• No results found

- David Lewis ‘ The old stuff gets broken faster than the new stuff is put in its place. ’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "- David Lewis ‘ The old stuff gets broken faster than the new stuff is put in its place. ’"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)
(4)

i

Voorwoord

Met het volbrengen van deze scriptie heb ik ook officieel mijn studentenperiode in Groningen afgesloten. Ik heb een erg mooie tijd in Groningen gehad en zal hier altijd vrolijk op terugkijken. Tijdens mijn studie heb ik veel geleerd en ik ben erg blij dat ik nu al een tijdje bij De Balie in Amsterdam werk, waar ik merk hoeveel al de opgedane kennis daadwerkelijk waard is. Daarom heb ik er ook voor gekozen om De Balie als uitgangspunt te nemen in mijn scriptie.

Het was soms lastig om de tijd te vinden om zowel mijn scriptie te schrijven, te werken en te leven. Mede dankzij de steun van mijn ouders, broer, huisgenoten en vrienden is het me gelukt om een scriptie te schrijven waar ik tevreden over ben. Maar vooral dankzij de begeleiding van mevrouw Leonie Bosveld-de Smet, heb ik het traject tot een goed einde kunnen brengen. Zij heeft me steeds weer op nieuwe ideeën gebracht, me andere invalshoeken laten zien en ervoor gezorgd dat de rode draad altijd weer zichtbaar was. Daarnaast heb ik ook erg genoten van onze ‘normale’ gesprekken. Ook mevrouw Ninke Stukker wil ik hartelijk bedanken voor haar begeleiding.

(5)

ii

Samenvatting

In dit onderzoek is bekeken hoe backchannel-berichten bijdragen aan een live debat in een frontchannel. Steeds vaker zien we dat er tweets worden verstuurd over bijvoorbeeld een televisieprogramma, debat of conferentie. In dit geval is Twitter de backchannel en het televisieprogramma, debat of conferentie is de frontchannel. De backchannel wordt gebruikt om commentaar te leveren op de frontchannel.

Het Amsterdamse debatcentrum De Balie gebruikt Twitter als backchannel bij hun debatten, die als frontchannel dienen. Mensen versturen tweets over het live debat om bijvoorbeeld mee te kunnen debatteren of commentaar te leveren, of houden de tweets in de gaten om mee te krijgen hoe het debat verloopt. De Balie stimuleert mensen om via Twitter een bijdrage te leveren aan het live debat, zodat het debat ook buiten de debatzaal wordt gevoerd.

Een tweet kan maar uit 140 tekens bestaan, waardoor je je kan afvragen in hoeverre het mogelijk is om via Twitter een debat te voeren en een inhoudelijke bijdrage te leveren aan het live debat. In dit onderzoek is daarom gekeken hoe de tweets bijdragen aan een live debat. Dit is gedaan aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: In hoeverre dragen

backchannel-berichten bij aan een live debat?

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden is het van belang om een goede definitie van ‘het debat’ te hanteren. De definitie die in dit onderzoek is gebruikt luidt als volgt: een debat is een discussievorm waarbij de deelnemers stellingen verdedigen of aanvallen en men elkaar en het publiek probeert te overtuigen van bepaalde standpunten. Het doel van een debat is om te overtuigen en te informeren zodat het publiek en de sprekers standpunten met gegronde redenen kunnen aanvaarden of verwerpen. (De Balie, 2014). Als de backchannel de frontchannel ondersteunt, zou dit ook het doel van de backchannel zijn. Twitter is een sociale media-dienst die gebruikt wordt om de meest uiteenlopende zaken te ‘delen’; van artikelen, persoonlijke omstandigheden tot opinies. Doordat er bij Twitter met elkaar wordt gecommuniceerd via een computer of een ander elektronisch apparaat is het een vorm van computer-mediated communicatie (CMC).

Op drie verschillende niveaus is naar de interactie tussen de backchannel (tweets) en de frontchannel (live debat) en naar de intentie achter de backchannel-berichten gekeken. Dit is gedaan door drie meetinstrumenten op te stellen aan de hand van de richtlijnen van de

computer-mediated discourse analyse (CMDA) die zijn voorgesteld door Herring (2007).

Allereerst zijn er twee topicanalyses uitgevoerd, waarin de onderwerpen uit de back- en frontchannel met elkaar zijn vergeleken. Uit deze resultaten blijkt dat er een aantal verschillende topiccategorieën voorkomen in de backchannel-berichten: informatieve topics, citaattopics, waarnemingstopics, metacommunicatie-topics en overige topics. Deze topiccategorieën verhouden zich op verschillende manieren tot uitspraken uit het debat. De informatieve topics voegen informatie toe aan het live debat en met de citaattopics worden citaten direct of indirect verstuurd in een tweet. Hierdoor kunnen deze twee topiccategorieën een informerende of overtuigende werking hebben en zo een bijdrage leveren aan het debat.

(6)

iii

deze analyse blijkt dat de meeste tweets ingaan op de inhoudelijke debatfasen, een voorwaarde om bij te kunnen dragen aan het debat.

Vervolgens is er een taalhandelingsanalyse uitgevoerd om te kijken wat de intentie achter de backchannel-berichten is. Alleen de informatieve en de persuasieve taalhandeling kunnen een bijdrage leveren omdat zij het doel hebben om respectievelijk te informeren en te overtuigen. Uit deze analyse komt naar voren dat de persuasieve en informatieve taalhandeling het meest worden gebruikt in de tweets.

Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat een groot gedeelte van de tweets de eigenschappen hebben om te informeren en te overtuigen. Zij leveren echter maar tot op een bepaald niveau een informerende en overtuigende bijdrage aan het debat. De backchannel-berichten informeren door citaten uit het live debat indirect of direct te delen. Op deze manier brengen zij twitteraars die het debat niet volgen op de hoogte van uitspraken in het live debat. Daarnaast wordt er geïnformeerd door kennis toe te voegen aan het debat, hierdoor wordt er extra informatie aan het live debat toegevoegd. Deze informatie is echter niet zo toereikend dat ze het debat verduidelijkt of dat mensen op basis van deze informatie hun standpunten kunnen aanpassen.

Overtuigen gebeurt in de tweets bijvoorbeeld door een persoonlijk standpunt te delen of door bepaalde feiten toe te voegen, die door het gebruik van de persuasieve taalhandeling een overtuigende werking hebben. Het overtuigen gebeurt ook door citaten direct of indirect door te plaatsen en hier een subjectieve lading aan toe te voegen. In de tweets wordt echter geen gebruik gemaakt van argumentatie om standpunten te onderbouwen en de twitteraars verklaren niet waarom ze op een bepaalde manier over uitspraken in het debat denken. Hierdoor zijn de tweets niet in staat om mensen met argumentatie te overtuigen.

(7)

iv

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 1

1.1 Twitter tijdens een debat ... 1

1.2 Leeswijzer ... 2 2.Theorie... 3 2.1 Een debat ... 3 2.1.1 De Balie-debat ... 3 2.1.2 De moderator ... 4 2.2 Argumentatie ... 4 2.2.1 Argumentatietheorie ... 4 2.2.2 Pragma-dialectische theorie ... 5 2.2.3 Pragmatiek ... 5 2.2.4 Dialectiek ... 5 2.2.5 Debat en argumentatie ... 7 2.3 Taalhandelingstheorie ... 7 2.3.1 Performatieve werkwoorden ... 8 2.3.2 Indirecte taalhandelingen... 8 2.3.3 Classificatieschema ... 9 2.3.4 Argumentatie en taalhandelingen ... 10 2.4 Backchannel-berichten ... 10 2.4.1 Definitie ... 10 2.4.2 Tweeledige werking ... 11

2.4.3 Twitter als backchannel ... 11

2.4.4 Backchannel als onderdeel van frontchannel ... 11

2.5 Twitter ... 11

2.5.1 Twitter ... 11

2.5.2 Microblogging ... 12

2.5.3 Twitter: de gebruiksaanwijzing... 13

2.6 Computer-mediated communicatie ... 13

2.6.1 Synchrone en asynchrone communicatie ... 14

2.6.2 Computer-mediated discourse ... 14

2.6.3 Computer-mediated discourse analysis ... 14

3. Methode ... 16

3.1 Operationalisatie kernbegrippen ... 16

3.2 Data ... 19

3.2.1 Het live debat ... 19

(8)

