• No results found

Vraag nr. 351 van 26 mei 1997 van de heer LEO CANNAERTS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 351 van 26 mei 1997 van de heer LEO CANNAERTS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 351 van 26 mei 1997

van de heer LEO CANNAERTS

Inventaris onbebouwde percelen – Medewerking Kadaster

Geregeld stel ik vast dat er ongenoegen heerst bij de gemeentebesturen (en andere lokale besturen) over de moeilijke en talrijke nieuwe verplichtingen die hun van hogerhand worden opgelegd.

Een nieuw voorbeeld hiervan is de omzendbrief RO/96/07 in verband met de inventaris van onbe-bouwde percelen.

Om deze inventaris efficiënt te kunnen opmaken, hebben de gemeentebesturen nood aan gedigitali-seerde gegevens. Hiervoor is echter de medewer-king vereist van het Kadaster, en daarvan blijkt weinig initiatief uit te gaan m.b. t . die digitalisering. Moeten die gegevens manueel worden ingezameld en verwerkt, dan is extra personeel daarvoor abso-luut nodig.

Is de minister op de hoogte van deze problemen ? Welke maatregelen heeft hij genomen, of welke stappen heeft hij ondernomen om een vlottere medewerking te verkrijgen van het Kadaster ?

Antwoord

In de omzendbrief RO/69/07 in verband met inven-tarissen van onbebouwde percelen wordt een prak-tische werkwijze voorgesteld onder punt III, d i e erop gericht is de gemeenten maximaal te onder-steunen met informaticamiddelen voor de actuali-sering van hun inventarissen van onbebouwde per-c e l e n . Hiervoor wordt maximaal samengewerkt met het Kadaster. Onder punt III A wordt dan ook vermeldt :

"Gelet op het groot aantal bebouwde percelen in de woongebieden wordt in deze omzendbrief een praktische werkwijze voorgesteld die de taak van de gemeenten vereenvoudigt. Zoals in 1980 zal hiervoor opnieuw samengewerkt worden met het Hoofdbestuur van het Kadaster, waar het geauto-matiseerde bestand van onbebouwde percelen, b i j-gewerkt tot 1/1/1996 zal aangekocht worden. Binnen de ARP zal dit bestand bewerkt worden en op basis van dit bewerkt bestand zullen aan alle gemeenten één of meerdere diskettes ter beschik-king gesteld worden met tabellen waarin alle

onbe-bouwde kadastrale perceelnummers van de gemeente alfanumerisch getrieerd per kadastrale afdeling en sectie zijn opgenomen.

Het is de taak van de gemeenten een aantal gege-vens voor onbebouwde percelen in het woonge-bied in te vullen op deze tabellen en de diskettes met de ingevulde gegevens terug te sturen naar het ARP.

Op basis van deze door de gemeenten ingevulde gegevens en op basis van de gegevens afkomstig van het Kadaster, worden op de ARP nieuwe dis-kettes aangemaakt die worden teruggestuurd naar de gemeenten, en die de gemeenten zullen toelaten de streekkaarten model B zelf uit te printen." Er wordt dus samengewerkt met het Kadaster, waar het (alfanumerisch)bestand onbebouwde per-celen intussen werd aangekocht.

Verder worden aan de gemeenten ook kaarten ter beschikking gesteld met de grenzen van de woon-gebieden volgens de gewestplannen-KB, met bin-nen elk woongebied een uniek codegetal, en kaar-ten met de grenzen en de nummers van de statisti-sche sectoren.

In punt IV.A.5 wordt aan de gemeenten ook de mogelijkheid aangeboden om op een meer geauto-matiseerde wijze te werken aan de hand van een geografisch informatiesysteem (GIS) :

"Aangezien het manueel overtekenen van grenzen van woonzones, statistische sectoren en BPA's een erg arbeidsintensieve en niet zo eenvoudige taak is wordt aan de gemeentebesturen de mogelijkheid geboden om op een meer geautomatiseerde manier te werken, indien zij zelf of via een inter-communale af een via andere instantie kunnen beschikken over een GIS-systeem.

In dat geval kunnen de gemeenten en gewestplan-nen (met de NGI-kaart als topografische achter-grond) en de statistische sectoren voor het grond-gebied van de betreffende gemeente in digitale vorm aanvragen bij de Vlaamse Landmaatschappij. Ondersteunend Centrum Gis V l a a n d e r e n , G u l d e n Vlieslaan 72, B-1060 Brussel. De aangekochte kadasterplannen zouden dan door de gemeente of door de aangewezen instantie zelf moeten inge-scand worden.

De aldus ingescande kadasterkaarten (= raster-beelden) kunnen dan interactief geconfronteerd worden met de digitale gewestplannen en de statis-tische sectoren (= vectorkaarten).

(2)

Op deze wijze moet het mogelijk zijn rechtstreeks op het scherm (visueel) af te lezen welke onbe-bouwde percelen gelegen zijn in welke woongebie-den van de gewestplannen en in welke statistische s e c t o r e n . Deze informatie kan dan overgenomen worden (= ingetypt worden) in de tabellen op de diskette(s) die aan de gemeenten toegestuurd zul-len worden voor alle onbebouwde percezul-len gele-gen in een woongebied volgele-gens de gewestplannen (zie punt II.A). Indien de gemeente beschikt over een digitale of gescande versie van de BPA's kun-nen deze ook interactief geconfronteerd worden met de (gescande) kadasterkaarten."

