• No results found

Vraag nr. 372 van 4 september 2002 van de heer ELOI GLORIEUX

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 372 van 4 september 2002 van de heer ELOI GLORIEUX"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 372

van 4 september 2002

van de heer ELOI GLORIEUX

Hernieuwbare energiebronnen – Stand van zaken In de Beleidsnota Energie 1999-2004 (Stuk 162 (1999-2000) – Nr. 1) werden de stimulering van het rationeel energiegebruik en de verhoging van het aandeel van milieuvriendelijke productie van elektriciteit in de globale stroomproductie als ba-sisdoelstelling opgenomen.

Met betrekking tot de invoering van hernieuwbare energiebronnen werd de concrete doelstelling vooropgesteld : tegen 2004 moet minstens 3 % van de elektriciteit in Vlaanderen door middel van her-nieuwbare energiebronnen worden opgewekt. Daarnaast moet het totaalaantal aan warmte-krachtkoppelingsinstallaties (WKK) in V l a a n d e r e n met 1.200 megawatt (MW) worden opgetrokken tegen 2005. Volgens de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) bestaat er in Vlaanderen een energetisch potentieel van 1.440 MW aan WKK tegen 2005.

WKK kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de realisatie van de CO2-reductiedoelstellingen (CO2 : k o o l s t o f d i o x i d e ) . Indien we tegen 2005 de voorop-gestelde 1.200 MW aan WKK-vermogen realiseren, stemt dit overeen met een C O2-reductie van 3.300 kiloton (kton). Om onze stabilisatiedoelstelling van C O2-uitstoot tegen 2005 tegenover het referentie-jaar 1990 te realiseren, zullen we zo'n 12.633 kton C O2moeten uitsparen in vergelijking met het trend-s c e n a r i o. Dit betekent dat W K K , mittrend-s de vooropge-stelde doelstelling van 1.200 MW tegen 2005 wordt g e r e a l i s e e r d , reeds kan instaan voor meer dan 25 % van de noodzakelijke CO2-reducties om de stabili-teitsdoelstelling te halen.

De laatste WKK-inventaris eind 2000 gaf een opge-steld WKK-vermogen van 723 MW. Dit betekent dat we nog 477 MW van de vooropgestelde doelstel-ling zijn verwijderd.

1. Hoever staat het medio 2002 op het vlak van hernieuwbare energiebronnen en WKK in Vlaanderen ?

2. Zullen de vooropgestelde doelstellingen met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen en WKK worden gerealiseerd ?

3. Zijn er bijkomende stimulerende maatregelen noodzakelijk en zo ja, welke en wanneer wor-den die eventueel opgelegd ?

Antwoord

1. In 2001 werd er in Vlaanderen 79 gigawattuur ( G Wh) groene stroom geproduceerd. Op het einde van augustus 2002 was de productiecapa-citeit voor groene stroom reeds verdubbeld tot 164 GWh per jaar. De totale groenestroompro-ductie waarvoor groenestroomcertificaten kun-nen worden toegekend tegen de deadline van 31 maart 2003, kan oplopen tot 200 GWh.

De doelstellingen vastgelegd in het elektrici-teitsdecreet bedragen respectievelijk een groe-nestroomproductie van 547 GWh in 2002 en een doelstelling van 1.215 GWh in 2004. Voor warm-tekrachtkoppeling bedroeg het geïnstalleerd vermogen eind 2001 982,5 MW, tegenover een doelstelling van 1.278 MW in 2005 en 1.832 MW in 2012.

2. De momenteel geplande wind- en biomassapro-jecten zullen voor een versnelde toename in de groenestroomproductie zorgen. De belangrijk-ste trends in deze inhaalbeweging zijn als volgt. – De elektriciteitsproductie uit windenergie in

2001 is in vergelijking met 2000 meer dan v e r d u b b e l d , van 15,5 naar 34,7 GWh per j a a r. Die stijging zal zich naar alle verwach-ting ook voortzetten in 2002, aangezien een aantal nieuwe turbines gebouwd in 2001 slechts gedurende enkele maanden waren opgestart in 2001.

Daarnaast zijn er een groot aantal projecten gepland voor 2003 en 2004. Daarbij gaat het om 50 à 70 windturbines, voor een totaalver-mogen van meer dan 100 MW. Verder is de opmaak aan de gang van een aantal geweste-lijke ruimtegeweste-lijke uitvoeringsplannen (RU P ' s ) voor de locaties van windenergie met een minimumvermogen van 35,5 MW. Deze pro-jecten voorzien dus in een aanzienlijke toe-name in vergelijking met het huidige opera-tionele vermogen van 30 MW.

