• No results found

Bijlage 5 bij OPTA/IBT/2003/202395

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage 5 bij OPTA/IBT/2003/202395"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage 5 bij OPTA/IBT/2003/202395

Motivering bij het onthouden van de goedkeuring aan het EDC-VI

kostentoereke-ningssysteem ter bepaling van de door KPN Telecom B.V. voor de periode 1 juli

2003 tot 1 juli 2004 voor haar bijzondere toegangsdiensten te hanteren

kostenge-oriënteerde tarieven

1. Inleiding

In deze bijlage wordt ingegaan op het standpunt van het college naar aanleiding van de EDC-VI beoorde-ling voorzover deze betreft de kostentoerekeningssystematiek die ten grondslag ligt aan de tariefbepa-ling van de volgende diensten:

- De originating minuutdiensten, - Customer billing,

- FRIACO,

- De originating poorten, - CPS per mutatie,

- Enkelvoudige en meervoudige nummerportering.

2. Het beoordelingsproces

De beoordeling van het EDC-VI systeem heeft plaatsgevonden in de periode van 1 mei tot en met 25 juni 2003. Deze beoordeling kende onder meer de volgende elementen:

a. De inzet van de binnen OPTA aanwezige expertise voor de analyse en beoordeling van de door KPN op 1 mei 2003 opgeleverde EDC-VI rapportage gedateerd 29 april 2003 (hierna ook: de EDC-VI rapporta-ge van 1 mei 2003), alsmede van het rapporta-gedurende het beoordelingsproces door KPN en andere markt-partijen opgeleverde aanvullende materiaal;

b. De formering van de klankbordgroep bestaande uit marktpartijen. Hiermee is een beroep gedaan op de kennis en ervaring van marktpartijen, met als doel om een voor de markt transparant proces te verzekeren en om gebruik te maken van de visie en kennis van marktpartijen in het beoordelingspro-ces. De sessies met de klankbordgroep hebben plaatsgevonden op 22 mei (BULRIC), 23 mei, en 12 juni 2003;

(2)

d. Uitgebreide vraag- en antwoordbrieven alsmede aanvullende correspondentie via e-mail tussen KPN en OPTA gedurende de gehele beoordelingsperiode;

e. Het sturen van een “survey” naar de klankbordgroep met hierin een aantal gerichte vragen aan marktpartijen met betrekking tot (onder meer) verwachtingen ten aanzien van

(volu-me)ontwikkelingen van de te beoordelen diensten;

f. De inzet van het adviesbureau N/E/R/A ter toetsing van het systeem ter bepaling van de hoogte van het redelijke rendement (de WACC);

g. Bezoek op locatie van organisatieonderdelen van KPN;

h. Een gesprek op 10 juni 2003 met de accountant van KPN, PriceWaterhouseCoopers (hierna: PwC); i. Redelijkheidstoets via een benchmarkanalyse.

Het beoordelingsproces heeft in eerste instantie geleid tot een viertal aanpassingsverzoeken van het college. KPN heeft ten aanzien van deze verzoeken gesteld dat zij deze onvoldoende gemotiveerd acht én dat ze deze als niet kostengeoriënteerd beschouwt. KPN heeft om deze redenen op 30 juni 2003 monde-ling en schriftelijk een verzoek tot een nadere motivering ingediend. Het college heeft KPN op 2 juli 2003 deze nadere motivering doen toekomen. KPN is vervolgens in de gelegenheid gesteld om met aanvullende opmerkingen te komen, hetgeen zij heeft gedaan op 4 juli 2003.

Het college heeft KPN vervolgens op 11 juli 2003 verzocht de EDC-VI systematiek conform de hem voorge-stane aanpassingen aan te bieden.

KPN heeft in antwoord hierop op 15 juli 2003 aangegeven (brief onder kenmerk R/03/U/0193) hier geen gevolg aan te geven. KPN geeft in deze brief aan dat ze haar initiële EDC-VI voorstel intrekt en nog op dezelfde dag met een alternatief voorstel komt.

Op 15 juli heeft KPN het college een brief doen toekomen (onder kenmerk R/03/U/0198) met daarbij een bijlage getiteld “EDC-VI bijlage”. Op 16 juli is door KPN een aanvulling op deze bijlage gestuurd (kenmerk R/03/U/0201). Het college begrijpt deze bijlagen als aanvullend op de EDC-VI rapportage zoals door KPN voorgelegd op 1 mei 2003. Op 18 juli 2003 heeft KPN de volledige vervangende EDC-VI rapportage inge-leverd conform de wijzigingen zoals door KPN reeds op 15 juli 2003 aangegeven.

De onderhavige motivering zal zich richten op de EDC-VI rapportage zoals door KPN voorgelegd op 1 mei 2003 tezamen met de op 15 en 18 juli opgeleverde bijlage, voorzover deze een aanpassing dan wel een aanvulling op de initiële 1 mei rapportage is.

3. Leeswijzer

Onderstaand gaat het college puntsgewijs in op de voornaamste beoordelingsonderwerpen binnen het EDC-VI proces. Bij elk van deze punten is aangegeven waar het college KPN wel tot aanpassing heeft ver-zocht en waar niet. Daarnaast wordt gemotiveerd welke afwegingen er zijn gemaakt bij de bepaling van het standpunt van het college. De onderwerpen zijn:

(3)

- Verkeersdiensten, FRIACO en poorten; - CPS per mutatie;

- Nummerporteringen (enkelvoudig en meervoudig).

Aan het eind van de bijlage gaat het college aan de hand van benchmarkgegevens in op de redelijkheid van zijn verzoek.

4. Het redelijk rendement 4.1 Het relevante WACC percentage

A. Beoordelingspunt

Het redelijk rendement wordt door het college bepaald middels de Return On Assets (ROA). De hoogte hiervan wordt bepaald door de vaststelling van de relevante “Weighted Average Cost of Capital”, kortweg de WACC.

B. Standpunt KPN

KPN heeft als onderdeel van de EDC-VI rapportage van 1 mei aangegeven een WACC van 16,3% te hante-ren welke in de EDC-VI bijlage zoals van KPN ontvangen op 15 juli 2003 is aangepast tot 13,16%. Het N/E/R/A rapport, zoals hieronder zal worden toegelicht, heeft voor de bepaling van dit laatste aangepas-te percentage als basis gediend maar is op enkele punaangepas-ten door KPN aangepast. Dit betreft de toepassing van de “term premium” en de “debt premium”.

C. Oordeel college

Het college baseert zich voor de beoordeling van het redelijk rendement op originating diensten evenals voorgaande jaren op de analyse van het onderzoeksbureau N/E/R/A. N/E/R/A heeft in de bijeenkomst van de BULRIC-III klankbordgroep op 22 mei 2003 een uitgebreide presentatie gegeven over de vaststel-ling van het redelijk rendement. Op 23 mei is hier in de EDC-VI klankbordgroep aanvullend over gespro-ken. Hierbij zijn alle marktpartijen, inclusief KPN, in de gelegenheid geweest om vragen te stellen en daarnaast is de gelegenheid geboden om schriftelijk te reageren. De bepaling van het redelijk rendement voor originating diensten sluit in verregaande mate aan bij die voor terminating diensten en de methode is identiek aan die van EDC-V. Voor een uitgebreide en gedetailleerde toelichting verwijst het college naar het rapport van N/E/R/A1.

