• No results found

1J AARVERSLAG 2001

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1J AARVERSLAG 2001"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OP TA V is ie o p d e te le c o m mu nic atie markt

1

J

AARVERSLAG

2001

(2)
(3)

Inleiding 52 Actuele ontwikkelingen 54

Hoofdstuk 1

55

Activiteiten van OPTA

1.1 55 Telecommunicatiediensten aan eindgebruikers

1.1.1 55 Tariefplafonds eindgebruikerstarieven 1.1.2 55 Tariefwijziging huurlijnen 1.1.3 56 Differentiatie eindgebruikerstarieven 1.1.4 56 Levertijden huurlijnen 1.1.5 56 Abonneegegevens van KPN 1.1.6 57 Abonnee-informatie voor KPN 1.1.7 57 Nummerportabiliteit

1.1.8 57 Carrier-preselectie voor lokaal verkeer

1.1.9 58 SMS-spam

1.2 58 Telecommunicatiediensten tussen aanbieders

1.2.1 58 Beleidsregels interconnectietarieven 1.2.2 59 Redelijkheid interconnectietarieven 1.2.3 59 Oplossing prijsklem (price squeeze)

1.2.4 61 Transittarieven

1.2.5 61 Voorlopige Referentie Interconnectie Aanbieding 1.2.6 61 Referentieaanbod voor ontbundelde toegang van KPN

1.2.7 62 Collocatie

1.2.8 62 Unified Messaging

1.2.9 63 Bellen naar mobiele netwerken

1.2.10 64 Regels voor site sharing mobiele telefonie

1.2.11 64 Samenwerking UMTS

1.2.12 64 Bijzondere toegang tot het mobiele netwerk

1.3 65 Aanmerkelijke marktmacht

1.3.1 65 Huurlijnen

1.3.2 65 Vaste en mobiele telefonie

1.4 66 Uitgifte van nummers

1.4.1 66 Efficiënt gebruik mobiele nummers

1.4.2 66 Beleidsregels nummerhandel

1.4.3 66 Veilen van allocatie telefoonnummers

1.4.4 67 Stichting Telefonische Informatiediensten Code

1.4.5 67 Korte informatienummers

1.4.6 67 Carrier-selectie

1.4.7 67 Lokale nummers

1.4.8 67 084- en 087-nummers

1.4.9 68 Aankiesbaarheid van nummers

(4)

1.5 68 Toezicht op de postmarkt

1.5.1 68 Tariefwijzigingen post

1.5.2 68 Toerekeningssysteem TPG

1.5.3 70 Toegang tot postbussen

1.5.4 70 Meetsystematiek

1.5.5 70 Postvestigingenbeleid

1.6 71 Toezicht op internet, kabels en radiofrequenties

1.6.1 71 Toezicht op internettoegang

1.6.2 71 Uitkoppeling via 06760-nummers

1.6.3 72 Tarieven FRIACO

1.6.4 72 Digitale handtekening

1.6.5 72 Gedoogplicht kabels

1.6.6 73 Doorgiftetarief TV-kabel

Hoofdstuk 2

74

Beleidsomgeving

2.1 74 Evaluatie van vier jaar OPTA

2.1.1 74 Onderzoeksopzet

2.1.2 74 Onderzoeksresultaten

2.1.3 75 OPTA’s reactie

2.1.4 75 Kabinetsstandpunt

2.1.5 75 OPTA’s reactie op het kabinetsstandpunt

2.2 76 Nationale samenwerking

2.2.1 76 Ministerie van Verkeer en Waterstaat 2.2.2 79 Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)

2.3 79 Internationale samenwerking

2.3.1 80 Nieuwe regelgeving

2.3.2 81 Implementatierapport

2.3.3 81 Independent Regulators Group (IRG)

2.3.4 82 Post

Hoofdstuk 3

83

OPTA in bedrijf

3.1 83 Kwaliteit van de organisatie

3.1.1 83 Besturingsfilosofie

3.1.2 83 Kwaliteitsbeleid

3.1.3 84 Informatisering en automatisering

3.2 84 Personeelszaken

3.2.1 84 Groei van de organisatie

(5)

3.3 86 Kwaliteit van de bedrijfsvoering 3.3.1 86 Continuïteit van de uitvoering 3.3.2 86 Belangrijke ontwikkelingen

3.3.3 87 Problemen in de organisatie

3.3.4 87 Toekomstige problemen

3.3.5 88 Maatregelen

3.4 88 De ondernemingsraad

3.5 88 Onderzoek naar klanttevredenheid

3.5.1 88 Resultaten en vervolg

3.6 90 Kengetallen

3.7 93 Jaarrekening

Bijlagen

1 106 Wettelijke taken en bevoegdheden

1.1 106 Aanwijzen van telecommunicatiebedrijven met aanmerkelijke marktmacht 1.2 106 Beslechten van geschillen

1.3 106 Interconnectie- en eindgebruikerstarieven

1.4 106 Uitgifte van telefoonnummers

1.5 107 Bescherming van privacy

(6)

De Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) is toezichthouder op de post- en telecommunicatiemarkt in Nederland. OPTA is een zelfstandig bestuursorgaan dat op 1 augustus 1997 met zijn werkzaamheden begon. De oprichting en de institutionele inbedding van OPTA zijn vastgelegd in de OPTA-wet. OPTA heeft als belangrijkste taak ervoor te zorgen dat de telecommunicatiemarkt zo snel mogelijk verandert van een monopolie naar een markt met effectieve concurrentie. OPTA houdt toe-zicht op de naleving van de wet- en regelgeving die deze verandering moet ondersteunen.

 Missie

OPTA stimuleert bestendige concurrentie in de tele-communicatie- en postmarkten. Dat wil zeggen: een duurzame situatie waarin particuliere en zakelijke eindgebruikers een keuze kunnen maken tussen aan-bieders en tussen diensten, zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten tot-standkomt door effectieve marktprikkels. Bij onvol-doende keuze beschermt OPTA eindgebruikers. De missie van OPTA betekende in 2001 concreet: 1. Het waarborgen van gelijkwaardige

netwerk-toegang voor aanbieders tot het netwerk van partijen met aanmerkelijke marktmacht; 2. Het verbeteren van de condities waaronder

concurrenten tot de markt kunnen toetreden; 3. Het vergroten van keuzemogelijkheden voor

afnemers en de bescherming van consumenten als er onvoldoende keuze is.

 Gelijkwaardige netwerktoegang

Een ex-monopolist moet aan andere marktpartijen onder gelijke voorwaarden toegang tot zijn netwerk

verlenen. Hiertoe is het belangrijk dat (potentiële) concurrenten inzicht hebben in de mogelijkheden, voorwaarden en tarieven die KPN op het gebied van interconnectie aan haar consumenten kan leveren. KPN is verplicht om dit op een heldere manier bekend te maken in een soort catalogus, de Referentie Interconnectie Aanbieding (RIA). OPTA ziet erop toe dat KPN aan deze verplichting voldoet. In 2001 dwong OPTA, met lasten onder dwangsom als stok achter de deur, significante verbeteringen in de RIA af. Hierdoor is de volledigheid en de transpa-rantie van het aanbod van interconnectiediensten van KPN sterk verbeterd. Ook diende KPN de weg vrij te maken voor concurrenten op het laatste stukje netwerk van de wijkcentrale naar de huiskamer, de zogenaamde aansluitlijn. Dit is vooral van belang voor de concurrentie op de markt voor breedband internet. In 2001 beslechtte OPTA een aantal geschillen op het gebied van gedeelde toegang tot de aansluitlijn en collocatie in het voordeel van concurrenten van KPN. Daarnaast zijn belangrijke stappen gezet in het afdwingen van verbeteringen in de referentie aanbieding voor ontbundelde toegang. Hierdoor is duidelijkheid ontstaan over toegangsmo-gelijkheden die KPN haar concurrenten moet bieden.

 Condities voor toegang tot de markt Ook zette OPTA zich in 2001 in om de condities te verbeteren waaronder de toegang voor concurrenten tot de markt wordt verleend. Een zeer belangrijke stap op dit gebied zette OPTA met de introductie van een tariefreguleringsmodel voor interconnectietarie-ven. Dit resulteerde in een aanzienlijke verlaging van deze tarieven. Ook herbalanceerde OPTA de eind-gebruikerstarieven van KPN. Door deze combinatie, de verlaging van de interconnectietarieven en een herbalancering van de eindgebruikerstarieven en 52

(7)

door het toepassen van de prijssqueezetoets, loste OPTA de prijsklem voor concurrenten grotendeels op. De mogelijkheden voor concurrentie op de telecom-municatiemarkt verbeteren hierdoor. De prijsklem, ook wel price squeeze genoemd, doet zich voor als het verschil tussen de eindgebruikerstarieven van KPN en de inkoopprijs van telecomdiensten voor alternatieve aanbieders te laag is, zodat er geen concurrentie kan ontstaan.

2001 was ook een belangrijk jaar voor betere toe-gang tot de postmarkt. In een geschil hierover stelde OPTA voorwaarden vast waaronder TPG deze toegang moet verlenen. Dit is een belangrijke stap in de ontwikkeling van concurrentie op de post-markt.

 Keuzemogelijkheden van afnemers

Onderwerpen waar OPTA in 2001 in dit verband mee te maken kreeg zijn: nummerportabiliteit, carrier-(pre)selectie en de aankiesbaarheid van nummers. Door OPTA’s optreden verbeterden de mobiele aan-bieders de mogelijkheden voor nummerportabiliteit, waardoor consumenten makkelijker kunnen overstap-pen naar een concurrerende aanbieder. OPTA’s inspanningen leidden ook tot meer keuzemogelijk-heden op het gebied van lokale telefonie. Hierdoor kunnen vanaf 2002 ook lokale gesprekken via Carrier-preselectaanbieders afgewikkeld worden. Door ontwikkelingen in het aanbod van groothan-delsdiensten (FRIACO), konden concurrenten in 2001 tegen een vast bedrag internettoegang kopen van KPN. Hierdoor is het mogelijk tikkenvrij internet aan eindgebruikers aan te bieden. Tot slot publiceerde OPTA beleidsregels, waardoor consumenten gemakke-lijker toegang krijgen tot nieuwe diensten, zoals elektronische postbussen en informatie- en service-nummers. Door de beleidsregels zijn deze diensten ‘aankiesbaar’ vanaf alle vaste en mobiele telefonie-netwerken.

