Vraag nr. 262
van 19 september 2003
van de heer ELOI GLORIEUX
Visbestand – Impact elektriciteitscentrales
Tijdens de hittegolf in augustus jongstleden kwa-men de kerncentrales in verschillende Europese landen in de problemen omdat het koelwater te warm was. Hierdoor moesten sommige kernreacto-ren worden stilgelegd of op een lager vermogen o v e r s c h a k e l e n . Hiermee wordt aangetoond dat grootschalige gecentraliseerde energieopwekking uit kernenergie niet enkel qua veiligheid, maar ook qua zekerheid van stroombevoorrading een ge-vaarlijke achilleshiel vertoont.
De mythe dat kerncentrales onafgebroken, 24 uur op 24 uur, het hele jaar door kunnen instaan voor de "base load" van onze stroomvoorziening, w o r d t hiermee doorprikt. In geval van een algemeen, n i e t te voorzien probleem, zoals nu de hittegolf, d r e i g t hierdoor een belangrijk deel van onze elektrici-teitsvoorziening in het gedrang te komen. De nei-ging om op een soepele wijze af te wijken van de geldende milieunormen, teneinde een stroomte-kort te voorkomen, is dan ook groot.
Het aanzuigen van vers koelwater en het lozen van gebruikt koelwater door de kerncentrale van Doel uit en in de Schelde heeft daarnaast ook effecten voor de vissen. Terwijl in normale weersomstandig-heden de lozing van warmer koelwater veeleer een gunstig effect kan hebben voor vissen, is dit in om-standigheden als tijdens de hittegolf niet het geval. Zeker als van de bestaande normen mag worden afgeweken en nog warmer water mag worden ge-l o o s d . Daarnaast zorgt het aanzuigen van koege-lwa- koelwa-ter het hele jaar door voor visskoelwa-terfte. Vooral jonge en kleine vissen worden door de aanzuigkracht meegesleurd en sterven in de filters.
1. Wat is de impact van het aanzuigen van koelwa-ter door de kerncentrale van Doel op de vissen in de Schelde ?
Werd hier al onderzoek naar verricht ?
2. Wat is de impact van het lozen van warm koel-water in de Schelde op de vissen tijdens de hit-tegolf van augustus jongstleden ?
3. Hoeveel vissen sterven jaarlijks door het aan-zuigen van koelwater door de grootschalige elektriciteitscentrales in Vlaanderen ?
Antwoord
1. Jaarlijks worden via het koelwater van de kern-centrales Doel 3 en Doel 4 gemiddeld 37 mil-joen vissen ingezogen. Dit gemiddelde is geba-seerd op metingen van de visdensiteit in het koelwater van de centrale tussen 1991 en 2001 onder nominale condities (zonder visafschrik-king en visgeleiding). De metingen werden uit-gevoerd door onderzoekers van de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven, L a b o r a t o r i-um voor Aquatische Ecologie, d r. J. M a e s, p r o f. F. O l l e v i e r ) . De onderzoekers schatten dat de totale nominale impact van de centrale op het visbestand van de Zeeschelde vergelijkbaar is met de jaarlijkse vangst van één visserijschip. Vooral jonge vissen worden ingezogen door de koelwaterinlaat.
Om de impact van het onttrekken van koelwa-ter op het visbestand van de Schelde te reduce-r e n , wereduce-rden dooreduce-r de centreduce-rale van Doel, op ad-vies van de onderzoekers van de KU Leuven, twee maatregelen genomen. Een geluidssysteem (24 boxen; 174 dB (re : 1 µ P a ) ; 600 W) werd in gebruik genomen dat vooral vissoorten die ge-voelig zijn aan inname en vlug sterven na con-tact met de filters, zeer efficiënt afschrikt (dB : decibel ; µPa : micropascal ; W : watt – red.). Vissen die toch worden ingezogen, worden via een visvriendelijk geleidingssysteem naar de Schelde gebracht. Testen hebben aangetoond dat de globale impact van de centrale op het vis-bestand sinds de ingebruikname van deze tech-nologie met 88 % is gereduceerd. Concreet be-tekent dit dat de centrale uiteindelijk verant-woordelijk is voor de sterfte van gemiddeld 4,5 miljoen vissen per jaar. Gelet op de grootte van de vispopulaties is deze impact bijgevolg ver-waarloosbaar.