v

3.2.3 Tweets ... 21

3.3 Interactieschema frontchannel en backchannel ... 21

3.3.1 Beschrijving interactieschema ... 22

3.4 Deelvragen ... 24

3.4.1 Meetinstrumenten ... 25

3.4.2 Betrouwbaarheid en validiteit ... 26

3.5 Topicanalyse ... 27

3.5.1 Topicanalyse live debat ... 27

3.5.2 Topicanalyse tweets ... 29

3.5.3 Resultaten topicanalyse ... 29

3.6 Analyse debatfasen ... 30

3.6.1 Eigenschappen debatfasen in live debat ... 30

3.6.2 Debatfasen in tweets ... 33

3.7 Taalhandelingen ... 34

3.7.1 Herkennen taalhandelingen ... 34

3.7.2 Omschrijving kenmerken taalhandelingen ... 35

3.7.3. Classificatieschema De Groot ... 37

3.7.4 Analyseschema’s ... 40

4. Resultaten ... 42

4.1 Topicanalyse ... 42

4.1.1 Topicanalyse frontchannel (live debat) ... 42

4.1.2 Topicanalyse backchannel-berichten (tweets) ... 43

4.1.3 Informatieve topics... 44

4.1.4 Citaattopics ... 46

4.1.5. Waarnemingstopics ... 48

4.1.6 Metacommunicatie-topics ... 49

4.1.7 Overige topics ... 49

4.1.8 Relatie tussen topics backchannel en frontchannel ... 50

4.2 Debatfasen ... 51

4.2.1 Live debat in debatfasen ... 51

4.2.2 Debatfasen in backchannel-berichten ... 51

4.3 Taalhandelingen ... 56

4.3.1 Type taalhandelingen in tweets ... 56

4.3.2 Voorbeelden taalhandelingen ... 57

4.4 Koppeling resultaten meetinstrumenten ... 60

4.4.1 Topiccategorie en debatfasen ... 60

4.4.3 Topiccategorieën en taalhandelingen ... 63

(9)

vi

4.5 Voorbeelden tweets die bij kunnen dragen aan live debat ... 67

5. Conclusie en Discussie ... 71 5.1 Beantwoording deelvragen ... 71 5.1.1 Deelvraag 1 ... 71 5.1.2 Deelvraag 2 ... 72 5.1.3 Deelvraag 3 ... 73 5.2. Beantwoording hoofdvraag ... 74

5.3 Functie van de backchannel ... 75

(10)

1

1. Inleiding

1.1 Twitter tijdens een debat

In debatcentrum De Balie in Amsterdam is er een debat gaande over de toekomst van de banken in Nederland. Centraal staat de vraag wat de rol van de banken over tien jaar zou moeten zijn in de Nederlandse economie en samenleving. Verschillende sprekers geven hun mening over dit vraagstuk en er ontstaat een debat waarin verscheidende standpunten worden betwist. Wat de sprekers niet in de gaten hebben, is dat via een ander kanaal op dit debat wordt ingegaan. Via Twitter wordt het debat ook besproken. Sommige mensen laten met hun tweets zien dat ze aanwezig zijn bij het debat, anderen geven hun mening over uitlatingen van een spreker of delen quotes uit het debat via de socialemediadienst. De tweets zorgen ervoor dat het debat ook buiten de debatzaal is te volgen.

Op deze manier zet De Balie Twitter in als backchannel. Dat wil zeggen dat Twitter tijdens het debat wordt ingezet om mensen te laten reageren op wat er gaande is. De definitie van backchannel-berichten wil nog wel eens verschillen, maar de meest voorkomende en gebruikte definitie van dit begrip is: secundaire en aanvullende berichten over een bestaande frontchannel (McNely, 2009). De frontchannel is bijvoorbeeld een televisieprogramma, een conferentie, een debat of een livestream en een backchannel kan bijvoorbeeld via Twitter, Facebook of Whatsapp tot stand komen. Via de backchannel kan er met computer-mediated communicatie worden gereageerd op een debat dat via

face-to-face communicatie tot stand komt.

De Balie maakt op deze manier gebruik van de backchannel tijdens hun debatten; Twitter fungeert als backchannel en het live debat als frontchannel. Tijdens hun debatten sporen ze het publiek aan om mee te twitteren. Op deze manier willen ze het debat de debatzaal laten overstijgen en hoopt De Balie dat ook daarbuiten wordt gedebatteerd over desbetreffend onderwerp. Door middel van de backchannel willen zij meer mensen bij het live debat en bij De Balie betrekken.

Het doel van een debat is om het publiek en de debatdeelnemers te infomeren en te overtuigen van bepaalde onderwerpen, zodat zij hier een gefundeerde mening over kunnen vormen en eventueel standpunten kunnen aannemen of verwerpen (De Balie, 2014). Wanneer de backchannel de frontchannel ondersteunt, heeft deze ook als doel om te overtuigen en te informeren. Je zou verwachten dat er in dit geval op Twitter veel interactie plaatsvindt en er misschien zelfs een debat ontstaat. Bij een eerste aanblik op de tweets die zijn verstuurd tijdens de debatten, valt het echter op dat er maar weinig onderling wordt gereageerd op de tweets. Maar wat doen de twitteraars dan wel? Hoe maken ze gebruik van Twitter tijdens een De Balie-debat? En in hoeverre gaan de tweets in op het live debat? In dit onderzoek is gekeken of het doel van het debat, om te infomeren en te overtuigen, ook op de backchannel wordt nagestreefd en of op die manier de backchannel meedoet aan het algehele debat, waarvan de overstijgende aanzet live (in de frontchannel) plaatsvindt. Om dit vast te kunnen stellen is de volgende hoofdvraag gehanteerd:

(11)

2

Aan de hand van deze onderzoeksvraag wordt gekeken hoe en of backchannel-berichten bijdragen aan de frontchannel en of zij een informerende en overtuigende werking hebben. Dit wordt op verschillende niveaus gedaan: er wordt gekeken op welke debatfasen de tweets ingaan, er wordt gekeken hoe de topics van het debat en de tweets zich tot elkaar verhouden en er wordt gekeken welke taalhandelingen er worden gebruikt in de tweets. Dit onderzoek kijkt hoe de backchannel kan worden ingezet en hoe deze wordt gebruikt door het publiek. Het is belangrijk dat dit onderzoeksgebied wordt bestudeerd, omdat dit een fenomeen is dat nog in de kinderschoenen staat en nog een grote ontwikkeling te wachten staat (Atkinson, 2010: x). De kans is groot dat de backchannel zich verder ontwikkelt en dat computer-mediated communicatie, in dit geval Twitter, vaker interactie zal hebben met andere type communicatie, zoals een televisieprogramma, een debat of een speech. In dat licht is onderzoek naar het gebruik van de backchannel erg relevant. Door te onderzoeken hoe de backchannel wordt ingezet en gebruikt, kan er uiteindelijk advies worden gegeven over hoe de backchannel beter ingezet kan worden, zodat er meer profijt uit kan worden gehaald. Dit onderzoek draagt bij aan het inzicht in de verhouding tussen backchannel-berichten en een frontchannel.

1.2 Leeswijzer

Dit onderzoek is ingedeeld in verschillende onderdelen: het Theoretisch Kader, de Methode, de Resultaten, de Conclusie en de Discussie. In het Theoretisch Kader komt de relevante theorie aan bod. Er wordt beschreven wat een debat en argumentatie inhoudt. Daarna wordt de taalhandelingstheorie besproken. Om te begrijpen wat een backchannel is, wordt ook dit fenomeen uitgelegd. Vervolgens wordt er ingegaan op computer-mediated

communicatie en Twitter. De Methode, beschrijft hoe het onderzoek is uitgevoerd, hoe de data eruitzien, hoe de betrouwbaarheid is gewaarborgd en welke meetinstrumenten er zijn gebruikt om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. In de Resultaten zijn de resultaten van de drie analyses te vinden. Met behulp van voorbeelden en grafieken worden deze

inzichtelijk gemaakt. De Conclusie en Discussie vormen het hierop volgende hoofdstuk, waarin de deelvragen en de hoofdvraag worden beantwoord; er wordt beschreven hoe de backchannel precies is gebruikt tijdens het debat en er vindt een terugkoppeling naar de literatuur plaats. In de discussie vindt een evaluatie van het onderzoek plaats en worden er suggesties voor vervolgonderzoek gegeven.

(12)

3

2.Theorie

In dit onderzoek staat de relatie tussen een debat (frontchannel) en de tweets (backchannel) over dit debat centraal. Om te kunnen bepalen in hoeverre tweets bijdragen aan een debat, wordt eerst beschreven wat een debat precies is en wat voor karakteristieken een debat heeft. Een belangrijk onderdeel van een debat is argumentatie. Het doel van een debat is immers om elkaar te overtuigen van een bepaald standpunt door het gebruik van argumentatie. Om te kunnen bepalen of de tweets bijdragen aan het debat, wordt daarom gekeken naar de rol van argumentatie binnen het debat en op Twitter. Op die manier kan er in het onderzoek worden gekeken wat de rol is van argumentatie en overtuigen in de

backchannel-berichten.

Om te kunnen bepalen of de tweets bijdragen aan het debat wordt er ook gekeken welke intentie de twitteraars hebben met hun tweets, dit wordt gedaan met behulp van de taalhandelingstheorie. Door naar de intentie achter de tweet te kijken, kan worden bepaald welk doel de zender heeft met de tweet en of deze bijvoorbeeld overtuigen of informeren is. Twitter wordt in het debat ingezet als backchannel. Dit betekent dat Twitter wordt gebruikt om te communiceren over een ander medium, in dit geval het debat. Daarom wordt er uitgelegd wat de backchannel precies inhoudt en wat de rol van het debat, de frontchannel, is ten opzichte van deze backchannel.