 Bescherming van de eindgebruiker

Om de eindgebruiker bij onvoldoende keuzemogelijk-heden te beschermen, houdt OPTA toezicht op de eindgebruikerstarieven. OPTA handhaaft een prijs-plafond voor de telefonietarieven van KPN en houdt toezicht op de leveringscondities van huurlijnen. In 2001 wist OPTA de levertijden voor huurlijnen aan-zienlijk te verkorten.

Op postgebied lette OPTA vooral op de kwaliteit van de dienstverlening van TPG, zoals de overkomstduur van post en het postvestigingenbeleid.

Over de vele activiteiten om de bovenstaande doel-stellingen in 2001 te realiseren, gaat dit jaarverslag. OPTA maakte haar missie voor 2001 waar, maar onderkent wel dat er nog veel te doen is om effec-tieve concurrentie tot stand te brengen. In het eer-ste hoofdstuk worden diverse voorbeelden gegeven van de wijze waarop OPTA haar doelstellingen reali-seerde. In dat hoofdstuk staat een overzicht van de activiteiten van OPTA in 2001. Het tweede hoofdstuk beschrijft de beleidsomgeving van de toezichthou-der: de evaluatie over de afgelopen vier jaar, de samenwerking met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Nederlandse Mededingingsautoriteit en samenwerking op internationaal gebied. Het derde hoofdstuk gaat over de bedrijfsvoering.

(8)

 Vergoedingensystematiek

Op 27 december 2001 deed de sector bestuursrecht van de rechtbank te Rotterdam twee belangrijke uit-spraken over de vergoedingensystematiek van OPTA. In het eerste geval ging het om het door OPTA, op grond van de geldende regelgeving in rekening bren-gen aan KPN van een vergoeding voor toezicht aan-merkelijke marktmacht. In de andere zaak, die van Tele Discount B.V., ging het om het in rekening brengen van een vergoeding voor toezicht op num-mers voor een geheel jaar, terwijl de numnum-mers eerst in de loop van dat jaar zijn toegekend.

Deze vergoedingen zijn vastgesteld in de Regeling vergoedingen OPTA. Volgens de rechtbank moeten ze gezien worden als zogenoemde retributies. Dit bete-kent dat de vergoedingen slechts zijn toegestaan, als er voor de onderneming die ze opgelegd krijgt ook een duidelijk profijt tegenover staat. De onder-havige vergoedingen, en daarmee dus ook de rege-ling, voldoen volgens de rechtbank niet aan dat pro-fijtbeginsel. In beide gevallen stelde de rechtbank vast dat OPTA de regeling op correcte wijze heeft toegepast. Toch verklaart hij de ingestelde beroepen gegrond omdat de vergoedingen berusten op een onverbindende regeling.

De uitspraken van de rechtbank hebben voor de ver-goedingensystematiek, zoals deze in de wet is vast-gelegd, wellicht vérstrekkende gevolgen. Mede daarom heeft OPTA daartegen inmiddels hoger beroep aangetekend bij het College voor Beroep van het Bedrijfsleven. Over de mogelijke gevolgen is ook intensief overleg tussen OPTA en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Daarbij zijn afspraken gemaakt omtrent het zekerstellen van de

liquidi-teitspositie van OPTA en wordt de inrichting van een nieuwe vergoedingensystematiek onderzocht, die indien nodig zo snel mogelijk kan worden ingevoerd.

 Collocatietarieven

In het kader van een beslissing op bezwaar in een geschil tussen BaByXL en KPN zijn op 11 februari 2002 de tarieven vastgesteld die KPN dient te bere-kenen voor een aantal elementen van haar colloca-tiedienstverlening. Deze tarieven bedragen ongeveer 45 procent van de tarieven die KPN eerder aan BaByXL in rekening bracht en gelden tot 1 januari 2003.

 Toerekeningsysteem post

In 2001 is TPG in beroep gegaan tegen het besluit van OPTA omtrent de voorschriften verbonden aan de goedkeuring van het toerekeningsysteem kosten en opbrengsten. Eind maart 2002 deed de rechter uitspraak. OPTA is hierin op een aantal punten in het ongelijk gesteld, waarvan de belangrijkste is dat OPTA niet bevoegd is om eisen te stellen aan de financiële verantwoording met als doel ongeoor-loofde kruissubsidiëring te voorkomen. Hierdoor wordt het voor OPTA moeilijker om toezicht te hou-den op het voorkomen van kruissubsidies. Op een aantal andere punten heeft OPTA van de rechter wel gelijk gekregen, waaronder een verduidelijking van het Activity Based Costing systeem en het toerekenen van eigen en vreemde vermogenskosten naar rato van het in de onderscheiden categorieën van dien-sten werkzame vermogen. Dit betekent dat TPG haar toerekeningssysteem verder zal moeten verbeteren. 54

(9)

OPTA begeleidt de telecommunicatiemarkt van een monopolie naar een markt met gelijke kansen voor meerdere aanbieders. Om dit te bereiken houdt OPTA onder andere toezicht op de kwaliteit van de dienst-verlening en de structuur van de telecommunicatie-tarieven. Dit geldt zowel voor de dienstverlening en tarieven van de aanbieders aan eindgebruikers, als voor verschillende aanbieders onderling. Daarnaast houdt OPTA toezicht op de toegankelijkheid van de telecommunicatiemarkt, zoals de toegang van con-currerende telecomaanbieders tot het net van KPN en tot de Nederlandse telefoonnummervoorraad. Ook op de postmarkt zorgt OPTA voor toegang voor concur-renten tot de postbussen van PTT Post, en wordt toezicht gehouden op de kwaliteit van de concessie-diensten.



1.1 Telecommunicatiediensten aan

eindgebruikers

 1.1.1 Tariefplafonds eindgebruikerstarieven De tarieven die KPN mag berekenen aan de eindge-bruiker worden begrensd door een tariefplafond. Dit tariefplafond daalt jaarlijks met een bepaald percen-tage. Deze systematiek staat bekend als het price cap systeem. Het prijsplafond is voor de periode 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2002 vastgesteld en daalt jaarlijks met 5,3 procent, gecorrigeerd voor inflatie. Omdat de kosten van het telefoonverkeer in sterke mate afhankelijk zijn van het belvolume, past OPTA de price cap aan indien het aantal gebelde minuten meer dan tien procent afwijkt van de verwachting. De sterke groei van het internetverkeer via het tele-foonnet was voor OPTA aanleiding om in 2001

onderzoek te doen naar het volume van het lokale telefoonverkeer en om marktpartijen te consulteren. De uitkomst van het onderzoek was dat het belvo-lume 148 miljard minuten bedroeg. Dat is 11 pro-cent lager dan aanvankelijk de verwachting was. Naar aanleiding hiervan stelde OPTA op 1 juli de daling van de tariefplafonds voor de eindgebruikers-tarieven van KPN voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2002 vast op 4,5 procent.

Al bij het vaststellen van het price cap systeem in 1999 bleek dat de concurrentie op de markt voor internationaal telefoonverkeer dusdanig sterk is, dat het reguleren van de bovengrens voor internationale tarieven achterwege kon blijven. In november 2001 deed KPN een voorstel voor een verhoging van de tarieven voor internationale telefoongesprekken. OPTA stemde met deze tariefverhoging in. In 2001 evalu-eerde OPTA het kader waarmee zij de kortingen beoor-deelt die KPN aan haar klanten mag berekenen. De evaluatie leidde tot een beperkte wijziging van het kortingen-kader betreffende de kortingsruimte voor internationaal verkeer. Dat betekende dat KPN haar klanten een korting mocht geven tot maximaal het niveau van de integrale kosten van de betreffende dienst.

 1.1.2 Tariefwijziging huurlijnen

Met ingang van 1 april 2001 voerde KPN een gron-dige wijziging door in haar tarieven voor huurlijnen, vaste verbindingen tussen twee punten. Ook vereen-voudigde KPN de categorisering van de huurlijnen. Het aantal afstandscategorieën is teruggebracht van zes tot drie, te weten: 0 tot 1 km, 1 tot 50 km en meer dan vijftig km. De tarieven voor digitale huur-lijnen met een capaciteit van 64 kbit/s tot 2 Mbit/s

OP TA A ct iv it eit en

1

55

(10)

daalden met ongeveer vijftien procent, de prijzen van Analoog en DigiLine stegen gemiddeld met ongeveer tien procent. OPTA beoordeelde de nieuwe tarieven volgens een beoordelingskader: de tarieven mogen niet onder de kostprijs van de dienst liggen en de winst moet redelijk zijn. OPTA constateerde dat de tariefwijzigingen voor DigiStream en Analoog aan deze voorwaarden voldeden. Het gerealiseerde negatieve rendement voor DigiLine was acceptabel, omdat dit product zich aan het einde van de techni-sche levenscyclus bevond.

Eind juli begon OPTA een consultatie onder huurlijn-aanbieders over de toekomstige regulering van de tarieven van huurlijnen, met als doel de concurrentie te vergroten en al te hoge eindtarieven voor eind-gebruikers tegen te gaan. In de consultatie gaf een meerderheid van de marktpartijen aan dat er eerst een aanbod van interconnecterende groothandels (wholesale) huurlijnen van KPN zou moeten zijn, voordat er eventueel een price cap systeem voor eindgebruikers (retail)-huurlijnen wordt ingevoerd. Deze aanpak biedt een betere waarborg tegen de prijsklem. OPTA schortte naar aanleiding van deze consultatie de implementatie van een price cap systeem voor retailhuurlijnen op tot het moment dat er een aanbod van interconnecterende huur-lijnen door KPN is gerealiseerd.