De toekomstige groenestroomproductie van deze windenergieprojecten is momenteel nog moeilijk in te schatten.

(2)

wer-den tevens een aantal bijkomende stortgas-installaties in dienst genomen, zodat wordt verwacht dat de elektriciteitsproductie uit stortgas in 2002 bijna zal verdubbelen. Voor de komende jaren staan nog heel wat projecten in de steigers. De belangrijkste hiervan zijn mestverbranding (5,5 MW ver-m o g e n , verwachte productie 41 GWh) en houtafvalverbranding en -vergassing (32 MW, verwachte productie 190 Gwh).

Een geplande investering van een STEG van 800 MW (die ook als W K K kan draaien) zou het WKK-vermogen ineens fel kunnen opdrij-ven (STEG : stoom- en gasturbine – red.). Ve r-der zijn nog een vijf à tiental projecten van grootteorde 40 MW uitgewerkt, die momenteel wachten op betere marktomstandigheden om een investeringsbeslissing te nemen.

De beleidsdoelstellingen inzake groene stroom en WKK blijven dus op langere termijn haal-baar.

3. Ik acht het noodzakelijk dat de genomen be-leidsengagementen inzake milieuvriendelijke energieproductie nog extra stimulansen krijgen. Dit vooral met het oog op het halen van de be-leidsdoelstellingen op lange termijn.

Hierbij wil ik te allen prijze vermijden dat de vrijmaking van de energiemarkten een negatief effect zou hebben op de milieuvriendelijke energieproductie in V l a a n d e r e n . Ik zal dus zeker nog nieuwe initiatieven nemen ter onder-steuning van de groenestroomproductie en de investeringen in warmtekrachtkoppeling. Als ik mij beperk tot de korte termijn, kan ik nu al twee nieuwe initiatieven aankondigen specifiek op het vlak van windenergie en warmtekracht-koppeling.

Eén van de belangrijkste knelpunten op het vlak van groene stroom is en blijft de ruimtelij-ke inpassing van windenergie in V l a a n d e r e n . I k heb mijn administratie de opdracht gegeven om overleg te plegen met de diensten van Ruimte-lijke Planning, Monumenten en Landschappen en het provinciebestuur, om een actieplan ten aanzien van windenergie voor de provincie West-Vlaanderen op te stellen.

Verder wens ik in deze complexe aangelegen-heid zoveel mogelijk openaangelegen-heid te scheppen d o o r, onder andere in samenwerking met OC GIS V l a a n d e r e n , een zogenaamd "geoloket"

met als thema "windenergie Vlaanderen" open te stellen ( O C GIS : Ondersteunend Centrum G e o g r a f i s ch Informatiesysteem – red.). Dit geo-loket heeft tot doel de verschillende geografisch gerelateerde en geactualiseerde datasets met betrekking tot windenergie beschikbaar en be-vraagbaar te stellen op het internet.

Op korte termijn zal ook de toewijzing gebeu-ren van domeinconcessies op overheidsterrei-nen voor de bouw van windturbines langs snel-wegen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle departementen hebben de mogelijkheid om LPG- of elektrische voertuigen in te huren via de door de afdeling Aankoopbeheer afgeslo-

Uit de inleiding moge duidelijk zijn dat zeker niet alle aanvragen vergunbaar zijn omdat veel voorgestelde locaties uit ruimtelijk oogpunt niet verantwoord zijn. Een aantal van

De mogelijkheid van energieaudits voor onder meer scholen werd niet door het departement On- derwijs zelf uitgewerkt.. De coördinatie van het project is mevrouw Ann

Mede aangezet door de opgelegde beleidsdoelstel- ling om tegen 2004 minstens 3 % van onze stroom- voorziening door middel van hernieuwbare ener- giebronnen op te wekken, is er

Zo zal de impact van het lozen van warmer water door de centrale van Langer- lo op het Albertkanaal waarschijnlijk groter zijn dan die van de lozingen van de centrale van

3. In artikel 15 van de overeenkomst van 4 april 2003 wordt er via drie fasen naar gestreefd om tot een harmonisering van de tarieven en een gemeenschappelijk tariefaanbod te komen.

Op 30 maart 1999 besliste de Interministeriële Con- ferentie voor Verkeer en Infrastructuur (ICVI) een werkgroep op te richten met het oog op de verwe- zenlijking van het

– In economische knooppunten zoals het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel, kleinstedelijke gebieden (Halle, Asse) en specifieke economi- sche knooppunten (Ternat,