Twitter is een vorm van computer-mediated communication (CMC). Om de tweets te kunnen analyseren wordt uitgelegd wat CMC inhoudt en worden er verschillende manieren besproken waarop CMC geanalyseerd kan worden. Deze benaderingen zijn vormen van

computer-mediated discourse analyse (CMDA) (Herring, 2004). In het derde hoofdstuk wordt

aan de hand van CMDA een analysemodel uitgelegd waarmee de tweets inhoudelijk worden geanalyseerd ten opzichte van het debat. Daarnaast wordt er ook een koppeling gemaakt tussen de taalhandelingstheorie en CMDA, opdat de taalhandelingen in de tweets geanalyseerd kunnen worden.

2.1 Een debat

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, moet het duidelijk zijn wat een debat is en hoe het debat eruitziet dat centraal staat in deze analyse. Een debat is een discussievorm waarbij de deelnemers stellingen verdedigen of aanvallen en men elkaar en het publiek probeert te overtuigen van bepaalde standpunten (De Balie, 2014). Dit overtuigen gebeurt onder andere aan de hand van argumentatie (Van Eemeren & Grootendorst, 1996). Argumentatie, zoals Wagemans, Grootendorst en Van Eemeren (1996) dit definiëren, vormt een belangrijk onderdeel van het debat.

Het live debat is een vorm van face-to-face communicatie. Dat wil zeggen dat de deelnemers aan het debat en het publiek dat aanwezig is in de zaal direct met elkaar communiceren. Deze vorm van communicatie verandert zodra het debat wordt teruggekeken via opgenomen beelden (De Balie, 2014).

2.1.1. De Balie-debat

In het algemeen wordt de structuur van een debat bepaald door een zogenaamd spreekregime waarin bijvoorbeeld de spreektijden, de spreekvolgorde en onderwerpen zijn vastgesteld. De structuur van het debat zorgt voor de volgende elementen:

(13)

4

 Er komt een zinvolle uitkomst uit het debat;

 Er worden handvatten aan het publiek gereikt, opdat zij hun eigen mening kan vormen die gebaseerd is op juiste informatie (De Balie, 2014).

Het doel van een debat is om met behulp van argumentatie een verschil in mening op te lossen en standpunten te aanvaarden of te verwerpen. Dit moet op zo’n manier gebeuren dat niet alleen de discussianten maar ook het publiek een opinie kunnen vormen aan de hand van het debat en uiteindelijk de keuze kunnen maken om bepaalde standpunten te aanvaarden of te verwerpen (De Balie, 2014).

Bij het debat is publiek aanwezig en zij heeft ook invloed op de discussie, in tegenstelling tot de argumentatieve discussie waarin alleen de protagonist en de antagonist het woord krijgen (De Balie, 2014).

2.1.2. De moderator

De rol van de moderator is in een debat zeer bepalend. Hij leidt het debat en zorgt dat het vooraf bepaalde spreekregime wordt uitgevoerd. Dit doet hij door de tijd in de gaten te houden, door spreekbeurten toe te wijzen en door vragen te stellen aan de sprekers en het publiek. De moderator bepaalt wie er spreekt en tot op zekere hoogte het onderwerp van de discussie. Het gevolg hiervan is dat men in dit debat niet continu verdedigt of aanvalt. (De Balie, 2014).

Grofweg kan worden gesteld dat het doel van de moderator is om te zorgen dat het debat helder blijft voor de discussianten en het publiek, en dat hij ervoor zorgt dat het debat informatief is en een duidelijke uitkomst heeft (De Balie, 2014).

2.2 Argumentatie

Argumentatie is een belangrijk onderdeel van het debat, want aan de hand van argumentatie worden standpunten verdedigd, aangevallen en aanvaard (De Balie, 2014). Een debat heeft namelijk als doel om mensen een standpunt te laten innemen of veranderen. Een standpunt is een taaluiting waarin een schrijver of spreker zijn mening over iets weergeeft. Door middel van argumentatie kan dit standpunt met een taaluiting worden verdedigd tegen kritiek (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). Om meer inzicht te krijgen in argumentatie wordt in dit hoofdstuk de argumentatietheorie besproken.

2.2.1. Argumentatietheorie

Er zijn veel verschillende opvattingen en zienswijze wat betreft argumentatie. Logici, communicatiewetenschappers, filosofen, juristen, psychologen, taalbeheersers en andere geesteswetenschappers onderzoeken argumentatie allemaal op een andere manier en kijken allemaal vanuit een verschillend perspectief op de argumentatieleer.

(14)

5

2.2.2. Pragma-dialectische theorie

De argumentatietheorie wordt een pragma-dialectische theorie genoemd, omdat hij zijn oorsprong vindt in de pragmatiek en in de dialectiek. De pragmatiek is de studie van het gebruik van taal als communicatiemiddel (Bax, 2014). De dialectiek is de kunst van het discussiëren. In dialectische studies over argumentatie wordt meestal gebruik gemaakt van theoretische inzichten, termen en concepten die ontleend zijn aan de logica, de wetenschap die zich bezig houdt met de formele regels van het redeneren (Wagemans, 2009).

De basis voor de pragma-dialectische argumentatietheorie van Van Eemeren en Grootendorst werd in 1958 gelegd door Toulmin met The use of argumentation en door Perelman en Olbrechts-Tyteca’s in La nouvelle rhétorique.

Voordat Toulmin zich met de argumentatietheorie bezighield, bestond deze vooral uit theorieën uit de logica. Hij meende echter dat de logica te abstract is en een te beperkt toepassingsbereik heeft om ‘alledaagse’ argumentatie te kunnen beoordelen. In plaats van de formele aspecten uit de logica als leidraad te nemen voor zijn argumentatieleer, koos hij ervoor om de sociale en communicatieve context waarin argumentatie naar voren wordt gebracht en de verbale uitdrukkingsvormen waarmee de argumentatie wordt geformuleerd in zijn studie op te nemen. Toulmins argumentatietheorie richt zich daardoor juist op de contextuele en linguïstische karakteristieken van argumentatie, en daarmee op de pragmatische aspecten van argumentatie (Wagemans, 2009).

2.2.3. Pragmatiek

Binnen het begrip taal heeft de taalwetenschapper Saussure een onderscheid gemaakt tussen la parole (het woord) en la langue (de taal). Het verschil tussen deze twee begrippen is dat binnen parole taal wordt gezien als concrete uitingen van personen en dat binnen langue taal wordt gezien als een systeem of structuur waarvoor regels bestaan. Binnen langue wordt taal beschreven als een vast en onveranderlijk systeem, onafhankelijk van contextuele factoren. Binnen parole spelen deze contextuele factoren juist een heel belangrijke rol. In dit geval ligt de aandacht op de taaluiting zelf en hoe mensen taal gebruiken om iets te bewerkstelligen, er is dan sprake van taalgebruik. Het onderzoeksgebied dat zich richt op taalgebruik heet pragmatiek en richt zich onder andere op hoe mensen handelen met taal. Binnen de pragmatiek wordt taal als communicatiemedium, de functionaliteit van taal, verbale communicatie als sociale interactie, de contextuele en culturele bepaaldheid van talige communicatie onderzocht (Bax, 2009).

2.2.4. Dialectiek

Drie inzichten binnen de argumentatietheorie van Van Eemeren en Grootendorst (1984) worden in verband gebracht met dialectiek. Dit zijn het doel, de opbouw en de normering van argumentatie. Deze componenten zijn ontleend aan de logica, vandaar dat zij onder de dialectiek vallen (Wagemans, 2009).

Doel

(15)

6

afkomstig is uit de logica (Van Eemeren & Grootendorst, 2004: 57). Er is een verschil tussen het oplossen en het beslechten van een meningsverschil. Er is sprake van het oplossen van een verschil van mening wanneer beide partijen op grond van rationele afwegingen tot dezelfde overtuiging komen.

Dat kan betekenen dat ze allebei hetzelfde standpunt ten opzichte van een bepaalde propositie hebben ingenomen, maar dat kan ook betekenen dat ze allebei zijn gaan twijfelen. Het beslechten van een meningsverschil houdt in dat de geschilpunten op de één of andere manier uit de weg worden geruimd. Dit kan worden gedaan met behulp van een (scheids)rechter die de knoop doorhakt. Of wanneer er aan het lot wordt overgelaten wie zijn zin krijgt of wanneer de meerderheid van de stemmen bepaalt wie gelijk krijgt. Van het oplossen van een verschil van mening is in deze gevallen geen sprake (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 28).

Opbouw

Het tweede inzicht dat betrekking heeft op de dialectiek is de opbouw van een kritische discussie. Een kritische discussie is opgebouwd als een systematische uitwisseling van discussiezetten tussen twee partijen, die beurtelings een bijdrage aan de discussie leveren. De uitwisseling wordt ‘systematisch’ genoemd omdat de partijen met hun bijdragen invulling geven aan de specifieke rol die zij in het proces van kritische toetsing vervullen. De bijdragen van de protagonist kunnen globaal omschreven worden als discussiezetten waarmee het standpunt wordt verdedigd, terwijl de bijdragen van de antagonist globaal omschreven kunnen worden als discussiezetten waarmee het standpunt wordt aangevallen (Wagemans, 2009).