Er wordt onder meer voorzien dat de gemeenten gebruik kunnen maken van gescande kadaster-k a a r t e n . Indien de gemeenten op een meer geauto-matiseerde manier – dit is op basis van gedigitali-seerde grafische bestanden : de digitale gewest-plannen ; de digitale statistische sectoren ; e v e n t u-eel digitale bestanden van A PA's (algemene plan-nen van aanleg), B PA's (bijzondere planplan-nen van aanleg) in eigen bezit ; gescande kadasterkaarten – willen werken, moeten ze dan wel zelf instaan voor het (laten) scannen van de kadasterplannen. Ik ben mij ervan bewust dat niet iedere gemeente zal kiezen voor deze oplossing, die veronderstelt dat de gemeente over een GIS-systeem beschikt en bijhorende software. De mogelijkheid wordt echter voorgesteld en de beschikbare digitale bestanden (gewestplannen en statistische sectoren) worden desgevraagd gratis ter beschikking gesteld.

De inventaris van onbebouwde percelen is daarom zo opgevat dat er kan worden gewerkt met papie-ren kadasterplannen, waarop wordt gevraagd om manueel de grenzen over te tekenen van de woon-g e b i e d e n , de statistische sectoren en de APA's/BPA's.

Gevraagd wordt dan om visueel – aan de hand van deze aldus aangevulde kadasterplannen – de onbebouwde percelen uit te zoeken die gelegen zijn in de woongebieden van de gewestplannen en hiervoor een aantal gegevens in te vullen op een i n v u l f o r m u l i e r, dat daarvoor ter beschikking wordt gesteld van de gemeenten via een programma op één of meerdere diskettes.

Ik ben mij ervan bewust dat dit een groot werk is dat aan de gemeenten wordt gevraagd : d a a r o m wordt ook in een vergoeding voorzien voor de gemeenten onder punt I.B. van de omzendbrief.

"In uitvoering van dit decreet werd een besluit van 24 juli 1996 (Belgisch Staatsblad 25 oktober 1996) goedgekeurd dat in een subsidieregeling voorziet. Volgens art. 14 van dit besluit bedraagt de tege-moetkoming 50.000 fr. voor het opmaken van beide inventarissen, vermeerderd met 10 fr. p e r perceel dat opgenomen is in de eerste nieuwe geac-tualiseerde inventaris.

Om de jaarlijkse bijwerking van de opnieuw opge-starte gemeentelijke inventarissen te verzekeren wordt eveneens een subsidie voorzien. Deze tege-moetkoming bestaat uit een forfaitair bedrag opge-deeld in drie schijven, naargelang de omvang van de gedurende het jaar daarvoor bijgewerkte gemeentelijke inventaris. Op die manier wordt de hoogte van de betoelaging van de jaarlijkse king gekoppeld aan de werklast die met die bijwer-king verbonden is.

Volgens art. 15 van dit besluit bedraagt de tege-moetkoming voor de jaarlijkse bijwerking 10.000 f r. voor een gemeente met een inventaris van min-der dan 1.000 onbebouwde percelen, 25.000 fr. v o o r een gemeente met een inventaris van 1.000 of meer maar minder dan 2.000 onbebouwde percelen en 50.000 fr. voor een gemeente met een inventaris van 2.000 of meer onbebouwde percelen.

Zoals uit de tekst van het besluit blijkt, wordt een duidelijke voorkeur gegeven aan een automatise-ring van de inventarissen. Dit uit zich in het ver-schil in bedragen van tegemoetkoming naargelang de inventarisatie manueel of geautomatiseerd gebeurt."

Ten slotte wil ik erop wijzen dat momenteel onder-handelingen worden gevoerd met het Kadaster om binnen de Vlaamse Gemeenschap zelf de kadaster-plannen te mogen scannen of georefereren voor eigen gebruik en ten behoeve van alle openbare besturen.

Mijn administratie is zelf ook vragende partij om te kunnen beschikken over een volledig digitaal en jaarlijks bijgewerkt grafisch kadaster.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vraag rijst evenwel of VMM zich rekenschap geeft van de mogelijkheden en moei- lijkheden die zich voordoen voor het lokaal bestuur om kwaliteitsvolle informatie

De uitbetaling van de extra subsidie als gevolg van bewezen extra tewerkstelling kan op zijn vroegst gelijktijdig worden aangevraagd met de aanvraag om uitbetaling van de

Meerdere duizenden bedrijven kregen een informatiebrochure waarin de te volgen werk- wijze voor het aanstellen van de milieucoördi- nator duidelijk werd

De melding van sommige veldwerkers als zou het aandeel van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen verminderen ten opzichte van het aandeel van kinderen uit meer gegoede

Met betrekking tot de vraag "of dit probleem niet kan worden verholpen in het kader van het steunprogramma voor KMO's", wordt verder verwezen naar de

Er werd in 1997 over 285 subsidieaanvragen gunstig beslist met betrekking tot het toeken- nen van expansiesteun aan ecologie-investerin- gen ; dit aantal aanvragen

Per familiale ven- nootschap wordt, indien zij aan deze twee voor- waarden voldoet, door de administratie een attest inzake tewerkstelling en kapitaal afgeleverd waar- op het

Reeds vorig jaar gaf ik de opdracht aan de afdeling Monumenten en Landschappen om een jaarlijkse planning op te stellen voor de dossiers en daarenboven voor duidelijke