 1.1.3 Differentiatie eindgebruikerstarieven De meeste marktpartijen hanteren dezelfde aflever-tarieven als KPN. Een beperkt aantal partijen koos ervoor om een verlaging van deze tarieven van KPN per 1 juli 2001 niet (volledig) te volgen. Hierdoor ontstonden verschillen. Onder bepaalde voorwaarden mag KPN de hogere tarieven doorberekenen aan de eindgebruikers, maar zij dient dit als AMM-aanbieder vooraf ter beoordeling aan OPTA voor te leggen. OPTA heeft een aantal van deze voorstellen goedgekeurd.

 1.1.4 Levertijden huurlijnen

KPN is als partij met aanmerkelijke marktmacht op een groot deel van de markt voor huurlijnen ver-plicht om een aantal typen huurlijnen te leveren: de analoge huurlijnen, 64 kbit/s- en 2 Mbit/s-huur-lijnen. De leverplicht garandeert weliswaar de beschikbaarheid van huurlijnen, maar in de Neder-landse wet is geen leveringstermijn opgenomen. Een benchmark van de Europese Commissie toonde aan dat KPN’s levertijden voor huurlijnen, met een duur van veertig tot tweehonderd dagen, ver boven het Europese gemiddelde uitkomen.

OPTA publiceerde in mei 2001 nieuwe beleidsregels, waarin zij vijfentwintig werkdagen een redelijke levertijd noemt. Als de levering langer op zich laat wachten, kan OPTA naleving afdwingen door bijvoor-beeld een last onder dwangsom op te leggen. De beleidsregels hadden resultaat. Voor alle typen huurlijnen bedroegen de levertijden eind 2001 circa 25 dagen.

 1.1.5 Abonneegegevens van KPN

KPN moet haar abonneegegevens aan Denda leveren, op grond van artikel 43 van het Besluit ONP huur-lijnen en telefonie. Denda wilde de abonneegege-vens gebruiken om een elektronische telefoongids uit te geven. Als beheerder van telefoonnummers is KPN verplicht om deze informatie te verstrekken. OPTA besliste welke abonneegegevens geleverd dien-den te wordien-den en tegen welke prijs, namelijk een halve cent per gegeven. KPN vocht deze uitspraak van OPTA aan in een beroepszaak.

De rechter besliste in 2001 dat OPTA terecht uit-spraak deed over de tariefstelling en de leverings-verplichting van abonneegegevens aan Denda ten behoeve van het maken van een telefoongids. De rechter oordeelde dat KPN abonneegegevens tegen kostengeoriënteerde tarieven moet leveren aan alle partijen die voornemens zijn een telefoongids uit te geven die voldoet aan de wettelijke eisen. Denda

(11)

mag de gegevens van KPN echter niet ruimer gebrui-ken dan KPN zelf doet. KPN stelde tegen de spraak van de rechtbank hoger beroep in. De uit-spraak hiervan wordt verwacht in 2002.

In 2000 wilde Denda de abonneegegevens van KPN gebruiken om een abonnee-informatiedienst te beginnen, waar consumenten telefoonnummers kun-nen opvragen. KPN eiste hiervoor een nieuwe licen-tie-overeenkomst met Denda en een zekerheids-stelling van 30 cent per gegeven. OPTA besliste op 4 december 2000 dat KPN verplicht is om abonnee-gegevens te leveren aan Denda en dat de verlangde zekerheidsstelling maximaal 0,23 eurocent per gege-ven mocht zijn. Tegege-vens was geen nieuwe licentie-overeenkomst nodig omdat Denda al een overeen-komst met KPN had. De bestanden met abonnee-gegevens die KPN in 2001 leverde aan Denda, voldeden aan de uitspraken van OPTA.

Denda kreeg voor het aanbieden van abonneeservices in mei 2001 het telefoonnummer 118 toegekend. Hiermee is Denda de eerste aanbieder van abonnee-informatie die zelf geen netwerkaanbieder of tele-comdienstverlener is.

 1.1.6 Abonnee-informatie voor KPN Als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht is KPN verplicht om een complete en openbare telefoongids te publiceren en een abonnee-informatiedienst te onderhouden. Hierin moeten ook de nummers van abonnees van andere aanbieders worden opgeno-men. KPN mag haar concurrenten, die hun abonnee-gegevens moeten aanleveren, hiervoor geen beper-kingen opleggen of kosten in rekening brengen. KPN had in mei nog steeds niet aan deze verplichtingen voldaan. Hierop stuurde OPTA KPN 3 mei een voor-aankondiging van een last onder dwangsom: de gids en de informatiedienst moesten uiterlijk op 19 sep-tember 2001 gereed zijn.

KPN was voor de volledigheid van de gids afhankelijk van informatie van de andere vaste en mobiele tele-comaanbieders. Omdat sommige van deze aanbieders in gebreke bleven, kon KPN niet aan de gestelde deadline voldoen. OPTA schortte de gehele last onder dwangsom voor KPN daarom met drie maanden op. Nog steeds bleef een aantal aanbieders in gebreke bij de aanlevering van gegevens. Het deel van de last met betrekking tot de abonnee-informatiedienst schortte de toezichthouder daarom op tot 1 april 2002, het deel van de last met betrekking tot de openbare telefoongidsdienst tot 13 mei in datzelfde jaar.

 1.1.7 Nummerportabiliteit

Het kunnen meenemen van een telefoonnummer van de ene aanbieder naar de andere (nummerportabili-teit) is een van de voorwaarden voor een goede con-currentie op de markt voor telefoondiensten. In december 1999 legde OPTA daarom aan de aanbieders van mobiele telefonie een aantal kwaliteitsnormen op ten aanzien van de nummerportabiliteit. Omdat de portering van nummers stroef verliep, werden de kwaliteitsnormen vervat in een last onder dwangsom. OPTA verplichtte hiermee de aanbieders om maande-lijks over de nummerportabiliteit te rapporteren. Uit onderzoek van OPTA in 2001 bleek dat de kwali-teit van de nummerportabilikwali-teit sinds december 1999 flink is gestegen. Het afnemende aantal klach-ten van consumenklach-ten hierover bevestigde dit beeld. De nummerportabiliteit functioneerde in de praktijk zelfs zo goed dat OPTA besloot om de last onder dwangsom op te heffen. Per 1 juli verving zij het last onder dwangsom-regime door beleidsregels, waarin staat hoe de portering van nummers dient plaats te vinden.

 1.1.8 Carrier-preselectie voor lokaal verkeer

Abonnees die bellen via carrier-preselect moeten, net als abonnees van KPN, lokale gesprekken kunnen

(12)

voeren zonder eerst het netnummer te draaien. De kans dat een beller vergeet het netnummer te draaien en daardoor automatisch via KPN belt is namelijk groot, waardoor de concurrentiepositie van CPS-aanbieders slechter is dan KPN. Omdat verschil-lende marktpartijen bereid waren dit probleem op te lossen, werd afstemming hierover aanvankelijk aan hen zelf overgelaten. Overeenstemming over de technische implementatie werd echter niet bereikt. In oktober trad OPTA alsnog dwingend op. Dit leidde in november tot een rondetafelgesprek met diverse belanghebbenden. Mede op basis van dit gesprek nam OPTA in december een standpunt in: KPN moet per 1 augustus 2002 ook Carrier-preselectie aanbie-den op lokaal verkeer, zodat de abonnee hiervoor geen netnummer meer hoeft te draaien. KPN liet hierop de eis tot betaling vooraf vallen.

 1.1.9 SMS-spam

Naar aanleiding van een aantal klachten stelde OPTA in 2001 een onderzoek in naar spam. Bij spam wor-den commerciële SMS-berichten ongevraagd via de mobiele telefoon aan honderden eindgebruikers tegelijk gestuurd. Uit het onderzoek bleek dat de mogelijkheden van OPTA om spam tegen te gaan, beperkt zijn. De Europese Unie is echter bezig om haar Telecomprivacyrichtlijn te herzien. Naar ver-wachting wordt in februari 2002 bekendgemaakt dat in de nieuwe Telecomprivacyrichtlijn een dwingende opt-in regeling wordt opgenomen voor spam.

Met de opt-in regeling is voor het verzenden van reclame via SMS vooraf toestemming nodig van de geadresseerde.



1.2 Telecommunicatiediensten tussen

aanbieders

 1.2.1 Beleidsregels interconnectietarieven Op 13 april 2001 publiceerde OPTA beleidsregels voor interconnectietarieven, over tariefregulering en de procedures hiervoor. Interconnectietarieven zijn de kosten die KPN aan concurrenten in rekening brengt voor het gebruik van haar netwerk. Op 29 juni 2001 stemde OPTA in met de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegangsdiensten voor de periode 1 juli 2001 tot 1 juli 2002. De terminating tarieven, het afleveren van verkeer, zijn in de beleidsregels volgens een nieuwe methodiek vast-gesteld. Voor originating access, het ophalen van verkeer, blijft het Embedded Direct Cost (EDC)-model uitgangspunt. De terminating tarieven zijn geba-seerd op de samen met marktpartijen ontwikkelde BULRIC-methodiek. BULRIC staat voor Bottum Up Long Run Incremental Costs. De BULRIC-methode neemt de kosten die een efficiënte operator zou maken als uitgangspunt. Door het gebruik van deze nieuwe methodiek vallen de interconnectietarieven lager uit. OPTA A ct iv ite it e n

1

58 Factuur Factu ur Carrier(pre)selectie aanbieder Beller a Gebelde b Oproep (1602) 020 - 123 45 67 Oproep 020 - 123 45 67

A

B

Vaste telefonie aanbieder

(13)

Voor het bepalen van de originating tarieven, via het EDC-model, blijven de feitelijke door KPN gemaakte kosten bepalend. OPTA maakte het onderscheid tus-sen terminating en originating omdat de mate van concurrentie bij deze diensten verschillend is. Voor originating diensten kunnen marktpartijen de keuze maken om via KPN, via een andere aanbieder of via de eigen infrastructuur telefoonverkeer op te halen. Dit geldt niet voor het termineren van het verkeer: een KPN-abonnee is alleen te bereiken via het net-werk van KPN.

