Vraag nr. 305 van 23 april 2004
van de heer ELOI GLORIEUX
Gewestelijk Expresnet – Stand van zaken
Op 30 maart 1999 besliste de Interministeriële Con-ferentie voor Verkeer en Infrastructuur (ICVI) een werkgroep op te richten met het oog op de verwe-zenlijking van het Gewestelijk Exprestnet (GEN). Deze werkgroep was gemandateerd om een ont-werp van samenwerkingsakkoord op te stellen tus-sen de federale overheid en de drie gewesten. Op 31 januari 2000 besliste de Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Te-lecommunicatie (ICMIT) om het mandaat van deze werkgroep te bevestigen.
In oktober 2000 beëindigde deze werkgroep zijn werkzaamheden zonder dat een akkoord bereikt werd tussen de verschillende betrokken partijen. Op 4 april 2003 sloten de federale overheid en de gewesten een nieuwe overeenkomst af met het oog op de verwezenlijking van het programma van het GEN. Volgens artikel 12 zal een stuurgroep een in-dicatief meerjarenprogramma en een jaarlijks pro-gramma opmaken. Het indicatief meerjarenpro-gramma omvat de gestructureerde beschrijving van de geplande acties van de partijen die het openbaar vervoer in hun bevoegdheid hebben en van de betrokken maatschappijen van openbaar vervoer.
Volgens artikel 9 overhandigt deze stuurgroep ui-terlijk op 31 maart van elk jaar aan de partijen een omstandig jaarverslag. Inmiddels heeft ook de provincie Vlaams-Brabant een strategisch plan uitgewerkt (Regionet Brabant-Brussel). Het legt meer nadruk op snelbuslijnen en hertekent volle-dig de treinexploitatie.
1. Een half jaar na het akkoord was de stuurgroep nog niet opgericht.
Is dit inmiddels gebeurd ?
Waar is het secretariaat gevestigd ?
Graag ontvang ik het eerste indicatief meerja-renprogramma en/of het omstandig jaarpro-gramma dat op 31 maart overhandigd zou zijn.
2. Op de Interministeriële Conferentie van 30 maart 1999 werden een stadszone en elf voor-stadszones afgebakend. In de overeenkomst van 4 april 2003 werden een centrale kern en een perifere zone afgebakend. Er is geen ove-reenkomst tussen beide. Evenmin is de centrale kern een optelling van de stads- en voorstads-zone. (Voorbeeld : volgens de eerste overeen-komst ligt Zellik in de voorstadszone en het station van Asse erbuiten ; volgens de tweede liggen beide in dezelfde kern.)
Welke zones zijn tenslotte rechtsgeldig, en wat is daarvan de implicatie ?
3. Geen enkele spoorverbinding van het "Regio-net" stemt overeen met de radiale en transver-sale spoorverbindingen beschreven in de bijlage II van de overeenkomst van 4 april 2003. Betekent dit dat de plannen van de provincie niet in aanmerking worden genomen ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan minister-presi-dent Somers (vraag nr. 43) en aan minister Bossuyt (nr. 305).
Gecoördineerd antwoord
1. Er werd nog geen stuurgroep opgericht. Er is dan ook nog geen afspraak met betrekking tot de vestiging van een secretariaat en evenmin een indicatief en/of omstandig meerjarenpro-gramma.
Om de oprichting van de stuurgroep te verge-makkelijken, is echter wel gestart met een "werkgroep voorafgaand aan de stuurgroep". Deze werkgroep bereidt de uitvoering van de GEN-werkzaamheden voor. De werkgroep werd al samengeroepen in afwachting van de eigenlijke GEN-stuurgroep die na de defini-tieve goedkeuring van het samenwerkingsak-koord tussen de federale overheid en de gewes-ten zal worden geïnstalleerd.
2. Op de Interministeriële Conferentie voor Ver-keer en Infrastructuur van 30 maart 1999 zijn er enkel afspraken gemaakt over het oprichten van een werkgroep op hoog niveau met be-trekking tot het voorbereiden van het ak-koord.
De Interministeriële Conferentie waar de Vlaamse volksvertegenwoordiger op doelt, is de ICVI van 30 november 1999. Daar is inder-daad een afspraak gemaakt over de integratie van de tarieven in de stads- en voorstadszone waarbij de beide zones werden afgebakend. In de bijlagen van de GEN-overeenkomst van 4 april 2003 worden een centrale kern en een pe-rifere zone aangeduid. Deze zones kunnen ech-ter door de GEN-stuurgroep worden gewijzigd indien na onderzoek blijkt dat er wijzigingen noodzakelijk zijn. Deze zones worden onder meer gehanteerd voor het bepalen van een (in-dicatieve) frequentie in de GEN-stations. Ze zijn met andere woorden van een andere orde dan de tariefzones.
De tariefzones van de Interministeriële Confer-entie van 30 maart 1999 zijn rechtsgeldig wat de implementatie van de tariefintegratie betreft. 3. Het al dan niet opnemen van de
