• No results found

Vraag nr. 140 van 20 januari 1997 van de heer LEO CANNAERTS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 140 van 20 januari 1997 van de heer LEO CANNAERTS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 140 van 20 januari 1997

van de heer LEO CANNAERTS Sanering industriële sites – Maatregelen

De sanering van industriële sites behoort binnen de schoot van de Vlaamse regering tot de bevoegd-heid van verschillende ministers. Er zijn niet alleen initiatieven binnen het domein Economie, m a a r ook binnen Ruimtelijke Ordening en binnen de bevoegdheid Milieu worden er beleidsmaatregelen getroffen.

Welke specifieke maatregelen heeft de minister in dit verband genomen en welke budgetten zijn hier-voor in de begroting 1997 ingeschreven ?

Eveneens vernam ik graag welke maatregelen streekgebonden zijn, bijvoorbeeld impulsgeld enzovoort.

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke O r d e n i n g, en aan de heer Eric Van Rom-puy, Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw en Media.

Gecoördineerd antwoord

De sanering van de historisch verontreinigde gron-d e n , waartoe gron-de ingron-dustriële sites behoren, w o r gron-d t geregeld door het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering en het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering (Vlarebo).

Een systematische sanering van historisch veront-reinigde gronden wordt gerealiseerd via artikel 30 van dit decreet dat luidt : "§ 1. Op gronden met his-torische bodemverontreiniging wordt bodemsane-ring uitgevoerd indien de bodemverontreiniging een ernstige bedreiging vormt.

§ 2. De Vlaamse regering wijst op voorstel van de OVAM die historisch verontreinigde gronden aan, waar bodemsanering moet plaatsvinden."

Anderzijds luidt artikel 31, § 1 als volgt : " I n d i e n gronden met historische bodemverontreiniging overeenkomstig artikel 30 aan bodemsanering wor-den onderworpen, maant de OVAM de persoon, aangewezen overeenkomstig artikel 10, § 1, aan om de bodemsanering uit te voeren."

Deze systematische aanpak houdt in dat de OVA M (Openbare Vlaamse A f v a l s t o f f e n m a a t s c h a p p i j ) een lijst bijhoudt van historisch verontreinigde gronden die een ernstige bedreiging vormen, e n dat de zwaarst verontreinigde gronden eerst wor-den gesaneerd. Een eerste ontwerp van een derge-lijke lijst werd door de Vlaamse regering princi-pieel goedgekeurd op 4 februari 1997.

Een bijkomend saneringsmoment is in het bodem-saneringsdecreet ingebouwd op het ogenblik dat een grond wordt overgedragen waarop een inrich-ting is of was gevestigd of een activiteit wordt of werd uitgevoerd die is opgenomen in de lijst van inrichtingen en activiteiten die bodemverontreini-ging kunnen veroorzaken, of wanneer een dergelij-ke inrichting wordt gesloten of een dergelijdergelij-ke acti-viteit wordt stopgezet.

In deze gevallen moeten in geval van een histori-sche bodemverontreiniging die een ernstige bedrei-ging vormt, de nodige garanties worden gegeven dat de grond wordt gesaneerd.

De invoering van het bodemsaneringsdecreet heeft bovendien een bijkomende sensibilisering met zich g e b r a c h t . Dit heeft ertoe geleid dat een aantal bedrijven in overleg met de OVAM een vrijwillige bodemsanering is gestart vooraleer het decreet vol-ledig in werking trad. Zo werden in 1996 163 bodemsaneringen gestart of voortgezet.

Het decreet betreffende de bodemsanering voor-ziet in een zo stringente aanpak van nieuwe bodemverontreiniging (dadelijk saneren indien concentraties worden aangetroffen boven de bodemsaneringsnorm) dat hiervan een sterk pre-ventief effect wordt verwacht, zodat nieuwe ver-ontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Indien niemand saneringsplichtig is of de sane-ringsplichtige zijn verplichtingen niet of onvol-doende nakomt, kan de OVAM overgaan tot ambtshalve bodemsanering. In de begroting 1997 werd in een vastleggingskrediet van 1,344 miljard frank voorzien voor het geheel van ambtshalve bodemsanering en ambtshalve verwijdering van illegaal achtergelaten afvalstoffen.

Gesaneerde terreinen kunnen bij heringebruikna-me op grond van het besluit van de Vlaamse rege-ring van 19 mei 1993 houdende de erkenning, h e t beheer en de subsidiëring van bedrijfsterreinen van lokaal of regionaal belang, en met een specifiek s t a t u u t , en de industriële centra en gebouwen, d o o r de minister bevoegd voor Economie worden

(2)

gesubsidieerd voor het aanleggen van de infra-structuur.

Deze subsidiëring bedraagt gewoonlijk 40 % van de subsidiabele werken (wegen-, riolerings- en waterleidingswerken).

Bovendien keurde de Vlaamse regering op 3 december 1996 de leningsovereenkomst van 804.000.000 frank goed tussen het Limburgfonds en de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) Limburg waardoor renteloze leningen kunnen worden toegestaan aan gemeenten en de provincie voor onder andere de verwerving, s a n e-ring en uitrusting van de oude mijnterreinen van Zwartberg en voor de financiering van bijdragen in de restauratiekosten van mijngebouwen die een economische bestemming krijgen.