 1.2.2 Redelijkheid interconnectietarieven In een geschil tussen het telecombedrijf Energis en KPN deed OPTA 15 oktober 2001 voor het eerst een uitspraak over de redelijkheid van interconnectie-tarieven van andere partijen dan KPN.

 1.2.3 Oplossing prijsklem (price squeeze) Als de interconnectietarieven van KPN hoog zijn in verhouding tot haar eindgebruikerstarieven, hebben de andere aanbieders niet voldoende marge om hun kosten te dekken. Dit effect heet prijsklem, price squeeze. De aanbieders zitten als het ware inge-klemd tussen een te hoge inkoopprijs, de intercon-nectietarieven, en een te lage verkoopprijs, de eind-gebruikerstarieven. Het is voor hen dan bijna onmo-gelijk om te concurreren. OPTA ontving hier veel klachten over.

Samen met de NMa publiceerde OPTA in februari 2001 de ‘Richtsnoeren Prijssqueeze’. In dit document geven zij aan hoe prijsklem wordt gemeten, voor welke verschillende deelmarkten de prijsklem wordt bepaald, en hoe NMa en OPTA er tegen optreden. Voor vier deelmarkten is een prijssqueezetoets

opge-OP TA A ct iv it eit en

1

59

Terminating kosten

Beller a

Netwerk A

Gebelde b

Netwerk B

Interconnectie Oproep

Figuur 1b Terminating access

UITSPRAAK IN GESCHIL TERMINATING TARIEVEN ENERGIS-KPN

(14)

steld: voor het lokaal bellen, het interlokaal bellen, het bellen van vast naar mobiel en het bellen van een vast naar een 06760-nummer. In het eerste kwartaal van 2001 bleek dat alleen op de markt van lokale gesprekken sprake was van een prijsklem. Om de prijsklem op te lossen stelde OPTA een herba-lancering voor van de lokale eindgebruikerstarieven, van de verhouding tussen het starttarief en het ver-keerstarief. Het starttarief is het tarief dat per gesprek standaard wordt betaald, het verkeerstarief zijn de kosten per seconde. KPN verlaagde per 15 augustus 2001 het starttarief van 4,54 eurocent

naar 3,5 eurocent en verhoogde de verkeerstarieven. Deze wijziging bevorderde de concurrentie en had geen gevolgen voor de omzet en de kosten van KPN. Door de tariefwijziging werden de gesprekken van minder dan drieëneenhalve minuut goedkoper en subsidieerden de eindgebruikers die korte gesprek-ken voeren niet meer de lange bellers en de inter-netters. Een neveneffect was dat het voor internet-aanbieders in de nieuwe situatie gunstiger werd om hun dienstverlening via de speciale 06760-inbel-nummers te laten verlopen. Deze 06760-inbel-nummers zijn speciaal ingesteld voor het internetverkeer, om het vaste net van KPN te ontlasten.

OPTA A ct iv ite it e n

1

60

Tabel 1 KPN eindgebruikerstarieven voor lokaal verkeer (binnen de regio) in eurocenten

Voor 15 augustus 2001 per 15 augustus 2001 Verschil in procenten

Starttarief 4,54 3,50 -23,0%

Verkeerstarieven

•piek 2,55 2,84 +11,4%

•dal 1,38 1,50 +8,7%

•weekend 0,93 1,00 +7,5%

Tabel 2 De nieuwe tarieven voor terminating access op basis van BULRIC (in eurocenten)

Nationaal Regionaal Lokaal

Per 1 juli 2001 Per 1 juli 2001 Per 1 juli 2001

Starttarief 1,10 0,78 0,59

Verkeerstarieven

•piek 0,97 0,76 0,57

•dal 0,48 0,38 0,29

•weekend 0,36 0,28 0,21

Verschil ten opzichte van oude tarieven -30% -30% -8%

Tabel 3 De nieuwe tarieven voor carrierselectie originating access op basis van EDC (in eurocenten)

Nationaal Regionaal Lokaal

Per 1 juli 2001 Per 1 juli 2001 Per 1 juli 2001

Starttarief 1,43 1,05 0,82

Verkeerstarieven

•piek 1,27 1,03 0,79

•dal 0,63 0,51 0,40

•weekend 0,47 0,38 0,30

(15)

De verlaging van de interconnectietarieven per 1 juli 2001 droeg ook bij aan de oplossing van de prijs-klem. Om te voorkomen dat prijsklem in de toekomst nog zal optreden, ontwikkelt OPTA een integraal sys-teem voor de tariefregulering van de eindgebruikers-en interconnectiedieindgebruikers-ensteindgebruikers-en die KPN aanbiedt. Deze zal met ingang van 2003 worden ingevoerd.

 1.2.4 Transittarieven

Transittarieven zijn tarieven die een telecomaanbie-der in rekening mag brengen aan partijen die van zijn netwerk gebruik maken voor het doorgeven van verkeer naar een derde aanbieder. De transittarieven zijn dus een kostenvergoeding voor het gebruik van de netwerkcapaciteit. De transittarieven liggen in de regel hoger dan de terminating tarieven.

OPTA stelde begin 2001 een onderzoek in naar de rechtmatigheid van het in rekening brengen van transittarieven in plaats van de terminating tarieven door KPN, naar aanleiding van klachten van enkele Carrier-(pre)selectaanbieders die internetverkeer aanbieden aan bedrijfsonderdelen van KPN. KPN kan alleen transittarieven hanteren als deze onderdelen zelfstandige rechtspersonen zijn. OPTA kwam tot de conclusie dat het bedrijfsonderdeel KPN Broadband Networks, als aanbieder van de netwerken IND-2 en UDS, geen zelfstandig rechtspersoon is en daarom geen transittarieven mag rekenen. Om van KPN medewerking af te dwingen, trof OPTA voorbereidin-gen voor een last onder dwangsom. Naar aanleiding van deze zaak stelde OPTA ook een onderzoek in naar de transittarieven die KPN rekent voor verkeer met de bestemming KPN Mobile. De definitieve uit-spraak hierover wordt in het eerste kwartaal van 2002 verwacht.

 1.2.5 Voorlopige Referentie Interconnectie Aanbieding

De Referentie Interconnectie Aanbieding (RIA) van KPN is een catalogus met de mogelijkheden,

voor-waarden en tarieven die KPN op het gebied van interconnectie aan haar concurrenten kan leveren. In 2000 voldeed de RIA niet aan de eisen van de Telecommunicatiewet: op 42 punten behoefde de catalogus aanpassing.

Een aangepaste versie van de RIA in 2001 voldeed nog steeds niet aan de wettelijke eisen. In maart vaardigde OPTA vooraankondigingen van drie lasten onder dwangsom uit: voor interconnectie op het niveau van nummercentrales, voor interconnecte-rende huurlijnen en voor collocatie in samenhang met interconnectie. Deze laatste twee onderwerpen nam KPN eind 2001 op in de RIA. Naast de lasten onder dwangsom overlegde OPTA met KPN en markt-partijen over mogelijk tijdelijke aanbiedingen van interconnecterende huurlijnen waar marktpartijen op korte termijn gebruik van konden maken. Hierdoor is er voor het eerst een aanbod op groothandelsniveau en worden marktpartijen niet langer gedwongen om het retailproduct huurlijnen af te nemen.

In juni vaardigde OPTA drie nieuwe vooraankondigin-gen van lasten onder dwangsom aan KPN uit: voor bi-directionele verbindingen, zeekabeltoegang en nummerportabiliteit. In december hield OPTA een consultatie over de resultaten uit het overleg met KPN, over de resterende knelpunten uit het bespre-kingentraject en over de vooraankondigingen van lasten onder dwangsom.

 1.2.6 Referentieaanbod voor ontbundelde toegang van KPN

KPN is als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht verplicht een referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (RA ULL) te publice-ren. Dit is een catalogus waarin het minimumaanbod van KPN met betrekking tot ontbundelde toegang omschreven staat: de voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, een beschrijving van de collocatiediensten, voorwaarden voor de toegang tot informatiesystemen en de leveringsvoorwaarden

(16)

en serviceniveaus. De publicatie van het RA ULL bevordert de transparante en niet-discriminerende marktvoorwaarden en daarmee de concurrentie op het lokale aansluitnetwerk. OPTA is aangewezen om de Europese verordening over ontbundelde toegang van december 2000 in Nederland te handhaven. In de RA ULL van 16 mei 2001 ontbraken onder andere diensten en faciliteiten, evenals expliciete kwaliteits- en serviceniveaus voor de dienstverle-ning. OPTA was op dat moment echter nog niet bevoegd om de noodzakelijke wijzigingen af te dwingen. Een nieuw aanbod van KPN in september bevatte een aantal verbeteringen, maar voldeed nog niet aan de wettelijke vereisten. OPTA overlegde daarom in het laatste kwartaal intensief met KPN en andere aanbieders over de wijziging van het referen-tieaanbod.

De aanbieders gaven aan dat afspraken over de ser-viceniveaus voor ordering en levering van aansluit-lijnen binnen het RA ULL voor hen prioriteit heeft. In een Service Niveau Overeenkomst (SNO) staan afspraken over kwaliteitsniveaus, waarop partijen elkaar kunnen aanspreken als deze niet nagekomen worden. Eind december was er nog geen overeen-komst over de inhoud van deze SNO.

 1.2.7 Collocatie

Als voormalig monopolist beheert KPN de wijkcentra-les. Vanuit deze centrales lopen de aansluitlijnen naar de abonnees thuis. Fysieke aanwezigheid van andere aanbieders in deze centrales is een voor-waarde voor concurrenten om ook diensten aan te kunnen bieden. Deze aanwezigheid in de centrales staat bekend onder de term collocatie.

KPN is verplicht om collocatie te leveren. OPTA

ver-plichtte KPN in maart om alle ruimten in een cen-trale in ogenschouw te nemen wanneer een concur-rent van KPN verzoekt zijn apparatuur in de centrale te plaatsen. De kosten van collocatie, bijvoorbeeld voor het maken van een afgeschermde ruimte en het plaatsen van rekken voor de apparatuur, mag KPN verhalen op de concurrenten. Het collocatietarief van KPN moet kostengeoriënteerd zijn.