Normering

Het derde inzicht van de argumentatietheorie dat betrekking heeft op de dialectiek is de normering. De bijdragen van de discussianten kunnen getoetst worden aan een set van regels en een driedelig model. In dit onderzoek wordt vooral de eerste regel gebruikt om het debat in te delen in verschillende discussiefasen. Het driedelig model ziet er als volgt uit:

1) Een beschrijving van de fasen waarin een argumentatieve discussie verloopt;

2) Een beschrijving van de manier waarop de verschillende type taaluitingen die in een argumentatieve discussie voorkomen over deze fasen zijn verdeeld;

3) Een beschrijving van de regels voor het uitvoeren van de betreffende taaluitingen (Wagemans, 2009).

De eerste regel deelt een argumentatieve discussie in aan de hand van vier verschillende discussiefasen. Deze vier verschillende discussiefasen zien er als volgt uit:

1) In de confrontatiefase stellen de partijen vast dat er een verschil van mening bestaat. Dit betekent dat het standpunt van de één niet meteen aanvaard wordt door de ander, maar op twijfel stuit.

2) In de openingsfase besluiten de partijen een poging te doen het verschil van mening op te lossen. Ze maken afspraken over de manier waarop ze de discussie zullen voeren en afsluiten, over de verdeling van de bewijslast (wie treedt er als protagonist op en wie als antagonist) en over de uitgangspunten bij de discussie. 3) In de argumentatiefase houdt de protagonist een betoog om zijn standpunt te

(16)

7

4) In de afsluitingsfase stellen de partijen vast in hoeverre het verschil van mening door de discussie is opgelost en ten gunste van wie. Als de protagonist zijn standpunt intrekt, is het verschil opgelost ten gunste van de antagonist; als de antagonist zijn twijfel intrekt, dan is dat ten gunste van de protagonist. Wanneer een discussie wordt beslecht, gebeurt dat ook in deze fase (Wagemans, 2009 en Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011: 29).

Er vindt een argumentatieve discussie plaats en er is sprake van een verschil in mening wanneer er iemand een standpunt verdedigt (de protagonist) en wanneer iemand een standpunt aanvalt (de antagonist). Hierbij is het belangrijk om in acht te nemen dat een standpunt ook kan worden aangevallen wanneer deze in twijfel wordt getrokken, er is dan sprake van het zogenaamde nul-standpunt (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011: 17). 2.2.5. Debat en argumentatie

Argumentatie vormt een belangrijk onderdeel van een debat, maar het is belangrijk om duidelijk te maken dat een debat meer omvat dan een argumentatieve discussie. Zoals eerder in dit hoofdstuk beschreven, is het doel van een argumentatieve discussie om een meningsverschil op te lossen of te beslechten met argumentatie. Dit is ook het doel van een debat, maar bij een debat is het ook van belang dat het publiek een goed en informatief debat krijgt te zien en dat er een interessante uitkomst uit het debat voortvloeit (De Balie, 2014).

Daarnaast moet een debat ook de interesse wekken van het publiek. Hierdoor is er geen tijd om elk meningsverschil uit te diepen, omdat een debat hierdoor langdradig kan worden. Het kan zijn dat er verschillende standpunten over een propositie worden gehoord, maar dat de discussianten niet de kans krijgen om dit verschil in mening op te lossen, omdat de moderator dan al verder gaat naar het volgende punt in het debat (De Balie, 2014).

De discussiefasen die in de argumentatietheorie van Van Eemeren en Grootendorst worden beschreven kunnen ook onderdeel zijn van een debat. Echter elk debat is anders ingedeeld en deze discussiefasen zullen ook in elk debat andere kenmerken hebben. Naast de discussiefasen bevat een debat ook andere fasen, zoals het introduceren van onderwerpen of sprekers, het aanbrengen van structuur of het afronden van discussiepunten. Hierdoor kan elk debat ingedeeld worden in debatfasen (De Balie, 2014). Uit dit onderzoek zal blijken dat er debatfasen die ingaan op de discussie en dat er debatfasen zijn die vorm aan het debat geven. Deze debatfasen worden respectievelijk de inhoudelijke debatfasen en de vorm-debatfasen genoemd (sectie 3.6).

2.3 Taalhandelingstheorie

Argumentatie kan niet via elk type taaluiting tot stand komen. Volgens Van Eemeren en Grotendorst (1988) komt argumentatie alleen voor in bepaalde taalhandelingen. Dit zijn de persuasieve en informatieve taalhandelingen. De taalhandelingstheorie laat tevens zien dat taalhandelingen tonen welke intentie de zender heeft met een talige uiting. Door middel van de taalhandelingstheorie wordt bepaald welke taalhandelingen er in een talige uiting voorkomen.

(17)

8

welk doel zij hebben met bepaalde taaluitingen en binnen welke context dit gebeurt. Bij het vaststellen van de intenties van twitteraars kan de taalhandelingstheorie van Austin (1962) en Searle (1969) worden gebruikt. In deze theorie wordt ervan uitgegaan dat een taalhandeling uit drie elementen bestaat: locutie, illocutie en perlocutie (Austin, 1962). De locutie is de taalhandeling zelf, de woorden van degene die de uiting doet. De illocutie geeft de intentie van de zender en het doel van de uiting weer, dit is het centrale concept van de taalhandelingstheorie. De perlocutie staat voor het effect van de taalhandeling op de ontvanger. Om te achterhalen met wat voor doel mensen twitteren over Balieprogramma’s, richt dit onderzoek zich op illocutie. Dit element van de taalhandelingstheorie wordt later in dit hoofdstuk gekoppeld aan computer-mediated communication, om op die manier tweets te kunnen analyseren op de intentie van de zender.

2.3.1 Performatieve werkwoorden

Aan de hand van performatieve werkwoorden kan de intentie (illocutie) van een taalhandeling worden achterhaald. Dit type werkwoord geeft namelijk weer welke handeling de zender doet in zijn taaluiting (Houtkoop & Koole, 2000: 20). Voorbeelden van performatieve werkwoorden zijn: veroordelen, ontkennen, meedelen, beloven, vragen, welkom heten en verzoeken. “Ik heet jullie van harte welkom in mijn nieuwe huis” is een voorbeeld van een taalhandeling met het performatieve werkwoord ‘welkom heten’. Performatieve werkwoorden zijn te herkennen door een performatieve formule op een uiting toe te passen. Een performatieve formule is te herkennen aan bepaalde onderdelen. 1) Het bevat ‘hierbij’.

2) De uiting bevat een expliciet performatief werkwoord. 3) Het werkwoord staat in de tegenwoordige tijd.

4) De persoonsvorm van de handeling is ‘ik’.

De meeste taalhandelingen zijn echter niet volgens deze constructie opgebouwd, waardoor de intentie van een uiting niet zo expliciet zichtbaar is en op een andere manier achterhaald moet worden. In de volgende sectie is uitgelegd hoe de intentie van een taalhandeling in die gevallen achterhaald kan worden.

2.3.2. Indirecte taalhandelingen

Er wordt vaak gebruik gemaakt van indirect taalgebruik, hierdoor zijn de verschillende type taalhandelingen vaak niet eenvoudig te herkennen. Om een indirecte taalhandeling in de juiste categorie te kunnen plaatsen, is het noodzakelijk om goed op de hoogte te zijn van de context waarin de taalhandeling wordt gedaan. Om indirecte taalhandelingen te kunnen herkennen zijn de zogenaamde Illocutionary Force Indicating Devices (IFID’s) opgesteld, ook wel strekkingsaanduidende middelen genoemd (Houtkoop & Koole, 2000:25). Dit zijn linguïstische middelen waarmee de gebruiker de illocutionaire strekking van de taaluiting weergeeft. Het eerder besproken performatieve werkwoord is een voorbeeld van een IFID. Door naar de IFID’s te kijken kan de taalhandeling worden omgezet naar een uiting met een performatieve structuur, waardoor de illocutionaire strekking zichtbaar wordt. Wanneer een zin wordt omgezet in deze structuur, bevat deze zin de vier kenmerken van een performatieve structuur, zoals die in subsectie 2.3.1 zijn beschreven. Op deze manier wordt de zin “Ik zou hier naar links gaan” omgezet in “Hierbij adviseer ik u om naar link te gaan”, waardoor het duidelijk wordt dat deze taalhandeling een adviserende strekking heeft. De woorden ‘ik zou’ in deze eerste zin, zijn hier de IFID’s die laten zien dat het om een advies gaat.

(18)

9

een taalhandeling tonen (Dresner en Herring, 2010). Wanneer er bijvoorbeeld wordt getwitterd: ‘Ik heb mijn toetst gehaald!’ laat de smiley zien dat deze persoon erg blij is met het behalen van de toets, zonder dat dit in woorden is uitgedrukt.

2.3.3. Classificatieschema

Er zijn veel verschillende classificatieschema’s ontworpen om taalhandelingen te kunnen classificeren. Het classificatieschema dat het meest wordt gebruikt en meest is geaccepteerd, is dat van Searle (1976). In dit schema onderscheidt Searle vijf categorieën: assertieven, directieven, commissieven, expressieven en declaratieven. Een assertief zegt iets over ‘de werkelijkheid’. Voorbeelden hiervan zijn beweren, concluderen en voorspellen. Door een directief te gebruiken wil de zender invloed uitoefenen op de ontvanger. Hij wil iets gedaan krijgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij uitnodigen, aanraden en bevelen. Adviseren valt onder de categorie directieven. Wanneer er een commissief wordt gebruikt laat de zender zien dat hij een intentie heeft, zoals bij beloven of garanderen het geval is.

