van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel en benodigdheden.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het vorige inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat MHC werkte met onderaannemers. MHC had geen zicht op de zorgverleners, verloop, ziekteverzuim en werkdruk bij haar onderaannemers.

Tijdens de vervolgbezoeken hoort de inspectie dat MHC sinds 1 januari 2020 niet meer werkt met onderaannemers.

Daarnaast hoort en ziet de inspectie dat MHC na het vorige inspectiebezoek geen scholingen heeft verzorgd voor de

zorgverleners die ingezet worden voor de zorg door MHC.

De bestuurder vertelt de inspectie dat zij ervan uitgaat dat de zorgverleners bij andere zorgaanbieders hun (verplichte) scholingen volgen. Wel heeft ze voor één zorgverlener een scholing betaald voor een e-learning inzake voorbehouden

handelingen. Tijdens het teamoverleg worden onderwerpen besproken die aandacht vragen. Desalniettemin vertelt de bestuurder dat dit meer bedoeld is als instructie dan als scholing.

De bestuurder vertelt dat zij zicht heeft op personeelsverloop, ziekteverzuim en werkdruk omdat het team klein is en zij iedereen persoonlijk kent. De inspectie ziet desgevraagd hierover echter geen (cijfermatige) documentatie terug.

De inspectie ziet dat voor de huidige cliëntenpopulatie voldoende zorgverleners beschikbaar zijn. Desondanks staan er op de website van MHC diverse vacatures voor onder andere verzorgende, verpleegkundige, helpende niveau 2, huishoudelijk hulp, vrijwilligers en stagiaires. De wijkverpleegkundige vertelt geen complexe cliënten aan te nemen. De inspectie hoort van de cliënten en leest in de notulen van het werkoverleg dat een aantal cliënten om zorguitbreiding hebben gevraagd. De inspectie hoort en leest dat MHC dit niet kan bieden, maar dat kennelijk evenmin een zorgvuldige overdracht van de zorg naar een andere zorgaanbieder geïnitieerd is.

Het afgelopen jaar is er een groot verloop geweest in het aantal personeelsleden die voor MHC werken en gewerkt hebben. Ook de functie van zorgcoördinator is komen te vervallen. De inspectie hoort dat de algemeen manager vanaf maart 2020 het personeelsbestand bijhoudt en gerichte verbeteringen doorvoert. Een voorbeeld daarvan is dat in de afgelopen maanden een aantal personeelsleden is ontslagen dat niet paste binnen het personeelsbeleid van MHC.

De zorgaanbieder zorgt voor voldoende faciliteiten ter ondersteuning van de informatie-uitwisseling (zoals telefonische bereikbaarheid). De inspectie ziet echter dat de faciliteiten om de informatie rondom de cliënt vast te leggen nog niet altijd ondersteunend is voor de zorgverleners. De inspectie ziet dat de zorgaanbieder met drie verschillende systemen werkt. De afspraken over het gebruik van deze

systemen liggen niet vast (zie ook norm 3.2).

Zorgverleners beschikken over een app, waarin ze toegang hebben tot het ECD. Ook hoort de inspectie dat de zorgverleners gebruik maken van een beveiligde app waarmee ze kunnen communiceren met de andere collega’s.

Norm 5.3

De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.

Volgens de inspectie voldeed MHC grotendeels niet aan de norm tijdens het vorige bezoek.

Tijdens deze vervolgbezoeken voldoet MHC grotendeels niet aan deze norm.

Bij het vorige inspectiebezoek in december 2019 constateerde de inspectie dat MHC incidenten en klachten onvoldoende gebruikt voor het verbeteren van de zorg.

Tijdens de vervolgbezoeken hoort de inspectie van de bestuurder dat MHC sinds het vorige inspectiebezoek drie geregistreerde MIC-meldingen heeft genoteerd. Deze incidenten dateren allen van het derde kwartaal 2020. De bestuurder geeft aan hier gericht op te sturen en de meldingen te bespreken tijdens de teamoverleggen. De inspectie ziet in de notulen dat hierover is gesproken. Daarentegen zijn er geen MIC-meldingen bekend van de momenten waarop de medicatie niet is afgetekend (zie norm 3.3). De meldingen worden niet verder geanalyseerd om tot basisoorzaken te komen.

De inspectie ziet het MIC-reglement. Hierin staat dat er een MIC-commissie is dat interdisciplinair is samengesteld en tweejaarlijks bij elkaar komt. De MIC-commissie brengt jaarlijks een verslag uit en doet aanbevelingen tot kwaliteitsverbetering van de cliëntenzorg. De bestuurder vertelt de inspectie dat de MIC-commissie niet actief is. De bestuurder heeft wel een fysiotherapeut en de wijkverpleegkundige hiervoor benaderd.

De wijkverpleegkundige vertelt de inspectie dat zij niet deelneemt aan de MIC- commissie.

Elke wijkverpleegkundige die aangesloten is bij Platform VMZ moet per kalenderjaar deelnemen aan de intercollegiale toetsing. Deze wordt gefaciliteerd door het Platform VMZ. De wijkverpleegkundige vertelt de inspectie dat zij, door de vele wisselingen in het personeelsbestand bij MHC, het afgelopen jaar hier nog geen gebruik van heeft

gemaakt. De inspectie heeft niet gelezen en gehoord dat andere wijkverpleegkundigen die voor MHC hebben gewerkt, hiervan gebruik hebben gemaakt.

De verschillende gesprekspartners kunnen de inspectie desgevraagd geen

voorbeelden geven die laten zien dat er binnen MHC een cultuur is die is gericht op leren en verbeteren. De inspectie hoort dat er veel informeel overleg is. Maandelijks is er een teamoverleg. De inspectie vraagt de teamnotulen. De inspectie ziet dat er vier overleggen zijn geweest in 2020. De inspectie ziet hierop verschillende namen van zorgverleners staan. Volgens de bestuurder heeft dit te maken met de

reorganisatie in het personeelsbeleid dit voorjaar. De bestuurder vertelt dat de zorgverleners voor het teamoverleg een uur mogen declareren. De zorgverleners vertellen de inspectie dat zij het teamoverleg in eigen tijd bijwonen.

Pagina 26 van 26

GERELATEERDE DOCUMENTEN