De reden voor de sterkere daling van de originating WACC (van 13,4% in EDC-V naar 11,6% in EDC-VI) ten opzichte van de terminating WACC (van 10,0% in BULRIC-II naar 9,5% in BULRIC-III) is een consequentie

(4)

van de assumpties ten aanzien van de onderliggende kapitaalstructuur. De terminating WACC van 9,5% is gebaseerd op een “gearing ratio”2 van 25-50%, waarbij er altijd aangenomen is dat het optimale gearing

niveau voor originating diensten met een hoger risicoprofiel dichter bij nul zou liggen. Empirisch bewijs van de gearing ratio van breedbandbedrijven in de Verenigde Staten ondersteunen deze redenering (tabel 4.1 uit het N/E/R/A rapport laat zien dat de zogenaamde ‘asset betas’ vrijwel gelijk zijn aan de ‘equity betas’ voor bedrijven met lage gearing niveaus).

De recente dalingen in de eenjarige ‘risk free rate’ hebben direct invloed op de ‘cost of equity’. De N/E/R/A analyse laat zien dat de ‘cost of medium term debt’ niet significant lager was in 2003 (5.3-6,6% gross – zie hiervoor tabel 3.4 van het rapport) in vergelijking tot 2002 (5,4-6,7%). Omdat de ‘cost of equity’ sterker is gedaald dan de ‘cost of debt’ voor de periode 2002-2003 is de WACC voor originating diensten iets meer gedaald dan de WACC voor terminating diensten. Deze laatste is immers gebaseerd op een hogere gearing ratio.

Met betrekking tot de door KPN betwiste “term premium” en “debt premium” merkt N/E/R/A het volgende op.

“Term Premium” en “Cost of debt”

Het is van belang aan te geven dat het opnemen van de “term premium” in de berekening van de “cost of debt” geen wijziging is van de methodologie van 2003 ten opzichte van eerdere jaren (2001 en 2002). In de twee voorgaande jaren werd eveneens rekening gehouden met “the maturity of companies’ debt is-sues” . Zo was in 2002 de geschatte ‘cost of debt’ 5,4% bij een gearing van 25% en 6,6% bij een gearing van 50%. Beide ‘cost of debt’ schattingen waren consistent met de actuele ‘coupon costs of debt issues’ van die tijd3.

“Term Premium” en “Cost of Equity”

KPN geeft aan van mening te zijn dat de schatting van de “cost of equity” voor 2003 ook een “term pre-mium” zou moeten bevatten. N/E/R/A merkt hier over op dat het feit dat er een “term prepre-mium” in de “cost of debt” wordt meegenomen niet betekent dat dit ook bij de “cost of equity” dient te gebeuren. N/E/R/A stelt:

“It was established in 2001 that the methodology for calculation of the cost of equity the risk free rate that was used would reflect the term regulatory review period. Our rationale for doing this was as fol-lows:

“NERA use a risk free rate consistent with the regulatory review period, namely 1 year. As returns are reset every 1 year, the use of shorter term bond rates eliminates interest rate risk and provides a bet-ter estimate of a risk free rate benchmark for the regulatory period. This is consistent with the basis for setting retail telecommunications tariffs in the Netherlands”

2 De gearing ratio geeft de verhouding weer tussen vreemd en eigen vermogen. Met andere woorden, de gearing ratio geeft aan voor welk percentage de onderneming met vreemd vermogen is gefinancierd.

(5)

In other words, we argued that the resetting of prices in accordance with the one year interest rate re-moves interest rate risk at the end of the regulatory period and equity investors should not be compen-sated for longer term interest rate risk.

A good recent analysis of the issue of the term structure of the risk free rate to estimate the cost of eq-uity in regulatory contexts was presented by Lally (2002). He concludes that the risk free rate should also match the regulatory period:

“To summarise, the use of an interest rate of longer term than the regulatory period for setting out-put prices leads to two problems in a presence of a non-flat term structure. If the non-flat term structure is due to a liquidity premium, and therefore unpredictability in future spot rates, the use of the long-term spot rate for setting prices will lead to the revenues being too large ex ante, i.e., their present value will exceed the initial investment. In addition, if the non-flat term structure is due to predictable change over time in the short term spot rate, then the use of the longer term interest rate for setting prices will lead to revenues that are sometimes too large and sometimes too small, ex ante. The only policy that leads to future cash flows whose present value matches the initial invest-ment is the setting of prices using an interest rate whose term matches the regulatory period. This is a basic test that any formula for setting output prices of regulated firms should satisfy”.

In his widely used book “The cost of capital”, Patterson (1996) also argues that the CAPM risk free rate should exclude a term premium:

“…there is some evidence that required returns on government bonds incorporate a term premium, sometimes referred to as a liquidity premium, to compensate investors for them. In principle this premium should be subtracted from observed yields on longer term instruments to approximate the risk free rate for shorter investment horizons”.

In summary, we believe that our arguments for using a risk free rate equal to the regulatory period, and not including a term premium in estimating the cost of equity, remain valid in 2003 and are consistent with academic and regulatory precedent.

We therefore do not agree with KPN that the inclusion of a term premium in the cost of debt calculation means that the term premium should also be included in the cost of equity calculation. The fact that debt costs are issued with fixed maturities on average longer than 1 year provides a justification for a term premium in the cost of debt calculation. This justification does not exist in the case of equity.

(6)

Figuur 1: Redelijk rendement N/E/R/A en KPN door de jaren heen

Aangezien N/E/R/A in haar degelijk onderbouwde analyse uitkomt op 11,6% voor belastingen heeft het college KPN verzocht dit percentage toe te passen. KPN heeft hier geen gevolg aan gegeven in haar voor-stel van 15 juli 2003.

4.2 Rendement op arbeidskosten

A. Beoordelingspunt

KPN hanteert bij een aantal diensten een rendementsopslag op arbeidskosten. B. Standpunt KPN

KPN geeft aan een rendement op arbeidskosten redelijk te achten. Als voorbeeld noemt KPN dat er bij een volledige leaseconstructie, en dus bij afwezigheid van activa, ook nog steeds een redelijk rendement gemaakt moet worden om investeerders te trekken. Dit rechtvaardigt in de ogen van KPN dit toegepaste accounting principe. KPN geeft aan dat de eerder gekozen term ROA (Return On Assets) misleidend werkt en dat feitelijk de term ROS (Return On Sales) van toepassing is. Het gangbare percentage dat voor ROS dient te worden gehanteerd is 8% en KPN heeft dit percentage toegepast.

C. Oordeel college

In de EDC systematiek geldt het principe van rendementsregulering als uitgangspunt, te weten: “kosten, verhoogd met een redelijk rendement op geïnvesteerd vermogen”4. Bij de vaststelling van de

kostengeo-riënteerde tarieven van (deel)diensten, mag dan ook slechts de Return On Assets (ROA) worden toegepast op de waarde van de aan de productie van die (deel)dienst toegerekende activa. Als er geen activa den toegerekend aan een bepaalde deeldienst, mag er dus ook geen opslag voor redelijk rendement wor-den opgenomen in de kostprijs van die deeldienst. Doordat de ene (deel)dienst kapitaalintensiever is dan de andere, ontstaan er dus verschillende ‘rendementsopslagen’ voor de verschillende diensten.