OPTA bepaalde in een geschil tussen KPN en BaByXL op 15 augustus aanvankelijk dat de kosten voor collocatie afhankelijk zijn van de omstandigheden in de centrales, zodat er voor iedere nummercentrale aparte collocatietarieven gelden. Er waren in 2001 in totaal 1300 centrales. Deze methode leverde voor aanbieders echter te veel onzekerheid op over toe-komstige financiële verplichtingen, waardoor zij problemen hadden met het aantrekken van externe financiering. Mede naar aanleiding hiervan werkte OPTA aan uniforme collocatietarieven. OPTA startte in 2001 een onderzoek naar de hoogte van kosten-georiënteerde tarieven voor collocatie. De uitkom-sten worden in 2002 verwacht.

 1.2.8 Unified Messaging

OPTA besliste op 29 juni 2001 dat KPN Telecom moest zorgen voor een tijdelijke verbinding voor XOIP met het KPN-netwerk, zodat XOIP de dienst Unified Messaging kan leveren. Daarnaast moesten KPN Telecom en KPN Mobile meewerken aan een definitieve oplossing voor toegang tot hun netwer-ken. Bij Unified Messaging kunnen elektronische berichten door de ontvanger op diverse manieren ‘uitgeluisterd’ worden: bijvoorbeeld een voicemail als een fax en een email als een voicemail.

OPTA A ct iv ite it e n

1

62

KPN MOET BABYXL GEDEELDE TOEGANG BIEDEN

(17)

1.2.9 Bellen naar mobiele netwerken Het bellen naar een mobiel nummer moet volgens OPTA goedkoper worden, met name de tarieven voor het bellen vanaf een vaste naar een mobiele tele-foon. OPTA wil de tarieven verlagen die de mobiele operators in rekening brengen voor het afleveren van een gesprek naar andere aanbieders. Hiertoe startte zij een consultatieronde onder mobiele tele-foonaanbieders.

OPTA publiceerde op 19 december 2001 het consul-tatiedocument ‘De regulering van mobiele termina-ting tarieven’. Er zijn twee mogelijkheden om de tarieven te verlagen. Ten eerste kan OPTA KPN Mobile aanwijzen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt van vaste en mobiele telefonie tezamen. KPN Mobile voldoet echter niet aan de cri-teria die hiervoor gelden. Ten tweede kan OPTA een redelijkheidstoets invoeren voor de mobiele termina-ting tarieven. In het consultatiedocument worden voorstellen gedaan voor het opzetten van een derge-lijke redelijkheidstoets. De voorstellen houden in dat de aanbieders na uiterlijk anderhalf jaar

kostengeo-OP TA A ct iv it eit en

1

63

TIJDELIJKE VERBINDING VOOR XOIP Unified Messaging dienstverlener XOIP wil rechtstreeks toegang hebben tot de netwerken van KPN Mobile en KPN Telecom. Beide partij-en gevpartij-en echter slechts summiere informatie over de mogelijkheden hiertoe en verlangen van XOIP een financiële bijdrage (KPN Mobile) of informatie over het belprofiel (KPN Telecom). Beide netwerkaanbieders lijken niet bereid tot medewerking. Zij zijn daar als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht wel toe verplicht. In het voorlopige besluit van juni legt OPTA KPN Mobile en KPN Telecom een informatie-verplichting op en, indien XOIP dit wenst, een onderhandelingsplicht. Ook dient KPN Telecom volgens OPTA een tijdelijke voorziening te realiseren door een ISDN 30-verbinding, zodat XOIP op korte termijn toegang verkrijgt tot het vaste netwerk.

Bij Unified messaging kan een bericht via verschillende media gestuurd en ontvangen worden. Voorbeeld van telefoon naar mobiel

Voorbeeld van PC naar fax

PC Fax Mobiel Telefoon PC Fax Mobiel Telefoon Output Persoonlijke electronische postbus en instellingen Unified messaging aanbieder (084) 123 45 67 Unified messaging abonnee bereikbaar onder (084) 123 45 67 Input Zender Ontvanger

(18)

riënteerde tarieven moeten hanteren. OPTA vroeg de verschillende marktpartijen uiterlijk 1 februari 2002 schriftelijk te reageren op het consultatiedocument.

 1.2.10 Regels voor site sharing In een geschil tussen Dutchtone en KPN, dat al sinds december 1998 speelde, sprak de hoogste beroepsrechter, het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) zich in april 2001 uit over de reikwijdte van de bevoegdheden van OPTA over de infrastructuur van de mobiele telefonie. Daarbij kwam vast te staan dat OPTA bij het vervullen van haar wettelijke taken grotere vrijheid heeft dan tot nu toe werd aangenomen.

Als de wetgever ervoor heeft gekozen de bevoegd-heden van OPTA in vage normen uit te drukken, dan is het volgens de uitspraak van het CBB in de eerste plaats aan OPTA zelf om die normen in te vullen. De rechter mag dan volgens het CBB nog slechts toetsen of OPTA alle betrokken belangen wel mee-weegt, of OPTA voldoende uitlegt waarom zij tot een bepaalde keuze of conclusie komt en of die keuze of conclusie de toets der redelijkheid kan doorstaan. Het CBB deed deze uitspraak naar aanleiding van een door OPTA ingesteld beroep over medegebruik van antenne-opstelpunten, site sharing. Het CBB sloot zich in de uitspraak onder meer aan bij de brede opvatting van OPTA over het wettelijke begrip antenne-opstelpunt. Als gevolg hiervan kunnen nieuwe marktpartijen sneller voor medegebruik en derhalve tot uitrol van hun netwerk in aanmerking komen. Het CBB stelde dat de Telecommunicatiewet voorziet in de bevoegdheden van OPTA om regels te stellen aan het medegebruik van antenne-opstelpun-ten. Medegebruik is wenselijk uit het perspectief van kosten, horizonvervuiling en de snelheid van de uit-rol van mobiele netwerken. In juridische zin is deze uitspraak van belang omdat het CBB op een door OPTA ingesteld hoger beroep de uitspraak van de rechtbank heeft gecorrigeerd.

 1.2.11 Samenwerking UMTS

Op verzoek van de UMTS-vergunninghouders stelden OPTA, de NMa en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een gezamenlijke notitie op waarin zij een uitgebreide toelichting gaven op de mogelijk-heden tot samenwerking bij de aanleg van UMTS. Zowel de toezichthouders als het ministerie zijn van mening dat samenwerking kan bijdragen aan een snellere ontwikkeling van UMTS. Toch stellen zij daar grenzen aan, omdat zij de concurrentie tussen ver-gunninghouders in stand willen houden.

Samenwerking dient beperkt te blijven tot gezamen-lijke aanleg en gezamenlijk gebruik van het UMTS-radionetwerk, zoals basisstations en de besturing van het radionetwerk, de Radio Network Controller. Gezamenlijk gebruik van frequenties en het core-netwerk is niet toegestaan. Het core-core-netwerk bevat de verkeerscentrales, de databases en andere zaken die nodig zijn voor het leveren van diensten.

 1.2.12 Bijzondere toegang tot het mobiele netwerk

Aanbieders van mobiele telefonie met aanmerkelijke marktmacht moeten voldoen aan redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. Om hierover meer duidelijk-heid te scheppen publiceerde OPTA op 30 november 2001 het consultatiedocument ‘bijzondere toegang tot het mobiele netwerk’. OPTA geeft in het docu-ment haar voorlopige standpunten weer ten aanzien van onder andere de redelijkheid van verzoeken. Meer duidelijkheid over de bijzondere toegang tot mobiele netwerken moet de toetreding van andere dienstenaanbieders vergemakkelijken en zo effec-tieve concurrentie stimuleren. Mede naar aanleiding van de reacties op de consultatie kunnen in de loop van 2002 richtsnoeren opgesteld worden.

(19)



1.3 Aanmerkelijke marktmacht

OPTA wijst een partij op de markt aan als aanbieder met aanmerkelijke macht (AMM) als deze beschikt over een marktaandeel van meer dan 25 procent op de desbetreffende markt. De Telecommunicatiewet kent de mogelijkheid om van zo’n aanwijzing af te zien. OPTA kan een aanbieder met een marktaandeel van minder dan 25 procent aanwijzen en een aan-bieder met meer dan 25 procent niet. Te hanteren criteria daarbij zijn bijvoorbeeld: de mogelijkheid om de marktvoorwaarden te beïnvloeden, de beheer-sing van de middelen van toegang tot eindgebrui-kers of de ervaring met het verstrekken van produc-ten en diensproduc-ten op de markt. Een AMM-aanbieder heeft verplichtingen, bijvoorbeeld voor het bieden van non-discriminatoire interconnectie, het voldoen aan redelijke verzoeken tot bijzondere toegang en ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. OPTA beoordeelt jaarlijks of de aanwijzing van aanbieders met aanmerkelijke macht op de markten van vaste telefonie, mobiele telefonie en de huurlijnenmarkt moet worden gecontinueerd.

OPTA wees KPN, KPN Mobile en Libertel eind 1999 aan als aanbieders met aanmerkelijke macht op de markt. KPN op de markt voor vaste telefonie en op de huurlijnenmarkt, KPN Mobile en Libertel beide op de markt voor mobiele telefonie.

 1.3.1 Huurlijnen

KPN diende een verzoek tot schorsing van de aanwij-zing op de algemene huurlijnenmarkt in bij de presi-dent van de rechtbank in Rotterdam. Volgens KPN maakte de Telecommunicatiewet in artikel 7.2 impli-ciet onderscheid tussen verschillende soorten huur-lijnen. OPTA moest volgens het telecombedrijf dan ook onderscheid maken tussen de verschillende deel-markten: tussen huurlijnen die kleiner dan, gelijk aan en groter dan 2 Megabit (Mb) per seconde zijn en huurlijnen met een variabele capaciteit, ook wel

Permanent Virtual Circuits genoemd. Voor de deel-markt huurlijnen met een capaciteit van meer dan 2 Megabit bestreed KPN dat zij een marktaandeel had van meer dan 25 procent.

