Vraag nr. 83 van 23 maart 1998
van de heer LEO CANNAERTS Successierechten – Familiale holding
Ter gelegenheid van seminaries of in publicaties rond het thema van de Vlaamse successierechten – K M O - r e g e l i n g, wordt dikwijls de vereiste tewerk-stelling in het debat gebracht, inzonderheid de beoordeling ervan in het geval verschillende fami-liale ondernemingen werden ondergebracht in een familiale holdingstructuur.
Er dient namelijk het onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds de tewerkstellingsvoor-waarden gesteld in het Wetboek der Successierech-ten artikel 60bis, § 5, eerste en tweede lid (mini-mum-vijf-personenregel) en anderzijds het behoud van de tewerkstelling, bepaald in artikel 60bis, § 5, laatste lid (behoud van personeelssterkte geduren-de vijf jaar na overlijgeduren-den).
Vooral in het geval waarbij familiale vennoot-schappen zijn ondergebracht in een familiale hol-d i n g, hol-die zelf reehol-ds volhol-doet aan hol-de vijfpersonenre-g e l , heerst er in de krinvijfpersonenre-gen van notarissen en fisca-listen nogal wat onzekerheid.
De meeste deskundigen beweren dat de tekst van artikel 60, § 3, laatste lid : "de tewerkstellingsvoor-w a a r d e, zoals bedoeld in § 5, tewerkstellingsvoor-wordt echter per ven-nootschap berekend", vast en zeker betrekking heeft op de kwalificatievoorwaarde van minimum vijf werknemers, maar niet op de voorwaarde van behoud van tewerkstelling "per vennootschap". Wat dit laatste betreft, moet alleen de holding vol-doen.
Tijdens de bespreking van de begroting 1997 (Stuk 428 (1996-1997) nr. 1 7 , b l z . 1 9 , verslag) verwees de minister naar haar toelichting bij het programma-decreet begroting 1997 (Stuk 428 (1996-1997) nr. 1 , blz. 9).
In de aanschrijving Min. Fin nr. 1/1997 (E.E./E.L. 17) van 24 maart 1997 wordt bovenvermelde ziens-wijze mijns inziens gevolgd, vermits in artikel 1 0 . 4 . 2 . de "Tewerkstellingsvoorwaarde per ven-nootschap" wordt vermeld voor de vijfwerkne-m e r s r e g e l i n g, terwijl in artikel 10.7.1. onder het hoofdstuk "Behoud van het verlaagd tarief", n i e t meer wordt verwezen naar de holdingstructuur. Kan de minister in deze aangelegenheid verduide-lijking brengen ?
Antwoord
De bedoeling van artikel 60bis van het We t b o e k der Successierechten is dat een familiale vennoot-s c h a p, om het verlaagd tarief te kunnen genieten, moet voldoen aan :
1. de participatievoorwaarde zoals bepaald in §1 ; 2. de tewerkstellingsvoorwaarde zoals bepaald in
§5.
Deze twee voorwaarden worden nagegaan voor iedere familiale vennootschap waarvoor het ver-laagd tarief wordt gesolliciteerd. Per familiale ven-nootschap wordt, indien zij aan deze twee voor-waarden voldoet, door de administratie een attest inzake tewerkstelling en kapitaal afgeleverd waar-op het bedrag vermeld staat dat door de bevoegde ontvanger der successierechten dient in aanmer-king te worden genomen voor de toepassing van het verlaagd tarief.
Evenwel vermeldt §3 van artikel 60bis dat voor een familiale holding die aandelen en eventueel vorde-ringen houdt van dochtervennootschappen die aan voormelde voorwaarden beantwoorden, de partici-patievoorwaarde op geconsolideerde basis wordt b e r e k e n d . De tewerkstellingsvoorwaarde daarente-gen wordt per vennootschap berekend.