(7)

meerd zijn de ‘rendementsopslagen’ echter voldoende om, via de winst, een redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen te behalen. Dit sluit het toepassen van rendement op arbeidskosten op

(deel)diensten per definitie uit. Daarmee zouden er namelijk dubbeltellingen optreden en zou het uitein-delijk gerealiseerde rendement op geïnvesteerd vermogen hoger worden dan reuitein-delijk.

In het geval van een leaseconstructie, zullen de activa in handen zijn van de leasemaatschappij. Het re-delijk rendement op deze assets dient in dat geval om investeerders in deze leasemaatschappij aan te trekken. De leasemaatschappij zal dit redelijk rendement vervolgens doorberekenen in de leasetermijn (het maandelijks leasetarief), wat bij de lessee (in casu KPN) als kosten in de boeken komt. Over deze kosten kan vervolgens niet nog een keer een redelijk rendement gerekend worden. Ook in het voorbeeld van KPN is er dus geen sprake van redelijk rendement bij het ontbreken van activa.

ROS en ROA zijn twee van de kengetallen die gebruikt kunnen worden om de performance van een onder-neming te meten. Wat KPN terecht stelt is dat het kengetal ROS geschikter is dan het kengetal ROA voor het meten van de performance van een (deel van een) onderneming die arbeidsintensief is, terwijl ROA geschikter is voor het meten van de performance van een kapitaalintensieve onderneming (of deel daar-van).

Het college gebruikt de ROA hier echter niet primair als performance maatstaf, maar in het kader van het bepalen van kostengeoriënteerde tarieven. Daarbij is het uitgangspunt dat een kostengeoriënteerd tarief wordt vastgesteld door de kosten te verhogen met een redelijk rendement op geïnvesteerd vermogen. Voor de productiefactor arbeid vindt een vergoeding plaats in de vorm van loon. Dat loon maakt onder-deel uit van de kosten van de diensten. De vergoeding voor de productiefactor kapitaal wordt gevormd door het rendement op geïnvesteerd vermogen en dus door de ROA. Bij de vaststelling van de rende-mentscomponent per dienst is, naast het ROA-percentage, slechts relevant hoeveel vermogen er aan die dienst moet worden toegerekend (op basis van het gebruik van activa).

Het college heeft KPN verzocht geen rendement op arbeidskosten toe te passen. KPN heeft hier geen gevolg aan gegeven.

5. Verkeersdiensten, FRIACO, toegangspoorten 5.1 Lokale verkeerstarieven

A. Beoordelingspunt

(8)

B. Standpunt KPN

KPN komt in het EDC-VI voorstel van 1 mei 2003 met een opslag van XXXX eurocent per minuut op de lokale verkeerstarieven. In de EDC-VI bijlage van 15 juli is deze opslag aangepast volgens de laatste in-zichten van KPN en bedraagt XXXX eurocent per minuut. In EDC-V bedroeg de opslag XXXX eurocent per minuut.

De toename van deze opslag in de 1 mei rapportage ten opzichte van EDC-V wordt volgens KPN veroor-zaakt door het feit dat er in 2002 geen lokale interconnectie heeft plaatsgevonden en dat er daardoor, volgens de 1 mei rapportage, geen inkomsten ter dekking van deze projectkosten zou zijn geweest. KPN heeft dit in de 15 juli rapportage aangepast. Ze geeft in deze aangepaste rapportage aan dat er wel in-komsten ter dekking van de projectkosten in 2002 zijn geweest, echter dit zou niet de volledige kosten dekken. Hierdoor zijn het de te verwachten minuten in 2003 die de resterende kosten moeten goedma-ken, met een stijging van de opslag per minuut als gevolg.

Concreet verwacht KPN binnen het venster dat er XXXXXXXXXX lokale minuten zullen zijn in 2003 die elk XXXX eurocent opslag bij moeten dragen om het restant van de kosten goed te maken.

KPN geeft hierbij aan dat dit “gemigreerde lokale minuten zijn die naar alle waarschijnlijkheid regionaal worden afgewikkeld. KPN kiest voor deze aanpak om in haar tariefbouwwerk de juiste prikkels af te geven. Verder zorgt deze aanpak er voor dat indien er toch minuten lokaal worden uitgekoppeld in 2003 de kos-tencausaliteit gewaarborgd wordt”.

C. Oordeel college

Meerjarenvensters dienen ervoor om investeringen en kosten in een bepaald jaar over meerdere jaren goed te maken aangezien zowel KPN als het college van mening zijn dat het onredelijk is om bepaalde eenmalige investeringen (bijvoorbeeld in IT-systemen) in één jaar terug te moeten verdienen. Meestal bestrijken de meerjarenvensters vijf jaar. Aan het begin van de periode wordt een voorspelling gedaan voor de jaarlijkse afname van de dienst (volume) en de kosten gedurende de looptijd van het venster, waarbij het tarief wordt bepaald zodanig dat de kosten binnen het venster worden goedgemaakt. Na een jaar wordt de voorspelling (van kosten én volumes) voor het eerste jaar aangepast met de realisa-tie van dat jaar; voor de overige jaren wordt de voorspelling (eventueel) aangepast volgens de meest recente inzichten. Indien de realisatie over het eerste jaar afwijkt van de voorspelling weerspiegelt zich dat in de tarieven voor de andere jaren in het venster. Indien de dienst een groter gerealiseerd volume toont dan de voorspelling zal dit (uitgaande van gelijkblijvende kosten) een verlagend effect hebben op de tarieven voor de overige jaren in het venster en vice versa.

(9)

De essentie van een meerjarenvenster is, zoals hierboven reeds gesteld, dat investeringen in een bepaald jaar over meerdere jaren worden terugverdiend. Als zodanig lijkt het logisch dat een verminderde afname van diensten in eerdere jaren een verhogend effect op de tarieven voor de resterende jaren binnen het venster heeft. Bij het uitblijven van lokaal verkeer zou men kunnen beredeneren dat gegeven het feit dat deze dienst niet is of wordt afgenomen de kosten ook niet worden goedgemaakt. Dit is echter een misvat-ting. Bij lokaal verkeer is juist precies het omgekeerde het geval. In het volgende wordt hierop ingegaan. Het verwachte lokale verkeer is verkeer dat op dit moment nog op regionaal of nationaal niveau wordt afgewikkeld. Lokaal verkeer is in die zin dus geen ‘nieuw’ verkeer. Dit onderkent KPN zelf ook in Annex 18, paragraaf 2.5 van de EDC rapportage. Gevolg hiervan is dat bij het niet afnemen van lokale intercon-nectie (om welke reden dan ook) KPN juist meer inkomsten geniet dan wanneer er wel lokaal geïntercon-necteerd wordt; de regionale en nationale tarieven liggen immers al jaren hoger dan de lokale tarieven. Door het ontvangen van regionale verkeerstarieven in plaats van de begrootte lokale tarieven (waarin de opslag is opgenomen) heeft KPN derhalve voor de XXXXXXXXXXX minuten die in EDC-V werden verwacht voor de tweede helft van 2002 het verschil tussen het regionale en lokale verkeerstarief extra ontvangen. Het bedrag dat KPN uit dit deel van het regionale verkeer heeft ontvangen representeert dus de opslag en daarenboven het verschil tussen regionaal en lokaal.