Expressieven worden omschreven als taalhandelingen die een uitdrukking geven van je

geestesgesteldheid met betrekking tot een bepaalde stand van zaken. Feliciteren, begroeten, bedanken, condoleren en betreuren zijn voorbeelden van expressieven. De categorie declaratieven zijn taalhandelingen die de wereld doen veranderen. Wanneer iemand wordt gedoopt of ontslagen, wordt er gebruik gemaakt van deze taalhandeling. Een voorwaarde is echter dat de declaratief door de juiste persoon wordt geuit in de juiste situatie (Houtkoop & Koole, 2000: 30).

De Groot (2011) heeft, in een onderzoek waarin hij ook de taalhandelingstheorie op tweets heeft getoetst, dit model gespecificeerd aan de hand van aanbevelingen van Pander Maat (1994). Hij maakt binnen de assertieven het onderscheid tussen informatieven en

persuasieven. Vanwege de gelijkenissen tussen dit onderzoek en het onderzoek van De

Groot is ervoor gekozen om ditzelfde onderscheid tussen de assertieven aan te brengen. Daarnaast heeft Pander Maat (2004) een categorie aan dit classificatieschema toegevoegd: de ironische opmerking, waar onder andere sarcastische en ironische opmerkingen onder vallen. Deze categorieën worden hieronder toegelicht.

Informatieve taalhandelingen

Informatieve taalhandelingen hebben als doel om te informeren. Dit wordt gedaan doordat er in de taalhandelingen informatie wordt gegeven over een persoon, gebeurtenis of een bepaalde stand van zaken zonder daar een oordeel aan te koppelen of daar een gevoel over te uiten.

Persuasieve taalhandelingen

Bij persuasieve taalhandelingen wordt er wel een mening of een gevoel geuit ten opzichte van een gebeurtenis, een bepaalde stand van zaken of een persoon. Met deze taalhandeling wordt er geprobeerd om iemand te overtuigen van een bepaald standpunt.

Ironische opmerkingen

Grappen, sarcastische opmerkingen, ironie, retorische vragen en dergelijke vallen onder de

ironische opmerkingen. Searle (1969) beschouwt ironische taalhandelingen als parasitaire

(19)

10

opmerkingen in plaats van ironische taalhandelingen, om op die manier toch het onderscheid aan te geven.

2.3.4. Argumentatie en taalhandelingen

Volgens Van Eemeren en Grootendorst kunnen de assertieven, dat wil zeggen: de persuasieve en de informatieve taalhandelingen, bijdragen aan een argumentatieve discussie en daadwerkelijke argumentatie bevatten. De directieven kunnen gebruikt worden om iemand uit te dagen en diegene te vragen zijn standpunt te verdedigen. Commissieve taalhandelingen worden gebruikt om een standpunt of een vorm van argumentatie al dan niet te accepteren. Daarnaast kunnen de discussianten middels commissieven de rolverdeling binnen een argumentatieve discussie bepalen. Bepaalde declaratieven kunnen gebruikt worden om misverstanden te voorkomen. Hierbij moet gedacht worden aan de declaratieven waarin de nadruk op iets wordt gelegd, iets wordt verhelderd of tot in detail wordt uitgelegd. Andere type declaratieven en expressieven worden niet gebruikt tijdens een argumentatieve discussie (Van Eemeren & Grootendorst, 1988).

2.4. Backchannel-berichten

In dit onderzoek wordt gekeken in hoeverre backchannel-berichten bijdragen aan een live debat. In de inleiding is een korte introductie gegeven van het backchannel-bericht, maar in deze sectie komt het begrip uitgebreider aan bod.

Het wordt steeds normaler om je laptop, tablet of smartphone te gebruiken tijdens een televisie-uitzending, vergaderingen of presentatie en daar dan online commentaar op te geven. Tijdens een vergadering gebeurt dit bijvoorbeeld terwijl er in dezelfde ruimte iemand aan het woord is. In de ruimte waar men zich fysiek bevindt is er sprake van face-to-face communicatie. De andere conversatie die zich afspeelt via computer-mediated

communicatie hoeft niet met iemand die in dezelfde ruimte aanwezig is te worden gevoerd,

maar dat is wel mogelijk. 2.4.1 Definitie

De definitie van backchannel-berichten wil nog wel eens verschillen, maar de meest voorkomende en gebruikte definitie van dit begrip is: secundaire en aanvullende berichten over een bestaande frontchannel (McNely, 2009). De frontchannel is bijvoorbeeld een televisieprogramma, een debat of een livestream en een backchannel kan bijvoorbeeld via Twitter, Facebook of Whatsapp tot stand komen. De backchannel kan worden vergeleken met het ouderwetse briefje dat leerlingen elkaar doorgeven in een klaslokaal terwijl de leraar een rekensom uitlegt (Harrington et al. 2013). Wanneer een backchannel wordt gebruikt vervangt het niet de frontchannel, maar vult het deze aan door bijvoorbeeld informatie toe te voegen of onduidelijkheden op te helderen. De gebruikers kunnen op alternatieve manieren hun bijdrage leveren en zorgen op een actieve manier voor een uitgebreider media-aanbod (McNely, 2009).

(20)

11

2.4.2. Tweeledige werking

De backchannel kan worden gebruikt om de informatie die via bijvoorbeeld een presentatie wordt aangeboden, te delen met een groter publiek via de sociale media. De backchannel kan echter ook worden gebruikt om een negatieve mening te geven over de huidige presentatie. De backchannel heeft dus een tweeledige werking, want zij kan zowel een positieve als een negatieve bijdrage leveren aan de frontchannel (Atkinson, 2010: x). De backchannel en in het bijzonder Twitter als backchannel wordt gezien als een manier waarmee discussies kunnen worden gekatalyseerd. Onderzoek heeft daarnaast uitgewezen dat kijkers enthousiast gebruik maken van Twitter als een backchannel tijdens het kijken van een televisieprogramma en dat zij zich op die manier betrokken voelen bij het televisieprogramma (Broadcast Engineering, 2012). Twitteren tijdens televisieprogramma’s zorgt er bijvoorbeeld voor dat het publiek een actieve houding aanneemt (Harrington et al, 2013).

2.4.3. Twitter als backchannel

Twitter wordt veel gebruikt als backchannel. De Balie laat zien dat zij wil dat Twitter als backchannel wordt gebruikt, doordat zij bij alle debatten het publiek laat weten dat in tweets over het debat #DeBalie kan worden opgenomen, zodat al deze tweets vindbaar zijn. Daarnaast stimuleert De Balie via hun eigen twitteraccount mensen om te reageren op het debat via Twitter. Voor De Balie is het positief wanneer er over de debatten wordt getwitterd want dan rijkt het debat verder dan de debatzaal. Op die manier komen er meer mensen in aanraking met het debat en kunnen ook mensen die niet fysiek aanwezig zijn bij het debat hun mening geven over het debat. Twitter is de meest gebruikte backchannel, omdat het als een snel en gebruiksvriendelijk kanaal wordt gezien. De mogelijkheid om onderwerpen op te zoeken, maakt het een zeer geschikt kanaal voor de backchannel van live events (McNely, 2009).

2.4.4. Backchannel als onderdeel van frontchannel

Atkinson (2010) meent dat de backchannel niet meer zal verdwijnen en zich alleen nog maar verder zal ontwikkelen. In sommige gevallen gaat het nu zelfs al zover dat de backchannel daadwerkelijk een onderdeel wordt van de frontchannel, doordat bijvoorbeeld in een televisieprogramma vragen worden beantwoord die afkomstig zijn van Twitter. Hierdoor wordt desbetreffende show of programma interactiever (Harrington et al, 2013). In De Balie is dit echter niet aan de orde. Daar kan alleen het publiek via hun eigen meegebrachte apparatuur zien wat er op de backchannel wordt gecommuniceerd.

2.5. Twitter

De backchannel-berichten die in dit onderzoek centraal staan komen tot stand via Twitter. In deze sectie wordt uiteengezet wat de sociale media-dienst precies inhoudt.

2.5.1. Twitter

(21)

12

persoonlijke contact en (Boyd et al., 2010), maar ook voor crisiscommunicatie (Bruns et al., 2012) of voor het politieke debat (Burgess & Bruns, 2012). Op dit moment heeft Twitter 241 miljoen gebruikers (Twitter, 2014) en het is inmiddels een beursgenoteerd bedrijf. Kortom, het medium is niet meer weg te denken uit onze samenleving.

Twitter bestaat sinds maart 2006, toen het werd opgericht door Noah Glass en Jack Dorsey. Volgens Dick Costolo, CEO bij Twitter, worden er vandaag zo’n 500 miljoen tweets per dag verstuurd (Costolo, 2014).

Twitter kan worden gebruikt via websites die te bereiken zijn via de pc en laptop, maar ook via applicaties op de smartphone en tablet.

