Vraag nr. 363 van 23 juni 2000
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Interministeriële Conferentie Mobiliteit – Stand van zaken
Enige tijd geleden deelde de minister vice-p r e s i-dent mee dat hij een aantal punten op de agenda had geplaatst van de Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit en Telecommunicatie.
Het ging onder meer om het gewestelijk expresnet rond Brussel (GEN), de gefaseerde realisatie van de tariefintegratie in en rond Brussel, en de her-waardering van de stations en de stationsomgevin-gen in het algemeen en in de streek rond Brussel in het bijzonder.
Kan hij hieromtrent een stand van zaken geven ?
Antwoord
1. Gewestelijk expresnet Brussel
In uitvoering van de beslissing van de Intermi-nisteriële Conferentie voor Verkeer en Infra-structuur (ICVI) van 30 maart 1999 besliste de Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie (I C M I T) op 31 januari 2000 om een "werkgroep op hoog niveau" te belasten met het opstellen van een ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen het federale niveau en de gewesten betreffende de realisatie van het GEN Brussel. Dit ontwerp moest tegen eind juni 2000 worden voorgelegd, maar door de omvang van de taak en door het gebrek aan overeenstemming over een aantal punten werd de einddatum intussen verplaatst naar einde oktober 2000.
De werkgroep op hoog niveau heeft een drietal subwerkgroepen opgericht die voor de inhoude-lijke onderbouwing moeten zorgen :
– subwerkgroep "aanbod",
– subwerkgroep "begeleidende maatregelen", – subwerkgroep "organisatie en financiering". Het is echter duidelijk dat zowel in de werk-groep op hoog niveau als in de subwerkwerk-groepen nog veel werk moet worden gepresteerd vooral-eer alle betrokken partijen een akkoord kunnen bereiken over het GEN.
2. Tariefintegratie Brussel
Een akkoord over het toepassingsgebied (zones) van de tariefintegratie is er reeds enige tijd (30 november 1999).
Over de exacte vorm van de tariefintegratie wordt echter nog gediscussieerd. De berekenin-gen van kosten en opbrengsten van alle varian-ten is nog niet volledig afgerond, zodat nog geen discussie ten gronde kon worden gevoerd in de reeds langer bestaande werkgroep "tariefinte-gratie in en rond Brussel".
3. Herwaardering stations en stationsomgevingen Alle betrokken partijen erkennen het belang van stations en stationsomgevingen voor het openbaar vervoer. Er leven echter verschillende opvattingen over de herwaardering van stations en hun omgeving.
Zo wensen bijvoorbeeld de NMBS en haar fili-aal Eurostation dikwijls grote aantallen par-keerplaatsen te realiseren nabij stations. H e t Vlaams Gewest meent echter dat dit te veel hin-der meebrengt in de stationsomgevingen en ziet het autoverkeer slechts als aanvullend voor- en n a t r a n s p o r t , naast het langzame verkeer (voet-g a n (voet-g e r s, fietsers) en het stedelijke en re(voet-gionale openbaar vervoer (tram, b u s, m e t r o ) . Dit impli-ceert dat bij stations slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen kan worden gerealiseerd. 4. Gegeven de verschillende opvattingen die leven