Aangezien de opslag in EDC-V XXXX eurocent5 is geweest en de gemiddelde marge lokaal-regionaal XXXX

eurocent was6, had KPN in EDC-VI moeten aangeven dat zij voor de in EDC-V begrote XXXXXXXXXX lokale

minuten XXXX eurocent per minuut heeft ontvangen welke als inkomsten in het meerjarenvenster zouden moeten worden meegenomen. Deze inkomsten hebben de binnen dit venster opgevoerde kosten reeds in 2002 meer dan goedgemaakt (er resteert een overschot ter waarde van €XXXXXXX). Onderstaande tabel maakt dit duidelijk.

Daarnaast doet KPN de aanname in combinatie met dit venster dat ze verwacht dat XXX% van het CPS, MIACO en KPN terminating verkeer lokaal uitgekoppeld wordt en dat daarom het relatieve netwerkbeslag (en dus de kosten) van het regionale en nationale verkeer (immers substitutie) hoger is.

Alle huidige tarieven bevatten een opslag vanwege deze aanname. Dit terwijl er feitelijk nog altijd niet lokaal geïnterconnecteerd wordt. Met andere woorden, naast het feit dat de kosten binnen het venster al in 2002 zijn goedgemaakt geldt ook nog dat KPN op elke verkeersminuut (regionaal én nationaal) in 2003

5 EDC-V rapportage KPN, Annex 10, tabel 3.1

6 Zie het tariefbesluit van 27 juni 2002, OPTA/IBT/2002/201682

(10)

(tot op heden) een opslag (circa XXXX eurocent per minuut) ontvangt vanwege de aanname dat er lokaal geïnterconnecteerd zou worden.

KPN heeft naar aanleiding van de motivering van het college aangegeven7 dat zij inderdaad kosten heeft

goedgemaakt, maar geeft daarbij in een berekening aan dat dit niet voor de volledige kosten zou gelden. Als argument geeft KPN aan dat, de redenering van het college volgend, door het uitblijven van lokale interconnectie KPN weliswaar meer inkomsten uit de minuuttarieven heeft genoten, maar omdat KPN vanwege het uitblijven van lokale interconnectie niet de lokale poorttarieven in rekening heeft kunnen brengen (die hoger liggen dan de regionale poorttarieven) zou dit niet tot het volledig goedmaken van de kosten hebben geleid.

Het college merkt hierbij op dat zowel de regionale als de lokale poorttarieven kostengeoriënteerde ta-rieven zijn, waarbij de lokale tata-rieven dus ook hogere kosten met zich meebrengen die KPN niet, of in elk geval in veel mindere mate, heeft als er niet lokaal geïnterconnecteerd wordt (zo is de OPEX van een loka-le poort hoger dan die van een regionaloka-le poort).

Afgezien daarvan is het zo dat ook volgens de berekening van KPN zelf de kosten reeds zijn goedgemaakt binnen het meerjarenvenster, mits deze met de juiste cijfers wordt uitgevoerd en mits ook de extra in-komsten uit de eerste helft van 2003 worden meegenomen hetgeen KPN zelf niet doet.

KPN gaat uit van een opslag op de lokale tarieven over 2002 van XXXX eurocent voor de eerste helft en XXXX eurocent voor de tweede helft van 2002. Voor de tweede helft van 2002 hoort deze opslag XXXX eurocent te zijn (zie hiervoor de EDC-V rapportage van KPN). De eerste helft van 2002 is niet relevant omdat de minutenvoorspelling van KPN in EDC-V slechts betrekking had op de tweede helft van 2002. KPN geeft aan dat de inkomsten die zij niet heeft gekregen uit de lokale poorttarieven XXXX eurocent per mi-nuut is over de tweede helft (en dus ook over de eerste helft van 2003) van 2002. Het college merkt nogmaals op dat hierbij geen rekening wordt gehouden met verminderde poortkosten die KPN niet heeft vanwege het uitblijven van lokale interconnectie en dat dit bedrag veel kleiner dient te zijn. Toch is het zo dat zelfs zonder rekening te houden met deze verminderde poortkosten, KPN de kosten goed heeft gemaakt. De volgende tabel8 illustreert dit.

Het college heeft KPN derhalve verzocht dit venster af te sluiten en geen extra opslag op de lokale tarie-ven te hanteren. KPN heeft hier geen gevolg aan gegetarie-ven en blijft bij een opslag van XXXX eurocent per minuut.

7 Brief van KPN 4 juli 2003, kenmerk R/03/U/0176

8 Uitgangspunt is tabel 3.1 uit de EDC-V rapportage waarvoor de opslag per minuut inclusief de marge verminderd is met de volledige poortcorrectie van KPN.

(11)

Het college hecht er ten slotte waarde aan de volgende zaken op te merken.

Uit de KPN reactie9 op het beleidsvoornemen van het college inzake lokale interconnectie10 blijkt dat KPN

inderdaad niet uitgaat van lokale interconnectie. KPN stelt dat het niet uitrollen naar de lokale centrale andere oorzaken heeft dan de marge tussen regionaal en lokaal verkeer.

KPN stelt in dit verband het volgende: “Afgezien van de vraag of de business case voor lokale intercon-nectie positief zou zijn, zijn er onder de huidige omstandigheden onvoldoende financiële middelen bij partijen (ook KPN) beschikbaar om tot netwerk roll out en uitbreiding van het pakket van dienstverlening over te gaan. De veronderstelling dat dát verandert als de prijsstelling voor lokale interconnectie aange-past wordt, is een illusie: zoals eerder expliciet door marktpartijen aangegeven, ziet men geen toekomst in lokale interconnectie”.

Ten overvloede merkt het college op dat KPN in haar argumentatie bij de op 15 juli 2003 geleverde EDC-VI bijlage spreekt van “gemigreerde lokale minuten” in het meerjarenvenster die “naar alle waarschijnlijk-heid regionaal zullen worden uitgekoppeld”. Dit zijn naar de mening van het college gewoon regionale minuten die tegen regionale tarieven worden afgerekend en dus niet in dit venster horen. Het argument van KPN dat voor deze aanpak is gekozen om “de juiste prikkels af te geven” acht het college in strijd met het beginsel van kostencausaliteit.

5.2 Routering

A. Beoordelingspunt

KPN berekent in de EDC-VI rapportage van 1 mei 2003 een opslag op al het (dus regionaal én nationaal) verkeer vanwege het feit dat een deel van het verkeer lokaal uitgekoppeld zal worden. In de aangepaste EDC-VI rapportage van 15 juli 2003 heeft KPN deze opslag niet meer doorgevoerd.

B. Standpunt KPN

In de EDC-VI bijlage van 15 juli 2003 is, nadat KPN kennis heeft genomen van de visie van het college, de aanname aangepast zodanig dat KPN niet meer uitgaat van lokaal verkeer voor medio 2004.

C. Oordeel college

Het college constateert dat de aanpassing van deze aanname in lijn is met de reactie van KPN op het beleidsvoornemen lokale interconnectie zoals hiervoor reeds geciteerd. Er moet ook wat de andere marktpartijen betreft aan een aantal voorwaarden zijn voldaan alvorens zij lokale interconnectie11

over-wegen. Hierbij is de marge tussen de lokale en regionale verkeerstarieven niet de enige bepalende factor.