Op 31 januari 2001 deed de president van de recht-bank in Rotterdam uitspraak in deze zaak. De rechter besliste dat OPTA inderdaad onderscheid moest maken tussen de diverse deelmarkten en schortte het besluit van OPTA gedeeltelijk op, namelijk voor huurlijnen met een grotere capaciteit dan 2Mb. De president van de rechtbank was van mening dat OPTA de markt voor huurlijnen in het kader van een aan-wijzing op basis van artikel 7.2 van de Telecommu-nicatiewet moest differentiëren. OPTA nam de schor-sing van het besluit door de rechtbank feitelijk over. Op 15 oktober 2001 publiceerde OPTA nieuwe richt-snoeren voor het aanwijzen van AMM-aanbieders op de markt voor huurlijnen, als aanvulling op de bestaande richtsnoeren van 16 maart 2000. De aan-passing in 2001 betrof het aanwijzen op delen van de markt voor huurlijnen op basis van art. 7.2, bij-voorbeeld voor typen huurlijnen in een bepaald geografisch gebied.

 1.3.2 Vaste en mobiele telefonie Op 6 december 2001 oordeelde OPTA dat er geen aanleiding was om af te zien van continuering van de aanwijzing van KPN als aanbieder met aanmerke-lijke macht op de markt voor vaste telefonie. OPTA trok op grond van andere marktontwikkelingen en ontwikkelingen in de regelgeving, de aanwijzing van Libertel als aanbieder met AMM op de mobiele markt, met ingang van 20 december 2001 in. Uit het door OPTA uitgevoerde marktonderzoek bleek dat het marktaandeel van Libertel rond de 25 procent fluctu-eerde. De aanwijzing van KPN Mobile werd niet inge-trokken, omdat zij een duidelijk groter marktaandeel heeft dan 25 procent.

(20)

OPTA onderzocht in 2001 of er een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht was op de markt voor vaste en mobiele telefonie tezamen. Op basis van de uitkomsten van een marktonderzoek kwam OPTA tot de conclusie dat geen enkele aanbieder beschikte over aanmerkelijke marktmacht op de vaste en mobiele markt tezamen.



1.4 Uitgifte van nummers

 1.4.1 Efficiënt gebruik mobiele nummers Het Directoraat-Generaal Telecom en Post van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wijst series telefoonnummers toe aan bepaalde bestemmingen. De telefoonnummers die beginnen met 06 zijn beschikbaar voor mobiele telefonie. Het aantal mobiele nummers dat kan worden uitgegeven is dus beperkt. Aan het begin van 2001 signaleerde OPTA dat bij een gelijkblijvende groei de grenzen van het nummerplan in zicht dreigden te komen. In een half jaar tijd groeide het aantal uitgegeven mobiele num-mers van 26 naar 36 miljoen, terwijl het aantal gebruikers steeg van 9 naar 11 miljoen. Een trend-analyse wees uit dat bij een onverminderd gebruik van nummers, er binnen twee jaar een tekort aan mobiele nummers zou ontstaan.

Op basis van onderzoek naar de doelmatigheid van het gebruik van mobiele nummers publiceerde OPTA op 23 mei 2001 een consultatiedocument. Hierin staat dat aanvragen voor mobiele nummers verge-zeld moeten gaan van een toelichting: hoe zijn de in het verleden toegekende mobiele nummers door de aanvrager gebruikt. Het uitgangspunt van OPTA bij het doelmatiger nummerbeheer is dat een partij een nummer krijgt als zij dit werkelijk nodig heeft. Uit de consultatie van marktpartijen en een aanvul-lend georganiseerde workshop kwam onder meer naar voren dat diverse aanbieders van mobiele

tele-fonie hun klanten twee 06-nummers geven: één voor het gewone telefoonverkeer en één voor netwerk-gebonden voice mail-diensten. OPTA vindt dit niet de meest efficiënte manier voor het gebruik van mobiele nummers. In de loop van 2001 zwakte de groei van de nummeruitgave fors af. In de eerste maanden van 2002 zal OPTA door een extern bureau laten uitzoeken of er bruikbare en redelijke alterna-tieven zijn voor de uitgifte van twee telefoonnum-mers per klant.

 1.4.2 Beleidsregels nummerhandel Naar aanleiding van een aantal klachten uit de markt, die betrekking hadden op de handel in ‘naam-nummers’, stelde OPTA in maart 2001 een aantal beleidsregels vast. De beleidsregels beogen meer duidelijkheid te scheppen over de handel in tele-foonnummers. Op basis van de criteria die zij hierin aangeeft, beoordeelt OPTA voortaan of er sprake is van nummerhandel. Elementen uit deze criteria zijn onder andere hoe lang het nummer in gebruik is geweest en de marketingkosten die zijn gemaakt om het nummer bekendheid te geven. De prijs van het nummer moet in een redelijke verhouding staan tot de gedane investeringen. Voor het afdwingen van de naleving van de beleidsregels staat OPTA de moge-lijkheid open om een nummer in te trekken.

 1.4.3 Veilen van allocatie nummers OPTA kreeg in 2001 in toenemende mate aanvragen voor alfanumerieke nummers. Ook dienden verschil-lende aanvragers vrijwel tegelijkertijd een aanvraag in voor hetzelfde alfanumerieke informatienummer. Nummers werden toegekend volgens het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. OPTA signa-leerde dat deze wijze van toekenning niet altijd wenselijk is. Het nummer 0800-SLAGERS (0800-7524377) kan op deze manier bijvoorbeeld worden uitgegeven aan een nummerhandelaar. Dit is vanuit maatschappelijk oogpunt onwenselijk, omdat het

(21)

nummer hierdoor niet direct gebruikt wordt of anders kan worden gebruikt dan de naam doet ver-moeden.

De Telecommunicatiewet staat OPTA in dergelijke gevallen toe om de nummers te verloten of te vei-len. Veilen heeft de voorkeur, omdat de aanvragers dan zelf invloed hebben op het verkrijgen van schaarse nummers: een marktmechanisme op kleine schaal. Ook de nieuwe Europese regelgeving is voor-bereid op het veilen van telefoonnummers als effi-ciënt allocatiemechanisme. OPTA concludeerde dat veilen een mogelijke en wenselijke optie is, en wacht op nadere regels vanuit het Ministerie van Verkeer en Waterstaat alvorens daadwerkelijk met de veilingen te beginnen.

 1.4.4 Stichting Telefonische Informatiediensten Code

De Stichting Telefonische Informatiediensten Code (STIC) houdt toezicht op het gebruik van 0800- en 090x-nummers en is in 2001 door de minister van Verkeer en Waterstaat erkend. Sinds de erkenning van de STIC ontving OPTA fors meer klachten van eindgebruikers die eigenlijk door de STIC zouden moeten worden behandeld. Om de klachtenbehande-ling van de twee instanties op elkaar af te stemmen, spraken STIC en OPTA procedures af voor het over-dragen van klachten en het doorverwijzen van eind-gebruikers.

 1.4.5 Korte informatienummers

Korte informatienummers (achtcijferige 0800-, 0900-, 0906- of 0909-nummers) zijn schaars en beslaan een groot deel van de beschikbare nummerruimte. Bij de uitgifte van deze nummers is terughoudendheid gewenst. Dat betekent dat een kort nummer nut moet hebben. Het moet bijvoorbeeld veel gebeld worden, zoals telefoonnummers waarmee telefonisch gestemd kan worden bij het Eurovisie Songfestival.

Op 31 januari 2001 versoepelde OPTA de eisen van het gebruik van korte informatienummers. Uit onderzoek bleek namelijk dat de oorspronkelijke eisen voor veel nummerhouders te hoog waren, waardoor OPTA een onevenredig groot aantal nummers moest intrekken.

 1.4.6 Carrier-selectie

Tot 1 september 2000 waren er slechts honderd Carrier-selectnummers beschikbaar: de reeks 16xy. Omdat het aantal Carrier-selectaanbieders steeg, gaf OPTA aan het begin van 2001 al 85 van de 16xy-nummers uit. Vanwege een dreigende schaarste opende het Ministerie van Verkeer en Waterstaat per 1 september 2000 een tweede nummerreeks: 10xyz. Hiermee werd het aantal Carrier-selectnummers uit-gebreid met 1000.

Door deze uitbreiding kan OPTA Carrier-preselectaan-bieders meerdere nummers toewijzen. AanCarrier-preselectaan-bieders kunnen een tweede nummer krijgen. De Carrier-pre-selectaanbieders willen met deze nummers verschil-lende doelgroepen bedienen, bijvoorbeeld particulie-ren en zakelijke bellers, of verschillende kwaliteits-niveaus bieden.

 1.4.7 Lokale nummers

OPTA besliste in maart 2001 dat interlokaal bellen via een lokaal nummer in strijd is met de Telecom-municatiewet en dat deze dienstverlening daarom uiterlijk 2 januari 2002 moet zijn beëindigd. OPTA staat slechts enkele uitzonderingen op deze regel toe. Het gebruik van lokale nummers wordt alleen getolereerd bij lokaal inbellen naar een internet-aanbieder buiten het eigen netnummergebied en bij calamiteiten.

 1.4.8 084- en 087-nummers

Volgens de Telecommunicatiewet en het nummerplan mogen voor Unified Messaging alleen 084-nummers worden gebruikt. KPN maakte in de eerste helft van 2001 de infrastructuur hiertoe gereed. De aanbieders

(22)

zaten ook niet stil. In de loop van het jaar boden zij ook persoonlijke assistent-diensten aan, waarmee abonnees bereikbaar zijn op wisselende aansluitin-gen en waarmee zij kunnen kiezen in welke vorm het bericht hen bereikt. Voor deze diensten waren in het nummerplan aanvankelijk uitsluitend 087-nummers aangewezen. Verscheidene aanbieders wilden hun diensten echter graag via één enkel telefoonnummer aanbieden. In het belang van de aanbieders en de eindgebruikers vroeg OPTA aan DGTP het nummer-plan hiervoor aan te passen. De 084- en 087-num-mers kregen in 2001 de bestemming ‘persoonlijke-assistentdiensten’. Hieronder valt ook Unified Messaging.

