Vraag nr. 128
van 20 september 2002
van de heer ELOI GLORIEUX
Sociale woningen – Elektrische verwarming
Elektrische verwarmingstoestellen verbruiken meer primaire energiegrondstoffen dan de alterna-tieven en bezorgen de gezinnen tevens een ver-hoogde energiefactuur. Zeker in de sociale huisves-t i n g s s e c huisves-t o r, waar de energiefachuisves-tuur relahuisves-tief gezien het zwaarst doorweegt op het gezinsbudget, m o e-ten elektrische verwarmingstoepassingen gebannen worden.
In antwoord op een vraag om uitleg van mevrouw Ann De Martelaer zei toenmalig minister Sauwens dat de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) een ontradingsbeleid voert ten aanzien van de in-stallatie van elektrische verwarming (Handelingen Commissievergadering nr. 198 van 22 juni 2000, b l z . 2-3).
1. Hoeveel sociale woningen zijn momenteel uit-gerust met elektrische verwarming ?
2. Welke initiatieven onderneemt de VHM om elektrische verwarmingstoestellen in bestaande sociale woningen te vervangen door betere al-ternatieven ?
3. Welke initiatieven onderneemt de VHM om elektrische verwarming te weren uit nieuwe so-ciale huisvestingsprojecten ?
4. Hoeveel dossiers werden in de afgelopen drie jaar door de VHM als sociaal woonproject goedgekeurd waarbij voorzien werd in elektri-sche verwarmingsinstallaties ?
Antwoord
1. Aantal elektrisch verwarmde sociale woningen Momenteel maakt de VHM een inventaris van het volledig patrimonium van de SHM's (socia-l e h u i s v e s t i n g s m a a t s c h a p p i j e n ) . In een eerste fase komen de administratieve en extern waar-neembare gegevens aan bod. In een tweede fase wordt ook de technische uitrusting van de ge-bouwen (verwarmingssysteem, l i f t e n , s a n i t a i r e v o o r z i e n i n g e n , ...) aan de gegevens toegevoegd. Er zijn op dit moment geen exacte cijfers be-kend van de gebruikte energievormen en syste-men voor verwarming.
Het enige cijfermateriaal waarover de VHM be-s c h i k t , ibe-s afkombe-stig van een enquête uitgevoerd in 1981 door de toenmalige NMH (Nationale Maatschappij voor de Huisvesting) en heeft be-trekking op de drie gewesten. Op dat ogenblik waren ongeveer de helft van de eengezinswo-ningen (47.000) voorzien van een systeem voor de verwarming van de volledige woning (t.t.z. centrale verwarming of elektrische verwar-m i n g ) , terwijl voor de apparteverwar-menten (71.000) het aandeel bijna drie vierde bedroeg (waarvan meer dan de helft met een collectieve stook-p l a a t s ) . Het aandeel van de diverse energievor-men was als volgt verdeeld : 63 % aardgas, 23 % s t o o k o l i e, 7 % elektriciteit en 2% kolen. In en-kele steden waren woningen aangesloten op stadsverwarming.
De keuze van de energie voor verwarming wordt in hoofdzaak bepaald door de aanwezig-heid van het aardgasnet. In Vlaanderen is dit net vrij goed uitgebouwd. Het overgrote deel van de sociale woningen gebouwd de voorbije twintig jaar zijn op het gasnet aangesloten en voorzien van centrale verwarming op gas. Bij af-wezigheid van aardgas wordt op stookolie ver-w a r m d . Butaan en propaan ver-worden niet ge-b r u i k t . Bij nieuwge-bouw komt elektrische verwar-ming nog slechts sporadisch voor, veelal op plaatsen waar nog geen gasnet is aangelegd en waar verwarming op stookolie technisch onmo-gelijk is. Bij kleine appartementen (studio's of 1 slaapkamer) waar de te installeren vermogens slechts enkele kW bedragen, in woningen voor bejaarden of gehandicapten voor wie de bereik-baarheid van de ketel vaak een probleem stelt of uit veiligheidsoverwegingen is elektrische verwarming soms de minst slechte oplossing (kW : kilowatt – red.).
voorzien van centrale verwarming (kolen- of mazoutkachels).
Bij renovatie van dergelijke woningen wordt systematisch overgeschakeld op centrale/collec-tieve verwarming op gas.