9 28 mei 2003, brief onder kenmerk R/03/U/0146

10 Beleidsvoornemen lokale interconnectie van 24 april 2003: kenmerk OPTA/IBT/2003/201415

(12)

Een belangrijke voorwaarde is naar de mening van die partijen meerjarige zekerheid over de tarieven. Die zekerheid is er zoals bekend nog niet (immers het meerjarig wholesale tariefsysteem heeft geen doorgang gevonden12) en die zekerheid zal er ook niet zijn voor, op zijn vroegst, medio 2004. Kortom, alle

markt-partijen zijn dezelfde mening toegedaan, namelijk dat er geen lokale interconnectie kan worden verwacht voor 1 juli 2004. KPN heeft hier in de EDC rapportage van 15 juli invulling aan gegeven.

5.3 Allocatie van kosten op het grensvlak van aansluitnet en transmissienet

A. Beoordelingspunt

Het college heeft geconstateerd dat in de EDC-VI rapportage het netelement SW/TO FROM ACCESS NETWORK op het grensvlak van het transmissienet en aansluitnet meer dan XXX% in kostprijs is gestegen ten opzichte de kostenbasis van de in EDC-V redelijk bevonden vigerende tarieven. Dit netelement betreft het ver-keersafhankelijke deel van het nummerblok van de centrale.

B. Standpunt KPN

KPN heeft een drietal redenen gegeven voor deze stijging:

1. KPN geeft aan op basis van toegenomen inzichten een andere allocatie dan voorheen van kosten aan het aansluitnet en transmissienet toe te passen:

a: Zo stelt KPN dat in 2001 XXXXXXXX euro ‘onterecht aan aansluitnet’ is toegewezen.

b: Zo stelt KPN dat de opdeling van de OVN organisatie heeft geleid tot een beter inzicht in deze or-ganisatie en derhalve tot een betere allocatie13.

2. KPN heeft kosten van netelementen binnen het wholesale domein anders gealloceerd.

3. Er is een afname (< XXX%) van het totaal aantal minuten dat gebruik maakt van dit netelement . C. Oordeel college

Het college is tot de conclusie gekomen dat de stijging zoals door KPN gemotiveerd onder de punten 2. en 3. voldoende onderbouwd en acceptabel zijn. Het op een andere wijze toewijzen van kosten binnen het wholesale domein acht het college in casu acceptabel, juist ook vanwege het feit dat dit kostenneu-traal is voor interconnecterende partijen. Een afname van het aantal minuten dat van het netelement gebruik maakt is naar het oordeel van het college eveneens een terecht argument voor een verhoging van de kostprijs per minuut van dit netelement.

Wat betreft de punten 1a. en 1b. is het college een andere mening toegedaan dan KPN. Het college con-cludeert allereerst met betrekking tot deze punten dat de kostenstijging van dit netelement niet met een stijging van de werkelijke kosten te maken heeft. Het is slechts een andere allocatie van kosten die deze toename verklaart. Het betreft hier een allocatiewijziging van kosten, voorheen toegerekend aan het aansluitnet (en/of aan andere diensten), aan het transmissienet alwaar deze ten laste van de

(13)

necterende partijen worden gelegd. Deze allocatiewijziging is in het geheel niet kostenneutraal voor marktpartijen.

In het kader van de EDC beoordeling heeft OPTA met de accountant van KPN gesproken over de verant-woordelijkheid van de accountant in relatie tot de beoordeling van het college. Een belangrijk gespreks-onderwerp was de toets op causaliteit bij allocatiebeslissingen van KPN. De gedeelde conclusie (ook met KPN)14 was dat de accountant toetst of KPN methodisch juist te werk gaat en of dit in lijn is met de

richt-lijnen en de besluiten van het college. Daarnaast is geconcludeerd dat de allocatie- en causaliteitsissues niet ter beoordeling van de accountant zijn maar dat de verdergaande beoordeling hiervan aan het colle-ge voorligt. Het collecolle-ge hecht er in dat verband ook zeer aan dat allocatiewijzigincolle-gen zeer goed beargu-menteerd worden.

In dit kader merkt het college op dat KPN ondanks het verzoek hiertoe niet de gevraagde volledige on-derbouwing van de bedragen heeft gegeven die ten grondslag liggen aan de kostenallocatiewijzigingen en eveneens niet de (interne) documenten heeft geleverd die deze herallocaties zouden beargumenteren. Het college is van mening dat er indien er, zoals KPN stelt, “foute allocaties” en “betere inzichten zijn ontstaan in kostenallocaties”, interne documenten of informatie bij KPN beschikbaar zouden moeten zijn waaruit deze nieuwe inzichten en foute allocaties blijken. KPN heeft als enig intern stuk ter beargumente-ring van een onjuiste allocatie een beperkt deel uit een e-mailwisseling meegestuurd waarvan de inhoud en de omvang van het bedrag niet aansluiten bij de feitelijke kostenstijging.

Het college acht het bovendien onredelijk dat kosten die voorheen aan het aansluitnet (en aan andere diensten) zijn toegerekend zonder overtuigende argumentatie en zonder consequenties voor de prijsstel-ling van de diensten15 waaraan de kosten voorheen waren toegewezen, elders tot tariefsverhogingen

leiden.

KPN heeft in haar reactie op de motivering van het college aangegeven dat de OVN organisatie in 2003 qua omvang niet meer is te vergelijken met de OVN organisatie in 2001, want, zo stelt KPN: “het taken-pakket is veranderd met de veranderingen in de taken van de operator zoals die worden bepaald door de omvang en de mix van de marktvraag naar de verschillende telecommunicatiediensten”.

Deze argumentatie die in zichzelf volstrekt ondoorzichtig en daarmee niet te volgen is, geeft naar de mening van het college eens te meer aan dat in de EDC-VI rapportage met betrekking tot dit netelement allocatiekeuzes zijn gedaan die niet redelijk zijn. Immers, de diensten waarop dit netelement betrekking heeft zijn geen nieuwe telecommunicatiediensten. De veranderingen in de “mix van de marktvraag” zou-den geen negatieve invloed ten aanzien van kostenallocaties op deze diensten mogen hebben. Bovendien betreft het diensten die in omvang krimpen (dalende volumes) dus het argument dat de OVN-organisatie groeit kan slechts verklaard worden door de groei van andere diensten.

Het college kan zich in dat licht voorstellen dat het takenpakket van de OVN-organisatie veranderd is vanwege de groei van nieuwe telecommunicatiediensten (bv. xDSL) en de marktvraag hiernaar. Het is in

(14)

de ogen van het college echter onredelijk dat de “mix van de marktvraag” en de groei van de OVN-organisatie er de oorzaak van zijn dat er extra kosten aan diensten worden toegewezen die al jarenlang identiek van aard zijn en bovendien dalen in volume.

Om deze redenen heeft het college KPN verzocht dit deel van de stijging van het netelement aan andere diensten dan wel het aansluitnet toe te rekenen. Ook hier geldt dus dat KPN de kosten wel goed maakt, doch dan via de dienstverlening samenhangend met het aansluitnet dan wel via de nieuwe diensten waar KPN zelf aan lijkt te refereren.

KPN heeft geen gevolg willen geven aan de het college voorgestane aanpassing.