 1.4.9 Aankiesbaarheid van nummers Niet alle gebruikers van mobiele en vaste telefonie konden in 2001 vanaf hun aansluiting alle nummers bellen. Zo bereikten de abonnees van de mobiele aanbieders veelal geen elektronische postbusmers (Unified Messaging, 084) en persoonlijke num-mers (087). Dit gold ook voor veel 0800- en 090x-nummers. Voor veel consumenten was dit een pro-bleem. De slechte aankiesbaarheid werd veroorzaakt doordat de aanbieders van deze telecomdiensten, zoals de Unified Messaging dienstverleners, niet altijd toegang hadden tot de netwerken van de net-werkaanbieders.

OPTA publiceerde op 6 juli 2001 nieuwe beleidsre-gels over de aankiesbaarheid. Hierin geeft zij aan onder welke omstandigheden netwerkaanbieders toe-gang moeten verlenen tot hun netwerk, zodat dien-staanbieders hun nummers aankiesbaar kunnen maken voor de eindgebruikers. De AMM-aanbieders KPN, KPN Mobile en Libertel moeten aan elk verzoek van de dienstenaanbieders voldoen om 084-, 087-, 0800- en 090x-nummers aankiesbaar te maken. OPTA verwacht dat de andere netwerkaanbieders de AMM-partijen zullen volgen.



1.5 Toezicht op de postmarkt

 1.5.1 Tariefwijzigingen post

Een van de taken van OPTA is het beoordelen van de tariefwijzigingen van twee pakketten postdiensten van concessiehouder TNT Post Groep (TPG): het totaalpakket en het kleingebruikerspakket. Volgens het wettelijke toetsingskader mogen de tarieven van de twee pakketten niet sterker stijgen dan de loon-som-index van het Centraal Plan Bureau.

In de eerste helft van 2001 stelde TPG tariefwijzi-gingen voor: een brief met een gewicht van maxi-maal twintig gram werd vijf cent duurder, het verstu-ren van een aangetekende brief 25 cent. Omdat het voorstel binnen de wettelijke grenzen bleef, keurde OPTA het goed. De verhogingen golden met ingang van 1 juli 2001. In de tweede helft van 2001 deed TPG nog andere voorstellen tot tariefwijziging. Het betrof hier onder meer een omzetting van guldens naar euro’s en een tariefstijging voor gemengde bin-nenlandse ‘Port betaald’-zendingen van minder dan 1.000 stuks afhankelijk van gewicht en omzetcate-gorie tussen de 0,7% en 7,5%. De nieuwe tarieven gaan per 1 januari 2002 in.

Hoewel de tariefstijging wettelijk is toegestaan, vroeg OPTA zich af waarom op de posttarieven een ander beoordelingsregime van toepassing is dan op de telecomtarieven. Bij de beoordeling van de tarie-ven in de telecomsector wordt gekeken naar de kos-ten die ermee gemoeid zijn om een bepaalde dienst te leveren. De eindgebruikerstarieven in de telecom-sector dalen hierdoor jaarlijks met een bepaald per-centage. Op deze manier komen efficiëntie- en pro-ductiviteitswinsten ten goede van de klant.

 1.5.2 Toerekeningssysteem TPG

TPG liet in haar concessierapportage over 2000 de cijfers over het rendement op de concessiediensten achterwege. Dit zijn cijfers over het resultaat op de

(23)

concessiediensten ten opzichte van het voor de con-cessie aangewende vermogen. Omdat in juni 2000 de Postwet is gewijzigd, vond TPG dat deze cijfers niet van haar verlangd konden worden. OPTA kon door het achterwege blijven van de cijfers echter niet bepalen of het rendement van TPG ‘redelijk’ was. Zij vroeg TPG daarom de ontbrekende cijfers alsnog aan te leveren. Inzicht in het rendement van de conces-siehouder is mede van belang voor de evaluatie van het tariefbeheersingsysteem, dat in 2002 zal plaats-vinden.

OPTA ging in december 2000 akkoord met het toere-keningssysteem van kosten en opbrengsten van TPG. Het systeem maakt onderscheid tussen voorbehou-den diensten (concessie), overige opgedragen dien-sten en vrije diendien-sten. De voorbehouden diendien-sten betreffen de exclusieve bezorging van brieven tot en met 100 gram, de overige opgedragen diensten zijn de diensten die TPG verplicht is uit te voeren, maar die ook door concurrenten mogen worden aangebo-den. De vrije diensten mogen door iedereen geleverd worden. OPTA verbond aan de goedkeuring van het toerekeningssysteem wel een aantal voorwaarden. Zo zal zij jaarlijks de werking en toepassing van het systeem beoordelen; TPG moet het rendement van de

voorbehouden en overige opgedragen diensten bere-kenen op basis van het vermogen dat hiervoor wordt gebruikt en de opbrengsten die deze diensten gene-reren; TPG moet binnen twee maanden na het goed-keuringsbesluit enkele wijzigingen doorvoeren in het toerekeningssysteem (onder meer inzake cost drivers en statistische meting) en ten slotte moet TPG een openbare versie van het toerekeningssysteem ople-veren.

TPG maakte bezwaar tegen de voorschriften die OPTA aan de goedkeuring verbond. Daarop hield OPTA in mei 2001 een hoorzitting. De plicht van TPG om haar resultaten en rendementen afzonderlijk voor de drie diensten te presenteren vloeit voort uit Euro-pese regelgeving en de nieuwe Nederlandse Postwet. Deze plicht heeft tot doel om kruissubsidiëring van TPG-diensten te voorkomen of zichtbaar te maken. OPTA verklaarde de bezwaren van TPG dan ook gro-tendeels ongegrond. Deze beslissing nam OPTA op 10 oktober 2001. In het besluit is opgenomen dat TPG uiterlijk op 31 december 2001 aan haar ver-plichtingen moet voldoen. TPG stelde tegen deze beslissing beroep in bij de rechtbank in Rotterdam. Omdat de materie complex is, heeft de rechter enige tijd nodig om een uitspraak te kunnen doen.

(24)

 1.5.3 Toegang tot postbussen

Sinds de invoering van de nieuwe Postwet mogen ook andere postaanbieders dan TPG post bezorgen in de postbussen op het postkantoor. Deze ‘toegang tot de postbussen’ leidde in 2001 tot het eerste geschil over post. Naar aanleiding van een klacht van MailMerge deed OPTA op 4 juli 2001 uitspraak over de voorwaarden die TPG mag stellen aan de toegang tot de postbussen. MailMerge had onder meer pro-blemen met de tijden en de wijze waarop zij post-zendingen mag aanleveren op de postbuslocaties van TPG.

OPTA beoordeelde de voorwaarden die TPG aan de toegang stelt aan de hand van de beleidsregels die de toezichthouder hierover in 2000 opstelde. MailMerge kreeg op bijna alle aangevoerde punten gelijk. OPTA stelde nieuwe voorwaarden op. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op het aantal postzendingen, de herkenbaarheid en de aan-levertijden. Daarnaast besliste OPTA dat aanbieders die post willen deponeren in de postbussen daarvoor geen gespecificeerd verzoek aan TPG hoeven te doen. Een algemeen verzoek hiertoe is voldoende. TPG moet vervolgens toegang verschaffen op de door de aanbieder gewenste datum. De kosten die TPG in rekening brengt voor het bezorgen van de aangeleverde poststukken in de postbussen moeten op de werkelijke kosten zijn gebaseerd.

TPG leefde echter het besluit van OPTA niet na ten aanzien van ongeadresseerde zendingen, zodat OPTA

in december een vooraankondiging voor een last onder dwangsom verstuurde. In januari 2002 volgt de last zelf.

 1.5.4 Meetsystematiek

In haar jaarlijkse concessierapport besteedde TPG onder meer aandacht aan de kwaliteit van de dienst-verlening. Dit deed zij op basis van een systeem waarmee zij de levertijden van brieven meet. Het meetsysteem dat TPG hanteerde om de kwaliteit van haar diensten te bepalen, was volgens OPTA echter niet deugdelijk. Het college van OPTA liet TPG in 2001 per brief weten dat de methodiek moet worden aangepast.

Met ingang van 2002 kan OPTA eisen stellen aan de methodiek die TPG hanteert voor het vaststellen van de kwaliteit van de dienstverlening. In de eerste helft van 2002 bekijkt OPTA of TPG de norm van 95 procent in 2001 heeft gehaald.

 1.5.5 Postvestigingenbeleid

OPTA houdt toezicht op de naleving van de bepalin-gen in het Besluit Algemene Richtlijnen Post (BARP). Op grond van deze richtlijnen en op haar toezichthoudende rol ten aanzien van de afspraken tussen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Tweede Kamer, liet OPTA TPG in oktober en december 2001 weten op welke wijze zij jaarlijks moet rapporteren over het postvestigingenbeleid 2001-2005. De deadline voor de rapportage over

OPTA A ct iv ite it e n

1

70

GEMEENTE OSS MAG EIGEN POST IN EIGEN BEHEER BEZORGEN

(25)

2001 was 16 februari 2002. TPG heeft deze datum niet gehaald, reden waarom in dit jaarverslag niet gerapporteerd kan worden over de uitvoering van het postvestigingenbeleid in 2001.



1.6 Toezicht op internet, kabels en

radiofrequenties

 1.6.1 Toezicht op internettoegang

Op 20 maart 2001 publiceerden NMa en OPTA samen een consultatiedocument over de toegang tot inter-net. Deze publicatie was het eerste resultaat van het internetteam, waar beide toezichthouders zitting in hebben en dat is opgezet om de markten voor inter-nettoegang in kaart te brengen en te analyseren. Het internetteam publiceerde de uitkomsten van het onderzoek in december 2001 in de ‘Rapportage internettoegang’. De belangrijkste conclusie was, dat er aparte deelmarkten kunnen worden onderscheiden voor zowel smalband- als voor breedband-internet-toegang. De smalbandmarkt is nationaal van aard, terwijl de markt voor breedband-internettoegang in beginsel nationaal is, maar dat is niet noodzakelijk. Bij de uitrol van ADSL kunnen bepaalde geografische gebieden uit bedrijfseconomische overwegingen worden overgeslagen, waardoor er regionaal geen concurrentie is voor breedband-internettoegang via de kabel. Deze conclusies zijn vooral van belang voor de kabelbedrijven. Wanneer de deelmarkten op deze manier worden gedefinieerd, stijgt hun markt-aandeel op de breedband-deelmarkten ineens met vele tientallen procenten. Daardoor kunnen zij als gevolg van wetgeving die in 2002 van kracht wordt, worden aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht en extra verplichtingen opgelegd krijgen.