2. Initiatieven vanwege de VHM om elektrische verwarmingstoestellen in bestaande sociale wo-ningen te vervangen door betere alternatieven De energie- en milieuproblematiek wordt door de VHM globaal benaderd. Dit gebeurt in drie stappen :
1) beperk zo goed mogelijk de energiebehoefte (door een degelijke thermische isolatie en een bruikbaar ventilatiesysteem) ;
2) gebruik zoveel mogelijk duurzame energie ( a a r d g a s, actieve- en passieve zonne-energie, cogeneratie, ...) ;
3) zorg voor een energieomzetting met een zo hoog mogelijk rendement (o. a . goed ontwor-pen en gedimensioneerde verwarmingsin-stallaties met een aangepast en precies regel-s y regel-s t e e m , toeparegel-sregel-sing van condenregel-serende garegel-s- gas-ketels, pompen met laag verbruik, ...).` Dergelijke stappenbenadering wordt ook toege-past inzake water, materialen, ...
De VHM legt momenteel een K45-eis op voor alle nieuwbouwprojecten en hanteert vrij stren-ge U-waarden (warmtedoorgangscoëfficiënten) voor gebouwonderdelen, zowel bij nieuwbouw als bij renovaties. Deze eisen zijn strenger dan het huidig Vlaams isolatiedecreet en waarschijn-lijk ook iets strenger dan deze opgenomen in het komend EPD (energieprestatiedecreet). Heel wat (rij)woningen halen reeds K40 en beter !
Daarnaast heeft de VHM de ventilatienorm (NBN D50-001) verplicht gesteld voor alle pro-j e c t e n . Deze norm wordt pas met het EPD voor gans Vlaanderen verplicht.
Hierdoor wordt het energieverbruik voor ver-warming sterk teruggedrongen. Aan de hand van verbruiksmetingen werd vastgesteld dat door na-isolatie van een appartementsgebouw het energieverbruik met de helft wordt vermin-derd ! Goed geïsoleerde woningen laten ook an-dere en meer energiezuinige verwarmingstech-nieken toe zoals lagetemperatuursverwarming met toepassing van condensatieketels (gas) of
warmtekrachtkoppeling (relatief kleine installa-ties voor cogeneratie van elektriciteit en warm-te).
Het louter en alleen vervangen van een elektri-sche verwarming door bijvoorbeeld een centrale verwarming op gas is, vanuit het oogpunt duur-z a a m h e i d , niet de meest optimale oplossing. Elektrische verwarming heeft (op het vlak van de woning) een hoog rendement en laat toe de verwarming aan de behoeften aan te passen. Het globaal energetisch rendement is echter laag.
3. Initiatieven vanwege de VHM om elektrische verwarming te weren uit nieuwe sociale huisves-tingsmaatschappijen.
Dit werd reeds aangegeven onder punt 2 hier-b o v e n . Daarnaast worden alle projecten nage-zien door de technische dienst van de V H M . D e regel daarbij is dat elektrische verwarming wordt uitgesloten, behalve in zeer specifieke ge-vallen en mits een omstandige verantwoording. Uittreksel uit het typebestek B2001 van de VHM (zie ook www.vhm.be onder professio-neel)
75.00 Elektriciteit / verwarming – Algemeen Algemeen
Onderhavig hoofdstuk betreft een voorlopige en onuitgewerkte versie.
Nota aan de ontwerper
Gezien de gemiddeld hogere energiekost ten laste valt van de eindgebruiker (de sociale huur-d e r ) , worhuur-dt huur-de toepassing van elektrische ver-warming als hoofdverver-warmingssysteem bij nieuwbouwprojecten niet aanbevolen. De post "elektriciteit/verwarming" is hier evenwel opge-nomen met het oog op gebeurlijke onderhouds-en/of vervangingswerken van bestaande elektri-sche verwarmingstoestellen.
De VHM voert dan ook meer dan een ontra-dingsbeleid.
4. Aantal goedgekeurde sociale woningbouwpro-jecten waarbij in elektrische verwarmingsinstal-laties was voorzien.
aan-tal nieuwe elektrische verwarmingsinsaan-tallaties nagenoeg nihil is, evenals wat stookolie betreft. Er zijn het afgelopen jaar enkele onderhouds-dossiers ingediend waarbij elektrische accumu-latiekachels vervangen werden en dit in afwach-ting van een meer grondige renovatie van de woningen op termijn.