Ook voor de Langerlocentrale op het A l b e r t k a-naal werd de impact van de aanzuiging op de vispopulatie door de onderzoekers (Ve r r e y c-k e n , Belpaire en Ollevier, 1990) als minimaal beschreven en vergelijkbaar geacht met de jaar-lijkse onttrekking van vis door hengelaars. 2. Er zijn geen concrete cijfers beschikbaar over
de impact van het lozen van koelwater op vis-s e n . Er kan worden vermoed dat de impact van de lokale temperatuursopwarming van de Schelde bijna verwaarloosbaar is om de volgen-de revolgen-denen.
door de linkeroever en een stroomgelei-d i n g s stroomgelei-d a m . Hierstroomgelei-door is stroomgelei-de opwarming zeer lo-kaal van aard.
– Vissen kunnen in het Schelde-estuarium ac-tief zones met een optimale temperatuur op-z o e k e n . Indien een op-zone te warm of te koud i s, migreren vissen meer stroomop- of stroomafwaarts naar zones die meer geschikt zijn.
– Nergens werd in de Schelde massale vissterf-te vastgesvissterf-teld.
De impact van het lozen van warm koelwater zal voornamelijk afhangen van de proportie van het debiet van de rivier of het kanaal die door de centrale gaat. Zo zal de impact van het lozen van warmer water door de centrale van Langer-lo op het Albertkanaal waarschijnlijk groter zijn dan die van de lozingen van de centrale van Doel in de Schelde, aangezien op sommige mo-menten het hele debiet van het A l b e r t k a n a a l door de centrale gaat. Ook hier zijn er echter geen concrete gegevens beschikbaar over de im-pact van de opwarming.
Het Instituut voor Bosbouw en Wi l d b e h e e r (IBW) beschikt over een uitgebreid
monito-ringsmeetnet waarbij de vispopulaties in heel Vlaanderen opgevolgd worden. Ook de vispop-ulaties van de Schelde worden in samenwerking met de KU Leuven jaarlijks op geregelde tijd-stippen bemonsterd door middel van fuiken. I n-dien er een impact van het lozen van warmer koelwater in de Schelde op de vissen tijdens de jongste hittegolf is geweest, zal dit ongetwijfeld blijken uit de eerstvolgende bemonsteringen. 3. In Vlaanderen werd de inzuiging van vissen
door drie centrales gemeten. Deze resultaten werden samengevat in de tabel als bijlage. Het totaalaantal ingezogen vissen wordt be-paald door de lokale visdensiteit en de positie, het debiet en het design van de koelwaterinlaat. Algemeen (op Europese schaal) geldt dat voor centrales die hun koelwater onttrekken uit ka-nalen of rivieren, ongeveer vijf vissen per gepro-duceerde GWh (gigawattuur) worden ingezo-g e n . Centrales nabij estuaria of nabij de zee ont-trekken ongeveer 77 vissen per GWh . Deze cij-fers houden geen rekening met eventuele syste-men om de inzuiging te reduceren.
Tabel : Het totaalaantal jaarlijks ingezogen vis-sen bij enkele elektriciteitscentrales in V l a a n d e-ren
Centrale Rivier/Kanaal Watertype Periode Debiet Jaarlijkse inzuiging m3s-1 aantal jaar-1
Kallo Zeeschelde brak water 1995 14,0 10.332.000
Doel Zeeschelde brak water 1995 25,1 122.310.000
Doel Zeeschelde brak water 1996 25,1 93.372.505
Doel Zeeschelde brak water 1997 25,1 47.419.347
Doel Zeeschelde brak water 1998 25,1 36.715.818
Schelle Zeeschelde rivier 1995 25,1 6.881