5.4 Opslag IN database lookup

A. Beoordelingspunt

KPN hanteert in de EDC-VI rapportage van 1 mei 2003 een opslag op de verkeerstarieven van een aantal diensten, te weten de diensten 800/90x connect, carrier (pre)select, terminating, transit en FRIACO. De opslag betreft direct toewijsbare kosten uit 1998 en 1999 welke middels een meerjarenvenster over de verwachte aantallen C(P)S, 800/90x Connect, Terminating, Transitgesprekken en FRIACO worden goedge-maakt. KPN heeft in haar EDC-VI voorstel van 15 juli de opslag afgevoerd.

B. Standpunt KPN

De opslag is nadat KPN kennis heeft genomen van de visie van het college afgevoerd in de EDC-VI rappor-tage van 15 juli 2003.

C. Oordeel college

De reden die KPN opgeeft voor verlenging van dit venster is het feit dat “OPTA in 2004 naar een meerjarig tariefsysteem overgaat”. Dit houdt geen verband met het bestaan van dit venster. Daarnaast is het on-denkbaar dat een venster dat is afgelopen en waarvoor bovendien blijkt dat de realisatie van de diensten waaruit de kosten zouden moeten worden betaald boven verwachting is geweest (CPS, transit, 800/900 connect en terminating) verlenging zou behoeven. De conclusie is dan ook dat KPN deze kosten reeds heeft goedgemaakt.

(15)

5.5 Poorten

A. Beoordelingspunt

Het huidige poorttarief bevat een deel van de kosten van de centrale. Dit deel van de centrale bevat kos-tencomponenten die in grote mate afhankelijk zijn van het aantal minuten dat door de poort gaat. Vanuit het oogpunt van kostencausaliteit acht het college het onredelijk dat partijen die regelmatig met minder goed bezette poorten geconfronteerd worden, zonder dat dit direct aan de mate van efficiëntie van een operator ligt, onnodig betalen voor kosten die minuutafhankelijk zijn. Het orderproces en de contract-duur van de poorten zorgen ervoor dat de poorten van interconnecterende partijen regelmatig onderbe-zet zijn, zonder dat dit een relatie heeft met de efficiëntie van de desbetreffende partij.

B. Standpunt KPN

KPN heeft in de op 15 juli geleverde EDC-VI rapportage gevolg gegeven aan deze invulling. C. Oordeel college

Het college heeft KPN verzocht om dit deel van de kosten niet langer aan de poorten maar aan het minu-tenbedrijf toe te rekenen. Dit betekent geenszins dat KPN kosten niet goed maakt, zij maakt ze alleen elders goed, namelijk via de minuuttarieven. De herallocatie heeft dan ook een opslag op alle minutenta-rieven en FRIACO tot gevolg.

5.6 Fracties

A. Beoordelingspunt

Fracties dienen ter bepaling van de indirecte kosten (kosten van het netwerk). De kosten per netelement per minuut worden aan producten toegerekend met behulp van fracties. Deze fracties geven aan in welke mate één verkeersminuut gemiddeld gebruik maakt van het betreffende netelement. Deze fracties zijn gebaseerd op verkeersmetingen. In de EDC-VI rapportage blijkt dat de fracties sterk gewijzigd zijn ten opzichte van de EDC-V rapportage waarop de vigerende tarieven zijn gebaseerd zonder dat hierbij het (netto) effect op de tarieven zichtbaar is.

B. Standpunt KPN

(16)

C. Oordeel college

De EDC-VI rapportage bevat geen uitleg over deze wijziging. De reden van de hernoeming is volgens KPN gelegen in een aantal efficiëntieverbeteringen in haar netwerk. De impact van deze wijziging op de tarie-ven heeft het college niet kunnen beoordelen en KPN heeft aangegetarie-ven dat een dergelijke analyse ook een zeer lange doorlooptijd heeft. KPN geeft daarnaast met een voorbeeldberekening aan dat de wijzi-ging een verwaarloosbaar effect zou hebben op de tarieven.

Het college heeft besloten om in het kader van de onderhavige beoordeling deze uitleg thans te accepte-ren en heeft KPN niet om een aanpassing verzocht.

5.7 Volumes

A. Beoordelingspunt

Gezien het feit dat de EDC tarieven in grote mate worden bepaald door volumeontwikkelingen in 2003 is het voor het college van groot belang inzicht te hebben in de vaststelling van deze verwachting. B. Standpunt KPN

KPN heeft in de EDC-VI rapportage aangegeven te verwachten dat het volume over 2003 met XXX% zal dalen. De daling wordt volgens KPN verklaard door de toename van breedband internet, substitutie van vast telefoonverkeer naar mobiele telefonie en een toename van het aantal directe interconnecties. KPN heeft daarnaast aangegeven dat onafhankelijke bureaus, zoals de Yankee Group16, eveneens

beargumen-teren dat er een dergelijke afname van volumes is te verwachten. Ook op basis van de eerste verkeersge-gevens (voor accountantscontrole) van de maanden april en mei blijft KPN bij de stelling dat de voorspel-ling voor 2003 gehandhaafd dient te blijven.

C. Oordeel college

Het college heeft ter beoordeling van deze ontwikkeling aan KPN verzocht de hiervoor relevante informa-tie uit de jaarplannen te overleggen. Het college heeft hierbij geconstateerd dat deze jaarplannen inder-daad uitgaan van een dergelijke afname van het totale verkeer. Ook heeft het college de analyses van de Yankee Group beoordeeld waaruit inderdaad een daling blijkt. De verwachte daling van Yankee is welis-waar minder sterk dan de XXX% uit de KPN jaarplannen maar het beeld wordt door Yankee gedeeld, welis- waar-bij Yankee overigens eveneens aangeeft een zeer sterke stijging van het aantal ontbundelde lijnen te verwachten.

Het college heeft KPN verzocht de gerealiseerde volumes van het eerste kwartaal te overleggen en daaruit is gebleken dat de volumes van het eerste kwartaal van 2003 ten opzichte van het eerste kwartaal 2002 een daling van XXX% laat zien. Hoewel dit mogelijk toch op een minder scherpere daling voor het geheel

(17)

van 2003 zou duiden is KPN van mening dat de daling in de tweede helft van 2003 sterker door zal zet-ten. Ook de volumeontwikkelingen van april en mei geven daar naar de mening van KPN aanleiding toe. Het college heeft de analyse van KPN in het kader van onderhavig besluit als redelijk beoordeeld is en heeft KPN thans dan ook niet verzocht het systeem op dit punt aan te passen.

5.8 Investeringen en kosten

A. Beoordelingspunt

Tariefregulering middels het EDC systeem betekent dat een groot deel van de tarieven gebaseerd zijn op prognoses van kosten voor het jaar 2003.

B. Standpunt KPN

De verwachte investeringen voor 2003 in het KPN netwerk ten opzichte van de verwachting zoals door KPN vorig jaar in EDC-V voor 2002 aangegeven zijn lager. De voornaamste investeringen hebben betrek-king op investeringen ten behoeve van ADSL, welke niet op de onderhavige beoordeling van invloed zijn. KPN stelt dat de afname van de investeringen in lijn is met de algehele ontwikkeling van de telefonie-markt.

Hetzelfde geldt voor de totale kosten die als basis dienen voor de EDC tarieven. Ook hier is te zien dat KPN bezuinigd heeft op haar net dan wel efficiëntieverbeteringen heeft gerealiseerd. Ten opzichte van de kosten die als basis dienden voor de vorig jaar binnen EDC-V beoordeelde tarieven is een autonome da-ling zichtbaar.

