Vraag nr. 118 van 15 maart 2001
van de heer ERIK MATTHIJS Boomkwekerijen – Mestproblematiek
In MAP 1 kreeg de boomkwekerijsector een uit-zonderingsmaatregel voor het bemesten van de p e r c e l e n . In MAP 2 werd deze uitzonderingspositie ongedaan gemaakt (MAP : Mestactieplan).
De sector heeft oog voor de mestproblematiek, maar door de beperkingen op het gebruik van stal-mest komt de kwaliteit van de teelt in het gedrang. Het gehalte van organische mest in de bodem is belangrijk voor de vorming van de boomwortels. Het uitrijverbod vanaf de herfst en tot een stuk in de lente brengt mee dat de gronden niet kunnen worden bemest wanneer ze vrij liggen. Bomen wor-den gerooid en geplant in het dode seizoen.
Werd reeds onderzocht op welke manier deze pro-blemen van de boomkwekerijsector kunnen wor-den verholpen ?
Antwoord
Boomkweek is een specifieke teelt, die teelttech-nisch zijn specifieke noden heeft. Omdat het kwe-ken van bomen een langdurig proces is, en gezien de nood aan mest waarvan de stikstof traag vrij-k o m t , zodat de stivrij-kstofbenutting over een langere periode gespreid is, hebben de boomkwekerijen specifieke noden voor het gebruik van mest. De uitrijbepaling zoals gesteld in het mestdecreet stelt dat in de periode van 21 september tot 15 f e-bruari geen mest mag worden verspreid op akker-land in algemeen gebied. Deze verbodsperiode geldt niet voor stalmest. Stalmest kan in algemeen gebied worden aangewend gedurende de hele winter. Deze uitzondering voor stalmest is ingegeven door het feit dat stikstof aanwezig in stalmest traag vrij-k o m t . Hierdoor wordt een eventuele uitspoeling van nitraat naar het grond- en oppervlaktewater in de winter verhinderd. Boomkwekerijen kunnen deze vrijstelling voor stalmest gebruikmaken om gedurende de winter de percelen te voorzien van de nodige mest voor het aanplanten van bomen en s t r u i k e n . De overige bepalingen van het mestde-c r e e t , zoals de maximaal toegelaten bemestings-normen, blijven van toepassing.
De vrijstelling voor spreiding van stalmest in de verbodsperiode gedurende de wintermaanden geldt niet in gebieden waar strengere bemestings-normen gelden. Deze uitzondering op de verbods-periode voor spreiding in algemeen gebied geldt enkel voor stalmest.
Daarnaast is er in artikel 14, § 6 van het mestde-creet bepaald dat voor bepaalde meststoffen kan worden afgeweken van de verbodsperiode voor spreiding in algemeen gebied en van de totale be-mestingshoeveelheid stikstof op jaarbasis. Deze af-wijking kan worden toegestaan voor dierlijke of andere meststoffen die stikstof bevatten onder een dusdanige vorm dat slechts een beperkt gedeelte van de totale stikstof vrijkomt op één jaar.
Deze decretale bepaling vergt nog een uitvoerings-b e s l u i t . Dit uitvoeringsuitvoerings-besluit is in vooruitvoerings-bereiding. In dit besluit is voornamelijk de bepaling "wanneer valt een meststof onder de definitie : een meststof waarvan de stikstof traag vrijkomt" een belangrijk g e g e v e n . Een correcte invulling van deze bepaling wordt momenteel onderzocht.
Op basis van deze bepaling zal voor een aantal meststoffen een gemotiveerde uitzondering op de verbodsbepaling voor spreiding en op de totale toegelaten hoeveelheid stikstof per hectare worden t o e g e s t a a n . Dit jaar zal het uitvoeringsbesluit dat hierop van toepassing is, in werking treden, z o d a n i g dat de boomkwekerijen de nodige bemesting teelt-technisch en milieukundig verantwoord kunnen toepassen.