Vraag nr. 182 van 23 mei 2001
van de heer ERIK MATTHIJS
Decreet bodemsanering – Gemeentelijke inventa-rissen
In het decreet van 26 mei 1998 houdende wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering werd een paragraaf (§ 4) toege-voegd aan artikel 37 van het decreet van 22 febru-ari 1995 die bepaalt dat elke gemeente binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit decreet een in-ventaris moet aanleggen van de gronden gelegen op haar grondgebied waarvan blijkt dat er vóór de toepassing van dit decreet een inrichting gevestigd is of was of een activiteit wordt of werd uitgevoerd die opgenomen is in de lijst van artikel 3, § 1 (art. 28 van het decreet van 26 mei 1998). I n w e r k i n g t r e-ding : 25 juli 1998.
Ondertussen is de termijn ruimschoots verstreken. Hoeveel en welke gemeenten beantwoorden aan de bepalingen van dit decreet ?
Antwoord
In artikel 37, § 4 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering zoals gewijzigd bij decreet van 26 mei 1998 wordt bepaald dat elke gemeente binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit decreet een inventaris aanlegt van de gron-den gelegen op haar grondgebied waarvan blijkt dat er voor de toepassing van dit decreet een in-richting gevestigd is of was of een activiteit wordt of werd uitgevoerd die opgenomen is in de lijst van artikel 3, § 1 van dit decreet.
Volgens deze bepaling moest elke gemeente een inventaris aangelegd hebben vóór 25 juli 2000. Tot op heden zijn er echter nog geen uitvoerings-bepalingen voor de toepassing van artikel 37, § 4 van het decreet.
De inrichting, werking en toegankelijkheid van de gemeentelijke inventaris zal worden bepaald in hoofdstuk V I I I , artikelen 42 tot 45 van het gewij-zigde Vlarebo (artikel 9 van het ontwerp van be-sluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering).
Op 14 juli 2000 heeft de Vlaamse regering het be-sluit tot wijziging van het Vlarebo principieel goed-gekeurd en op 17 juli 2000 werd het advies ge-vraagd aan de Raad van State. Mijn kabinet heeft dit advies van de Raad van State slechts mogen ontvangen op 15 maart 2001. De tekst van het wij-zigingsbesluit werd vervolgens aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State. Het is de be-doeling dit nu voor te leggen voor definitieve goed-keuring door de Vlaamse regering.
De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) heeft in deze optiek eind 1998 een computerprogramma ontwikkeld dat de gemeenten de mogelijkheid bood om deze inventa-ris op te stellen. In februari 2000 werd hiervan een tweede verbeterde versie gemaakt. Beide program-ma's werden gratis ter beschikking gesteld van de g e m e e n t e n . 259 van de 308 Vlaamse gemeenten maakten gebruik van deze service. Het gebruik van deze programma's is evenwel niet verplicht.