2.5.2 Microblogging

Twitter is een vorm van microblogging. Deze benaming is afgeleid van het normale en al langer bestaande bloggen. Bloggen verwijst naar websites waarop het mogelijk is om teksten te plaatsen, die soms kritisch van aard zijn. Bij zowel microbloggen als bloggen is er sprake van CMC (sectie 2.6), die vooral uit getypte tekst bestaat, en betreft het webpagina’s die openbaar toegankelijk zijn (Oulasvirta, et al, 2010). Naast Twitter zijn er ook andere platformen die microbloggen mogelijk maken, zoals Jaiku en Pownce. Deze microblogging-platformen bieden gebruikers de mogelijkheid om op een eenvoudige manier hun activiteiten, meningen en gebeurtenissen te delen met anderen (Java et al., 2007). Mircoblogging is een tamelijk nieuw fenomeen dat in vrij korte tijd zeer populair is geworden. Een veel gebruikte definitie van microblogging is: “a new form of communication

in wich users can describe their current status in short posts distributed by instant messages, mobile phones, email or the Web” (Java, et al. 2007). Deze definitie laat zien dat

microblogging vooral werd gezien als een middel waarmee gebruikers met anderen kunnen delen wat zij op dat moment aan het doen zijn. Echter, microblogging en Twitter worden voor veel diverse doeleinden gebruikt.

In het artikel van Java et al. (2007) worden ook twee verschillen tussen bloggen en microbloggen benoemt. Ten eerste kan er in een microblog maar een beperkt aantal tekens worden gebruikt, dat in het geval van Twitter 140 tekens is. Dit zijn 20 tekens minder dan een sms, waar 160 tekens kunnen worden gebruikt. Het gevolg hiervan is dat microbloggen sneller en simpeler is dan bloggen en dus minder tijd in beslag neemt van de blogger en de lezer. De mogelijkheid om maar een bepaald aantal tekens te gebruiken zorgt echter wel voor inhoudelijke restricties. Een ander verschil, dat uit deze eigenschap voortkomt, is dat microblogs vaker worden bijgewerkt dan normale blogs. Het is niet bijzonder wanneer een microblog meerdere keren per dag wordt bijgewerkt, terwijl daar bij een blog vaak meerdere dagen overheen gaan (Java et al, 2007). Dit verschil maakt ook duidelijk waardoor microblogging en Twitter een voorbeeld zouden kunnen zijn van synchrone communicatie, omdat Twitter de karakteristieken van een conversatie kan aannemen. Een voorwaarde is wel dat de gespreksdeelnemers zijn ingelogd op Twitter, anders is synchrone communicatie niet mogelijk. Zeker met behulp van de nieuwe technische ontwikkelingen als smartphones en tablets kan de communicatie via Twitter synchroon verlopen, omdat het mensen in staat stelt om direct op elkaar te reageren. Op die manier vertoont Twitter de karakteristieken van chatten (Herring, 2004).

(22)

13

2.5.3 Twitter: de gebruiksaanwijzing

Om het medium te kunnen snappen en de opties van de sociale mediadienst te kunnen begrijpen volgt hier een beknopte gebruiksaanwijzing van Twitter. De aspecten van Twitter die relevant zijn voor dit onderzoek zijn in deze subsectie uitgelegd.

Iedereen kan een gratis Twitteraccount aanmaken, om vervolgens mensen te gaan volgen en zelf gevolgd te worden. Via Twitter kun je berichten sturen en berichten lezen. De berichten die je verstuurt verschijnen op de tijdlijn van de mensen die jou volgen en op je eigen tijdlijn kun je de berichten lezen van degene die jij volgt. Zoals eerder gezegd is Twitter te gebruiken via website en applicaties, die te openen zijn via computers, laptops, smartphones en tablets.

Kenmerkend voor Twitter is het gebruik van bepaalde tekens, zo komen het apenstaartje (@) en de hashtag (#) veel terug in de berichten. Door een apenstaartje in een tweet te gebruiken, kun je je tweet aan iemand sturen. De naam achter het apenstaartje is de persoon aan wie desbetreffende tweet is gericht. Door een hashtag te gebruiken, worden bepaalde onderwerpen in je tweet benadrukt en weergegeven. Door een hashtag voor een woord te plaatsen, is dat woord vindbaar via de zoekmachine van Twitter. Het gebruik van hashtags zorgt ervoor dat tweets te archiveren, vindbaar en te categoriseren zijn.

De zogenaamde retweet komt veelvuldig voor op Twitter. Deze optie maakt het mogelijk dat je een tweet van iemand anders doorstuurt naar je eigen volgers en die op jouw profiel verschijnt. Een retweet is te herkennen aan de letters ‘RT’ voor het bericht (Aggelen, 2010). Een andere toepassing van Twitter is de direct message (DM). Dit is een privébericht dat alleen gelezen kan worden door de zender en ontvanger van het bericht. Deze direct messages komen ook in een speciale inbox terecht waar je toegang toe hebt via je Twitteraccount.

2.6 Computer-mediated communicatie

Twitter is een vorm van computer-mediated communicatie (CMC). Er wordt van CMC gesproken wanneer mensen met elkaar communiceren via een computer of een ander elektronisch apparaat. E-mail, chat, fora en Twitter zijn applicaties die dit type communicatie mogelijk maken. De populariteit van CMC is opgekomen met de opmars van het internet begin jaren negentig. In de Verenigde Staten werden de eerste vormen van CMC in de jaren zestig door de overheid gebruikt om staatsgerelateerde informatie en data over te brengen via computerprogramma’s (Levy, 1984; Rheingold, 1993). Human-to-human communicatie via CMC is later opgekomen met behulp van interactieve netwerken rond de jaren negentig (Herring, 2004).

CMC wordt vaak als een beperkte vorm van communicatie gezien, omdat er in vergelijking met face-to-face communicatie, weinig social cues kunnen worden overgebracht. Er is bijvoorbeeld geen sprake van non-verbale communicatie (Walther, 1996). CMC werd lang gezien als onpersoonlijk en anoniem, en daardoor als ongeschikt voor sociale interactie geacht (Baron 1984; Herring, 2004). Uit onderzoek is echter gebleken dat mensen zich hebben aangepast aan CMC. Er zijn bijvoorbeeld emoticons bedacht om meer social cues over te kunnen brengen. De Social Information Theory van Walther (1992) meent dat mensen met CMC ook contact en relaties kunnen onderhouden, zoals gebeurt bij face-to-face communicatie. Een aantal jaar later stelt Walther (1996) zelfs met zijn Hyperpersonal

(23)

14

face-to-face communicatie. Aan de hand van deze theorieën wordt CMC ook wel als een alternatief van face-to-face communicatie beschouwd, in plaats van een beperkte communicatievorm (De Groot, 2011).

2.6.1 Synchrone en asynchrone communicatie

CMC kan zowel synchroon als asynchroon zijn. Bij synchrone communicatie kan er meteen op elkaar worden gereageerd, bij asynchrone communicatie kan er tijd tussen twee communicatieve uitingen zitten. Zoals in subsectie 2.5.2. is beschreven, kan men zelf bepalen of Twitter wordt gebruikt als asynchroon of synchroon kanaal. Twitter biedt de mogelijkheid om zeer snel te reageren, waardoor het een synchrone vorm van communicatie kan zijn. Echter een twitteraar kan er ook voor kiezen om niet meteen te antwoorden en langer bedenktijd te nemen voor zijn volgende tweet, zodat er asynchrone communicatie plaatsvindt.

2.6.2 Computer-mediated discourse

Herring (2007) beschrijft CMC als een voornamelijk op tekst gebaseerde interactie tussen mensen. De talige uitingen die vanuit CMC ontstaan vallen onder: computer-mediated

discourse (CMD). CMD focust zich op taal en taalgebruik in een computertekst (Herring,

2004).

CMD wordt gevormd door communicatieve uitingen van mensen die met elkaar in interactie staan via een computer. Computer-gemedieerde taal is een hybride vorm van taal, die als anders ervaren wordt dan gesproken of geschreven taal. Bij getypte tekst gaan CMD-onderzoekers uit van elektronische ‘mediumeffecten’. Ze beschouwen CMD niet als getypte (geschreven) communicatie, die toevallig wordt verspreid via een elektronisch medium (Murray, 1988; in: Herring, 2004). Dit is te verklaren doordat bepaalde eigenschappen van CMD niet onder klassieke gesproken of geschreven taal vallen. CMD verloopt vaak sneller dan geschreven communicatie en langzamer dan gesproken communicatie. Daarnaast is het bij CMD mogelijk dat deelnemers tegelijkertijd communiceren, dit is niet mogelijk bij gesproken of geschreven taal, doordat cognitieve beperkingen het niet mogelijk maken om tegelijkertijd zowel de zender als de ontvanger van verschillende uitingen te zijn (Herring, 1999). Ook is het typerend voor CMD dat het mogelijk is dat de zender niet precies weet wie zijn publiek is en hoe groot dit publiek is en dàt terwijl CMD wel de indruk kan wekken dat er onder privéomstandigheden wordt gecommuniceerd (King, 1996). Om onder andere deze redenen wordt CMD beschouwd als een andere vorm of een combinatie van gesproken en geschreven taal, met zijn eigen beperkingen en mogelijkheden (Herring, 2004).