Vanuit de Europese maatregelen kan de sanering van industriële sites worden medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwik-keling (EFRO ) , in het kader van de door de Euro-pese Commissie goedgekeurde meerjarenprogram-ma's.

Dit is voornamelijk het geval binnen de commu-nautaire initiatieven Rechar (sociaal-economische reconversie van het Limburgs mijngebied) en Ko n-ver (economische din-versificatie van gebieden die hebben af te rekenen met de gevolgen van de inkrimping van de defensie-industrie en de militai-re bases).

Wat het Rechar-programma betreft, wordt voor de noodzakelijke Vlaamse cofinanciering van het belangrijke saneringsluik een beroep gedaan op het Limburgfonds.

Voor de sanering van vrijgekomen militaire domei-nen bindomei-nen het Ko n v e r-programma wordt geput uit de enveloppe van 600 miljoen frank die in de begroting 1997 (Fonds voor Economische Expansie en Regionale Reconversie – FE E R R) werd opge-nomen voor de globale cofinanciering van econo-mische maatregelen binnen de Europese steunpro-gramma's in Vlaanderen.

Ten slotte werd het programma "Impulsgebieden" verlengd tot einde 1997. Dit betekent dat in de impulsgebieden waar nog een reserve aan financië-le middefinancië-len beschikbaar is, saneringsprojecten ten belope van 85 % van de totale kostprijs kunnen worden gesubsidieerd.

Binnen het beleidsdomein "Ruimtelijke Ordening" werd reeds in 1995 een initiatief genomen in de

vorm van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. De toepassing van dit decreet wordt geregeld door het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 1995 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

Vermits de gemeenten niet bij machte waren om binnen de gestelde termijn de gemeentelijke lijsten van leegstand en verwaarlozing in te dienen, w e r d voor 1996 een uitstel met 1 jaar goedgekeurd. Zodoende werd eveneens de mogelijkheid gecreëerd om het decreet op verschillende punten aan te passen.

Deze wijzigingen werden goedgekeurd binnen het decreet van 20 december 1996 houdende bepalin-gen tot begeleiding van de begroting 1997.

Binnen het decreet zijn vanaf heden mogelijkhe-den gecreëerd voor OCMW, g e m e e n t e, de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende ven-n o o t s c h a p p e ven-n , gewestelijke oven-ntwikkeliven-ngsmaat- ontwikkelingsmaat-schappijen en het Vlaams Woningfonds om onroe-rende goederen in de vorm van verlaten of ver-waarloosde bedrijfsruimten die in de inventaris zijn o p g e n o m e n , te verwerven. Voor de verwerving wordt in een subsidie van 30 % voorzien, terwijl de saneringswerken die moeten worden uitgevoerd aan al dan niet met subsidie verworven verlaten en verwaarloosde bedrijfsruimten, in aanmerking komen voor een subsidie van 90 %.

De andere publiekrechtelijke rechtspersonen, p r i-vaatrechtelijke rechtspersonen en elke natuurlijke persoon kunnen eveneens van een financiële tege-moetkoming in de saneringswerken genieten, v o o r-zover zij maximaal twee jaar eigenaar zijn van een bedrijfsruimte en deze leegstaande en/of verwaar-loosde bedrijfsruimte uiteraard in de inventaris is opgenomen.

Eigenaars die niet voorzien in de sanering van een verwaarloosde of verlaten bedrijfsruimte zullen in de toekomst, ingevolge de bepalingen van het d e c r e e t , een attest ontvangen waarop wordt ver-meld dat hun bedrijf in de inventaris is opgeno-men.

Jaarlijks zal iedere gemeente deze gemeentelijke lijst dienen te actualiseren.

(3)

De eigenaars zullen een aanslag dienen te betalen vanaf het ogenblik dat zij voor het derde opeenvol-gende jaar zullen worden geregistreerd in de inven-t a r i s. De aanslag zal dan beinven-trekking hebben op heinven-t voorgaande jaar van inventarisatie.

Door middel van de aanslag enerzijds en de finan-ciële stimulantia in de vorm van een tegemoetko-ming anderzijds, wordt getracht het aantal verlaten en verwaarloosde bedrijfsruimten in Vlaanderen te beperken, of nog sterker te reduceren.

Binnen de kredieten van het Vlaams Gewest werd voor deze initiatieven in de volgende kredieten voorzien : Organisatieafdeling 62 Programma 10 Artikel 51.05 Vastleggingskrediet : 116.500.000 frank Ordonnanceringskrediet : 134.200.000 frank. Het decreet voorziet niet in streekgebonden maat-regelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ERVE

[r]

[r]

Door de centrale ligging naast Leiden Centraal is The Field perfect bereikbaar met alle vormen van vervoer!. The Field is dé proeftuin voor duurzaamheid en circulariteit in

Deze deelgebieden zijn: woonomgeving (alleen vermeld in enquêtes voor de cliënten van somatiek), leefklimaat, dienstverlening, verzorging, behandeling, begeleiding,

Het voordeel van deze manier van gerecycled polyester is dat er geen nieuw polyester gemaakt wordt waarbij grondstoffen en energie verbruikt worden en

- Een opening van de voorziening voor luchtverversing moet zijn gelegen op een afstand van ten minste 2 m van de perceelsgrens, gemeten loodrecht op de uitwendige

alle vroegere organisaties geliquideerd (dat waren er bijna drieduizend - de vrijkomende fondsen werden als regel aan Müller-Lehning, de grote liquidateur van