 1.6.2 Uitkoppeling via 06760-nummers Tot halverwege 2001 vertoonde het telecomverkeer een sterke groei. Een groot deel van deze groei werd veroorzaakt door het internet. De groei van het internetverkeer zorgde er voor dat het vaste netwerk van KPN overbelast dreigde te raken. Het internet-verkeer gebruikt een steeds groter deel van de capa-citeit voor spraaktelefonie. Daarom was het nood-zakelijk om op korte termijn een oplossing te vin-den. Deze is gevonden in de mogelijkheid het inter-netverkeer via een speciaal datanetwerk te routeren. Hierdoor wordt het netwerk voor spraaktelefonie ontlast.

Om internetverkeer te kunnen ‘uitkoppelen’ uit het spraaknetwerk, moet het in een vroegtijdig stadium worden herkend. Hiertoe zijn in het nummerplan 06760-vwxyz nummers bestemd. Op verzoek van bedrijven geeft OPTA ook 06760-nummers uit voor het inbellen op intranetten van bedrijven, mits die een verbinding bieden tot internet. Dit maakt het voor de netwerkbeheerders mogelijk om datastromen te herkennen en om deze via een speciale data-infrastructuur te routeren.

Het succes van 06760-nummers werd in de loop van 2001 duidelijk. Sinds juli nam het aantal aanvragen voor 06760-nummers flink toe.

OPTA ging in juli akkoord met een prijsmodel van KPN voor het uitkoppelen van internetverkeer via een 06760-nummer. Dit nieuwe model, het zogehe-ten collecting model, bestaat uit een basisbedrag dat de abonnee aan KPN betaalt plus een opslag voor de diensten van de provider. Deze provider bepaalt zelf de hoogte van de opslag en de eind-gebruikerstarieven van hun internetdiensten. Voor de inkoop van de capaciteit voor internetver-keer bij KPN kunnen de aanbieders kiezen uit twee groothandelsdiensten: MIACO en FRIACO. Bij MIACO, Metered Internet Access Call Origination, betaalt de

(26)

aanbieder aan KPN per minuut verkeer. Bij FRIACO, Flat Rate Internet Access Call Origination, betaalt de aanbieder KPN een vast bedrag voor de beschikbare capaciteit, ongeacht de hoeveelheid verkeer dat hierover wordt getransporteerd. Een aanbieder kan hierdoor zelf tariefstructuren voor eindgebruikers ontwikkelen. Mede door deze nieuwe mogelijkheden is het gebruik van het 06760-nummer veel aantrek-kelijker geworden.

 1.6.3 Tarieven FRIACO

Nadat OPTA al in november 2000 besloot dat KPN FRIACO moest aanbieden, stelde OPTA in 2001 het tarief vast van deze groothandelsdienstverlening. Het voorlopige maandtarief van een interconnectie-verbinding van 2 Mbit/s was € 2.374,63 en gold tot en met 30 juni 2001. OPTA droeg KPN op zelf met een voorstel te komen voor een tarief voor de

periode vanaf 1 juli 2001. Het voorstel diende te zijn gebaseerd op de Embedded Direct Cost principes. OPTA stond KPN Telecom aanvankelijk toe om twee beperkingen te hanteren bij de levering van FRIACO-groothandelsdiensten aan internetserviceproviders: de FRIACO-diensten mochten alleen worden gebruikt door abonnees met een ISDN-aansluiting en KPN hoefde niet meer dan 2000 interconnectiepoorten in te zetten. De reden was de mogelijkheid van proble-men in het net van KPN. Na onderzoek hief OPTA de beperkingen en verplichtingen op in het besluit van 30 november 2001.

 1.6.4 Digitale handtekening

Het kabinetsbeleid is er onder meer op gericht om het elektronisch zakendoen te bevorderen. De digi-tale handtekening speelt hierbij een belangrijke rol, met een onafhankelijke verklaring over de werkelijke identiteit van een elektronische zakenpartner als onmisbaar element. Een Trusted Third Party (TTP) geeft deze verklaring af. De digitale handtekening zal vooral in de business-to-business markt een grote vlucht nemen.

Om de regels voor de digitale handtekening op de rails te krijgen, werd in het voorjaar van 2001 een Europese richtlijn verwerkt in de Nederlandse wet-geving. Hierin worden kwaliteitseisen gesteld aan de dienstverlening van de TTPs.

Op 18 mei 2001 dienden de ministeries van Justitie en Verkeer en Waterstaat het wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. OPTA toetste het wetsvoorstel in sep-tember met een uitvoeringstoets. Het wetsvoorstel wijst OPTA aan als toezichthouder op de digitale handtekening. De taken die OPTA in het wetsvoorstel krijgt toebedeeld, zijn tweeledig. Enerzijds registreert zij de Trusted Third Parties, anderzijds ziet zij erop toe dat deze aanbieders aan de wettelijke eisen blij-ven voldoen. De verwachting is dat het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2002 zal worden aan-genomen. OPTA A ct iv ite it e n

1

72

(27)

 1.6.5 Gedoogplicht kabels

OPTA houdt toezicht op het gedogen van kabels. De Telecommunicatiewet geeft aan in welke gevallen OPTA bevoegd is te oordelen en doet uitspraken over de gedoogplicht van de partijen. Daarnaast is OPTA

bevoegd om uitspraak te doen over kwesties waarbij kabels moeten worden verlegd als dit nodig is voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van ‘werken door of vanwege de gedoogplichtige’. OPTA publiceert op haar website de meest gestelde vragen én de antwoorden.

In 2001 speelden verschillende geschillen. Grondeigenaren zijn verplicht om kabels van een openbaar communicatie- of omroepnetwerk in hun grond te gedogen. Op deze hoofdregel zijn echter enkele uitzonderingen van toepassing. Ook twee geschillen over de verplaatsing van kabels in gemeentegrond werden aan OPTA voorgelegd. In totaal zijn negen geschillen over de gedoogplicht ingediend.

In november 2001 maakte het Directoraat Generaal Telecom en Post een probleemanalyse van de ge-doogplicht. Als reactie op deze analyse publiceerde OPTA een position paper. Hierin stelde OPTA onder andere dat de huidige wettekst, die nog stamt uit 1904, niet langer afdoende is voor een geliberali-seerde markt. In een vrije telecommarkt kunnen oneindig veel aanbieders van openbaar toegankelijke netwerken actief zijn. OPTA pleitte er daarom voor dat in de nabije toekomst een fundamenteel onder-zoek wordt uitgevoerd naar de gedoogplicht. Op basis hiervan kan een nieuwe regeling worden opge-steld die beter aansluit bij de telecommarkt in de 21e eeuw.

 1.6.6 Doorgiftetarief TV-kabel

OPTA behandelde in 2001 een aantal geschillen over tarieven die beheerders van televisiekabels aan pro-gramma-aanbieders in rekening brengen voor het doorgeven van programma’s. Onder andere Canal+ versus UPC en Canal+ versus Multikabel. OPTA ver-wacht in 2002 met uitspraken te komen over de redelijkheid van de hoogte van doorgiftetarieven op de kabel. OP TA A ct iv it eit en

1

73

GEDOGEN VAN HDPE-BUIZEN

In een casus die door een particuliere grond-eigenaar aan OPTA is voorgelegd oordeelt de toezichthouder dat een grondeigenaar, zoals aangeduid in artikel 5.1, lid 2 van de Telecom-municatiewet, de aanleg van lege HDPE-buizen in zijn grond niet hoeft te gedogen. De buizen vormen namelijk geen onderdeel van een openbaar telecommunicatie- of omroepnet, maar dienen puur ter bescherming van eventu-ele toekomstige kabels. Crystal Conduct Infra Broker, die de buizen wil aanleggen, mag de gedoogplicht alleen afdwingen indien op korte termijn telecommunicatiekabels in de buizen worden aangelegd.

KPN MOET KOSTEN VOOR VERLEGGEN KABELS ZELF DRAGEN

De gemeente Lelystad wil een riolering aanleg-gen en werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van een nieuwe woonwijk op een kabeltracé van KPN. Lelystad geeft KPN opdracht om de kabels op eigen kosten te verleggen. KPN heeft hier haar bedenkingen over. Op grond van de doorzendplicht die is vastgelegd in de Algemene Wet Bestuursrecht stuurt de gemeente Lelystad deze bedenkingen door aan OPTA.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op welke wijze kunnen de variabelen structuur en systeem van het huidige NBO-proces aangepast worden naar de gewenste situatie ten behoeve van het vergroten van de efficiëntie van

Tot 1 januari 2005 gratis sms'en naar alle vaste en mobiele nummers met uw telefoon thuis.. Zin in een

Om een roamende klant attent te maken op het feit dat hij roamingkosten zal moeten betalen wanneer hij een oproep initieert of ontvangt, verstrekt elke thuisleverancier,

Voor zover de hogere uitgaven aan afgifte niet worden gecompenseerd door hogere inkomsten betalen vaste en mobiele eindgebruikers hogere tarieven voor het bellen van vast naar

constante snelheid, waarbij de snelheid van A drie keer zo groot is als de snelheid van B.. De lengte van A'B'

[r]

Het college wijst het verzoek van TISCALI om een aanbod te doen voor de gevraagde bitstroomtoegangsdienst af, voor zover het functionaliteiten betreft die KPN niet aan zichzelf

Centraal in het onderhavige besluit (en ook in de eerdere besluiten) in de positie van de NMa is het uitgangspunt, dat deze kwestie niet alleen beoordeeld kan worden op de voet