Vraag nr. 363 van 10 april 1998
van de heer LEO CANNAERTS N10 Berlaar-Lier – Onderhoud
Aansluitend bij het debat rond het al dan niet toe-reikend zijn van de budgetten voor het onderhoud van onze Vlaamse wegen, moet ik vaststellen dat de staat van het wegdek op de N10 A a r s c h o t - L i e r ronduit alarmerend is wat het gedeelte tussen Ber-laar-Heikant en Lier betreft.
Van verschillende zijden wordt er gewezen op de onhoudbare toestand ; ook in de pers werd uitvoe-rig commentaar gegeven op deze situatie. Het is inderdaad niet te begrijpen dat deze drukke ver-keersader er zo lamentabel blijft bij liggen.
Alhoewel wij mogen spreken van een zachte win-t e r, is diwin-t wegdeel win-toch een aaneenschakeling van v e r k e e r s o b s t a k e l s, gevormd door een opeenvolging van putten in het wegdek en diepe spoorvorming. De medewerkers van het departement van de minister antwoorden op geformuleerde klachten dat zij geen enkele verantwoordelijkheid meer wensen op te nemen voor deze onhoudbare toe-s t a n d , en dat zij eertoe-stdaagtoe-s de politie zullen stellen om bepaalde delen van deze weg te voor-zien van afsluitingen, zodat het verkeer stapvoets en dus minder gevaarlijk zal verlopen.
Tegenover een gemis aan budgetten staat dan weer dat vorig jaar nog de aansluitende ring rond Lier een nieuwe asfaltlaag kreeg, alhoewel het wegdek nog meer dan behoorlijk was. Anderzijds werkt men momenteel wel met man en macht aan de belijning van dit wegdeel.
1. Welke maatregelen neemt de minister om een versneld onderhoudsprogramma voor dit weg-deel uit te voeren ?
2. Welke budgetten staan in de begroting 1998 ter beschikking van de regionale dienst Grobben-donk voor grote onderhoudswerken ? We l k e wegen en hoeveel kilometer wegdek moeten met dit budget worden onderhouden ?
3. Beschikt het departement over globale budget-ten voor dringende onderhoudswerken, z o a l s ten gevolge van verzakkingen,stabiliteitsproble-men bij bruggen, enzovoort, die moeten vermij-den dat de veiligheid van de weggebruiker ern-stig in gevaar wordt gebracht ?
4. Wat is het besluitvormingsproces in de bepaling van de tracés die voor groot onderhoud in aan-merking worden genomen ? Is er een meerja-renplanning hiervoor ?
Antwoord
1. Het project "N10 Lier- Koningshooikt : s t r u c t u-reel onderhoud" is op het driejarenprogramma 1998-2000 ingeschreven voor 1999.
De extra kredieten die thans voor wegeninfra-structuur ter beschikking worden gesteld, l a t e n onder meer toe een aantal projecten van struc-tureel onderhoud versneld uit te voeren.
Ik heb besloten dat onderhavig project, gelet op de toestand van het wegdek, voor versnelde uit-voering in aanmerking komt.
2. Omwille van een efficiënte aanwending van de beperkte kredieten, heb ik de administratie Wegen en Verkeer opdracht gegeven om vol-gens een objectieve methode de bestaande noden te inventariseren en prioriteiten toe te kennen.
Gelet op deze beleidsdoelstelling worden der-halve de kredieten toegekend aan de meest pri-oritaire werken, en dus niet verdeeld volgens regionale diensten. Voor de aldus in aanmerking genomen projecten, onder andere die voor structureel onderhoud, verwijs ik naar het drie-jarenprogramma 1998-1999-2000 dat ik op 24 november 1997 aan de Vlaamse regering en de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, O p e n-bare Werken en Vervoer in het Vlaams Parle-ment heb meegedeeld.
3. Structureel onderhoud aan bruggen (onder andere stabiliteitsproblemen) krijgen absolute voorrang en de nodige kredieten die hiervoor gevraagd worden vanuit de administratie wor-den ter beschikking gesteld. Ik heb daartoe in het Vlaams Infastructuurfonds in een aparte basisallocatie voorzien.