C. Oordeel college

Het college heeft de door KPN opgeleverde investeringen en kosten als acceptabel en redelijk beoordeeld en heeft KPN in het kader van onderhavig besluit niet om een aanpassing van de systematiek verzocht.

6. CPS per mutatie

A. Beoordelingspunt

(18)

B. Standpunt KPN

In het EDC-VI voorstel van KPN zijn in vergelijking tot het in EDC-V gehanteerde meerjarenvenster de kosten toegenomen; dit betreft met name de project-, systeem- en de organisatiekosten. Daarnaast is het aantal mutaties in het venster ten opzichte van EDC-V toegenomen. Het tarief zoals door KPN voorgesteld bedroeg in de EDC-VI rapportage van 1 mei 1,19 euro en is in de 15 juli rapportage aangepast naar 0,69 euro vanwege enerzijds een aanpassing van de volumevoorspelling naar boven en anderzijds een toename van de kosten vanwege deze hogere aantallen.

C. Oordeel college

Het college heeft KPN verzocht elk van de kostencomponenten en de stijging van de kosten in de 1 mei rapportage ten opzichte van vorig jaar uitvoerig te motiveren. KPN heeft in reactie op de vragen van het college op hoofdlijnen aan kunnen geven waardoor de kostenstijging (2003 ten opzichte van 2002) ver-klaard werd. Deze reactie is door het college niet als onredelijk beoordeeld in het licht van de huidige aantallen mutaties en in het licht van een (minimaal) gelijkblijvende aantal mutaties (als in het eerste kwartaal van 2003) voor de andere jaren binnen het venster.

Over 2002 heeft KPN daarnaast een deel van organisatiekosten van de Carrier Services organisatie speci-fiek aan deze dienst toegerekend. Het college acht het eveneens onredelijk om deze kosten alleen bij deze dienst op te voeren omdat het naar de mening van het college niet door KPN is aangetoond en bo-vendien uiterst onaannemelijk is dat een dergelijk bedrag (€ XXXXXX euro) van de kosten van dit organi-satieonderdeel alleen ten behoeve van deze dienst zou zijn gemaakt.

KPN is dan ook verzocht om dit deel van de kosten, zoals overigens ook vorig jaar door KPN zelf is ge-daan, bij de gezamenlijke kosten terug te laten komen.

De begrote kosten voor 2004 binnen het venster liggen slechts marginaal onder het niveau van 2003 en dit totaal kan het college slechts als redelijk beschouwen in het licht van een ten minste gelijkblijvend aantal mutaties over 2004.

Het college heeft KPN verzocht om de voorspellingen van het aantal mutaties in het venster (XXXXXXXXXX voor 2003 en XXXXXXXXXX voor 2004) zoals op 1 mei 2003 opgeleverd te onderbouwen. Het aantal eigen nieuwe VT-aansluitingen (VT) van KPN zelf dient in het venster te worden meegenomen en over 2003 betreft dit een aantal van XXXXXXXXXX. Dit betekent dat KPN XXXXXXXXX overige mutaties verwacht in 2003. Voor 2004 ligt het verwachte aantal mutaties volgens KPN nog lager. KPN heeft aangegeven dat er van een ‘expert opinion’ gebruik is gemaakt om tot deze aantallen te komen.

(19)

begeleid door een analyse van KPN op grond waarvan de reeds ingezette daling zou worden beargumen-teerd.

Deze analyse is door het college beoordeeld en zeer onaannemelijk bevonden, mede omdat tijdens de beoordeling uit KPN’s eigen WPS rapportage, zoals op 16 juni 2003 aan OPTA gestuurd, bleek dat de stij-ging juist nog verder is doorgezet in april en mei, dit in tegenstelling tot de analyse van de expert van KPN. Bovendien heeft het college de klankbordgroep middels een survey gevraagd hoe zij de CPS mutatie-ontwikkelingen zien. In reactie hierop is gebleken dat de reagerende marktpartijen een verdere stijging verwachten over 2003 en 2004.

Het college heeft geconcludeerd dat het redelijk is om voor 2003 ten minste van vier maal de realisatie van het eerste kwartaal van 2003 uit te gaan. Gezien de positieve verwachtingen van marktpartijen en de door KPN verwachte daling voor 2004 acht het college het eveneens redelijk om vooralsnog uit te gaan van een gelijkblijvend volume over 2004. Dit sluit eveneens aan bij KPN’s kostenontwikkeling van 2004 ten opzichte van 2003 (die daalt slechts marginaal). Het argument dat KPN aandraagt voor de daling van het aantal mutaties acht het college bovendien onjuist. KPN zegt dat het aantal klanten dat muteert ein-dig is; het college is van mening dat dit niet zo behoeft te zijn omdat klanten terug (en vervolgens weer terug of naar een andere aanbieder et cetera) kunnen muteren, hetgeen overigens ook wordt onder-steund door de observatie dat de marketingcampagnes van KPN zich richten op deze (potentiële) klanten om (terug) bij KPN te komen.

KPN is dan ook verzocht de aantallen in het venster op deze punten te verhogen hetgeen ze in de EDC rapportage van 15 juli 2003 heeft gedaan voor 2003 en in beperktere mate voor 2004. Dit betekent een verdubbeling van de aantallen zoals initieel opgeleverd door KPN en het tarief CPS per mutatie wordt hierdoor € 0,50.

KPN heeft aan de het college voorgestane aanpassing geen gevolg willen geven.

7. Nummerportering

7.1 Enkelvoudige nummerportering

A. Beoordelingspunt

Voor de dienst enkelvoudige nummerporteringen zijn het de kosten van de voormalige poortorganisatie (nu LDO/OT) die middels een meerjarenvenster over het aantal enkelvoudige mutaties dienen te worden omgeslagen. Dit betreft de gerealiseerde porteringen over de afgelopen jaren en de verwachte porterin-gen voor de jaren 2003 en 2004.

B. Standpunt KPN

(20)

C. Oordeel college

De beoordeling door het college heeft zich enerzijds op de aantallen voor 2003 en 2004 en anderzijds op de in dit venster opgevoerde kosten voor 2002, 2003 en 2004 gericht.

Als onderdeel van de beoordeling heeft OPTA een bezoek gebracht aan het organisatieonderdeel LDO/OT. Bij dit bezoek werd door LDO/OT aangegeven dat er maximaal vier personen met enkelvoudig nummerpor-teringen bezig zijn, omdat 70% van de orderstroom automatisch verloopt. Het college achtte dit moeilijk te rijmen met de absolute hoogte van de in het venster opgenomen kosten (XXXXXX euro voor 2002 en XXXXXX voor 2003) en heeft derhalve veelvuldig vragen aan KPN gesteld over dit organisatieonderdeel. KPN heeft hierop aangegeven dat er nu weliswaar vier FTE’s werkzaam zijn maar dat er in de periode voor-afgaand aan medio 2002 twintig mensen werkzaam waren ten behoeve van deze dienst. Gemiddeld zou dit volgens KPN op 7,8 FTE uitkomen voor het geheel van 2002. Hieruit kan het college niet anders dan concluderen dat er ook gedurende 2001 ten minste, maar waarschijnlijk veel meer dan twintig mensen werkzaam moeten zijn geweest. Immers het aantal porteringen lag toen veel hoger en er was minder vergaand geautomatiseerd.