In CMD wordt gebruik gemaakt van andere taal dan we gewend zijn bij geschreven taal. Zo kennen we het gebruik van bepaalde afkortingen (LOL) uit de CMD, heeft CMD het gebruik van emoticons () geïntroduceerd en maken mensen gebruik van woorden in hoofdletters om extra signalen over te brengen in CMD (Herring, 2004).

2.6.3 Computer-mediated discourse analysis

In dit onderzoek worden de tekstuele en inhoudelijke kant van tweets onder de loep genomen. Doordat er sprake is van CMD is er een aangepaste vorm van tekstanalyse nodig. Want zoals in dit hoofdstuk is beschreven, ziet CMD er anders uit dan de standaardvormen van geschreven en getypte tekst.

(24)

15

op richt. Dit zijn structuur, intenties, interactie en sociaal gedrag. In dit onderzoek wordt er ingegaan op de aspecten interactie en intentie uit CMDA.

Onder structuur wordt de manier waarop de tekst is gestructureerd verstaan. Binnen dit gebied wordt er gekeken naar bijvoorbeeld de typografie of de opbouw van zinnen. Met

intenties wordt het doel van de gebruiker bedoeld. Om dit te onderzoeken worden er vaak

(25)

16

3. Methode

Om te kunnen beoordelen in hoeverre de backchannel bijdraagt aan het live debat worden er verschillende analyses op de data uitgevoerd. In dit hoofdstuk staat beschreven hoe er tijdens het analyseren te werk wordt gegaan. Allereerst operationaliseer ik de begrippen die in dit onderzoek centraal staan. Door de kernbegrippen te definiëren en meetbaar te maken, maak ik duidelijk wat ik onderzoek, maak ik een duidelijke afbakening en voorkom ik ambiguïteit. Vervolgens schets ik een beeld van de data waarop de analyses worden toegepast, zodat de meetinstrumenten hierop af kunnen worden gestemd. Daarnaast zorgt een helder overzicht van de data ervoor dat de analyses met de juiste achtergrondkennis worden uitgevoerd. Aan de hand van de data en de hoofdvraag worden vervolgens deelvragen opgesteld, die tussenstappen vormen om het onderzoek af te bakenen en zo uiteindelijk de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Vanuit CMDA kan er op verschillende niveaus worden gekeken naar de bijdrage van de backchannel-berichten aan het debat. Om de deelvragen te kunnen beantwoorden zijn er vanuit de CMDA drie meetinstrumenten opgesteld, op twee verschillende niveaus: interactie en intentie. De analyses worden op kwalitatieve wijze uitgevoerd, dat wil zeggen dat ik me laat leiden door de data bij het opstellen van de meetinstrumenten. Hierdoor zijn er al resultaten zichtbaar in de methode van dit onderzoek.

Het eerste meetinstrument is de topicanalyse (interactie). Deze analyse vergelijkt de onderwerpen die worden aangesneden in het live debat met de onderwerpen die worden aangesneden op Twitter. Het doel van deze analyse is het bepalen van de relatie tussen de onderwerpen in de backchannel en in de frontchannel. Er wordt bijvoorbeeld onderzocht of dezelfde onderwerpen zijn aangesneden in de tweets als in het debat. Met behulp van het tweede meetinstrument breng ik in kaart over welke debatfasen in het debat de tweets worden verstuurd (interactie). Het live debat is ingedeeld in verschillende fasen en niet in alle fasen wordt er daadwerkelijk geïnformeerd of overtuigd. De tweets kunnen alleen bijdragen aan het debat wanneer zij over de inhoudelijke debatfasen zijn verstuurd. Het derde meetinstrument wordt toegepast om de intentie achter de tweets te achterhalen. Middels de taalhandelingsanalyse stel ik vast welk doel de twitteraar heeft met zijn tweet. Zo kan worden vastgesteld of de twitteraar de intentie heeft om met zijn tweet te overtuigen of te informeren.

3.1 Operationalisatie kernbegrippen

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden moet eerst duidelijk zijn wat de begrippen uit deze vraag precies betekenen en welke definities in dit onderzoek worden gehanteerd. De definities van de begrippen zijn afkomstig uit het Theoretisch Kader dat in hoofdstuk 2 is geschetst en aangescherpt aan de hand van de databeschrijving (sectie 3.2).

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

In hoeverre dragen backchannel-berichten via Twitter bij aan een live debat?

De begrippen die hiervoor moeten worden geoperationaliseerd zijn:  Backchannel-berichten

(26)

17

 Argumentatie  Bijdragen

Backchannel-berichten

In sectie 2.4 is uitgebreid beschreven wat backchannel-berichten zijn. Backchannel-berichten zijn een vorm van computer-mediated communicatie. De definitie die in het Theoretisch Kader wordt gehanteerd luidt als volgt: secundaire en aanvullende berichten over een bestaande frontchannel (McNely, 2009). Deze frontchannel kan uit veel verschillende type communicatie bestaan, van face-to-face communicatie in een vergaderzaal tot het online kijken van een televisieprogramma. Via de backchannel kunnen er berichten worden verstuurd die ingaan op de frontchannel. In dit onderzoek is het live debat de frontchannel en de tweets over dit live debat vormen de backchannel.

De communicatie in de backchannel die ontstaat naar aanleiding van gebeurtenissen in het live debat kan zowel eenzijdig als tweezijdig zijn. De tweets kunnen worden gericht aan personen die niet in staat zijn om te antwoorden, zoals de sprekers in het debat; in dit geval is er sprake van eenzijdige communicatie. Het publiek in de zaal en via de livestream kunnen echter wel met elkaar communiceren via Twitter, waardoor dit tweezijdige communicatie is. Daarnaast kan deze communicatie zowel synchroon als asynchroon verlopen. Dit komt omdat de ontvanger het bericht meteen kan ontvangen maar hier kan ook tijd tussen zitten, omdat de tweets niet meteen geopend hoeven te worden. Wanneer de tweets meteen worden gelezen, is er sprake van synchrone communicatie, wanneer er tijd tussen het zenden en ontvangen zit is er sprake van asynchrone communicatie.

Twitter

Twitter is de sociale media-dienst waarmee de backchannel-berichten worden verstuurd die in dit onderzoek centraal staan. Twitter biedt de mogelijkheid om berichten van 140 tekens te versturen, die gelezen kunnen worden door ‘volgers’ en door mensen die naar bepaalde onderwerpen zoeken in het Twitterarchief. In sectie 2.5 is te lezen welke kenmerken deze socialemediadienst heeft.

Live debat

Een debat is een discussievorm waarbij de deelnemers stellingen verdedigen of aanvallen en men elkaar en het publiek probeert te overtuigen van bepaalde standpunten (De Balie, 2014). Een debat verloopt volgens een vooraf bepaalde structuur, het zogenaamde spreekregime, waarin bijvoorbeeld de spreektijden, de spreekvolgorde en de onderwerpen zijn bepaald. Dit spreekregime wordt bewaakt door de moderator. Deze gespreksleider bepaalt bijvoorbeeld wie er aan het woord komt en over welk onderwerp er wordt gesproken.

Debatten bestaan uit verschillende debatfasen: de inhoudelijke debatfasen en de vorm-debatfasen. Er wordt niet alleen maar gediscussieerd (inhoudelijke debatfasen), maar er is bijvoorbeeld ook een introductie, ruimte voor vragen uit het publiek en de agenda van het debat wordt duidelijk gemaakt (vorm-debatfasen). Deze verschillende onderdelen worden vastgelegd in het spreekregime en het is de taak van de moderator om deze onderdelen aan bod te laten komen.

(27)

18

uiteindelijk een standpunt aanvaard of verworpen kan worden. Daarnaast is het van belang dat een debat het publiek informeert van verschillende perspectieven op een bepaalde stelling, opdat zij goed geïnformeerd zijn en eventueel zelf een gefundeerde opinie kunnen vormen (De Balie, 2014).

Het live debat is een vorm van face-to-face communicatie. Dat wil zeggen dat het de deelnemers aan het debat en het publiek dat aanwezig is in de zaal communiceren via

face-to-face communicatie.

Het live debat vormt de frontchannel in dit onderzoek. De gebeurtenissen in de frontchannel geven aanleiding tot communicatie via de backchannel. In sectie 2.1 is beschreven wat een debat is en welke rol argumentatie binnen het debat speelt. Daarnaast is elk debat verschillend, in sectie 3.2 beschrijf ik daarom de kenmerken van het debat dat in dit onderzoek centraal staat.

Argumentatie

Door middel van argumentatie kan een standpunt worden verdedigd. Een standpunt is een taaluiting waarin de schrijver of spreker zijn mening geeft en met behulp van argumentatie verdedigt een schrijver of spreker zijn standpunt tegen kritiek.

Wanneer een verschil in mening wordt opgelost met behulp van argumentatie, is er sprake van een argumentatieve discussie volgens Van Eemeren & Snoeck Henkemans (2011: 15). In dit geval is er iemand die een standpunt verdedigt (de protagonist) en iemand die een standpunt aanvalt (de antagonist) met behulp van argumentatie. In deelsectie 3.4.2 wordt beschreven hoe argumentatie te herkennen is.

Volgens Van Eemeren en Grootendorst kunnen de assertieve taalhandelingen, dat wil zeggen: de persuasieve en de informatieve taalhandelingen, bijdragen aan een argumentatieve discussie en daadwerkelijk argumentatie bevatten.

