Vraag nr. 237
van 4 september 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Federale Planningscommissie Medisch Aanbod – Betrokkenheid
De Planningscommissie Medisch Aanbod geeft ad-vies over de beroepen die vallen onder het konink-lijk besluit nr. 78 (KB 78), en regelt zo de toegang tot het beroep. Het is bijvoorbeeld deze plannings-commissie die bepaalt hoeveel afgestudeerde kine-sitherapeuten er in Vlaanderen en Wallonië mogen z i j n , die onderzoek realiseert in verband met de zorgverstrekkers en het kwaliteitsbeleid, e n z o-voort.
Zowel de federale minister bevoegd voor Vo l k s g e-zondheid als de minister bevoegd voor Sociale Zaken kunnen leden voordragen.
Nochtans zijn ook de gemeenschapsministers be-voegd voor Vo l k s g e z o n d h e i d , We l z i j n , O n d e r w i j s en Tewerkstelling betrokken, omdat de conclusies een weerslag hebben op hun respectieve beleidsdo-m e i n e n . Ze zijn echter – volgens beleidsdo-mijn inforbeleidsdo-matie – niet aanwezig.
Welke stappen heeft de minister reeds gezet om bij deze gesprekken te worden betrokken en om over de verslaggeving te kunnen beschikken ?
N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan me-vrouw Marleen Va n d e r p o o r t e n , Vlaams minis-ter van Onderwijs en Vorming en aan de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van We r k-gelegenheid en Toerisme.
Antwoord
De Planningscommissie Medisch Aanbod geeft ad-vies over de behoefte aan medische beroepen en wordt opgericht door artikel 35octies, § 1, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 be-treffende de uitoefening van de geneeskunst, d e v e r p l e e g k u n d e, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies. De planningscommissie houdt hierbij rekening met de evolutie van de noden en de demografische evoluties binnen de be-trokken beroepsgroep. Dit past voornamelijk in de problematiek van een overaanbod aan bijvoor-beeld artsen, tandartsen en kinesitherapeuten en de federale regelgeving inzake de toegankelijkheid tot de Riziv-nomenclatuur ( R i z i v : R i j k s i n s t i t u u t voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering – red.).
In het koninklijk besluit van 2 juli 1996 tot vaststel-ling van de regels met betrekking tot de samenstel-ling en de werking van de Planningscommissie Me-disch Aanbod is in artikel 2, 6° bepaald dat één lid wordt voorgedragen door elk van de drie gemeen-s c h a p p e n . Deze drie leden hebben een raadgeven-de stem (art. 3, § 3).
Door de vorige regering werd een vertegenwoordi-ger van de Vlaamse Gemeenschap voorgedragen. Dit mandaat heeft een termijn van vijf jaar.
Mijn administratie nam met betrokkene contact o p. Volgens haar mededelingen blijkt er geen ge-systematiseerde verslaggeving te bestaan. Af en toe worden ter zitting documenten uitgedeeld.
Bij de hernieuwing van het mandaat zal ik er bij mijn collega’s in de Vlaamse regering op aandrin-gen de verteaandrin-genwoordiging te evalueren, o n d e r meer wat de doorstroming van de gegevens en de ingenomen en in te nemen standpunten betreft. In elk geval zal de inbreng met betrekking tot de behoeften inzake het Vlaams gezondheidsbeleid blijvend moeten worden bewaakt.