Aangezien er voor deze (ten minste maar waarschijnlijk meer dan) twintig medewerkers over 2001 € XXXXXXXXX van de poortorganisatie was toegewezen acht het college het redelijk dat in 2002 maximaal 7,8 / 20 deel van dit bedrag aan de enkelvoudige nummerporteringen wordt gealloceerd, te weten € XXXXXXX. Voor 2003 is KPN verzocht volgens hetzelfde proportionaliteitsprincipe de kosten toe te reke-nen.

Het college heeft vervolgens aan KPN verzocht het aantal verwachte nummerporteringen in 2004 gelijk te houden. Ook voor de kosten is dit overigens aan KPN verzocht (KPN voorzag zelf een daling), dus een verdergaande automatisering is hier niet in meegenomen. De voorspelling over 2004 is gelijk aan die van 2003 hoewel enerzijds zowel marktpartijen als de eigen KPN organisatie LDO/OT zeggen een verdere stij-ging te verwachten. Daartegenover staat anderzijds de “expert opinion” van KPN waaruit naar voren komt dat er een daling zal optreden in 2004, waarbij het college overigens opmerkt een deel van de argumen-tatie van de expert arbitrair te achten. Zo wordt er aangegeven dat een deel van de oorzaak van de daling gelegen is in het feit dat “een aantal partijen slecht in het nieuws is geweest” hetgeen in zichzelf niet onderbouwt waarom in 2004 op grond daarvan een daling zou optreden. Bovendien worden ontwikkelin-gen als Voice over IP (VoIP) die het aantal nummerporterinontwikkelin-gen doen toenemen niet in oontwikkelin-genschouw ge-nomen.

(21)

7.2 Meervoudige nummerportering

A. Beoordelingspunt

KPN heeft het college op zijn verzoek als onderdeel van de EDC-VI rapportage op 15 mei 2003 een voor-stel voor de dienst meervoudige nummerporteringen doen toekomen. De methodiek is vergelijkbaar met die van enkelvoudige nummerporteringen.

B. Standpunt KPN

Het tarief wordt bepaald middels een eenjaarsvenster en de enige kosten die opgevoerd worden zijn de relevante kosten van het organisatieonderdeel LDO/OT. Een en ander is analoog aan de bepaling van de enkelvoudige nummerporteringstarieven. KPN hanteert bovenop het aldus bepaalde tarief een rendement op arbeid. Overigens hanteert KPN bij de enkelvoudige nummerporteringen geen rendement op arbeid. C. Oordeel college

Als onderdeel van de beoordeling heeft OPTA, zoals reeds aangegeven, een bezoek gebracht aan het or-ganisatieonderdeel LDO/OT van KPN. Hieruit is gebleken dat de meervoudige nummerporteringen hand-matig uitgevoerd dienen te worden. Hoewel tijdens dit bezoek door het betreffende organisatieonderdeel werd gesteld dat er 4 FTE’s werkzaam zijn aan deze dienst, heeft KPN beargumenteerd dat dit er op jaar-basis 5,5 dienen te zijn wanneer er naar de gemiddelde bezetting wordt gekeken. Het college heeft dit thans acceptabel geacht.

Wel is KPN verzocht om het rendement op arbeid niet als opslag te hanteren bij deze dienst. Voor de mo-tivering verwijst het college naar de momo-tivering bij “het redelijke rendement”.

KPN heeft aan de het college voorgestane aanpassing geen gevolg willen geven.

8. Redelijkheid

Het college acht het van groot belang de redelijkheid van de door hem gedane aanpassingsverzoeken te benadrukken.

De aanpassingen hebben op hoofdlijnen te maken met de volgende zaken; - Redelijk rendement:

De analyse van onderzoeksbureau N/E/R/A laat zien dat de WACC voor originating diensten lager hoort te liggen dan vorig jaar;

- Andere allocatie van kosten:

(22)

aangegeven dat de allocatiekeuzes van KPN ter beoordeling van het college zijn. Om deze reden heeft het college scherp naar de causaliteit van bepaalde allocatiekeuzes gekeken. Dit heeft zoals hiervoor gemotiveerd geresulteerd in enkele aanpassingsverzoeken;

- Reeds goedgemaakte kosten niet nogmaals terug laten komen:

Dit geldt voor de opslag op lokaal verkeer, op de CPS, 800/90x Connect tarieven en FRIACO; - Aanpassing aantallen in vensters;

Dit geldt met name de CPS per mutatiedienst, waarvan het college van mening is, en daarin wordt ge-steund door de realisatie van de eerste vijf maanden van 2003, dat de aantallen binnen het venster ruim boven de verwachting van KPN dienen te liggen.

Ten overvloede merkt het college op dat ook uit een internationale vergelijking op geen enkele wijze blijkt dat de tarieven van KPN onredelijk laag zouden zijn, als zou het college een “Alleingang” binnen de Europese Unie hebben gemaakt bij zijn beoordeling van het kostentoerekeningssysteem.

Uit de benchmark blijkt dat Nederland zich met de huidige tarieven zelfs in de staartgroep van Europa bevindt. De tarieven die volgen uit de voorgestane aanpasingen zorgen weliswaar voor een lichte ver-schuiving van Nederland in de benchmark, echter nog altijd bevindt Nederland zich ten aanzien van het tariefniveau aan de bovenzijde van de Europese benchmark.

Toelichting bij de grafieken: Analysis:

De 1e grafiek bevat de gemiddelde piektarieven gerangschikt op regionaal verkeer.

De 2e grafiek bevat de gemiddelde daltarieven gerangschikt op regionaal verkeer.

Ovum:

De grafiek bevat de gewogen gemiddelde verkeerstarieven in 2002.

peak origination: source Analysis 2003 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00 3,50 Denm ark Norwa y UK Swed en

(23)

Grafiek Ovum: vertrouwelijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het tarief voor de 90x Customer Billing Service voor de periode 1 juli 2003 tot 1 juli 2004 90x Customer Billing Service Tarief in eurocenten per gesprek 0,86. Percentage van

Het tarief voor levering van een ontbundelde aansluitlijn in combinatie met Line Sharing (ASL) voor de periode 1 juli 2003 tot 1 juli 2004. Tarief levering van een

2003.. Deze norm van redelijkheid dient te worden vastgesteld tussen partijen. Het geschil staat echter niet op zichzelf, er zijn reeds drie vergelijkbare geschillen aanhangig

1 Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven, OPTA/IBT/2003/201171, 18 april 2003.. Deze norm van redelijkheid dient te worden vastgesteld tussen

1 Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven, OPTA/IBT/2003/201171, 18 april 2003.. Deze norm van redelijkheid dient te worden vastgesteld tussen

Nu KPN er voor heeft gekozen om een systeem ter goedkeuring voor te leggen dat op een tweetal onder- delen niet in overeenstemming is met het BULRIC-III systeem dat naar het oordeel

• Doorrekening van dit venster leidt uiteindelijk tot een bedrag van XXXX Euro per lijn aan projectkosten dat in het eenmalige tarief voor ASL lijnen dient te worden toegevoegd. In

Het zou bijvoorbeeld niet wenselijk zijn dat een OLO er voor kiest om niet te interconnecteren op een bepaalde locatie om de enkele reden dat KPN daar heeft gekozen voor een