Bijdragen

In dit onderzoek wordt gekeken in hoeverre de backchannel bijdraagt aan de frontchannel (live debat). Het werkwoord ‘bijdragen’ uit de onderzoeksvraag is een breed begrip en moet worden gespecificeerd. Om te kijken of de backchannel bijdraagt aan de frontchannel, moet worden vastgesteld of de berichten in de backchannel hetzelfde doel nastreven als het debat, in hoeverre de backchannel-berichten dit doel ondersteunen en wat de functie is van de backchannel ten opzichte van de frontchannel.

(28)

19

De andere debatfasen gaan over de vorm van het debat en worden dan ook de vorm-debatfasen genoemd; in deze fasen wordt bijvoorbeeld het publiek welkom geheten, sprekers geïntroduceerd of de structuur van het debat vastgesteld.

Daarnaast dragen de backchannel-berichten bij aan het live debat wanneer ze ingaan op de onderwerpen van het live debat, omdat ze alleen in dit geval kunnen informeren en overtuigen. In dit geval is er sprake van citaattopics of informatieve topics (sectie 3.5). De informatieve en persuasieve taalhandelingen hebben respectievelijk als doel om te informeren en te overtuigen en kunnen argumentatie bevatten. Wanneer deze twee type taalhandelingen worden gebruikt in de backchannel-berichten, kunnen zij hierdoor bijdragen aan het live debat.

3.2 Data

In dit onderzoek is er één live debat onderzocht samen met alle tweets die tijdens en over dit live debat zijn verstuurd. In deze sectie beschrijf ik het live debat en deze tweets.

3.2.1 Het live debat

De titel van het live debat dat in dit onderzoek centraal staat, is Het Verweesde Bankwezen. Het live debat gaat over de toekomst van het bankwezen. De vraag die centraal staat tijdens het debat luidt: Hoe moet het Nederlandse bankwezen er over tien jaar uitzien?

Het debat vond plaats op 3 februari 2014 en duurde 2.09.55 uur. Het debat is teruggekeken en onderzocht door naar de opgenomen beelden te bekijken. Deze beelden zijn te vinden via: http://vimeo.com/85767248. De videobeelden duren 2.11.47; dit komt doordat de opnamen zijn gestart voordat het debat daadwerkelijk van start ging.

Terwijl het debat plaatsvond in De Balie werd het ook live uitgezonden via www.debalie.nl en via SaltoTv, een online televisiekanaal. Op deze manier was het debat ook te volgen via televisie en internet door mensen die niet aanwezig waren in de zaal. Ondanks de (televisie)uitzending gaat het echter wel om een live debat waarin niets van te voren is geregisseerd.

Er is voor gekozen om een debat te onderzoeken dat uitverkocht was, dat veel media-aandacht heeft gekregen en waarover veel tweets zijn verstuurd. Hier is voor gekozen omdat door de populariteit van het debat meer mensen het debat via de livestream hebben gevolgd en doordat het aannemelijker is dat er meer wordt getwitterd over een populair debat. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten, is ervoor gekozen om een debat te analyseren waarover relatief gezien veel tweets zijn verstuurd waardoor de dataset groter is.

Tijdens het debat waren er 200 mensen in het publiek aanwezig en de livestream is door 291 mensen bekeken. Dat wil zeggen dat volgens de statistieken 291 mensen meer dan tien minuten naar de livestream van het debat hebben gekeken (De Balie, 2014).

3.2.1.2 Deelnemers

(29)

20

Sweder van Wijnbergen (SW) – Econoom (criticaster) Ewald Engelen (EE) – Economisch geograaf (criticaster) Maurice Oostendorp (MO) – Raad van bestuur SNS (bankier) Wilfred Nagel (WN) – Chief risk officer ING (bankier)

Daarnaast wordt het woord ook gegeven aan drie mannen die op de eerste rij in de zaal zitten. Dit zijn twee Kamerleden en een lid van de Algemene Rekenkamer. De twee Kamerleden moeten als politici hun visie geven op wat de sprekers zeggen en het lid van de Algemene Rekenkamer dient als een soort factchecker.

Kees Vendrik (KV) – Lid Algemene Rekenkamer Henk Nijboer (HN) – Kamerlid PvdA

Andries Merkies (AM) – Kamerlid SP

Felix Rottenberg (FR) is de moderator van het debat. 3.2.2 Globale structuur

Voor het algemene beeld van het live debat volgt hieronder de globale structuur van het verloop van het debat. Deze structuur vormt de kapstok voor de verdere analyses en zorgt ervoor dat het overzicht behouden blijft wanneer op heel specifieke punten binnen het debat wordt ingegaan. De globale structuur ziet er als volgt uit:

Tijd Onderdeel Wie heeft het woord

01.52 Introductie FR 08.40 Betoog WN 18.30 Betoog MO 26.33 Betoog SW 37.13 Betoog EE 46.08 Er worden drie punten uit de betogen gefilterd FR 1.00.29 Punt 1: Verduurzaming Alle deelnemers 1.15.52 Punt 2: Midden- en Kleinbedrijf Alle deelnemers 1.27.39 Punt 3: Risicokapitaal Alle deelnemers

1.54.06 Wat hebben we van

deze avond geleerd en wat willen we nog zien

Alle deelnemers

2.09.05 Afsluiting FR

Fig. 3.1 Globale structuur 3.2.1.1 Rolverdeling

(30)

21

vertegenwoordigen. Zo valt Sweder van Wijbergen bijvoorbeeld het standpunt van Wilfred Nagel aan met een argument dat begint met: “Zoals een collega van u schreef in Het

Financieel Dagblad.”

3.2.3 Tweets

In dit onderzoek zijn de tweets onderzocht die tijdens en over het debat verstuurd zijn. De tweets zijn gevonden door middel van #debalie. De Balie communiceert deze hashtag tijdens haar debatten, zodat via de zoekfunctie van Twitter alle tweets over desbetreffend debat te vinden zijn. De tweets uit deze datacollectie zijn gevonden door te zoeken op #debalie op 3 februari 2014 tussen 20.00 en 22.30 uur. Het debat was om 22.10 uur al afgelopen, maar om er zeker van te zijn dat alle tweets die tijdens het debat zijn verstuurd in de datacollectie zijn opgenomen is er tot 22.30 uur gezocht. Met behulp van de website

topsy.com zijn alle tweets verzameld.

Algemene kenmerken tweets

Er zijn in totaal 214 tweets verstuurd. Deze tweets zijn door 76 verschillende mensen verstuurd, die het debat live of via de livestream volgden. Al deze tweets zijn gedurende het debat verstuurd. Van deze tweets zijn 67 retweets, dit zijn tweets die eerder zijn verstuurd en door iemand anders worden herhaald met dezelfde vorm en inhoud. Retweets zijn verder niet meegenomen in de analyse, omdat het geen originele tweets zijn. 46 tweets waren geadresseerd aan iemand, de overige tweets waren dat niet.

Tweets Aantal

Totaal aantal tweets 214

Retweets 67

Geadresseerde tweets 46

Ongeadresseerde tweets 168

Fig. 3.2 Kenmerken tweets Personen

De tweets zijn vanaf 76 verschillende twitteraccounts verstuurd. De meeste mensen hebben één of twee tweets tijdens het debat verstuurd. Er zijn echter ook mensen die veel meer tweets hebben verstuurd. Zo heeft @DeBalie, het twitteraccount van De Balie, 12 tweets verstuurd gedurende het debat. @dewittjohan heeft 16 tweets verstuurd, @dagboekbankier 8 en @jarcodeswart 9.

Op Twitter was er niet veel interactie tussen de verschillende twitteraars, dit is te zien aan het feit dat er 46 tweets zijn geadresseerd aan iemand. Er wordt 35 keer op een eerdere tweet over het debat gereageerd en slechts in twee gevallen zijn er meerdere berichten over en weer verstuurd.

3.3 Interactieschema frontchannel en backchannel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien werkt het tevens demotiverend voor de betrokken partijen (medewerkers van Zernike Sales & Marketing, het IZK en de opdrachtgever). Daarnaast kan het zijn dat

To fill up the literature gap, this article is the first to provide an overview on the business models proposed, and use Chesbrough’s (2002) business model

Not arising from a secondary revision of the Greek Ps, as Venetz makes clear, and belonging therefore, in all probability, to the original Greek Ps (pp. 82-3), this word (ßäpic)

‘acceptance’ and especially ‘values’, described by the ACT model and functions as a point of orientation for the intervention. Exercise 2) Writing down the

“Dis OK, Ouma. Dis OK Moedertjie. It’s OK, Little Mother. All of us have our heads leave us sometimes. Together we shall find ...) The profound privilege of hearing her tell

De geestelijk verzorgers lijken bewust te hebben gekozen voor een rol als professional, tot genoegen van de beleidsmakers en zorgverleners die zien dat nog maar weinig

In particular, we are trying to make an analogy between state-building theory and drug cartels who can be said to become equivalents of states by contesting Mexican state

Although the growth in the depth of cavities to the optimum values leads to the higher film thicknesses, in the case of starved lubrication, this growth in lubricant film thickness